KWART AAL-ABONNE'S
DAGBLAD
SÈIi®
Een oriöineele inval
NIEUWE
ONTVANGEN HET
GEDURENDE MAART
MEER BETALEN
1 ZOU DWAASHEID ZIJN!
HULSKO s
KOFFIE
,WAT EEN LEUKE
Rubriek van Oom Bob
Spreekwoord raden
g—nmwB—»i
De beste koffie. Hulsko'»
Seinkoffie kosr nu 2*> ct.
per 7, pond I Hulsko heeft
één soorrhet bestel la
gepatenteerde, luchtdichte
vei pakking. - Vraagt Uw
Winkelier i
DE KOFFIE WAAR PIT IN ZITI
(1EARMD liepen Fien, Joop cn Lettie naar
huis. Wat hadden ze het druk, die drie!
't Was al maar over do komende uitvoering
van de gymnastiekclub, waar ze» op waren,
's Avonds om zeven uur zou de grootc re
petitie wezen en den volgenden dag de uit
voering. Ouders cn vrienden mochten dan
Komen kijken voor zoover er plaats was.
„O, ik ben zoo bang, dat ik me zal ver
gissen in die rythmische dans," zei Let en
begon meteen te hoesten. Ze kon niet tot
bedaren komen en het drietal bleef even
stilstaan. Fien klopte de vriendin op haar
rug.
„Verslikte jij je?" vroeg ze.
„Neen tich-chc-uch-cheik ben
uch-chs-uch-che verkouden uch-che-
uche-che," antwoordde Lettie.
„Op school zat ze ook al zoo te kuchen,"
legde Joop aan Fien uit. Want Fien zat een
klas hooger. „Ze mocht gelukkig telkens
eens gaan drinken."
Het hoesten bedaarde nu. Langzaam lie
pen de meisjes door.
„Thuis houd ik mijn hoest zooveel moge
lijk in," vertelde Let. „Want jullie begrijpt,
dat ik anders vanavond niet mee mag."
Fien zag haar kleine zusje voor zich uit
loopen en begon op eens te draven, Joop en
Lettie volgden, wat de laatste weer een
hoestbui bezorgde. Let bleef staan om uit
te hoesten, liep tenslotte langzaam door.
„Ik ga niet builen spelen," peinsde ze, „ik
vind het koud."
Toch was 't niet koud, al was 't nog Fe
bruari. Maar het meisje was huiverig van
dc verkoudheid.
Fien en Joop keerden terug met 't zusje.
Let zei niet veel. Hoe minder ze sprak, hoe
minder last ze kreeg van dien vervelenden
kriebel in haar keel.
„We komen je halen om kwart voor ze
ven," beloofde Fien, toen ze afscheid nam
en met Joop een anderen kant uitging.
Let wandelde naar huis. Op eens klaarde
haar gezicht op, want ze zag een dikke,
zwarte poes aankomen.
„O, Molletje, kom je me weer halen? Wat
ben je 'n schat!" zei Let. Die ontboezeming
kostte haar weer een hoestbui. Poes streek
met z'n kop langs Lottie's heenen, maakte
toen rechtsomkeert en liep naast het meis-
j» naaf huis- terug. De deur stond aan. Let
ging naar binnen en weiM in dc gang ver
welkomd door poes no. 2, een grijze. Met
een zacht niauwtje zei hij 't vrouwtje goe-
denrniddag.
Bij den tiaard lag de derde poes te slapen.
„Dag, Bef, zeg, wat hen jij lui!" zei Let,
terwijl zc bij het zwarte dier neerknielde
en het beest over 't zachte velletje aaide.
Do slaapkop werd er niet eens wakker van,
bewoog alleen even de ooren.
In Lets keel begon hel weer te kriebelen.
Gauw liep ze naar het buffet, schonk zich
een glas water in en nam een paar slokjes.
Toen zocht ze moeder op om die tc bcgioe-
ten.
„Wat heb je 'n kleur, Let," merkte moe
der op, en wat hen je warm, vrouwtje. Hei)
jc zoo hard geloopen?"
„Neen, moes." Weer die kriebel, ze pro
beerde het hoesten in te houden. Maar 't
ging niet.
„Je bent verkouden," zei moeder.
„Een klein beetje, 't Is zóó weer over."
