EXTRA
per kruik f 3.25
DE INBRAAK BIJ LISSONE
'T POLITIEDRAMA TE SCHIEDAM
HET PEIL OP HET IJSSELMEER
•LANGE NEL" ONTKENT
Vier jaar geëlscht door hetO.M.
SCHOTERMANS OUDE GENEVER
UTRECHTSCHESTRAAT 17 TELEFOON 145
Moeilijkheden voor de
polders
20 JAAR GEEISCHT
DE LASTEN OP HET HOTEL-
EN CAFÉBEDRIJF
BINNENLAND
De halve Amsterdamsche
ondeiAvereld voor
het hekje
AMSTERDAM. 4 April. üc oe Kahibr
der arrondissementsrfechtbürtk behandeldó
vandaag de strafzuak tegen 4 personch. 2
mannen en 2 vrouwen, die ervan worden
verdacht in den nacht van 18 op 10 Augus
tus uit de brandkast van het reisburenü
Lisonne alhier een bedrag van ruim 1 18000
te hebben gestolen. Dc zaken togen de 4
verdachten werden afzonderlijk behandeld
Eerst stond de 28-iarigo J B. terecht. Hij is
een kennis van de werkster en heeft zich
te verantwoorden wegens diefstal van de
sleutel van het reisbureau en van diefstal
in verccnieing van het NedftrlttriclsChe cn
vreemde celd tot een totaal bedrug van
f 18000. De mali bekende volledig.
Nadat eenigc getuigen waron gehoord
was het woord aan den officier van justi
tie mr. Bosch. Deze achtte het ten laste eta
leerde bewezen, gezien de bekentenis van
dun verdachte en de getuigenverklaringen.
Jlii is reeds eerder met de politie in aan
raking geweest. Met betreft thans een in
braak. waarhii met groote brutaliteit is op
getreden. Snr. renuireerde een gevangenis
straf van l'/ï laar.
Vervolgens staat de werkster terecht. 7.ii
wordt ervan verdacht de sleutels van de
brandkast to hebben gestolen en aan B..
met wlen zii een verhouding had. te hebben
ter hand gesteld. Zii ontkent dit feit echter
hardnekkig Zii zegt voorts de sleutel te
hebben weggenomen. Tn de tweede plaats
is haar heling ten laste geleed, n.l. dat zii
oen bedrag van 500 van de buit van B.
beeft aangenomen. Dit feit erkent de vrouw
De officier van iustitie eischt tegen deze
verdachte, die niet ongunstig hekend staat,
een gevangenisstraf van 7 maanden.
Inzake de inbraak bij Lissone werd in de
derde plaats bchundeld do zaak tegen de
hoofdpersoon, de vrouw Nel K. Haar is dief
stal. subs, heling ten laste gelegd.
„Lange Nel" \oelt zich in de rechtzaal
beter thuis dan do andere verdachten. Zij
heeft haju- houding vastgesteld en ze laat
zich niet gemakkelijk „vangen". Nel zorgt
voor do sensatie in deze zaak. Kalmweg ont
kent ze ook maar iets van de zaak af te
weten.
Pres. (tot verdachte): „U weet, dat Jan
B. zegt, dat hij samen met u en uw broer,
die inbraak heeft gepleegd?"
Verd.- „Wat een vuile leugenaar! Ik ben
er heelemaai niet geweest en ik weet van
niet9!"
Pres.: ..Hij zou het dan 2eker hebben ge
droomd!"
Verd.: „Ja, dat zal wel!"
Als getuige wordt ook gehoord „Jantje do
Bakker", de verdachte in de eerste zaak.
„Getuige, kent u deze vrouw?" vraagt de
president.
„Tot mijn spijt wel. Edelachtbare", meent
getuige te moeten opmerken. Getuige ver
telt dan weer het heele verhaal van den
diofstal. Nel blijft onbewogen ontkennen:
„Hij is alleen op een avond bij me geweest;
toen gaf hij me een pakje..."
Pres.: „En wat zat orin?"
Verd.: „Geld... allemaal gold!"
Pres.: ..En wat dacht u ervan?"
