DE MOORD TE HOOFDDORP St. Emilion 1929 J. A. Schoterman Zn. FEUILLETON AMERSFOORTSCH DAGBLAD GEHEIMZINNIGE BRIEF TWEE BOERDERIJEN IN ASCH CONFLICT IN DE VENEN GEËINDIGD per flesch f 1.45 per anker f 58.— Dr. COLIJN IN DE OOGEN VAN NAT.-SOCIALISTEN Verkiezingsplaten van den Vrijheidsbond EEN EERESCHULD HAAGSCHE SLAGERIJ 3s BLAD PAG. 2. VRIJDAG 10 MEI 1933 In hooger beroep voor het Hof te Amsterdam AMSTERDAM, 9 Mei. Het gerechtshof be handelde heden in lioogcr beroep de moord zaak te Hoofddorp. In den nacht van 5 op C September is de 43-jarige electricien van B. vermoord in zijn werkplaats gevonden. Zijn hoofd was met een zwaar voorwerp inge slagen. Om het te doen voorkomen alsof er een ongeluk was gebeurd, had men een zak gips en andere voorwerpen op het lichaam gestapeld. Eenige dagen later werden te Zeist gearresteerd de 24-jarige pleegzoon van den vermoorde en diens pleegmoeder. De vrouw werd na eenige dagen vrijgela ten. W. K. bleef in arrest. Ook ter terecht zitting te Haarlem bleef verdachte ontken nen. Het O. M. eischto tegen verdachte wegens doodslag Q£n gevangenisstraf van 10 jaar. De rechtbank achtte het ten laste gelegde niet bewezen en sprak den pleegzoon vrij, met opheffing van de voorlooplge hechtenis en onmiddellijke invrijheidstelling. De officier van justitie teekende hooger beroep aan. In totaal zijn 25 getuigen ge dagvaard, waarvan één k décharge. Verdachte geeft op electro-tcchnicus te zijn. Hij woont thans te Utrecht. Verdachte blijft bij zijn voor de rechtbank afgelegde verklaring. Hij houdt vol onschuldig te zijn De president brengt het feit ter sprake, dat verdachte wel eens oneenighcid had met zijn pleegvader. Verdachte vertelde dat hij onge\cer l1/: jaar voor dit drama, zijn pleeg vader eens het huis had uitgegooid, waarbij den pleegvader een tand uit zijn mond werd geslagen. De inspecteur van politie Jelsma heeft een onderzoek op dc plaats des misdrijfs inge steld. Sporen van inbraak ontbraken. Er waren bloedsporen op den grond, op den muur cn op een fiets die in een schuur stond waarin de werkplaats was. De verslagene van B. was, aldus getuige, doodsbang voor den verdachte, maar hij had een inspecteur gevraagd geen maatregelen te treffen, daar hij dan voor zijn leven vreesde. Ook had de verslagene den indruk dat er een ongeoorloofde verhouding be stond lusschen verdachte en van B.'s vrouw. De verdediger, mr. Eskens, vraagt den politiebeambte: Wist u dat van B. wel een9 spoken zag. Getuige weet dit niet, maar hcelemaal normaal achtte hij den verslagene niet. De gemeente-veldwachter is door ir. van Thiel gewaarschuwd, dat er Iels niet in orde was. Getuige is met zijn collega van der L. het eerst op de plaats van het mis drijf gekomen. Door een tuimelraam kon men het lijk van den verslagene zien lig gen. Door het opschuiven van een raam is men via het huis in do schuur gekomen. Van W., die ook als getuige is gedagvaard, wilde aldus de agent per se het schuur tje binnen, omdat hij iets wilde hebben, een contract of zoo iets, dat van B. bij zich zou hebben. Deze Van W. bleek in het bezit van een sleutel van de zijdeur. Deze verklaring wordt bevestigd door een collega van den getuige. Thans wordt de monteur Van W. gehoord. Hij geeft toe in het bezit te zijn geweest van een sleutel van de zijdeur. Ook heeft hij bloedspatten gezien, maar aan moord heeft hij toen nog