Maar 't was niet zoo gauw over. Let had
geen zin in haar werk, vond 't kou/1 in de
kamer en toch gloeide haar hoofd. En dan
die kriebelhocst. Moeder begreep woldra,
dat Let koorts had. Dc thermometer wees
dat ook uit. En Lot moest naar bed in
plaats van naar dc generale repetitie. Dat
gaf 'n verdriet! Maar er viel niets aan te
veranderen en toen het patientje eenmaal
onder de wol lag, voelde ze zich daar heel
hchagclijk. Den volgenden dag ging zc niet
naar school cn... ook niet naar de uitvoe
ring. Wat 'n verdriet: zc had er zich zóó op
verheugd. Lel kon wel huilen. Op eens piep
te de deur. Molletje kwam binnen, sprong
op den stoel voor Lottie's bed en zei:
„Mauw!"
„Zoo, kom je me troosten. Mol. Dat is lief
van je En dankbaar streek I.ct de poes
over zijn mg.
Moeder kwam binnen met een glas war
me kwast.
„Zoo, je hebt bezoek, zie ik!" zei ze. „Ga
eens weg, Mol, ik wou daar graag zitten."
Poes werd van den stoel gejaagd.
„Zorgt U goed voor de poesen?" infor
meerde Let.
„Natuurlijk. Ze drinken meer melk dan
jij."
Let was dol op haar poesen. Den vorigen
zomer had Mol twee jonge poesjes gekre
gen. En aangezien ze voor dc kleine dieren
geen tehuis hadden kunnen vinden, waren
ze maar bij dc oude gebleven. En nu waren
Grijsje en Bef, (deze werd zoo genoemd om
dat bij con witte borst had) ook al groote
poesen. I.ct zorgde zoo goed voor haar bees
ten, dat de huisgenooten haar de „poesen-
moeder" noemden.
Een verrassing
Den volgenden morgen kwamen Joop en
Fien verslag uitbrengen van den avond.
Alles was goed gegaan, ze waren getrak
teerd ennu was er nog een verrassing.
„Wat?" vroeg Let direct.
„Mijnheer geeft een gecpstumecrd hal,"
vertelde Fien opgewonden. Ze was blij, dat
bet zieke vriendinnetje het pleziertje nog
inhalen kon.
„En ik kan niet dansen!" merkte Let te
leurgesteld op.
„Meid, dat kan je wel: we doen onze rei
dansen. Verkleed. Moppig, hè? En meneer
beeft zes prijzen uitgeloofd voor dc meisjes,
flie 't aardigst verkleed zijn. Ik ga iets heel
leuks bedenken," zei Fien opgewonden.
,,'t Is pas over veertien dagen", voegde
Joop erbij.
„O, dan ben ik wel beter, hè, moes?"
riep Let.
Dat dacht moeder ook. De vriendinnen
gingen naar school cn Let begon te pein
zen, wat ze voor zou stellen. Moeder hielp
baar en noemde van alles op: een danse
resje, een Jnpanneesjo, con burchtgravin
Let vond ze geen van alle naar baar zin.
„Ik weet wat," bedacht moeder op eens.
„Wat dan?"
„Poesen moeder."
„Hoe wilt u dat ('.♦jn?" vroeg Let ver
baasd.
„Laat dat maar eens aan mij over. ie
zult wel levrelen zijn!"
Iet lie moest nog een paar dagen in bed
blijven, toen nog een dag of twee in de ka
mer vertoeven en intusscbcn kwam het
eosfuum voor de Poesenmoeder klaar. Moe
dor had op het rose zijden zomerjurkje van
Let aan den onderkant een rij zwarte poes
jes geborduurd met glinsterende oogjes
van vergulde kralen. Ook op bet lijfje prijk
ten twee katjes. Verder waren onder aan
de jurk belletjes genaaid, dc polsen en de
hals werden omsloten door zwart fluweclen
bandjes met belletjes en om het hoofd
moest een zwart fluweclen muisje met
twee poescpooren gedragen jvordén.
Alle huisgenooten waren verrukt over
het resultaat en bewonderden het poesen-
moedertje, dat vroolijk rinkelde, wanneer
zc zich bewoog.
„Zeg, I.et, nu dien je je drie katten wel
mcc tc nemen naar dat bal," vond Jaap, de
oufiere broer.
„Drie poesen aan drie touwtjes," meende
vader.
Maar moeder wist beter: Er stond nog
een poes op wieltjes in de speelgoedkast.
Die moest dc poesenmoeder meenemen en
aan een touwtje meetrekken. Jaap deed
ook wat. Hij had op do timmerles eens
een olifant uitgezaagd, grijs geschilderd en
op een plankje met wieltjes bo/'ostigd. Nu
maakte hij twee poesen, verfde de een
zwart mei een wit Ie bef en de ander grijs.