Nel blijkt heelemaai niet gedacht te heb
ben. Zij heeft het geld bewaard tot B. het
weer terughaalde.
Pres.: „Maar begreep u niet, dat het van
diofstal afkomstig was?"
Verd.: „Neen; ik dacht, dat hij het van
die vrouw had, waar hij mee zou trouwen,
die had een heelehoe! geld."
Cor B., do verdachte in de tweede zaak
komt thans als getuige. Huilend herhaalt
zij haar verhaal uit het verdachtenbankje.
Na haar verhoor wordt gepauseerd.
Na do pauze wordt het verhoor voort
gezet.
Do verdediger van de vrouw, mr. v. West,
verzoekt do rechtbank den broer van zijn
cliënte, Jan K., die vanmiddag eveneens te
recht staat, als getuige te hooren in deze
zaak. Deze Jan K. ontkent n.l. ook het
heele verhaal door den eersten verdachte
gedaan.
De officier van justitie maakt bezwaren,
doch de verdediger handhaaft zijn verzoek.
De president maakt de opmerking, dat in
dit geval het gevaar voor meineed niet is
uitgesloten.
Na raadkamer deelt de president mede,
dat de rechtbank het verzoek niot af kan
wijzen;
Alvorens Jan K. echter als getuige zal
worden gehoord, zal eerst de strafzaak te
gen hem worden behandeld. De behandeling
van de zaak tegen Nel K. zal zoolang wor
den geschorst.
Mr. Briët merkt nog op, dat ditmaal het
verzoek om do eene verdachte in de zaak
tegen den anderen verdachte te hooren van
dc zijde van de verdediging komt.
„Wanneer dit, verzoek van den officier
komt, maakt de verdediging meestal be
zwaren."
Het getuigenverhoor wordt dan voort
gezet.
F.cn getuige, een zoon van de werkster,
Cor B., komt do verklaringen van zijn moe
der bevestigen.
Een caféhoudster van de Gelderschekadc
vertelt, dat Nel de „poet" bij haar is ko
men brengen om 't in bewaring te geven.
„Maar ik wou 't niet hebben, ik dacht, dat
het geen eerlijk zaakje was. Nel en „Jantje"
de Bakker (de eerste verd.) hebben het geld
samen teruggehaald. Ik was blij, dat ik
t kwijt was
Pres.: „U was wat zenuwachtig!"
Getuige: „Precies meneer, u moet den-
kou, ik had nog nooit zooveol geld bij me
kaar gezien."
„Sprak Nol over de inbraak?"
„Ja, ze beeft me gezegd, dat ze wel wist,
wie de inbraak bij Lissone had gepleegd;
ze had erover in de krant gelezen. Ook heb
ben ze het er over gehad, dat de buit moest
worden weggewerkt voordat Cor naar de
politie zou gaan."
Pres.- „Wie was Cor?"
Getuige: „Ik geloof, die werkster van Lis
sone
Verdachte valt dan fel uit; „je liegt alles
van a tot z, je weet niet wat je zegt..."
Voor het gotuigenhekje komt dan een
kostganger van Nol K. (Ulfe n.l. een kost
huis hield). Goiulgc had een gesprek afge
luisterd tusschen Nel eh haar broer. Het
tweetal had bij die gelegenheid tegen el
kaar gezegd: „Wij zullen elkaar nodit ver
raden, de ahderon laton toch niets aan ons
gelegen liggen."
Een volgende getuige heeft gezlon, dat
„Jantje dc Bakker" aan Nel een stel sleu
tels had overhandigd. Zo moesten worden
nagemaakt voor een „keaakjo", waar veel
geld bij te „verdienen" was.
Een getuige, bijgenaamd Ko de Mop, oud
libkehde figuur itt zekere hoofdeteaclljka
kHhgeh, komt dan Vrtnr het hekje urn in
fleurige bewoordingen verslag uit te brén
gen over verschillende feestelijke gebeurte
nissen in Nel's gastvrije hchulzingo. Hij
vertelt van feesten cn braspartijen, van ru
zies cn intrigues... van do élgcrtlljke in
braak beweert hij niots to vveten.