niet gedacht. De president: „Waarom bent u niet door het groote raam gaan kijken"? Getuige: „Daar dacht ik later pas aan." President: „Waarom bent u toen wegge gaan?" Getuige: „Van B. had mij den vorigen dag gezegd, dat hij wel hij mij zou komen." Den volgenden dag is getuige weer naar het huis van Van B. gegaan en hij vond toen den toestand onveranderd. Hij heeft een raampje opgeschoven, zag het lijk lig gen, schrok ontzettend, ging naar huis om wat bij te komen, cn waarschuwde daarna zijn chef, die de politie alarmeerde. Toen is hij weer terug gegaan. President „Wilde u toen niet naar binnen om een contract te halen?" Getuige: „Neen, dat contract was maar een smoesje." President: „Dat was geen smoesje". I De advocaat-generaal: „Heeft u den dag te voren niet in de bus gezeten met Van B., die toen geld geteld heeft?" Getuige: „Neen, dat was in de tram." De president schorst daarop de zitting tot kwart over twee. Getuige Ir. C. A. van Thiel, voor wiens firma de verslagene werkte, en die na de pauze gehoord werd, is van inecning, dat van Brussel een eigenaardig mensch was uiet een sterke fantasie. De president leest dan een brief voor, die do vrouw van den verslagene in 1913, bij gelegenheid van haar huwelijk heeft ont vangen. Daarin deelt een zekere „Oithonia" (een afzender waarvan men nimmer een spoor gevonden heeft), mede, dat de versla gene vroeger lid is geweest van de orde, waartoe ook „Oithonia" behoorde. De jonge vrouw werd gewaarschuwd voor gevaren, die haar toekomstige echtgenoot zouden om ringen. „Nu hij geen lid meer is, kunnen wij niet meer over hem waken", aldus schreef de geheimzinnige afzender. Pres. (tot verd.): „Van Brussel en zijn vrouw leefden gescheiden, maar heeft van B. tegen U wel eens over een officieele scheiding gesproken?" Verd.: Ja, hij heeft eens gezegd: „Als m'n vrouw van mc af wil, zal ik scheiding aan vragen." Dan komt het contract weer ter sprake, dat van Weelde uit het huis wilde halen. Ook getuige van Thiel had van Weelde's houding toen vreemd gevonden. Van Wecldo wordt weer voorgeroepen. Het blijkt dat in het contract bepaald was, dat do inboedel eigendom was van van W. De verslagene had cenigen tijd voor den moord hot contract van van W. terug ge vraagd en na lang aandringen had get. het stuk geretourneerd. Pres.: „Waarom was dat?" Getuige: Hij zei: „er stond hem wat te wachten en ik zou het gauw terug krijgen." Pres.: „Waarom wilde U het contract juist dien ochtend terug hebben?" Getuige kan hiervan geen verklaring ge ven. Getuige Mosman, een melkboer, weet te vertellen, dat getuige van W. op 7 Septem ber bezig was op het erf van van B. een gasbuis door te zagen. Pres.: „Hadt U dan wél gereedschap bij U? En straks verklaarde U, dat U het op 't werk had laten staan." Van Weelde weet hier geen erg bevredi gende verklaring van te geven. „Ik zal 't gereedschap uit liet magazijn hebben ge haald Een buurman van v. B. heeft op den och tend van 6 September heel in dc vroeg te geluiden gehoord. Pres.: „Wat voor geluiden?" Getuige: „Doffe slacren cn gestommel." Ongeveer een half uur lat or had get. iemand per fiets hooren vertrekken. De weduwe gehoord Dan komt de weduwe van v. B. voor het getuigenhokje. Zij vertelt dat haar man heel vreemd was. Pres.: „Als U kwestie met Uw man had, trok verd. dan uw partij?" Getuige: „Neen, meestal liep hij weg." In Juli 