Ze vielen good uit en roden goed ook. De
poesenmoeder kon nu mot haar drie nage
maakte poesenkinderen op stap gaan, ter
wijl de echte hij de kachel hieven.
Gelukkig was Let niet weer ziek op den
avond van het feest. Alle huisgenooten
gingen mee om te kijken. Waf een leuke
dingen zagen ze: Fien en Joop waren twee
matroosjes, er liep een Bruintje Beer, zelfs
Mickv Mouse luisterde het feest op. schild
knapen, ridders, ja ook Jacoba van Beieren
liep er rond en die schrok van een troep
Zigeuners. Maar tie rinkelende poesenfa
milie (Jaap had dc drie katlen ook van
bellen voorzien) had het meest bekijks.
Weldra begonnen dc dansen. Natuurlijk
moesten Molletje, Bef en Grijsje aan den
kant gezet worden. Het was een vroolijk
gezicht, toen al die kleurige figuurtjes
langs elkaar gingen, bogen en om elkaar
heendraaiden. Tot slot kwam er een
rnarsch en liepen de deelnemers en deel
neemsters twee aan twee: poesenmoeder
met Bruintje Beer! Ik wou, dat jullie 't ge
zien hadt!
Bij de prijsuifdeeling kreeg Let een prijs:
een mooi schilderijtje voor haar kamer. En
weet je, wat het voorstelde? Drie jonge
poesjes, die In een omgekeerden hoed op
het water dreven.
„Net wat voor jou, Let!" riep Joop, die
kwam kijken.
„Héb jij ook een prijs?" vroeg Lctty.
„Neen. Maar dat hindert niets. We kun
nen niet allemaal een prijs hebben. En we
hadden in ieder geval de pret, hè, Fien?"
„Nou. En ik vind 't dol, dat jij een prijs
hebt, Let. Dat is tenminste een vergoeding
voor je ziek zijn met de uitvoering."
„En nu naar huis!" waarschuwde moe
der. ,,'t Wordt hoog tijd!"
Afgeloopcn was de pret en veel te laat
voor zulke peuters, kwamen ze allen in bed.
J. H. BRINKGREVE—
ENTROP.
(Nadruk verboden).
Beste Nichten en Neven!
Wat heb ik weer een griep- en weerbe-
riclitbriefjes van jullie gehad! Nu moeten
jullie eigenlijk weten, ik zal het eerlijk zeg
gen, dat ik het heusch niet zoo prettig vind
om altijd te hooien, hoe liet weer de afge
loopcn dagen was. Wat de reden daarvan
is, ga ik jullie nu vertellen.
Vroeger had ik een melkboer, die, hoe
braaf nij ook overigens was, 's ochtends
altijd piecies op tiju aanbelde, automatisch
de meiKpun aanpuKtc, die vulde en weer
terug gal. Jullie zult zeggen dat dat heel ge
woon is. Dat is ook zoo! Maar nu had hij
een eigcnscnap, die ik niet kon uitstaan cn
ik hoop dat jullie melkboer die eigenschap
niet heelt. Hij zei nooit iets anders dan dc
volgende drie woorden, al naar gelang van
het weer: „Mooi weer, hè" of „Slecht weer,
ue" of „Raar weer, hè". In het begin vond
ik dat niet zoo erg, maar op den duur werd
dat voortdurende weerbericht, eiken morgen
maar weer door, zonder verder iets er bij,
zóó vervelend, dat ik tenslotte, kregelig ge
worden, tegen hein zei dat ik geen molk
mcci van hein noodig had. Zelfs toen zei hij
niets en liet verwonderde me, dat hij mijn
bedankje niet aan liet weer weet!
Nu begrijp jullie wel, waarom ik liever
niet over het weer hoor pralen. Zoo nu en
dan is natuurlijk niet erg, maar niet te veel,
hoor! Veel meer bon ik benieuwd naar, wat
jc zoo na schooltijd doet, welke sport jullie
het liefst doet cn waarom, wat jc in de
vacantie gaat doen cn of jullie veel mooie
boeken leest. Dat is veel leuker, vind jullie
ook niet? Daai kunnen we zoo echt gezellig
over schrijven.
Maar nu wat anders: jullie hebt allemaal
de raadsels goed opgelost en ik las ook, dat
dc moesten ze erg gemakkelijk vonden.
Daarom heb ik zc nu wat moeilijker ge
maakt cn ik ben nu al nieuwsgierig of jullie
zc weer zoo keurig oplost. Ik geloof dat niet
zoo hajd, maar des tc meer eer is er voor
jullie aan te behalen, om te toonen dat je zc
nu ook nog wel aan kunt!