De broer staat terecht
Dp behandeling van de zaak tegen Nol K.
wordt dan geschorst om eerst haar broer
terecht te doen staan.
Hij beweert van de gehcclc zaak niots af
te weten.
Eerst worden eenige politiebeambten cn
employés van Lissone gehoord. Jan K.
hoort met een onverschillig gezicht de ver
klaringen aan. Hij heeft er immers niets
mee te maken!
Zijn aandacht wordt grooter, wanneer B„
de eerste verdachte, die een volledige be
kentenis heeft afgelegd, als getuige wordt
gohoord. Hij valt zijn ex-compagnon geen
«nkeln keer in rle rede, ook niet als deze
hoiti cn zijn zuster ervan beschuldigt, hnt
geld te hebben weggenomen uit do brand
kast. Getuige vertelt dan, dat hij slechts
f 1500 van het geld heeft gehad. De rest
hebben Jan en Nel verdeeld.
President: Waar is Jan's aandeel nu?
Getuige: Ik denk dat hij het begraven
heeft Nel heeft haar portie opgemaakt.
President: Dus u blijft er bij, dat de dief
stal door u drieën is gepleegd.
Verdediger (tot getuige): Toen u vanmor
gen met den celwagen hierheen werd ge
bracht. wat hebt u toen op een vraag van
Iemand geantwoord?
Getuige. Ik weet 't niet precies meer, ik
geloof dat ik gezégd hobj „ik ben Verraden
door de fainliie K."
Verdachte springt op cn roept: „je liegt 't,
jo hebt gezegd: ik heb een mooie stoot van
1S.00C bij Lissone weggehaald, rnaar de
familie K. heeft me verraden.
Nel wordt voor het getuigenhekje geroe
pen; zij zal thans als getuige h décharge
verklaringen afleggen.
„Mijn hi oer zit hier even onschuldig als
ik", valt ze uit. Ze ontkcitt ooit sleutels van
Jan B. (de cbrste verd.) ontvangon te heb
ben. Ook ontkent zo ooit hij Lissone in do
Lei dsë. hes tra rit te zijn geweest: „Ik bon er
nooit geweest, nooit niet", roept zo.
Hot woord is dan aan bet O.M. De offi
cier van justitie, mr. Bosch, acht verü.s
schuld bewezen, vooral op grond vah dt
verklaringen van „Jantje de Bakker", ge
sieilnd door verklaringen van eonlge nn
dere getuigen. Verd. slant ongmlstig be
kend, hij is recidivist. De diefstal is met
gt'ootc sluwhöid oil bhdaliteit uitgéVoeid.
El* is cob pront bedrag gesto'cn, w&urvnn
géon cenl is teruggexondon. Verd. en zijn
zuster hebben deze zaak op touw gezet.
8|.r, réuuireèrt tegen verdachte een gr
vangen isst ra f voor dcri tijd van vier Jaar.
Dé vcrüedigöt bir. V. d. Velde ploittc vrij
spraak.
Tegen Nel ook 4 jaar
Dan x«t do rechtbank do behandeling
voort van de strafzaak tegen Nel K. Haar
pks in vrijheid gestelde broer wordt uls gö-
tiilge h décharge gehoord.
Verdediger mr. Van West- Wéét u ook,
waar uw rustcr is geweest in den nacht
van 18 op 19 Augustus?
Getuige: Zij was dien nacht bij mij thuis.
Het woord is dan aan den officier van
justitie. Ook in deze zaak acht spr. het be
wijs geleverd. Hij rbqiiiroert een gevangenis
straf van vior jaar, mede niet hot oog op
het ongunstige verleden van do vrouw.
De president leest het strafblad voor: zij
is reeds tweemaal veroordeeld en vo'e ma
len is proces-verhaal tcgon haar opgemaakt.
Verd. Meneor de president, daar heb ik
voor geboet.
Pros.- Nu, u hebt gohoord, wat meneer
rle officier tegen u clfechto.
Verd. Neen president, ik kon den offi
cier niet verslaan, ik hoor niot zoo erg
goerl.
Pres.: Vier jaar.