1934 had getuige haar man ver laten, omdat hij zoo vreemd deed. Verd. was in 1932 bij het echtpaar van B. in huis gekomen. De president herinnert er dan aan, dat zij voor verd. een overhemd in een sterke Per- sil-oplossing heeft uitgewasschen. Getuige zegt nog te hebben aangeboden het waschwater op bloed te laten onderzoe ken, maar het was al weggegooid. President: Is er wel eens over scheiding gepraat tusschen U en Uw man? Getuige: Hij en ik konden gewoon onze gang gaan. Waarom zou ik dan scheiden? Mr. Eskens brengt dan dc brief van „Oithonia" ter sprake. De verslagene was altijd bang als over dien brief werd gespro ken. Hij wilde, dat zijn vrouw het geheim zinnig epistel boven een kaars verbrandde, doch zij had dit geweigerd. President: Sprak hij veel over dien brief? Getuige: Oh ja! Z'n heele trouwen door. President: Haatte verd. Uw man? Getuige: Neen. m'n man hield veel van verd. en m'n pleegzoon heeft zich nooit on gunstig over mijn man uitgelaten. De president leest dan een brief voor. die de verslagene kort voor zijn dood schreef aan zijn vrouw. Van B. deed daarin uitko men, dat hij vreemde gebeurtenissen ver wachtte. Voorts beloofde hij goed voor verd. te zijn. Uit het verder getuigenverhoor blijkt, dat na den moord in het geheel geen gèld in huis is gevonden, ook het geld, dat verd. den vorigen dag nog in zijn bezit had ge had, was verdwenen. Verschillende getuigen leggen verklarin gen af over de geestesgesteldheid van den verslagene. Herhaaldelijk had deze gespro ken over spiritistischen invloed. Hij hield veel van verd., doch tegelijkertijd vreesde hij hem. Zoo zou van B. aan verschillende menschen hebben verteld, dat verd. hem vergiftigde chocolade had willen laten drinken. Een juffrouw echter komt met precies het omgekeerde verhaal: Van B. zou ge poogd hebben verd. te vergiftigen. Een getuige décharge weet te vertellen, dat hij op den bewusten ochtend met verd. heeft gereisd van Amsterdam naar Utrecht. Ik had een heele gezellige medereiziger aan hem. hij was kalm en praatte met me over koetjes en kalfjes. Mr. Eskens: Had hij bloedvlekken op zijn kleeren? Getuige: Neen, dan zou ik 't wel hebben gezien. Toen get. en verd. in Utrecht kwamen, had verd. hem den weg naar dc Oude Gracht gewezen. Tc kwart over zes wordt de zitting ge schorst tot Maandagochtend a.s. 10 uur. Felle brand te Overasselt NIJMEGEN, 9 Mei. In het dorp Overas selt aan den rechter Maasoever heeft een felle brand gewoed, waardoor twee boer derijen in de asch zijn gelegd. Het vuur ontstond door tot dusverre on bekende oorzaak des middags omstreeks drie uur in de groote boerderij van den lieer F. de Grunt. De brandweer, die spoe dig ter plaatse was, kon door gebrek aan water weinig uitrichten. Door den hevigen Noordenwind breidde de brand zich zeer snel uit, zoodat binnen korten tijd dc ge- hcele boerderij en alle bijgebouwen in lich terlaaie stonden. Er viel weinig meer te red den; de gebouwen en het huisraad werden vernield, terwijl tien varkens in de vlam men omkwamen. De brand sloeg over naar de boerderij van den heer F. Jansen, dio eveneens spoe dig één groote vuurzee was. Ook deze hof stede brandde tot den grond toe af. De schade wordt door verzekering gedekt. Loonsverlaging van 7^ pet. ASSEN, 9 Mei. In een heden hier ter stede gehouden conferentie tusschen do bei de partijen, betrokken bij het conflict