DAGBLAD
IS
DAGBLAD
IS
AMERSFOORTSCH
AMERSFOORTSCH
Jackie Cooper
Louise
THANS
CENT PER WEEK
MET GRATIS
ONGEVALLENVERZEKERING
THANS
CENT PER WEEK
MET GRATIS
ONGEVALLENVERZEKERING
LETTERKUNDIGE KRONIEK
DriOGISTtRIJ „DE GAPER"
DE BOOBENSPRONG
FILMNIEUWS
Een op zich zelf staande
verschijning in de
filmwereld
JACKIE COOPER is zonder twijfel een
van de beste jongens-acteurs van dezen
tijcl. Dat deze jongeman in staat is om,
zooals men dat noemt, op eigen beenen te
staan, heeft hij bewezen, toen Warner Bros
hem onlangs de titelrol toevertrouwde in
Dinky, een film, die ook in ons land zal
worden uitgebracht en waarin hij als te
genspeler van Mary Astor en
jRoger Pryor werd geplaatst. §g
Door intermediaire van zijn
neef Norman Taurog, een
filmregisseur, werden Jac
kie's eerste schreden op de-
celluloidstrook vastgelegd en
het is niet onwaarschijnlijk,
dat deze familie-relatie van
grooten invloed is geweest op
de prestaties van dezen jon
gen acteur, ofschoon men
toch ook als vaststaand moet
aannemen, dat Jackie's ta
lent en aantrekkelijk kwa
jongensgezicht aansprakelijk
zijn voor het succes, dat hij
thans, op den aanminnigen
leeftijd van twaalf jaren ge
komen, geniet. Jackie Cooper
is 15 September 1923 gebo-
ren, onder de rook van de
studio, waar hij later onder
contract werd geplaatst. Zijn eerste opvoe
ding genoot hij in een fröbelschool, doch
weldra kreeg hij privé onderricht toen bleek,
dat zijn carrière in het gedrang kwam met
zijn elementair schoolonderwijs. Want toen
hij nog nauwelijks spreken kon, debuteerde
hij reeds in een comedy, waarbij de thans
overleden Lloyd Hamilton de hoofdrol ver
vulde.
Dit eerste contract bracht hem reeds een
inkomen van $5 op. Door deze kleine rol
werd de aandacht op hem gevestigd en het
duurde dan ook niet lang of verscheidene
filmmaatschappijen legden beslag op hem.
Wie herinnert zich hem niet meer in de
titelrol van S k i p p y, een rol waardoor hij
meteen wereldberoemd werd. Nadien ver
tolkte hij nog rollen in D o n o v a n's K i d en
S o o k y, en het was dan ook niet te ver
wonderen, dat men hem liet wonderkind
van de film noemde. Jackie trad achtereen
volgens in een groot aantal films op en vol
tooide onlangs voor Warner Bros Dinkv
terwijl momenteel van hem de Metro Gold
wyn-film Treasure Island (Goud
eiland) in ons land vertoond wordt. Hij
speelt hier samen met Wallace Beery, Lionel
Barrymore, Lewis Stone en Otto Krugcr.
Jackie Cooper als Jim Hawkins en
Wallace Beery als Lance John Silver
in de film „Goud-eiland".
Hoe dit twaalfjarige wonderkind
carrière maakte
Het is opmerkelijk, dat men ia filmkrin
gen steeds spreekt van Garbo. Andergast
of Sandrock tout court. Het ceeft typce-
rend den indruk weer. dien de speelster
maakt op het filmkijkend publiek en is
een bijzonder compliment voor de ster. Deze
familiariteit is do graadmeter, waarmede
de filmster eemetcn wordt. Het plaatst
haar onder de ..Grooten".
Betrekkeliik snel is aan Louise Ullrich
Idezen eeretitel toccekend. Van het beein
van haar filmloopbaan af. viel zii op, omdat
zii afweek van bet dikwijls gestelde ideaal
film „schoonheid" en zelfs soms een zekere
norsche indruk wekte, zonder daarbii echter
'de echt vrouwelijke charme van haar spel
ïe verwaarloozen. Zij zoekt zich nooit op
clcn voorgrond te plaatsen. Wat zii voelt en
ïn haar spel tot uitinc brengt, is dc mensch,
zooals de rol het van haar verlangt. Ein
delijk een brok léven, een stuk „natuur",
zegt de critiek over haar reeds in haar
eerste films. Er is echter niets zoo moei
lijk als iuist dit: werkelijk „natuurlijk" te
zijn. Men kan zelfs verder gaan en zeggen:
het hoogtepunt van de speelkunst wordt
bereikt door de weergave van ware natuur
lijkheid.