Do verdedigor mr. Van West gaat uitvoe
rig do getuigenverklaringen na, waarna hij
to' vrijspraak concludeert.
Vonnis 18 April.
De Zuiderzceverceniging
rapporteert
Dezer dagen bood het dagelijksch bestuur
der Zuiderzee-Vcreeniging, bij monde van
de heeren Ir. Wouter Cool, Ir. A. Plate,
Prof. Dr. H. N. ter Veen en Mr. G. Visse
ring den Ministers van Waterstaat en De
fensie een belangrijk rapport aan betref
fende het wenschelijk peil op het IJssel-
mcer.
Nog versch in het geheugen liggen de
moeilijkheden, veroorzaakt door het water-
bezwaar in October 1032. De lage landen
om het IJssolmeer waren op het punt to
overstroomen, doordat vele polders en boe
zems niet in staat waren, hun overmatig
waterbezwaar te loozen op het IJsselmecr,
van welk meer zelve het peil steeg tot 0.15
M. en zelfs tot 0.18 M. boven A.P.
Waren reeds meermalen bezwuren inge
bracht tegen het vastgestelde minimum-
peil op het IJsselmeer van 0.13 M—A.P.,
thans kwamen meerdere pennen in bewe
ging en het verzet van bepaalde groepen
van belanghebbenden en verscheiden des
kundigen won aan kracht. Niet ton on
rechte werd naar voren gebracht, dat reeds
een IJsselmeer-peil van 0.40 M.—A.P. in
uitzicht is gesteld, en dat dit vooruitzicht
in belangrijke mate heeft bijgedragen tot
vorming van het gunstige openbare oordcel
over de afsluiting der Zuiderzee.
De Zuiderzee-Vereeniging vond aanleiding
een en ander in ernstige studie te nemen
en benoemde daarvoor een commissie, be
staande uit de heeren Ir. Wouter Cool, T.
P. Kevzer, Ir. A. do Mooy, Ir. A. A. Mus-
sert, A. F. Stroink, prof. Dr. H. N. Ter Veen,
Prof. Ir. M. F. Visser, Mr. B. van der Waer-
den en Ir. D. F. Wouda.
Conclusies
Het rapport dezer commissie nu werd
den. Ministers van Waterstaat en Defensie
aangeboden. De commissie vat haar studie
samen in de volgende conclusies:
1. Het belang van een verlaagd peil (be
tere ontwatering en mogelijkheid om zon
der schade het niveau tijdelijk op te zetten
ton behoeve van de watervoorziening der
omliggende landen in droge porioden) weegt
afgezien van de inundatiebelangen
zwaarder dan dat van de scheepvaart bij
een hoog minimumpeil op het IJsselmeer.
2. Het belang van de landsverdediging
levert geen blijvende bezwaren op tegen
een uit andere overwegingen wenschelijko
verlaging van het IJsselmccrpeil, zelfs al
zou dit dalen tot 0.40 M.A.P. Naar het
zich laat aanzien zal na een betrekkelijk
korte overgangsperiode de inundatie kun
nen worden gestold vrijwel onafhankelijk
van het IJsse.meer. Voor dien tusschentijd
schijnt het mogelijk zoodanige maatregelen
te treffen, dat de dwingende eisch van een
minimum peil van 0.13 M.A.P. wordt los
gelaten.
3. De nadeelcn, welke de scheepvaart
van een verlaging zou kunnen ondervin
den, kunnen grootendeels worden wegge
nomen door een aantal kunstwerken on
voorzieningen, welke uitgevoerd worden, in
voorbereiding zijn of noodig zullen blijken.
Gedeeltelijk eischen deze voorzieningen een
voortdurend en nauwgezet onderbond,
waarop rcéds uit een oogpunt van Veilig
heid niet mag worden afgedongen.
4. Voor de afwatering kan een minimum-
peil van 0.13 M—A.P. onder bepaalde om
standigheden belangrijken overlast mede
brengen. Elke verlaging maakt de kans
hierop geringer, doch een goede toestand
voor groote natuurlijke loozingen wordt
pas bereikt bij een peil van 0.40 M.A.P.
