HET BEDELAARSGILDE IN DEN LOOP DER TIJDEN.
In lompen op straat, als richards op hun villa's.
Uit het land van shawls en wollen dekens.
NAAR EEN INTERNATIONALE ORGANISATIE?
De bedelarij is in alle landen der wereld
verspreid. Ook is het bedelen niet een
verschijnsel van den tegenwoordigen tijd;
de bedelaars hebben altijd bestaan en in de
Middeleeuwen waren de bedelaars zelfs
veel talrijker dan in onze dagen. Men had
toen nog geen goed georganiseerde armen
verzorging en werkverschaffing, zoodat de
steden, maar vooral het platte land, veel
last ondervonden van bedelaars, landloo-
pers en zigeuners. Onder het masker van
bedelaar drongen echter heel wat dieven,
spionnen en ander geboefte met ongun
stige oogmerken de woningen der eer
zame burgers binnen, die in het geven van
aalmoezen een goed werk zagen.
Omtrent de practijken, waarvan de be
delaars zich in die dagen bedienden, ver
telt een heel oud boek, het „Liber vaga-
torium", hetwelk omstreeks 1490 te Basel
is verschenen. Uit dit boek blykt, dat de
bedelaars in verschillende categoriën wa
ren te onderscheiden. Vooreerst had men
de gewone bedelaars, die ter wille van God
of van een heilige een aalmoes vroegen;
deze lieden waren geen bedriegers; meest
al waren het oude, arme en gebrekkige
menschen, die op deze wyze in hun on
derhoud voorzagen. Dan waren er de be
delaars, die met zware ketenen beladen
het land doortrokken en ieder, die het
maar hooren wilde, vertelden, dat zy met
die kettingen onschuldig vastgeklonken
waren geweest in een gevangenis of op
de galeien. Meestal vertelden zij dan, dat
zij een gelofte aan een heilige hadden ge
daan, en dat na die gelofte hun onschuld
aan het licht was gekomen. Zij smeekten
dan om hun een kleinigheid te geven, op
dat zij hun gelofte zouden kunnen houden.
Ook werden meermalen lichaamsgebreken
voorgewend om het medelijden op te wek
ken. Zoo wordt van een man, die te
Schlettstadt voor de kerk zat, het volgen
de vermeld: „Te Schlettstadt sat eenen
voor de kercke, ende deze hadde van
eenen dief eenen schenckel aan die galge
afgesneden, ende hadde desen schenckel
met banden op gebonden". Deze man si
muleerde, dat hy maar één been had, en
het andere, hetwelk hij los naast zich had
liggen, bij een ongeluk had verloren. In
werkelijkheid had hij echter twee nor
male beenen. Zijn bedrog werd evenwel
ontdekt; de bedrieger werd gegrepen en
aan de schandpaal geslagen, waar hy was
overgeleverd aan de algemeene bespot
ting van het volk.
Nog zeer veel andere geraffineerde stre
ken gebruikten de Middeleeuwsche bede
laars om het medelijden hunner mede-
menschen op te wekken. Zoo waren er de
z.g. „zeeperen". Zy besmeerden zich met
zalf en beplakten hun lichaam met rauw
vleesch, om den indruk te wekken alsof
zij vol builen en zweren zaten. Dit soort
bedelaars kostte den magistraten heel wat
zorgen, want maar al te dikwijls was de
plaag zoo erg, dat tot de strengste maat
regelen moest worden overgegaan. Zoo
vaardigde de magistraat te Arnhem in
1545 een plakkaat uit, hetwelk aan dc
zwervers en roovende bedelaars gebood
de stad binnen drie dagen te verlaten;
zoo zij na dien tijd nog in de stad zouden
worden aangetroffen, werd hun neus
opengespleten. Ook werd de doodstraf wel
over een bedelaar voltrokken, terwijl het
brandmerk volstrekt geen zeldzaamheid
was. Een wel zeer wreede bepaling werd
in de dertiende eeuw door de stad Brugge
uitgevaardigd: „Indien een bedelaar, die
bij u gastvrijheid heeft genoten, weigert
daags nadien uit uw huis te vertrekken,
is het geen misdaad hem te verdrinken".
In verschillende plaatsen, o.a. te Amster
dam, was op het bedelen eenigszins toe
zicht gesteld. De bedelaars, die van bui
ten kwamen, ontvingen bij de poorten der
stad een looden penning, een z.g. bedel-
penning. Wanneer men hen zonder pen
ning op bedelen betrapte, moesten zij zes
weken in het werkhuis doorbrengen, als
het voor de eerste maal gebeurde. Voor de
tweede bekeuring werden zy tot drie
maanden veroordeeld, terwijl zy bij de
derde maal werden gegeeseld en verban
nen. In het Werkhuis moesten de vrouwen
touw pluizen, spinnen, weven, naaien, enz.