En dat heeft Ullrich in haar spel bereikt.
Een schoonheid, naar den norm, die daar
algemeen aan gesteld wordt, is zij niet
Maar hoe gaat h*t bii vele jonge film
speelsters. De eerste en tweede maal. dat
we haar zien speldij. pakt ons ontegen
zeggelijk haar schoonheid, doch dan op
eens worden we gewaar, dat dit ook alles
is wat zo hebben. Er zit geen diepte, geen
innerlijkheid achter en we worden zelfs
beu van de haast „starre" schoonheid. Een
blijvende populariteit verwerven alleen de
harde werkers, die „spel" geven. Niet in den
vorm van vertier alleen, maar menschelijk
uitbeelden, dat wat de rol vraagt. En tot
deze scheppende kunstenaars behoort Ull
rich.
Gaf zii reeds in Lc ise f 1 e hen meine
Lied er een overtuigende uitbeelding van
het Oostenriiksche meisje, nu in haa
nieuwste film: Mizzi uit het Café-
Chantant (Vorstadt-Variété) die bin
nenkort door de Tobis Filmdistributie N.V
in Nederland uitgebracht zal worden en
vervaardigd werd in de Tobis-Sascha ate
liers te Wccncn. zal zii het middelpunt
vormen van een diep tragische geschiede
nis in de Donaulandcn en ook door deze
rol opnieuw veler hart winnen.
Vol diepe tragiek is het leven van Mizzi
Ebeseder, eerst in het kleine Café-Chantant
daarna in de onvriendelijke en harde om
geving van de boerenhofstede in Krcms,
weer terug in de niet geheel smetteloozc
Klcinkunstwereld aan den rand van dc
wereldstad om tenslotte nog op het laatste
oogenblik het geluk deelachtig te worden.
Zooiets is niet weer te geven alleen door
een „lief snoetje". Hier is noodig een ka
rakter. een bezonken en doorwrochte kunst
uiting en dat is het wat Louise Ullrich
stempelt tot een „Grootc".
Met Angele Salloker en Rudolf Forster
speelt zii tevens een belangrijke rol in de
film ..Robert Donners grootste spel", een
succesfilm uit Wecncn.
Louise Ullrich peinst, over den weg die naar roem leidt. Zij vraagt zich blijkbaar
af hoe zij het best dien weg zal kunnen blijven bewandelen
Twéé-Een. Tai Aagen-Moro.
(N. Letter-Nijpels, Maastricht)
ER is een allermerkwaardigst boek ver
schenen, dat ik heden onder den sta
pel opzoek en naar voren haal, of
schoon de naam van den auteur (waar
schijnlijker van de autricc)) geen algemec
no vermaardheid geniet. Ik geloof echter,
dat zij hare vermaardheid heeft verhuld,
want ik meen in dit boek de hand van een
onzer bekendste Nederlandsche schrijfsters
te ontdekken. Indien dit boek niet door Eva
Raedt dc Canter geschreven is, dan is het
het gewrocht van ccn haar uitermate \er
wan te ziel.
Maar ter zake.
Het boek is belangwekkend om zijn in
houd, en om de wijze van behandeling der
stof. Ik meen hiermee niet te zeggen, dat
inhoud en vorm gescheiden zijn: dezo
vorm hoort bij dezen inhoud, maar inhoud
en vorm leveren twee verschillende aspec
ten van beschouwing.
Om het wezen van dit boek te begrijpen
moet men zich rekenschap geven van het
algemeen karakter van de tegenwoordigo
literatuur. Wij stevenen met volle zeilen
naar het collectivisme, maar nog nooit heeft
de literatuur zich zoozeer verdiept in de on
ontwarbare problemen van het indivi
dualisme als op liet oogenblik. Dit ver
schijnsel van een literatuur die in tegen
spraak komt met het kader van den eigen
tijd, waarin zij leeft, zou op zichzelf een
reeks van literaire kronieken kunnen te
voorschijn roepen, maar ik wil mij voor
heden bepalen tot het probleem van het ge
schrift: Twee-een.