Het is echter de vraag of het voordeel van
een zoodanige verlaging de commissie
erkent, dat deze aan de belanghebbenden
in uitzicht is gesteld wel opweegt tegen
do belangen, welke gebaat zijn bij een 0.10
M. 0.20 M. hooger niveau. Wellicht ware
de schade, welke daarvan ondervonden zou
worden, met relatief weinig kostbare kunst
werken op te heffen. Op dit punt kan de
commissie zich niet definitief uitspreken;
zulks vereischt een afzonderlijk en gede
tailleerd onderzoek, hetwelk uit den aard
der zaak ware uit te voeren van Regee-
ringswege.
5. Het overwegend belang eener doelma
tige watervoorziening, met name van
Noord-Hol land's Noorderkwartier en Fries-
land's boezem, eischt vóór den zomer de
vorming van een reserve-waterschijf boven
het toelaatbare minimumpeil. Deze water
kolom moet thans ongeveer 0.10 M. hoog
zijn en zou bij de uiteindelijk ontworpen
oppervlakte van het IJsselmeer tenminste
0.20 M. moeten bedragen. Overigens wordt
de waterstaat uiteraard vergemakkelijkt
door een hoog peil, doch van groote betee-
kenis is dit niet.
De commissie beveelt het Dagelijksch Be
stuur der Zuiderzee-Vereeniging aan, bij de
regeering aan te dringen op:
a, spoedige uitvoering van de maatrege
len, welke de gebondenheid aan het peil
van 0.13—A.P. opheffen, teneinde voors
hands te kunnen komen tot oen minimum
peil, gelegen tusschen 0.20 cn 0.30—A.P.
b. een onderzoek in te stellen naar het
meest wenschelijko definitieve peil
op het IJsselmeer.
Het opmerkelijke van dit rapport is ge
legen in dc 4e conclusie. Deze commissie
van deskundigen houdt niet star vast aan
een peil van 0.40A.P. vroeger door T.cly
vastgesteld; zij meent, dat het peil zonder
bewaar boon-er kan liggen, Dit staat in ver
hand met den enormen vooruitgang der
ontwatcringstechnick sedert den tijd van
Lely.
Wegens opzettelijken doodslag
onder verzwarende om*
Standlgheden
BOTTERDAM, 4 April. Vandaag hcofl
voor dc BottetTlomscho roehtbank terecht
gestaan de 52-jarige. C. C. v. d. K., die op
December van het vorig jaar eenige scho
ten gelost heeft op dón commissaris van
politie to Schiedam, den heer F. Ellcnl er
ger, in diens kamer op het politiebureau in
de Lange Nieuwst raat, aardoor deze doö-
delijk getroffen wérd.
Aan het drama, dat op dien Ion Decem
ber zijn ontknooping vond, was de degrada
tie van dfcrl dader xah hoofdagent-titulair
tot gewoon wijkugent voorafgegaan.
Ongeveer tien jaren geleden was v. d. K.
benoemd tot hoofdagent-tilulair in verband
met diens verantwoordelijken dienst. Hij
had namelijk het woonwagenkamp beno
vens het zeer uitgobreido SterroLosch onder
zijn toezicht. Jarenlang hoeft v. d. K. zijn
dienst op voorbeeldige wijze vervuld, doch
huiselijke omstandigheden zijn er oorzaak
van geworden, dut v. d. K. zich meer dan
echs aan sterken dl'ftnk te huilen ging. Over
zijn gedrag kwamen herhaaldelijk rapporion
bij den commissaris binnen, dio tien man
dan ernstig onderhield. De vermaningen
schijnen echter niot geholpen te hebben cn
zoo moest do commissaris er ten slotte wel
loo overgaan hem te straffen. Eenige dagen
vóór den len December was v. d. K. aan
gezegd, dat hij gestraft zou worden on don
nlorgon van dien dag heeft de commissaris
hem in de kamer der inspecteurs gedegra
deerd tot gewoon agent cn hem meegedeeld,
dat hij voortaan geen dienst moer behoefde
Ie doen in hot woonwagenkamp cn in hot
Storrebosch, docli dat hij voortaan als go-
woon wijkagent zijn dienst zou doen. Dc
commissaris beval hem vervolgens zich om
half twee op hot hoofdbureau te melden,
om de bescheiden, die hij onder zich had,
in tc levoren.
