SEIN®)
IS
AMERSFOORTSCH
DAGBLAD
EEN VREEMDE VÏSCH
HULSKO/-s.
KOFFIE
NEER BETALEN
ZOU DWAASHEID ZIJN!
THANS
CENT PER WEEK
MET GRATIS
ONGEVALLENVERZEKERING
geschiedenis
Hoe Jam zijn neefjes een
poets bakte
Als de brem Moeit
Rnibr ieik vara Oom JBofo
DE KOFFIE WAAR RIT IN ZITI
De beste koffie. Hulslco's
Semkoffiekost nu 25 ct.
per pond I Hulsko heeft
één soorti bet beste! !n
gepatenteerde, luchtdichte
verp?kklng. Vraagt U»
Winkelier I
JAAP en Koos hadden vacantia en hiel
den zich onledig met het beoefenen der
edele hengelsport. Moeder vond het best
*t gebeurde natuurlijk in de open lucht
(het trof, dat ze juist zulk mooi weer
hadden!) en het was dus een gezonde be
zigheid. Bovendien waren dc beide jon
gens, die de zusjes in dc vacantie nog
meer schenen te plagen dan zij reeds in
schooltijd deden, nu uren van den vloer,
zoodat het rustig in huis, tuin cn naaste
omgeving was en ten slotte verschalkten ze
misschien wel eens écn keer zóóveel visch,
dat ze er een gratis maal aan hadden.
Eiken morgen opnieuw trokken de jon
gens er met nieuwen moed op uit. Ze kre
gen boterhammen en een thcrmosflesch,
gevuld met limonade, mee. 's Middags kwa
men ze dan thuis met een enkel, klein
vischje, dat zij toch eigenlijk zonde vonden
te koken of tc bakken" en maar liever in
het vijvertje achter in den tuin los lieten.
iVader sprak lachend van den vischvijvcr
en natuurlijk moest iedere bezoeker cn be
zoekster de „aanwinst" bewonderen.
„Als we eens een dikken paling vangen
mag U 'm stoven. Moeder," beloofden dc
jongens, maar zóó ver hadden zij het nog
nooit gebracht. Of het er ooit van komen
zou?
Een logé
En nu logeerde neef Jan, de student,
Sinds eenige dagen bij hen. De jongens wa
ren niet weinig trotsch op hun logé en kon
den het opperbest met hem vinden. Hij trok
er meestal met een bock op uit en ging
dan ergens in het gras liggen lezen.
Nu was het op een middag zóó warm,
'dat neef Jan zijn boek uit de hand had la
ten gljjden en ingedommeld was.
Juist kwamen Jaap en Koos voorbij. Op
hun teenen slopen ze naar hem toe. Ja,
werkelijk! Jan sliep! De verleiding om hem
te plagen en met een halmpje wakker te
kriebelen, was al heel groot Dc jongons
plukten ieder een grasje en hielden dit
.vlak bij het gezicht van den slaper. Voor
zichtig raakten ze zijn wang aan, zijn neus
ze gingen hoe langer hoe verder. Jaap
Btak zijn grasje een heel eind in Jans neus
Hu, wat trok hij nu een leelijk ge
zicht! hij proestte, werd wakker en
riep kwasi heel boos uit:
„Wacht maar, bengels! Dat zal ik jullie
betaald zetten!"
Weg holden de jongens, maar ze durfden
pas te lachen toen ze een flink eind weg
waren cn zagen, dat hun slachtoffer nog
altijd in het gras lag, wantJan had
lange beenen en zag er pootig uit 't Zou
niet meevallen, als hij het eens even wilde
„uitvechten," ook al waren zc twee tegen
één!
Toen zij elkaar dien middag aan tafel
terugzagen, scheen de logé het voorgeval
lene geheel vergeten te zijn. Jaap en Koos
vertrouwden het eerst niet recht, maar
langzamerhand zetten zc hun achterdocht
toch op zij. Misschien was de groote neef
wel weer dadelijk in slaap gevallen en ver
keerde hij in dc veronderstelling, dat hij
gedroomd had, dacht Koos. Hij gaf Jaap
onder tafel een schop, die zooveel betee-
kende als:
„Niks verrajen, hoor!"