Een probleem dus, van individualistische
natuur. Het probleem van ecne vrouw, die
zichzelve zoeki, maar zichzelvc niet kan
vinden, die zich wil -geven, maar zich niet
geven kan, die liefde begeert te schenken
maar tot liefdesvcrwezcnlijking nimmer ge
raakt, die haar bandon uitstrekt naar God
maar nimmer van God wordt vervuld, en
die dan weer streeft naar levensgenic
ting, zonder dat zij ooit tot ware levens
genieting komt. Zij probeert alle levenshou
dingen en lcvensoplossingon, zij tracht zelfs
de reeele levenswaarden in handen te ne
men, maar zij kan er niet mee overweg.
Waarom niet? Omdat zij geen tastbaar we
zen bezit. Omdat zij, in haar onleschbaar
romantisch verlangen van alles wat het
leven aan schoons en heerlijks en diepzin
nigs kan bieden, wegvlucht. Zij is een ont
hechte.
Dat alles is op zichzelf tragisch, maar het
behoeft nog niet gevaarlijk en ontheiligend
te zijn. Er kan één menscbenleven aan te
gronde gaan, maar er wordt geen levens
verband door gekrenkt. Dat geschiedt
eerst, wanneer zij het geluk, waartoe zij al
leen niet bekwaam is, tracht te zoeken in
samenwerking met een ander. Zoo ver
schijnt er een mannenfiguur naast de vrou
wenfiguur, die ik zooeven beschreef, in het
hoofdmotief. De man is evenzeer een zoe
ker als dc vrouw een zoekster is, en het
ordt tusschen die twee een wanhopige po
ging, om door elkander het geluk te herei
ken, waarin ze natuurlijk, omdat de grond
slag der samenwerking fout is, volkomen
falen. Na een reeks van allerpijnlijk
ste pogingen en allerpijnlijkste momenten,
ndigt de samenwerking met den dood van
den man. De ineenvloeiing deze twee in
aanleg weinig levenskrachtige figuren is
geheel mislukt.
Individualistisch is dit bock, omdat het
de tragedie geeft der sociale onthechtheid.
Maar het vertoont daarenboven dc bi-
fout. Waarin ligt het eenige genees
middel tegen een overbewustheid waar
aan de vrouwelijke hoofdfiguur van
dezen roman lijdt als aan een ongencese
lijke kwaal. Hierin, dat die overbewustheid
wordt gecompleteerd door een zeer primi
tieve, naïeve natuur, die weet te leven zon
der het leven te ontleden, die weet te genie
ten, zonder het genot terstond te ontveze-
len met zijn intellect. Twee overbewustcn
en ontwrichten kunnen, wanneer zij samen
leven alleen elkanders psychische kwaal
versterken. Slechts de onbewuste individu,
de natuurmensch vermag (en dan nog niet
altijd) den medemonsch, die zichzelf in al
tijd wijdcren kring omvat, maar nooit bui
ten zichzelf treedt, te curecren. Ontmoet
een natuur als ons in de vrouwelijke hoofd
persoon van dit boek wordt beschreven de
levens-spontaneïteit, dan is er redding
mogelijk. Maar een samenleven als tusschen
dezen man en deze vrouw is van te voren
tot mislukking gedoemd, omdat dat samen
leven niet is gebaseerd op spantane intuïtie,
maar op een „opzet". Ik laat u een citaat
zien, dat mijne opmerking verduidelijkt. Op
blz. 193 en volgende heeft de schrijfster het
over hetgeen zij zooals met den man van
haar keuze probeerde:
,,Zal ik beschrijven", zoo vraagt zij
.zonnige middagen in parken, waar men
te zamen at in kleine restaurants, in serres,
waar bloemen stonden? waar men foto's
maakte van te zamen? of winternachten in
theaters en dan daarna op de ijzige straat
en in warme bistro en men vertelde elkaar,
dicht naast elkaar zittend, dat 't nog nóóit
zóó was? of leve-avonden en men zat te
zamen op een balcon en men zong bij een
muziek-instrument begeleiding en men wist
precies hoe de andere het liedje zingen
zou, in welken toon, met. welk rhytme en
't klonk zoo goed samen. Daarna stond men
tegelijk op en men ging wandelen *n
niets was er dat men niet deelde en te za
men wilde. En het leek of dit keer het ex
periment wèl lukken wou muur ;neens,
mon is t'huis 's avonds, samen in kleinen
comfortabelen kamerhoek, en men leest te
zamen Coctcau of Hysmans of Apollinai-
re, en do telefoon klinkt, ergens in een an
dere kamer, en uit de twee zaamheid loopt
men snel weg, de kamer uit, door een an
dere kamer, on aan het eind van dc derde
kamer is dc telefoon en in eens wenscht
men iets dat niets met den ander
te maken heeft! iets, dat in dc lucht
wijst, of in dc verte, naar den grond, e r-
gens heen, alleen niet naar den ander, die
in den comfortabelen kamerhoek zit tc
wachten."