Tijdens de degradatie was v. d. K. heel
kalm, doch aan zijn uitlating na afloop
daarvan kon men opmaken, dat hij van de
rechtvaardigheid daarvan niet doordrongen
was. „Ik heb altijd behoorlijk mijn dienst
gedaan en dat is nu de belooning", zoo hoor-
do men hem mompelen. Correct saluccrend,
heeft v. d. K. toen dc Inspecteurskamer ver
laten.
In gezelschap van den inspecteur van po
litie J. B. Blomsma is v. d. K. daarop naar
den kleermaker gegaan, om de distinctieven
van zijn uniform le doen verwijderen. Ook
bij deze, voor v. d. K. toch wol zijn pijnlijke,
handeling, had v. d. iv. zich kalm gehouden.
Om kwart voor twee dien middag had v. d.
TC. zich bij den dionstdoenden inspecteur van
bet hoofdbureau van politie gemeld en naar
'en commissaris ge,vraagd. Van der K. ge
droeg zich nog steeds zeer kalm en leek vol
komen hehoerscht. Nadat de inspocteur hem
Tozegd had. da! de commissaris hem wacht
te, verliet hij de inspecteurskamer en ging
naar de eerste verdieping van het gebouw,
waar de kamer van den commissaris is ge-
'ogen. Alvorens daar binnen te gaan, Hen
v. d. K. even aan in do kamer van de schrij
vers, welke tegenover het appartement van
den commissaris is eelegen. Tot do daad aan
wezige personon had v. d. K. toen gezegd:
Jongens, ik ga er vandoor!"
Een der schrijvers had v. d. K. nog den
welgemeenden raad gegeven zich te behecr-
sehon en in elk geval kalm te blijven.
In do kamer van den commissaris bevon
den zich de agenten van politie L. J. Vis en
L. Hagestein, die aan weerszijden stonden
van het bureau, waaraan commissaris Ellen-
berger gezeten wa9. /oodra v. d. K. de com
missariskamer was binnengekomen, liep hij
recht op het bureau toe en voegde den com
missaris toe: „Hier hch je mijn bescheiden".
Op "hetzelfde oogenblik trok v. d. K. zijn
dienstrevolver en loste, staande vlak vóór
het bureau, zes schoten op den commissaris.
Deze riep nog: Wat ga je nu doen, v. d. K.t
De beide agonten van politie schoten da
delijk toe. Er ontstond een korte worsteling,
waarna v. d. K. zich volkomen rustig en
zonder verzet liet arresteeren.
De dagvaarding
De dagvaarding legt primair moord ten
laste.
Van de zijde van het O. M., dat vertegen
woordigd wordt door mr. H. A. J. Reumcr,
zijn nogentien getuigen gedagvaard, onder
wie drie deskundigen.
Als verdediger van verdachte treedt op
mr. K. W. Zielcman.
De belangstelling voor deze zaak was bui
tengewoon groot, evenals van de zijde van
do rechterlijke macht, de balie en de pers,
zoodat er verschillende extra tafels en stoe
len waren neergezet.
Bij zijn ondervraging zeide verdachte, dat
hij de kanier van den commissaris schijnt
te zijn binnengegaan, doch hij kan geen
duidelijke beschrijving geven van hetgeen
is gebeurd. Hij heeft zijn degradatie aan
den commissaris verweten. Hij heeft zijn
revolver getrokken; zijn daad moet echter
in een plotselinge opwelling zijn geschied.
Hij heeft erge spijt dat alles zoo is geloo-
pen.