Nieuwe plannen
„"Morgen doen we 't weer, als hij slaapt,"
Zei Jaap na tafel, toen Koos hem onder
vier oogen zijn veronderstelling meegedeeld
had. Zich verheugend in het vooruitzicht
van hun nieuwe plagerij, waren ze dien
avond buitengewoon kalm en lieten de
zussen zelfs geheel met rust!
Moeder had niet het minste vermoeden.
dat het bij de jongens „een stilte vóór den
storm" was. Zij dacht, dat ze moe waren
een zeer aannemelijk iets, nadat zij den
geheélen dag buiten waren geweest met
het warme weer.
Den volgenden morgen stond Jan vroeg
op. Daar hij dit wel meer deed om tc gaan
zwemmen, zocht niemand daar iets achter.
Aan het ontbijt waren allen weer ver
een igd.
Koos cn Jaap keken elkaar nu cn dan
met oen blik van verstandhouding aan.
Wacht maar! Straks, als Jan weer een
dutje deed
En de student? Die scheen ook iets in
zijn schild te voeren, al deed hij dan ook
al zijn best om zoo gewoon mogelijk te kij
ken.
Wacht maar! Straks, als zc weer aan het
hengelen waren
Vader was verdiept in 'het ochtendblad.
Moeder hielp kleine Zus cn was dankbaar,
dat dc jongelui zoo rustig waren.
Weldra togen zij cr opnieuw op uit.
Jaap cn Koos, die gewoonlijk haast had
den om to gaan visschen, hadden nu veel
lijd noodig om hun gerei in orde le bren
gen, maar gingen toch eindelijk met hun
spullen op pad. Ze hoopten Jan weer in
het gras tc vinden, maarof hij al sla
pen zou?
„Misschien wel!" zei Jaap hoopvol.
Mislukking
En werkelijk, liet leek, of hij gelijk had,
maar juist toen de beide bengels, ieder met
een grasje, op heni afkwamen, zag Koos,
dat zijn ééne oog een kiertje open was.
Haastig trok hij Jaap, wiens grasje al bij
na in Jans neus aangeland was, aan zijn
mouw en zij maakten zich onmiddellijk uit
de voeten om op korten afstand, hun ge
wone plekje, met de meest onschuldige ge
zichten der wereld te gaan visschen.
De brem bloeit! Wat een gouden pracht!
Komt allen vlug naar buiten,
Waar we genieten van do zon
En vogels hoeren fluiten!
't Is alsof duizend vlindertjes
Van goud en o, zoo fijn!
Daar op die struiken overal
Plots neergestreken zijn.
Laat plukken ons die bloemenpracht!
We gaan belaén terug
En vullen thuis de vazen dan
Met gele brem heel vlug.
Zoo bloeit do brem bij ons in huis
En maakt ons allen blij»
Want wie zou cr niet vroolijk zijn,
Nu *t Lente is on Mei?
CARLA HOOG
(Nadruk verboden).
Niet lang duurde het echter, of Koos
voelde plotseling, dat hij „beet" had. Voor
zichtig, heel voorzichtig haalde hij zijn
hengel op. Verbazend, wat zwaar was die
visch!
Vol spanning keek hij naar hetgeen bij
ophaalde liet het had heelcmaal
niet den vorm van een visch, maar was
ongeveer vierkant.... er zat een touw om
heen en dat touw was door zijn hengel go-
grepen!
Sprakeloos staarden dc beide jongons
naar den vreemden „v i s c h" dien Koos
eindelijk op het droge had. 't Was een
„visch", die cr niet aan scheen te denken te
spartelen, niet eens leefde!
't Is een pakje! Een pakje met een touw
tje er omheen!" riep Jaap uit en Koos
voegde cr verdrietig aan toe:
„Jammer, dat 't geen paling is!"
„Of een snoek!" vond Jaap.
Maar wat was liet dan wel?
Beiden waren natuurlijk erg nieuwsgie
rig.
„Als 't eens een schat was!" opperde
Jaap.
„Wie weet!" stemde Koos in.
,,'t Is er secuur genoeg voor dichtge
maakt!" vónd Jaap."
„Laten we er niet langer over praten,
maar een onderzoek instellen," zei Koos
ernstig.
Wat nu?