terwijl de mannen werden bezig gehouden
met het weven van peperzakken, haren
vloermatten, enz. Werd de bedelaarsplaag
in een stad of een landstreek te erg, dan
werd door de overheid een soort drijfjacht
gehouden, waarbij niet zelden een premie
werd uitgeloofd voor een ieder, die een
bedelaar aanbracht. Meermalen sloegen de
verschillende ge
westen de handen
ineen en hield
men een „genera-
.e jagt" op de va
gebonden. Om de
eerzame burgers
tegen de overlast
der bedelaars en
landloopers te be
schermen, was er
een bijzonder
soort politie in
het leven geroe
pen. Deze ge
rechtsdienaren
waren doorgaans
in het rood ge
kleed, zij hadden
een grooten hond
bij zich en waren
met geweren ge
wapend; zij wer
den door het volk
„armen jagers"
genoemd. Ook tegenwoordig wordt door
do overheid al het mogelijke in het werk
gesteld om de bedelarij en de landloopery
te bestrijden. In verschillende steden heeft
vooral de Dienst van het Maatschappelijk
Hulpbetoon de studie van het bedelaars-
vraagstuk ter hand genomen. Een voor
name factor hierbij is. dat het publiek zijn
volle steun en medewerking verleent.
Eenige jaren geleden werd door Maat-
schappelyken Steun te Amsterdam een
lijst opgemaakt van de voornaamste bede
laars aldaar. Aan al deze personen werd
medegedeeld, dat zij niet behoefden te be
delen, doch dat genoemde Dienst bereid
was steun te verleenen. Zeer vele bede
laars hebben hiervan gebruik gemaakt.
Het lot der bedelaars moet men niet altijd
even tragisch opvatten, want niet alle be
delaars zyn even beklagenswaardig. Er
zijn er onder hen, die met bedelen goed
hun brood verdienen. Vooral in Amerika
maken de bedelaars goede zaken. Leden
van de Universiteit van Chicago hebben
eens een speciale studie gewijd aan de be
delarij, waarbij zij tot de conclusie kwa
men, dat de bedelaar in Chicago van 5 tot
20 dollar per dag verdient. Eenigen tijd
geleden werd te New York een man ge
arresteerd, omdat hy in de wagens van
den ondergrondsche had gebedeld. Het
bleek, dat hij in ruim 5 minuten tijd niet
minder dan 25.72 dollar had ontvangen.
By zijn verhoor verklaarde deze man, dat
hy een slechte week heeft, indien hij niet
minstens 20 dollar ontvangt. De meeste
bedelaars te New York en Chicago, die op
de hoeken der straten en op de stations
en trappen der ondergrondsche hun vaste
plaats hebben, bieden een hartverscheu-
renden aanblik. In werkelijkheid echter
leidt deze bende van bedriegers (wat de
meeste van hen inderdaad zijn) een vroo-
lljk leven. Velen van hen wonen buiten
in villa's en komen 's morgens met een
auto naar de stad voor hun „zaken".
Eenige jaren geleden was te Chicago de
oude „strompeljames" een bekend bede
laarstype. Van huis uit was hij echter een
welvermogend man: Williams, zoo heette
hij, was de zoon van welgestelde ouders,
doch werd reeds vroegtijdig wees. Zijn
vaderlijk erfdeel verspeelde hij geheel en
al. Daarna trok hij als vagebond door het
land, totdat hij trouwde. Na den dood van
zyn vrouw vatte hij zijn vroeger zwer
vend leven weer op, waarbij zijn dochter
tje hem vergezelde. Op een van deze toch
ten kwam hij ook te Chicago aan, waar
een arbeider uit medelijden een stuk
brood aan zijn dochtertje gaf. Het brood
zat in een krant gewikkeld. Williams las
deze en zag opeens zijn eigen naam staan;
het bleek een oproep te zijn van de erf
genamen van zijn broer, die was overle
den. In lompen gehuld, verscheen Wil
liams voor den notaris, die hem eerst niet
wilde gelooven. Na onderzoek bleek ech
ter zijn identiteit, en werd hem de erfenis
uitgekeerd, waardoor Williams weer in
goeden doen kwam. Doch het nieuwe le
ven beviel hem niet; met hart en ziel hing
hij aan zyn oude beroep, en hij voelde,
dat hij weer moest gaan bedelen. Zoo
kwam hy er toe in de morgenuren in alle
stilte zyn villa te verlaten en begaf zich
dan langs omwegen naar een bedelaars-
herberg, waar hij zijn „werkpak" aan
trok. Niemand herkende in den armoe-
digen, ellendigen bedelaar den rijken Wil
liams, die aan zoovele officieele festivitei
ten deelnam. Williams had veel sympathie
voor alle armen en ongelukkigen, die hij
ruimschoots hielp. De opbrengst van zijn
eigen bedelarij besteedde hij dan ook
hoofdzakelijk voor liefdadige doeleinden.
Niemand heeft ooit vermoed, dat deze be-
Een tragisch beeld uit de wereldstad Londe»
delaar zoo'n merkwaardig dubbel leven
leidde, eerst na zijn dood lekte het geheim
uit. De koning der bedelaars was wel dr.