in de venen rnet den Rijksbemiddelaar Burgemees ter H. P. J. Bloemers, werd het voorstel van dezen om het loon naar 7'/s% te ver lagen, aangenomen. Morgen heeft alhier nog een gecombineer de vergadering plaats van werkgevers cn werknemers, doch aangenomen kan worden, dat het conflict thans als geëindigd kan worden beschouwd. Utr, straat 17 Wijnhandel Gevestigd 1878 Telefoon 145 „Als hij dan toch slaapwandelt, dan kan hij evengoed den hond tegelijk uitlaten, agent!" (Judge). Wij hebben gewag gemaakt van een arti kel over dr. Colijn in de Vólkischo Beobach- ter, een artikel, dat zich zeer waardeerend over onzen minister-president uitliet. Dit artikel blijkt naar het Vad. meldt een voorgeschiedenis te hebben gehad. Op 30 April verscheen in het nationaal- socialistische avondblad Der Angriff een ar tikel over den toestand in den Nederland- schen land- en tuinbouw. Onder den titel „Darré. het tooverwoord voor Hollandsche boeren", werd daarin uiteengezet, dat Ne derland om zijn industrieproducten goed koop te kunnen expórteeren. een lagen loonstandaard had geforceerd, met opoffe ring van de belangen der boeren. Van prijs regeling was daarom in Nederland geen sprake. Daarom zouden de boeren hier ver langen naar een Nederlandschcn Harre en zou de naam Darré voor Nederlands boeren het tooverwoord geworden zijn. Uit alles bleek, dat de schrijver een ver keerden kijk had op den werkelijken toe stand in ons land. Voor het ..Niederlnndische Pressebüro" te Berlijn was dit a» tikcl aanleiding om hij dc Angriff tegen dc verkeerde voorstelling van zaken te protostceren. Met kracht kwam het „Nicderlandische Pressebüro bovendien od tegen de z. i. hoogst ongepaste zinswen ding. dat de landbouwpolitiek der Nedcr- Iandsche regeering mede bcheerscht zou worden door het feit, dat de minister-presi dent bij een hypotheekbank geïnteresseerd was. Bij een mondeling onderhoud met de ver antwoordelijke redactie van Der Angriff bleek, dat men daar de plaatsing van het bewuste artikel zeer betreurde. Do schrijver er van, zoo vertelde men, was een Neder lander. woonachtig in een dorp in Noord- Holland. Men had daarom in dc on dr. Co- lijn slaande passage niets belecdigcnds kunnen zien. De redactie bad geenszins den wil gehad, op dr. Colijn eenige kritiek uit te oefenen. Nu is polemiek een vorm van journa listiek, die de huidige nationaal-socialisti- sche pers in Duitschlnnd verwerpt. Men zogde echter toe. zoo spoedig nioroliik voor nassende rohahilitntio van den Nederland schcn Eersten Minister te zullen zorgen. Hoe men zich van cle tank .gekweten heeft, bewii^t bet artikel, dnt Manndagmor gen in de. Völkischo Roohachter. die bij de zelfde uitgeverij en in hetzelfde huis als Der Angriff verschijnt, was geplaatst. BERUCHT INBREKER AANGEHOUDEN AMSTERDAM, 0 Mei. De Centrale Recherche heeft vanmiddag een 25-jarifteti man aangehouden, die op den Zeedijk een partijtje zilver te koop had aangeboden, dut naar bij onderzoek is gebleken afkom stig is van een inbraak, welke cenigen tijd geleden te Amersfoort is gepleegd. De man was tevens in het bezit van een achtdaagsch abonnement der spoorwegen, dat op naam stond van een ander. Kortge leden was hij uit de gevangenis te Gronin gen ontslagen waar hij vier jaar celstraf had ondergaan. De politie heeft hem naar Amersfoort op transport gesteld. SANEERING VAN HET SCHILDERS BEDRIJF