Juist strekte hij zijn hand naar het ge
heimzinnige pakje uit, toen Jaap waarschu
wend riep:
„Niet doen, jog! Als cr een agent om den
hoek komt, zijn we cr bijl"
„Waarom?" vroeg Koos, die zijn broer
tje ditmaal niet zoo gauw begreep.
„Omdat-ic dan natuurlijk denkt, dat wc
den schat willen stelen!" lichtte Jaap hem
nader in.
„Ja, daar kon jc wel eens gelijk in heb
ben!" gaf Koos toe. „Weet je wat? we
brengen 't pakje naar 't politic-bureau.
Daar zullen zc wel uilvisschen, wie'/ de
eigenaar is en als degeen, die het opgc-
vischt heeft, dan een belooning krijgt..."
„En die met zijn broer deeltvoegde
Jaap er aan toe.
„Natuurlijk!" riep Koos edelmoedig uit.
„Samen zullen we deelen, wat we krijgen!"
„Als we wat krijgen," zei Jaap, die dit
nog maar niet dadelijk als zeker aannam.
De jongens waren zóó in hun gesprek
over den „schat" verdiept, dat zij onkundig
bleven van het feit, dat neef Jan vlak hij
hen was en achter een boschje in el
kaar gedoken zat om tc luisteren naar het
geen ze zeiden, 't Speet hem geducht, dat
hij tot nu toe niets kon verstaan!
Juist toen Koos andermaal de hand naar
het geheimzinnige pakje uitstrekte, waar
schuwde Jaap weer:
„Niet doen, jogl Alsals 't eens een
bom was!"
Koos werd nu bleek van schrik en zijn
broertje had al evenmin kleur op zijn ge
zicht.
„Een bom?!" Aan die mogelijkheid had
Koos heelemaal niet gedacht, 't Zou na
tuurlijk best kunnen!
Naar hei politiebureau
„Dan moeten wo de politie waarschu
wen!" zei hij kordaat. „Wo laten de „bom"
in 't gras liggen en de politie moet *m dan
maar onschadelijk maken. Heet dat zoo
niet?"
Jaap knikte bevestigend en de jongens
gingen onmiddellijk op weg naar het poli-
tie-bureau. Als bet dan tóch geen visch
was, zouden ze nu weldra vernemen, wat
het dan wèl was.
.Misschien komen we onderweg wel een
agent tegen!" zei Koos.
Dit was echter niet het geval. Jaap zei:
„Ander zie je altijd agenten, maar juist
nu je er een noodig hebt..."
,Gaan wij naar het politie-bureau!"
maakte Koos den zin van zijn broertje af.
De jongens liepen vlug en waren spoei
dig bij het politiebureau aangekomen. Als
iemand hun voorspeld had, dat ze hier ge
heel uit eigen beweging heen zouden gaan,
hadden ze gelachen cn het niet geloofd. En
toch was het zoo en stonden zij tegenover
een dikken agent, wien zij het geval uit
legden. Deze ging naar een „hoogero", die
de jongens bij zich ontbood en daar Jaap
en Koos met do eerlijkste gezichten van dc
wereld vertelden, wat hun overkomen was,
besloot hij hun een agent mee te govori om
dc zaak tc onderzoeken.
Met den mau van het gezag gingen de
jongens nu weer terug naar do plek, waar
zij gehengeld hatlden. Hun vischgorci en
ook de „bom" lagen cr nog precies zooals
zij een en ander verlaten hadden.
De agent, die al heel gauw zag, dat het
geen bom was, zette een grimmig gezicht,
Zouden de bengels hem dan toch voor den
gek gehouden hebben?
Hij raapte het pakje op.
„Dat-ie 't durft!" was dc gedachte, welke
èn Jaap èn Koos bezielde. Hun pogen wa
ren niet van het geheimzinnige pakje af.
Ongeduldig had dc agent het touwtje los
gepeuterd.
Nu het papier cr af!
Nog een papier!
En nog een!
De agent werd hoe langer hoe rooder,
niet van angst, wat het pakje bevatten zou,
maar van verontwaardiging op „die ellen
digc kwajongens!"
Eindelijk kwam er een sigarenkistje uit
de papieren omhulsels to voorschijn.
Ilij maakte het open cn nu las hij, even
als Jaap en Koos, dio naast hem stonden,
op het papiertje, dat er in lag:
MIS POES!