JULIANAPLEIN 3. Amersfoort.
EEN UITKOMST VOOR IEDERE
VROUW.
Oriënt Henna Shampooing.
Verft door gewoon wasschen elk haar
in olko gewenschte tint.
Onschadelijk f 0.60.
Gevoelt gij lezer, dc grondfout van deze
zielsgesteldheid? Twee menschen komen al
leen tot éénheid door het medium van het
onbewuste. Twee die zóó krampachtig, met
al hunnen wenschen en gedachten elkan
ders eenheid zoeken, vernietigen clkaer.
Een man, die den heelen dag gezwoegd
heeft in zijn zaken en ccn vrouw die te
gelijkertijd in dc keuken heeft staan prut
sen, zonder dat ze beide veel aan elkaar
hebben gedacht, zullen in den avond een
verrukkelijke levenseenheid vinden, waar
voor de menschen die ons hier worden be
schreven, zich tc vergeefs inspannen.
Dc wijze van behandeling, de stijl van
dit boek is kort, lapidair, een stijl van klei
ne zinnetjes, vol van zeer diep peilende
psychologische opmerkingen. Er ademt uit
dezen stijl iets, waardoor de gehecle omge
ving van de auteur wordt aangedaan met
de zielsgesteldheid waaraan zij lijdt. Een
voorbeeld: Beschreven wordt, hoe zij zich
in ccn D-trein bevindt, in de restauratie
wagen: „Theedrinken. De man in livrei (ik
zeg: „dc man in livrei", zooals ik zou zeg
gen: „de hoed" enz.). De trein zwaait voort.
De restauratiewagen is twee wagens ver
der.
Ik zit aan een tafel met drie andere ik*!
en een ik heeft nu bediend. Ik zit stil en
zie mezelf weerspiegeld in den metalen
thcopot dat is tc zeggen, ik zie me zelf
twee maal: één maal rechtop zonder hoofd,
en éénmaal orrigekeerd, ook zonder hoofd,
en deze twee gestalten gaan in elkaer over.
De thee stroomt over den rand van de kop,
op den schotel, de trein zwaait."
Men ziet, deze ontzielde ontzielt alles in
haar nabijheid. De uitersto zelfbewustheid
de-personaliseert zichzelve en anderen. Op
wekkend is dit boek niet. Maar wie begeert
een zeer indringende kennis te krijgen van
de psychologische gesteldheid van den
mensch, die leeft in de sfeer van het hyper
individualisme, dat noodzakelijk tot het
collectivisme, waarin men zichzelf niet meer
kennen wil, moest leiden, kan dit aller
merkwaardigste hoek niet ongelezen laten,
P. H. RITTER Jr.
DE dorpsknapen spraken over niets an
ders dan over dien sprong. Sommigen
meenden, dat George het niet durfde;
dat hij opschepte. Anderen zeiden, dat Ge
orge geen weddenschap zou aangaan als
hij die niet dacht le houden. Verleden jaar
was hij, midden in den winter, zonder zich
ook maar een oogenblik te bedenken, in het
meer gesprongen en had daarin de drie
overeengekomen minuten tusschen de ijs-
schotsen doorgebracht om een wedden
schap te winnen. En die andere: toen hij op
ccn nacht, precies om 12 uur, op het door
sombere cvpresboomen omgeven graf van
den pachter Bunger over het hek klom om
een omgevallen bloempot overeind te zetten,
Hij was voor niets bang en durfde alles.