Bij de voortgezette behandeling van de
moord op den Schiedamschen politiccommis
saris, den heer Ellenberger, voor de Rotter-
damsche rechtbank, is uit het rapport van
den hoofdinspecteur van politie, den heer
Dasoel, gebleken, dat verdachte diens volle
vertrouwen genoot en dat hij jarenlang be
kend heeft gestaan als een ijverig en flink
politieman. Een half jaar geleden is het
evenwel met hem misgeloopen. Hij maakte
zich herhaaldelijk schuldig aan overmatig
drankgebruik, zootlat er bij den commissaris
tal van klachten over hem inkwamen
Steeds beloofde hij beterschap, maar deze is
uitgebleven. Eenige malen dronk hij zooveel
bier, dat hij in beschonken toestand verkeer
de. Zoo is op 6 September van der K. in het
Sterrcbosch on een bank aangetroffen door
den boschwaohler Hagestein. Ilij was toen
dronken en zijn houding en zijn gang ver
oorzaakten een volksoploop.
Na de behandeling van dit rapport merkt
verdachte op, dat dit laster is. Ilij dronk
wel iets, doch hij ging zich nooit te huiten.
De getuigen
Als eerste getuige wordt gehoord dr. E. C.
van Rijssel, prosector hacterioloog le Botter
dam, dip het lijk onderzocht had en van
meening was. dat de Kogel, d'o de r^chtpr
hartkamer rfcuodeliilc w-u ^c-
AVCCSt.
Dc twecdö deskundige, dr. A. do Leeuw
uil Schlqüam, had de commissaris sterven
de in zijn kamer aangetroffen.
Dr. J. M. Kolff, arts te Rotterdam, had als
deskundige de revolver van verdachte on
derzocht. Getuige noemt het een behoorlijk
wapph met groot doeltreffend vermogen.
Do volgende getuige is dc agent J. L. Vis,
die met agent Hagestein een onderhoud niet
deh commissaris had toen plotseling van
der K. binnenkwam cn Iets op het bureau
gooide. Duurna knalden er twee schoten. Ge
tuige bad van dor K. beetgepakt, die geen
weerstand bood. Nadat, getuige Hagestein
ertkclo cilngcn omtrent den moord medege
deeld had, wordt de hoofdinspecteur van po
litic Dasöul gehooid. HIJ had op zijn kamer
zitten werken en enkele scholen gehoord en
was onmiddellijk naar dc kamer van do
commissaris geloopen. Verdachte was /eer
ontdaan gewobst. Van der K. stond bij zijn
collega's goed aangeschreven. Toen hij naar
het Huis van Bewaring overgebracht werd,
had hij zich zeer onxeischillig betoond, doch
later was hij van houding veranderd.
Getuige J. B. Blomsma, inspecteur van po
litie te Schiedam, gaf oen relaas van de go-
beurtenissen. Hij wus 's morgens met Van
der K. naai' den Kleermaker geweest om dis
tinctieven on dc uniform van verdachte te
doen verwijderen. Verdachte zei toen, dat hij
deze straf veel le zwaar vond. Terug van
den kleermaker was Verdachto op zijn fiets
zoo snol weggereden, dat getuige vreesde,
dat Van der K. zelfmoord zou gaan plegen.
I)e psychiater dr. K. Penon, had met dr. J.
J. van Straaten een rapport ongemaakt. Ge
tuige had geen enkele afwijking van de
geestvermogens van verdachte geconsta
teerd. Den ochtend van den moord was ver
dachte den polder ingegaan met het plan
om zich van kant te maken.
Do oud-burgemeester van Schiedam, II.
Stulemcvcr had wel een» meer niet verdneh-
lo to maken gehad en wel hij het parafeeren
Van de onkostennota, die zooals getuige zei,
niet in orde bleken. Do huiselijke omstan
digheden van verdachte waren oorzaak dat
Van der K. werd gespaard. Pas na herhaal
delijk gebleken drankmisbruik werd tot de
gradatie overgegaan. Getuige was van oor
deel dat Van der K. wel in do troep en on
der controle oen uitstekend politieman was,
maar dat hij steeds onder toezicht moet
staan.
Hierna werd gepauzeerd.
Getuige L. Pronk, bankwerker te Schie
dam. schoonzoon van verd. zeide, dat Van
der K. des ochtends van den moord hij hem
thuis was gekomen. HIJ was erg zenuwach
tig en zeide: „Ik ga weg, ik ga naar Indië".