Woedend frommelde dc agent het papier
tje in elkaar, gooide het kistje op den grond
en... strekte naar beide jongensnekken
een hand uit.
Dc beide slachtoffers hadden onmogelijk
de gelegenheid gehad om te ontkomen cn
begrepen nu pas, dat de agent hen van
voor-den-gek-houderij verdacht IIoc 't hem
aan het verstand tc brengen, dat zc on
schuldig waren?
Doch het was ook hier weer: als dc nood
op zijn hoogst is, is de redding nabij.
Nauwelijks voelden de jongens den ijze
ren greep van den man van het gezag, of
neef Jan trad uit zijn schuilplaats te voor
schijn en riep onmiddellijk:
„Agent, 't is m ij n schuld. Ik ben dc ver
vaardiger van dc „bom"!"
(Dit was het eenige woord, dat hij van
de jongens verstaan had).
Dc politie-agcnt scheen nu nog boozer
te worden. „Dus drie kwajongens!" flitste
het door zijn brein. Stellig betreurde hij op
dat oogenblik meer dan ooit het gemis van
een derde hand!
Jan keek hem echter zóó eerlijk cn on
schuldig aan, dat hij toch aan boos opzet
begon te twijfelen en iets minder barsch
vroeg:
„Wat beteekent dat?"
Jan legde hem nu uit, dot hij zijn beide
hengelende neefjes, die hem maar al te
graag plaagden, oen poets had willen bak
ken, maar er natuurlijk geen flauw ver
moeden van gehad had, dat zij er dc po
litie in zouden betrekken, zelfs niet op het
oogenblik, dat het tweetal zoo haastig weg
liep, al had hij zich wol afgevraagd, wat zc
in hun schild voerden.
Dc agent, die zelf ook jongens had cn
maar al te goed wist, hoe dio elkander
soms in het haar konden zitten, vond deze
uitlegging van het geval heel aannemelijk.
Jaap en Koos zagen tot hun onuitspre-
lijke opluchting, dat zijn gezicht zich ont
spande en waren blij, uit zijn ijzeren greep
losgelaten te worden.
De agent schreef hun namen en adres
op, maar zei goedig, dat „er verder niets
van komen zou Jan presenteerde hem een
sigaret en zij gingen als de beste vrienden
uit elkaar.
Zoo eindigde dit avontuur dus nog heel
goed.
Wat moesten Vader en Moeder lachen,
toen de jongens dien middag aan tafel het
verhaal in kleuren en geuren deden!
J)ie agent was de kwaadste nog niet!"
meende Vader en de drie jongelui waren
het hiermede geheel eens.
Jan bleef nog een tijdje logeeren. De
neefjes hengelden eiken dag weer met
nieuwe hoop eindelijk toch eens „een reus"
te verschalken, maar „schatten" of „bom
men" hebben ze nooit meer opgehaald!
C. E. DE LILLE HOGERWAARD
(Nadruk verboden).
Beste Nichten en Neven!
Verschillende nichten hebben dc vorigo
week belangstellend geïnformeerd naar
Flierefluiter en zoonls jullie weet, heb ik
dat overgebracht aan hom. En wat ant
woordt hij nu? Dat zal ik jullie zeggen,
maar als jullie er soms een beetje nijdig om
worden, dan kan ik er niets aan doen hoor,
want dat moet Flierefluiter weten! Hij wist
wel, dat meisjes nieuwsgierig waren cn
daarom wil hij die nieuwsgierigheid onbe
vredigd laten en jullie fijn in het onzekere
laten! Zoo schreef hij nu cn niet anders!
Nou moeten jullie maar weten, wat jc doet,
hoor!
Sip-Su vroeg me of cr nog gymnasten on
der de nichten waren. Nu, Sip-Su, Storm-
vogcltje doet aan gymnastiek cn ook Woel
water schijnt een coisto klasse gymnaslc to
zijn. Dat weet jc dus ook al weer hè!
Wat betreft do grocten-afdccling, die heeft
ook het een en ander mode te deelen.
Dc groeten doet: Korenbloem aan Cow-
Boy; Slormvogcltjc aan Watcrchinccs cn
Sip-Su; Flierefluiter aan Woelwater, Sip-Su
cn Slormvogcltjc; Rembrandt aan Storm
vogel tje en tenslotte Zonnekind aan Piccolo
en Woelwater!