Dezer dagen zijn te Zwolle tusschen do verecniging van handelaren betrokken bij het schildersambacht en de. schilderspa- troons-organisaties in Nederland de con traden geteekend over de sanecring van het schildersbedrijf. Ongeveer 200 handela ren waren hierbij betrokken. Men verwacht dat binnen enkele maan den de saneering van het schildersbedrijf over hot geheclo land zijn beslag zal krij gen. Dc minister achtte het niet noodig eenigerlei stap te doen Op vragLii van den heer Boon in verband met de verwijdering op verzoek der po litie van vcrkiezingsplaten der afd. Am sterdam van do Liberale Staatspartij „de Vrijheidsbond" heeft minister de Wilde liet volgende geantwoord: Op 3 April heeft dc Amsterdamsche poli tie zich gewend tot het bestuur van do af- deeling van de Liberale Staatspartij „ite Vrijheidsbond" te dier stede, naar aanleiding van een klacht van den Duitschcn consul- generaal to Amsterdam over hot. z. i. stui tende karakter van een der verkiezingsr-*- ciarnes van die. partij. Do leiding v. gen. afd. verklaarde zich niet bereid tot het doen verwijderen van die reclame doch zegde ♦oo, erkennende de mogelijkheid, dat de at- bcelingcn in een enkel opzicht verkeer de indrukken konden doen ontstaan, de noodige wiizigingon te zullen doen aandron gen, om elke aanleiding tot het hettrekken van de voorstellingen op een bepaald land weg te nemen. Deze wijzigingen waren op 4 April niet aangebracht. Op dien datum is van dc zijde der Am sterdamsche politie in overweging gegeven, de platen te verwijderen. Een last daartoe is niet gegeven, terwijl ook van Regecrings- zijde geen inmenging heeft plaats gehad. De leiding der afdeeling van den Vrijhe'ds- bond zegde toe, tot verwijdering te zullen overgaan. In enkele opzichten kon de indruk worden gewekt, dat de bewakers van het afgebeelde concentratiekamp in Duitschc uniformen waren gestoken. Aangezien de leiding van bovenbedoelde ofdeeling zelf erkende, dat door de op de openbare straat aangebrachte afbeeldingen de indruk kon worden gewekt, dat zij be trekking hadden op een Staat, waarmede ons land vriendschappe'ljke betrekkingen onderhoudt, komt het ondergeteekende voor, dat hier van toegeven aan overgevoelighe den niet gesproken kan worden (Een der afhcoldingen toch stelde o.a. voor een man in uniform, die een andoren, op don grond liggende man groscldel. In dit geval bestond er voor hom geen aanleiding tot het doen van eenigerlei stap. Nooit raakt gij het rechte spoor bijster, als gij aan1 den drang uws harten en de stem van uw geweten gehoor geeft. GOETHE naar het Engelsch van DOROTHEA GERARD 83 Madame Zielinska nam ze van haar over met een heftig gebaar, waartoe ik haar nooit in staat had geacht, en gedurende een paar minuten was alles stil. terwijl zij nauwkeurig de brieven las en soms een geluid van instemming of bevestiging liet hooren. Wat mij nog het vreemdst leek, er viel op haar gelaat geen spoor te bekennen ,van droefheid, wanhoop of schaamte. Dit vvaren de gevoelens, die ik verwacht had zij las immers de bekentenis van de wijze, waarop haar echtgenoot zich ont- eerd had terwijl hetgeen ik er wèl waar nam, opgewondenheid was en tevens een soort voldoening. Toen zij klaar was met lezen, scheen zo voor het eerst mijn tegenwoordigheid te be merken. „Zend u Eleanor niet weg!" zei Jadwiga, toen ze den blik van haar moeder mijn kant