AMERSFOORTSCH DAGBLAD 15 MEER BETALEN ZOU DWAASHEID ZIJN! THANS CENT PER WEEK MET GRATIS ONGEVALLENVERZEKERING Verrassing voor Jaap en Jip, die zoo weinig hoop imeer hadden HET HAZENVOLKJE DRUK IN DE WEER Een geschiedenis je O, wat eem ongeluk De beste koffie. Hulsko's Seinkoffiekost ou 25 ct. per pond I Hulsko beeft één soorti het bestel In gepatenteerde, luchtdichte vet pakking. Vraagt U\r Winkelier I DE KOFFIE WAAR PIT IN ZITI JAAP en Jip waren druk in hun tuintje bezig. In hun eigen tuintje, hot tuintje, dat ze kort geleden met hun verjaardag gekregen hadden. Jip en Jaap waren twee lingen en daarom hadden ze het cadeau samen ontvangen. En wit een cadeau! Want 't was niet alleen een stuk "tuin grond geweest. 0, neen: er haclden al veel mooie, bloeiende planten in gestaan: roode madelieven, „dikkopjes" noemden dc jon gens ze, gele cn paarse violen, sleutelbloe men en witte narcissen met een oranje hartje. Wat waren dc twee jarigen verrast geweest! En tuingereedschap haclden ze dien dag ook gekregen, 't Waren dus met recht twee jonge tuinlieden. Nu, op dezen Zaterdagmiddag vóoi Paschen waren de twee baasjes erg in de weer. Buurman had hun wat aardbeiplan- ten gegeven, wat goudsbloemzaad cn ook zaad van radijzen. Dat moesten ze alle maal in den grond brengen. De zon scheen en ze begonnen 't warempel warm to krij gen. Moeder gaat uit Op eens verscheen moeder in den tuin, hoed op en mantel aan. „Gaat u uit?" vroeg Jip wat teleurgesteld. „Ik zou immers naar Oma gaan!" lichtte moeder de jongens in. „Jakkes, dus u bent met Pasehen ook weg. Wat ongezellig!" mopperde Jaap. „Vader is toch thuis en Jansje," zei moe- 'dcr. Jansje was het dienstmeisje. Grootmoedor was niet erg in orde en nu had de moeder van Jip cn Jaap gebruik gemaakt van de omstandigheid, dat vader deze feestdagen thuis was, om do zieke eens te gaan opzoeken. De reis naar Assen was to ver en te duur om die met z'n vie ren te ondernemen. En bovendien zou zoo'n bezoek voor do patiënte to druk wezen. Maar... de jongens vonden het vervelend zonder moeder. Ze zeiden moeder goedendag cn gaven 'de groeten aan Oma mee, drongen tevens aan op een spoedige terugkomst. Woldra waren de jongelui weer in hun werk verdiept. Toen alles gedaan was, wer den de paadjes opgeharkt en daarna hiel pen ze vader nog oen poos in zijn tuin. Geen wonder, dat ze omrolden van den slaap en vroeg naar bed gingen. Daardoor waren zc den volgenden morgen ook vroeg wakker. Op eens hoorden ze do klokken luiden. „De Paaschklokken," riep Jip. „En moeder is er niet," voegde Jaap er verschrikt aan toe. „Nu heeft vast de Paaschhaas geen Paascheicrcn verstopt! Elk jaar gingen ze door het huis de ge kleurde eieren zoeken, waartusschen zo vaak een chocolade- of ccn suikcr-ei von den. „Moeder zal cr vast wel voor gezorgd hebben," opperde Jip hoopvol, öto'nd meteen op en ging zich klaar maken. Jaap volgde zijn voorbeeld en weldra trokken ze met hun beiden naar boneden. In de suite was 't nog heel stil. De zon scheen binnen door de serredeuren en gat door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. 't Hecle hazenvolkjc Is druk in do weer En loopt heel voorzichtig Steeds maar op en neer Van hot bosch naar stad toe En dan weer terug. Trippel-trippol-trippel Gaan de pootjes vlug. In een mandje dragen Zij hun eicrschat. 