Ik geloof, dat ik cr zoo geen een vergeten
ben.
En dan vraagt Klaverblaadje verder aan
Zonnekind of deze voor wat zonneschijn wil
zorgen! Ik hoop, dat ze jc verzoek inwilligen
zal, Klaverblaadje!
Wanneer hoor ik weer eens iets van
Zwartkijkstertje, Lange Jan, Papoea Roos,
Douglas, Piepkuiken, Torenkraai, Pelikaan,
Tjiftjaf cn Watcrchinccs?
Of zijn jullie jc zomcrslaap, wat betreft dc
brieven, ingegaan na den winter? Ik hoop
jullie hiermee dan wakker geschud tc
hebben!
En nu begin ik maar aan dc briefwisseling,
maar eerst laat ik Cow-Boy eens fijn aan liet.
woord, die jullie zal vcitellen van een
schutter.
Denken jullie nog aan Niemcycrs koffie
cn theebonncn?
Dc schutter
Toch ben ik maar blij dat jullie me nog
steeds niet van het familielijstje geschrapt
hebben. Want altijd merk ik maar weer dat
Cow-Bov een gezien familie-lid is. Elke week
schrijven gaat niet, maar hot is weer zoo'n
tijd geleden, dat je me zag, en het liep do
spuigaten wel wat uit, om maar niets tc
laten hooren.
Nu is het vanzelfsprekend niet mogelijk
altijd over mijzelf cn dc ranch te praten.
Fantaseeren is niet zoo heel moeilijk, maar
daar waag ik me niet aan. Daarom nu eens
niet over onze ranch, en armo menschen,
en wat nog meer „o n s" was.
Mijn vader herinnerde me aan een ge
val letjo op een der andere ranches. Do
hoofdpersoon in dit drama zal ik Pat noe
men, en het slachtoffer maar Will.
Het is waar gebeurd, alleen heb ik het een
beetje anders verteld als het b.v. in de cou
ranten zou slaan.
Jullie allo kennen wel die zoogenaamde
windbuksen. Nou, daar zijn ook nog kwali
teiten in, je hebt zc vanaf drie gulden tot
25 en misschien nog meer guldens. De jon
gen, Pat dus, had een beter soort dan drie,
maar goedkoopcr dan 25 gulden.
Als hij schoot, gebruikte hij geen pluim
pjes maar looden kogeltjes. Die buksen
vouw je open, duwt er een 4 of V/z m-m.
kogeltje in en dan druk jc hem weer recht,
waardoor een veer gespannen wordt on de
haan dood komt te staan. Na het schot, het
geeft een drogo plof, geen knal dus, doe je
weer precies eender, vouwen, recht, mikken,
afvouwenenz. Dus hij is niet ge
schikt om iemand van jo lijf te houden,
want na het eerste schot schiet cr niet veel
tijd over Het tweede te lossen. Meestal zijn
die kogeltjes binnen de 60 meter nog ge
vaarlijk, en op 20 meter doodelijk. Zoo ver
cn zuiver over een afstand als een kogel uit
een kruitpatroon zijn zc niet.
Pat begon met op palen enz. te mikken,
maar dat verveelde al gauw. Er bleef toen
niets anders over, dan de buks op te bergen,
of een nieuw doel te zoeken. Dat laatste
leek onze vriend meer. Hij vond dat in de
binnen de omheining (corral) loopende
paarden (horses). Hij schoot van een flinken
afstand, maar dc kogeltjes kwamen nog zoo
hard aan, dat de dieren, meest mustangs,
half-wilde dus, van angst en pijn tegen
elkaar opliepen.
Dat werd het baasje (veertien was hij
toen) wel wat te erg, en daarmee hield hij
dus maar op.
Op dat oogenblik kwam zijn broertje
Will uit een der stallen en vlug bukte hij.
Hij spando zijn buks, vulde, en richtte op
een groote metalen tank voor drinkwater, in
de nabijheid van de stal. Als Will vlak bij
was zou hij aftrekken, en wat zou dat joch
schrikken! nou! En het kwam uit, het jog
schrok!
Dat vond onze Pat verbazend leuk, want