uit gewaar werd. „Zij weet al. wat er te weten valt zij beeft de brieven gele ren: ik heb haar dit verzocht. Zij is onze vriendin, mama!" Tegelijkertijd smeekten haar oogon mij 'duidelijk omtoch nietje gaan. Zij was blijkbaar bevreesd om alleen gelaten te worden met haar moeder, die zoo anders was dan we haar gewoon waren. „Dit zij zoo", stemde madame Zielinska in. „Waarom zou ze 't ook niet mogen we ten? Iedereen zal al heel gauw zoo wijs zijn en zij kan ons met haar raad dienen: wij zullen de zaak wel grondig moeten overdenken en overleggen. Jadwiga, liefste, wil je eens even in dc kast kijken tusschen de ramen?" Terwijl zij dit vroeg, haalde zij een smal, zwart lintje te voorschijn, dat zij onder haar japon om den hals droeg en hieraan hing een sleuteltje. „Achteraan, op de onderste plank, zal je een leeren doosje zien staan rnet een monogram er op. Geef dat eens even aan, daar ligt iets In." In sprakelooze verbazing gehoorzaamde Jadwiga. Ik keek toe en vroeg mij af of madame Zielinska soms niet goed bij haar zinnen was, na al hetgeen zij haar door gemaakt. Met vaste hand ontsloot zij het doosje en zocht een oogenblik tusschen de oude brie ven, die het bevatte, tot zij tenslotte het verlangde vond. „Daar", zei ze, met een zucht van ver lichting, en overhandigde een slap velletje papier aan haar dochter, die het meenam naar het venster, want haar oogen waren niet gewoon aan het half-duister van het vertrek. Terwijl zij las, kreeg haar gelaat een al verbaasder uitdrukking, waarna zij mij het vel'etje zwijgend overreikte. Het was geen briefpapier, maar leek eer een blad uit een groot zakboek gescheurd, en was gedateerd uit een militaire barak in een West-Afrikaansch kamp. „16 Juni 185.. Monsieur Zielinska, Uw brief bereikte mij hier nog Juist bij tijds. Ik ben niet in staat om zelve te ant woorden, want een sabelhouw op mijn rech terarm maakt het mij onmogelijk do pon te hanteeren. Zelfs deze enkele woorden moeten gedicteerd worden aan zustor Mario Cécile de goede engel, die mij verzorgt cn die mijn ziel heeft gered, al was zij dan ook niet bij machte mijn lichaam te redden. Ik ben verplicht haar hand te gebruiken als het werktuig, waarmee ik u mijn laatste waarschuwing zal doen toekomen den wenk van een stervende. Maar u hoeft geen verraad te duchten; ik zal woorden gebrui ken, die u alleen begrijpen kunt. Uw brief is rntj een bewijs, dat u uw plicht althans duidelijk beseft; vervul dien op uw eigen manier, maar laat het nu niet tot een uit stel komen. Volgons mijn opvatting kan al leen een volledige bekentenis het misdre- vene volkomen goed maken, maar hééft dit nu maar plaats, dan zal ik niet aandrin gen op de wijze, waarop dit geschiedt. Eén ding: wordt niet zwak! Ik spreek tot u als een man, die met den eenen voet in het graf staat. Tegen den tijd, dat u deze rege len leest, zullen de lippen, die ze gedic teerd hebben, koud en verstijfd zijn. De keoren, dat ik vroeger het woord tot u ge richt heb, sprak ik als een verontwaar digd man van de wereld, voor wien alleen 's werelds wetboek van eer bestaat, maar nu spreek ik als de zondaar, wiens oogen op het laatste moment geopend worden voor de dwaasheden, die hij in zijn jeugd bedreven heeft, den tijd, dien hij met we- reldsche vermaken heeft laten verloren gaan, en het zijn Gods geboden en niet de wetten, door menschon opgesteld, die