James How, die niet lang geleden op 56-
jarigen leeftijd overleed. Ondanks zyn
opvoeding en rijkdom, koos hij zich geheel
vrijwillig het vrije leven der straatzwer
vers, zonder ook maar een oogenblik te
verlangen naar het comfortabele leven,
hetwelk hy overeenkomstig zyn stand kon
leiden. Dr. How studeerde aan Araeri-
kaansche en Engelsche universiteiten in
de medicijnen, doch onmiddellijk na zijn
examen begon hy het zwerversleven, het
welk hij tot zijn dood toe heeft geleid. Hij
stichtte in Amerika de „Brotherhood Wel
fare Association", welke uit zwervers en
vagebonden bestond en die in verschil
lende steden van Amerika onderafdeeün-
gen bezat. Voor het stichten van tehuizen
voor zwervers gebruikte dr. How zijn ge-
heele vermogen. Eenige jaren geleden be
zocht hij Europa met het plan de Engel
sche collega's met de Amerikaansche zwer
vers in een bond onder te brengen
en zoo mogelyk zijn vereeniging uit
te breiden tot een internationale or
ganisatie. Memoreeren wij ten slotte
nog een merkwaardig soort bede
laars, n.m. de voddenrapers van Pa
rijs. Bedelen in den eigenlijken zin
van het woord doen deze lieden niet.
In den vroegen morgen verlaten zij
hun huizen, gewapend met een groo-
te zak, waarin zij stoppen, wat zij
op bepaalde plaatsen en voor de hui
zen weten op te duiken. De meeste
voddenrapers houden de traditie nog
in eere, daCt dit beroep van vader op
zoon overgaat.
H, P. B.
Foto hiernaast: Een kijkje in een
Australische wolfabriek.
Overproductie! Balen wol, tevergeefs wachtend op afnemers,
Oct wolvervoer geschiedt in Australië ook nn nog meestal met paardentrekkracht
Er is wel geen land ter wereld, waar de
schapenteelt zoo druk beoefend wordt als
in Australië. Iedere „farmer" van eenige
beteekenis heeft minstens 50 100 schapen.
Vooral het Merino-schaap wordt er gefokt.
In Australië zijn meer dan 104.000.000 scha
pen, waarvan 80.000.000 merino-schapen.
Vooral het klimaat is zeer gunstig voor de
teelt van dit soort schapen. Door kruising
van het Britsche ras met de Merino ver
krijgt men zeer goede resultaten. Ieder jaar
wordt het gewicht van het vacht zwaarder.
Drie geslachten van fokkers, ondersteund
door de gunstige natuurlijke gesteldheid,
hebben het gewicht van de wol weten te
verdubbelen. Gedurende de wintermaan
den gaan de schapen, als het weer het toe
laat, in de havervelden. In de zomermaan
den loopen de schapen dag en nacht in de
weilanden.
In verband met de uitgebreide schapen
fokkerij staat ook de wolindustrie op hoogen
trap. De kwaliteit van de Australische wol
is zeer goed en geniet een wereldvermaard
heid. Jaarlyks wordt voor ongeveer
£114.000.000.— aan wol geproduceerd. Voor
den oorlog werd 31% van de totale wolpro
ductie uitgevoerd naar Groot-Brittannië; tot
voor enkele jaren bedroeg deze uitvoer on
geveer 42%. De crisis der laatste jaren
heeft vanzelfsprekend ook een fnuikende
invloed op de wolproductie en uitvoer uit
geoefend, zoodat
dit percentage
thans belangrijk
lager is.
Reeds in het be
gin van de 19e
eeuw was er in
Australië al wol
industrie. In 1801
werden in Nieuw
Zuid Wales reeds
wollen dekens
vervaardigd; dit
geschiedde in
hoofdzaak door de
gevangenen. De
productie van de
wolfabrieken in
Australië bestaat
in hoofdzaak uit
wollen goederen,
flanel en dekens.
De Australische
wolproducten
staan bekend om
hun zuiverheid en duurzaamheid. De totale
lengte van de wollen stoffen welke in de
hoogconcjunctuurjaren geproduceerd werd,
was per jaar 6.000.000 el; flanel 6.500.000 el;
van dekens, shawls en kleedjes werd onge
veer 1.000.000 stuks geproduceert. Het leid
de echter tot overproductie, zoodat men
thans wol te veel heeft.
In Australië zijn verschillende landbouw
scholen, welke allen van staatswege wor
den gesticht, waar de boeren de theorie en
praktijk van alle takken van landbouw-
en veeteelt kunnen leeren. Het Gouverne
ment besteedt veel zorg aan de voorlichting
van de farmers. In verschillende streken
van het land zyn modelboerderijen, boom
gaarden en wijngaarden, waar ambtenaren
van het Departement van Landbouw steeds
proeven nemen en waar de farmers onder
richt worden in de nieuwste methoden van
werken. Experts op het gebied van vee- en
pluimteelt enz. houden in de verschillende
districten op gezette tijden lezingen en
geven practische demonstraties.
H. P. B.
Het sorteeren der woL