't Zou me toch wat wezen, Als de jeugd niets had! Morgen is het Paschcn En zoekt ieder kind, Hoopt, dat 't in de struiken Een mooi eitje vindt. En de haasjes leggen Eitjes ov'ral neer. Daarom is dat volkje Zóó druk in dc weer. Trippel-trippel-trippel! Kijk, het maantje lacht! Het houdt steeds daar boven Immers trouw de wacht! 't Zou graag 't kindervolkje Op Paaschmorgen zien, Maardan moet het slapen En het droomt misschien.... Wol van al die kinders En hun oierfcest. 't Is er in gedachten Dan toch bij geweest! alles een blijden Paaschglans. Maar... do jongens zagen geen Paascheiercn. Ze keken op alle plaatsjes, waar dc vorige jaren eieren verborgen hadden gelegen, doch ont dekten niets. Jip zuchtte van teleurstel ling, Jaap mopperde, waarom Oma juist tegen Paschen ziek moest worden. Jip kon 't niet begrijpen, dat moeder het eicren- zockcn van haar jongens vergeton had. „Weet je, wat ik denk?" zei Jaap. „Nou?" „Dat vader dc Paaschhaas moet wezen en straks binnen komt om ze te verstop pen." „Of," bedachl Jip, „moeder komt nog met Paschen terug en brengt Paascheiercn voor ons mee." Daar kwam vader al beneden. „Vroolijk Paaschfeest, Jip en Jaap!" riep hij blij. „U ook, Paps! En... en... de Paasch haas is cr niet geweest." „Zoo, denken jullie dat?" lachte vader. „Nee, dan zal ik jullie eens wat zeggen: Hij is cr nög! Allo, ga maar eens gauw den tuin in." Vader schoof dc serredeuren open cn duwde do jongelui naai" buiten. Jip pakte Jaap beet cn danste mot hem in 't rond. „Ik begrijp 't, ik weet 't!" riep hij. „Wat?" „Dat vader de Paaschhaas is. Hij gaat de eieren nu verstoppen. Ga je mee naar onzen tuin?" De jongens wandeldon or heen. En nau welijks waren ze bij den ingang, of ze bic ven versteld staan. „De PaaschhaasI" gilde Jip. „Een échte Paaschhaas!!' riep Jaap en beiden holden zo 't tuintje in. Neen, 't was geen échte haas, maar hij leek net echt; hij was van steen en zat midden tusschen de primula's: op zijn ach- terpooten met zijn voorpootjes omhoog, als een hondje, dat opzit en... op zijn rug droeg hij een mandje, ook van steen, en dat mandje zat vol Paascheiercn, gele, roo de, blauwe, groene en paarse. En er in stak een briefkaart, ook al met een Paasch haas er op, waarop stond: Prettig Paasch feest. „En... is do Paaschhaas er?" vroeg lachend vader, die naar buiten kwam. „Ja, en zoo'n moppige! Die Moes toch!" zei Jaap. „Ja, moeder heeft de verrassing be dacht," verklapte vader. „We sturen Moeder en Oma meteen de briefkaart," vond Jip. Dat deden ze. De eieren werden naar binnen gehaald en het ontbijt werd een echt Paaschmaal. De haas bleef in den tuin staan. Maar in de mand kwamen bloeiende plantjes: gera niums, margrieten en blauwe lobelia's. De Paaschhaas was gekomen cn... ging niet meer weg. J. H. BRINKGREVE—ENTROP. (Nadruk' verboden)'." Ik hoorde van een zonnestraaltje, Dat was ccn vreeselijk brutaaltje: Ilct wilde met een kindje spelen En met zijn warmte het eens streelen, Toen kroop het door ccn vensterkiertje, Bezorgde 't kindje een pleziertje, Want dadelijk bemerkte 't kleintje Het straaltje door zijn wieggordijntje. Het kraaidedaar verscheen zijn moetje En zag het koesterende groetje. Zij zette vlug het raam wijd open, Dan hoefde 't straaltje niet gekropen. Maar met de and're zonnekindjes, Zijn broertjes, zusjes en zijn vrindjes, Verwarmde hij en kreeg een lachje Als dank voor 't stralend-schoone dagje. TR. VERDONERSALOMONS. (Nadruk verboden). Joost kreeg van Sinterklaas een beer, Een beer