Er werden daarna nog eenige getuigen ge
hoord, die konden verklaren dat van der K.
dien morgen eenige flcschjes bier had ge
dronken.
De caféhouder J. Broekzittcr verklaarde
vervolgens, dat verd. des middags omstreeks
twee uur bij hem is binnengekomen. Hij was
loon org zenuwachtig on zei toen hij weg
ging: „Nu 't ga je goed, ik ga naar Indië".
De machine-banKwerker J. A. Schmidt
heeft verd. in Juli of Augustus van het vo
rig jaar gesproken. Verd. zei toen: Wie aan
mijn vreten komt, jaag ik een kogel door
zijn kop.
De laatste getuige is de garage-houder F.
Mulder, die verd. een zelfde uniting had
hooren doen.
Requisitoir
Voor den aanvang van het eigenlljko re
quisitoir, sprak de Officlor van Justitie, mr.
H. A. J. Reumer woorden van deelneming
aan het adres van den heer Ellenberger,
wiens uitnemende kwaliteiten als mcnsch
en politie-ehef door spr. werden geëerd.
Do Officier van Justitie zei te vervolgens
uitvoerig hot verloop van den moord uiteen.
Wegens opzettelijken doodslag onder ver
zwarende omstandigheden, eischto het O.M.
een gevangenisstraf van twintig jaar.
De verdediger, mr. K. W. Zieleman, schot
ste uitvoerig do vernedering van de degra
datie. waarvan de invloed op verdachte zich
moeilijk laat indenJcen.
Spr. riep de clementie van dc rechtbank
in.
Do verdachte merkte tenslotte nog op, dat
hij grooten spijt had van zijn daad. Hij had
den commissaris altijd als zijn eigen broer
beschouwd.
De uitspraak is bepaald op 16 April des
morgens om half tien.
Het comitósPosthuma zendt een
adres aan den minister van
economische zaken
Het Co. ité van Actie, dat zich uit ver
schillende organisaties gevormd heeft ter
bestudeorlng van maatregelen, welke in den
moeilijken toestand van het hotel-, restau
rant- en cafébedrijf verbetering kunnen
brengen en dat stond onder leiding van
oud-niinister Posthuma, heeft zich thans niet
een adres gericht tot den minister van eco
nomische zaken, waarin een overzicht wordt
gegeven van do vele lasten, welke op de be
drijven drukken. In de eerste plaats wordt
gewezen öp de personeele belasting en
wordt herinnerd hoe de gemeenten de moge
lijkheid hadden om het bedrijf hier fink
te helpen. Ongeveer 300 van do 1100 gemeen
ten treden in deze behulpzaam op doch
daaronder ontbreken nog vele groote ge
meenten. Deze door de rijkswetgever goed
bedoelde hulp heeft voor een belangrijk deel
gefaald en daarom zal de rijkswe.tgcver nu
zelf moeten ingrijpen. Werden de lasten van
de personeele belasting van ons afgewen
teld, aldus schrijven adressanten, dan kon
den wij althans vrijer ademen. Dan blijft er
nog de zware druk van het vergunnings
recht en van de omzetbelasting. Crisishef
fingen muziekauteursrechten cn electriei-
teitstarieven zorgen voor een verdere uitput
ting van de geldmiddelen der bedrijven.
Allo genoemde lasten maken de verteerin
gen te duur. Dc binnenlandsqhe toerist ver
dwijnt en gaat naar het buitenland. Daarbij
komt, dat de buitenlanders ons dure land
mijdon, terwijl voorts do bedrijven beconcur
reerd worden door allerlei beunhazen. De
prijzen moeten omlaag en de bol el-, restau
rant- on cafébedrijven zijn onder bindende
prijsafspraken bereid dat te doen. Dit kan
echter niet. als de overheid de vele lasten
die on bet hednjf drukken niet zeer belang
rijk verlaagt. Tenslotte wordt den minister
verzocht de romm'ssic in de e^'ogenhoid te
stellen do vp*mo!dc vraaasiu-I^sa
v.ig toe te liclL^v