ik u dring te eerbiedigen. Maar ik vertrouw, dat deze woorden niet noodig zijn. IJ zult uw plicht al vervuld, de groote opoffering al volbracht hebben. Moge God het u be- looncn en moogt gij niet vergeten voor mijn ziel te bidden! U." Deze regelen waren geschreven met een keurige vrouwenhand cn alleen de rU" aan het slot was met moeite neergezet, blijk baar door dengene, die den brief gedicteerd had. Toen ik dien gelezen had. keek ik naar Jadwiga en zij naar mij en naar haar moe der, die ons beiden gadesloeg. Er verliep een minuut, zonder dat wij één van drieën een woord zeiden. Ik was nog niet tot een duidelijke slotsom gekomen van de betee- kenis van het gelezene. „ïk begrijp het niet", sprak Jadwiga ein delijk langzaam. „Niet? Het is toch duidelijk genoog. De schrijver van dezen brief is dezelfde per soon. aan wien deze drie waren gericht", zei madame Zielinska met een blik- naar de papieren, die zij op den schoot had lig- gen. „Maar waar komt deze dan \andnan?" „Dat zal ik jo vertellen: na den dood van ie vader heb ik dien gevonden. Zoodra ik mij geestelijk en lichamelijk weer eenigs- zins hersteld voelde, heb ik allereerst zijn napieren doorzocht. Iedereen zei. dat hij krankzinnig was geweest en ik hield mii maar of ik dit bók geloofde, maar in waar heid was hier niets van aan. Er moest een andere verklaring bestaan voor zijn gedrag en ik had geen rust eer ik iedere letter, die hij had achtergelaten, nauwkeurig gele zen had, in de hoop. dat ik daardoor een aanwijzing zou krijgen. Eindelijk vond ik die ook, echter niet uit zijn brieven, maar tusschen de bladeren van een boek. dat achter tusschen een plank geraakt was. Daardoor juist viel mijn oog er op. een paar maanden na ziin dood. Het was zulk een gewoonte bii mli geworden, om iedér napier na te kiiken. dat ik in handen kreeg, dat ik dit dan ook onmiddellijk las. en toen begreen. dat hierin het geheim van ziin dood lag. Toch was het mii enkel een be wijs. dat hii in ziin ieugd iets onteeronds had gedaan waarin die daad hestond. kon ik slechts vermoeden; ik zie nu, dat ik- niet ver van de waarheid of was, want ik heb dikwijls gedacht, dat het iets zou zijn in verhand met het snel. Ja. ik hen niet zoo dom als de menschen dit over het ge heel wel mecncn!" Er viel een krampachtig samentrekken van haar mondhoeken waar te nemen, wat waarschijnlijk een glimlach moest bedui den. Jadwiga was tegenover haar moeder gaan zitten en hield ernstig den blik op haar gericht. „Het geheim van zijn dood?" herhaalde zij. „Hoe verklaart dit nu: het geheim van zijn dood?" Madame Zielinska antwoordde vol onge duld: „Wat ben ie nu traag van begrip. Jadwi ga. Het is alles zoo klaar als de dag! Van het oogenblik af. dat ik dien Franschen brief vond. heb ik wel venvacht, dat do monnik, die viel door Kazimir's hand. de schriiver was, en nu ben ik daar zeker van." „Maar de man. die dien brief schreef, was el lang dood: hij heeft dien op zijn sterfbed gedicteerd?" (Wordt vervolgd). He: wanne seizoen ebt weer «8n frrtsa boterhambelegclng. Hebt U onze Duitsche Hoofdkaa^Jss al geprobeerd in de prezen van 25. 30, 35 en 50 ct? Zij zl'n een waar snccesl Ook de Bronswij^ker Smeerwor^t» Jes h 20 ct. neT stuk vallen zeer lz\ de smcak. Steeds van alle verse voorread. ra. E. 1. VAN OMMEN, TeL 89, ARNH.STRAAT 18,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 6