met mecanick, En als Joost aan een sleutel draait, Maakt Bcrie brom-muzick. Dan gaat beers kopje op cn neer, Alsof hij knikt: „ja, ja." Maar Joostje roept dan vroolijk uit: „Mijn Berie zegt: „da, da!" Als Joostjo 's morgens wakker wordt, Grijpt hij het eerst zijn beer, Die heel den nacht ook naast hem ligt Op 'n kussentje van leer. „Zeg, Berio!" vroeg Joost op ccn dag, „Sliep jo vannacht óók fijn? En lag jo ook zoo lekker warm?', Zou Mams al wakker zijn?" Toen keek beer kleine Joostjo aan Met zijn héél donk'ro oogon. 't Was juist, alsof hij zeggen wou: „Jo zult wel opstaan mogen." Dit denkt ook Joost en hij klimt vlug v Met Bcrie over 't hekje. Maar... plof! Joost valtl En beer viel óók. Juist op zijn leuk, zwart bekje! Klein Joostjo huilt cn Berie bromt, Want Joost viel op zijn kopje, Dit staat nu scheef op Beric's hals Dat is voor hem een stropje! (Nadruk verboden). TANTE JOH.; Beste Nichten $n Neven! Allemaal wensch ik jullie prettige Paaschdagen en een fijne vacantie toe! En dan neem ik meteen maar de gelegen heid te baat, om al degenen, die mij het beste toegewenscht hebben, daarvoor har telijk te bedanken, want in do briefjes zal ik daar wel niet steeds aan gedacht heb* ben. Nu de groeten- en bcdankjes-afdeeling! Cow-Boy en Oom Pim krijgen do groeten van Korenbloem, terwijl §ip-Su hetzelfde doet aan Cow-Boy en Oh-Kay en tevens be dankt zij Tjiftjaf voor do bonnen. Ziezoo, dat kan ik ook niet meer ver geten! En raadpleeg ik den burgerlijken stand in onze familie, dan zie ik liefst vijf nieuwe nichtjes: Zonnekind. Woelwater, Zwartkijkstertje, Veldmuisje en Mangistan! Als dat zoo doorgaat, dan komen mijn neven wat betreft hun aantal wel lcolijk in het gedrag. Dus, neven, laat Je niet ken nen en zorg, dat er evenwicht in de familie komt en blijft, want anders.... jullie be grijpt me wel hè? De raadsels! Tja, heel veel oplossingen waren bijna goed, allemaal van die kleine foutjes. Maar toch moest ik zo dan fout noemen, omdat anders degenen, die zo heelemaal feilloos opgelost hadden, zouden zeggen, dat ik niet eerlijk geweest zou zijn. En dan hadden ze werkelijk gelijk gehad, vinden jullie ook niet? De nieuwe raadsels zijn niet moeilijk, maar denken jullie er vooral aan. dat do tweede uit twee oplossingen bestaat! In de vacantie, die jullie nu hebben en ik natuurlijk niet, omdat er nu eenmaal altijd bofferds zijn, kunnen jullie mooi tijd vin den om mij, als troost, een langen brief te schrijven. Dus eigenlijk heb ik ook nog voordeel aan jullie vacantie! Ik zal nu maar eindigen met mijn korte voorwoord, maar niet voordat ik jullie Weer mijn wokelijksche klacht overge bracht heb: Niemeijers koffie- en theebon nen! In zoo'n groot gezin, als wij zijn, moe ten deze bonnen toch zeker voorkomen! En nu de briefwisseling; want Cow-Boy, voor wien ik een brief van Kemphaantje heb, laat ditmaal niets van zich hoorenl ONZE BRIEFWISSELING Zonnekind, ik begin met jouw briefje, omdat jij als eerste nieuwe nichtje van deze week cr recht op hebt om het eerst verwelkomd te worden. Je bent dus eigen lijk een Woerdensche of Woerdeneesje en wat ik mij van dit aardige stadje herin ner, is al dadelijk het grappig gebouwde station en verder de mooio plantsoenen en de typisch lange hoofdstraat. Anders wel heel verschillend met onze keistad, vind je ook niet?, Wij zijn bekend 0111 onze keien,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 9