We hebben er twee nieuwe nichtjes bij-
gekregen, Woudaapie cn Krullebol, die het
zeker best bevallen zal cn die ook mee moe
ten doen aan den ruilhandel.
Zonnetje echter is met dc briefwisseling
opgehouden, gélukkig blijft zc meedoen aan
den ruilhandel.
O ja, dit moet ik ook nog zeggen, van velen
heb ik, zooals altijd, mooie bonnen en plaat
jes gekregen. Wie heb ik niet steeds in elk
briefje daarvoor bedankt, maar dat vind
jullie tocli niet erg, lie? Anders wordt liet
zoo. eentonig (net uls die melkboer!).
Maar nu ga ik guuvv aan mijn brieven
beginnen, want ik heb heel veel te schrijven.
Eerst wil ik nog even het verhaal van Cow
Boy, dat ik nog net op het laatste moment
ontving, hier laten volgen. Deze weck
schrijft hij over
Mijn ervaring als „muilezol-
temmer".
Het was een dikke „meneer" die op een
Winterdag op onze ranch kwam praten.
Feitelijk was liet „bo "-praten. Hij kwam niet
voor hooilcverantie, of kolen, of groenten.
Nee, hij was reiziger inmuilezels. Dio
zijn in Holland niet veel, maar in 't Westen
haast nog mindci. Ik moet toegeven dat dio
meneer gelijk bad ,tocn hij zei. dat zijn muil
ezels zoo tarn als een lammetje waren. Vol
gens onze mccning tc lam.
Die muilezels verkocht hij niet op afbo-
taling, noch A, contant, maar uitsluitend op
proef. liet waren aardigo heestics. Het zijn
geen paarden en geen ezels, alleen hebben ze
het trek- cn uithoudingsvermogen van do
eerste cn de koppigheid van de laatste.
Ze werden ons een paar dagen, nadat do
muilezel koonman geweest -was bezorgd.
Tweo lo gelijk. Daar ik met het vee weg
moest, was ik niet hij dc première aanwezig,
maar liet moet een afgewerkte vooistelling
geweest zijn.
Tenminste, als ik het wagentje en Blauw-
jas (de tweede naam van een der cowboy s)
s avonds bekeek, liet wagentje was half aan
gruis, terwijl Biauwjas dc regenboog gelijk
was. En ik kreeg van degenen die het proef
rijden van de beesten gezien bod een uit
voerig relaas van het optreden van mister
Blue and his grey-horses" (grauw of grijs-
paarden noemen we muilezels). Hij .zwoor,
Biauwjas dan altijd, geen muilezels méér
aan te raken.
Toen ik in buis kwam, voelde ik al „nat
tigheid". Want m'n vader heeft, mijns in
ziens, een eigenaardig idee wat plichtsbesef
betreft. Voor alle dingen, waanneo andeio
cowboys gevaar liepen, was lk het kind van
do rekening. „Jij hebt", zei m'n vader dan
altijd, „als zoon van den baas, tc laten zien,
dat als er gevaar dreigt, ik bet niet anderen
alléén laat doen, maar dat ik jou als cowboy
niet hooger schat dan andcicn.
„Als mijn zoon, zou ik het verschrikkelijk
vinden, wanneer je iets kreeg, maar onder
scheid rung en wil ik niet maken.
Nou, dat was ik meestal niet met hem
eens, maar ja,' hij was dc baas, en ik maar
ondergeschikte. Bang ben ik niet, maar om
me zooals Biauwjas bont cn blauw te laten
beulen, of op andere manier mijn body to
vernielen, nee, daar voelde ik hcclemaal
niets voor!
Zooals ik vertelde, voelde ik bij m'n thuis
komst al „iets". En zoowaar het kwam
hoor. „Zeg, biauwjas heeft zich laten nemen
door twee grauwpaarden, en ik had graag
dat jij zc nu eens onderhanden nam." Om
meelijden te verwekken, trok ik allerlei
vreemde gezichten tegen mijn vader, maar
die kende mij langer dan vandaag, zoodat
hot niet hielp.
Den volgenden morgen bracht ik een half
uur met booze bespiegelingen in de stallen
door. En al de andere jongens deden hun
best, om mijn stemming onder 't vriespunt
te jagen. Volgens mijn meening solliciteer
den ze naar een pak slaag. Wat zc dan ook
hartroerend beaamden!
Ze hadden me dra „on de kast", cn bij
alles wat ze zeiden ..haute" ik. Toen ze mat
hun huichbl-gezichten beleefd aanboden bij
Vervolg pagina 2.
Welk spreekwoord stelt dit plaatje voor?.
(Nadruk verboden).