Hij durfde zelfs een sprong van den klok-
kentrans van den kerktoren te wagen, als
hij maar twee paraplu's als valscherm
mocht gebruiken.
Let er eens op, dat hij 't 'm levert!
En ik zeg van nee! beweerde de tien
jarige Koert van den kreupelen dorpsbar
bier. Hij dacht daarbij zorgelijk aan zijn
mooicn drakenvlieger, waarvan hij zou
moeten scheiden als George de wedden
schap won.
George, de twaalfjarige zoon van den
smid, deed tegen degenen, die aan zijn
moed twijfelden, nogal dik. „Zoo'n sprong
was toch vreeselijk eenvoudig", verklaarde
hij minzaam. „Heb-je dan nog nooit gezien
hoe een parachuutspringer van duizenden
meters hoogte glad naar beneden komt?
Nu, waarom zou-je dan met twee para-
chuutparapluien niet van den toren, kun
nen springen?"
„De draak is mijn!" triomfeerde hij.
Maar toen hij alleen was, vermeed zijn
oog een blik op den toren te werpen. Doch
des tc meer aandacht schonk hii aan de
beide regenschermen die nog uit grootva
ders jonge dagen waren. Tot op het laat
ste oogenblik zat, hii er aan te knutselen.
Het katoenen overtrek van deze lompe din
gen had hij zaakkundig versterkt, de rib
ben steun gegeven, waar ze hem zwak
oorkwamen en ze door middel van ko
perdraad extra stevig aan den sterken stok
verbonden. Zou het apparaat houden?
Een uur voor den halsbrckcndcn sprong
vroeg hij zijn vader hoeveel meter de klok-
kentrans wel vair den grond af was. „De
klokkcntrans van den kerktoren? 23 me
ter. Waarom vraag je dat? Ben je soms
weer wat van plan?"
„Ik wou 't alleen maar weten", antwoord
de George bedrukt. Het liefst zou hij nog
gevraagd hebben of men allebei de bee
nen breekt als men van zoo'n hoogte
springt, wajit de telkens terugkomende go-
daclitc, om zijn verdere levensdagen zoo
mank door hot dorp te moeten sukkelen
als Koerts vader, kwelde en benauwde hem.
En toen hij met dc aan elkaar gekoppeld®
paraplu's dc torentrappen opklom, over
't halvcmanshooge ijzeren hek van den
klokkenstoel op den trans klauterde en
die 23 meter in dc diepte keek, had deze
gedachte hem nóg vast.
„Sjors, doe het niet!" fluisterde ccn van
de beide jonge secondanten, dio door het
hek van hem gescheiden, achter hem ston
den.
Hij antwoordde niet. Hij staarde in dc
diepte op zijn schoolmakkers, die dicht op
elkaar in spanning naar hem opzagen.
Koert, het barbierszoontje, lachte toen hij
iets van een weifeling in George meende lo
bespeuren, drukte zijn vlieger wat vaster
onder zijn arm, keek eens rond en mompel-
do iets, dat niemand verstond.
Op hetzelfde oogenblik sloot George zijn
oogen, omklemde met zijn kleine vuisten
de knoppen van de paraplu's zoo vast als
hij maar kon, haalde tweemaal met schok
ken adem en sprong.
„Sjors"
„Hij springt! Hij springt!"
Deze uitroepen van schrik van boven en
van beneden drongen in George's ooren,
maar hij gaf er zich geen rekenschap van;
in zijn ziel ging in dc vier seconden, die do
sprong duurde, iets zóó machtigs om, dat
het andere niet telde.
De eerste 10 meter die hii als een steen
naar beneden viel, sneden hem,'den adem
af en de groeiende angst wekte duizend
afschuwelijke heelden in hem op. Hij zag
zich bloeden en hulpeloos op den grond
liggen; hij zag zich met krukken onder de
armen door het dorp gaan, of zitten op een
stoep terwijl zijn makkers joelend op het
kerkpleintje robbedoesden; hij zag zich
dood, door duisternis onihuld. Zijn hart
stond stil.
Maar dan, als zich ccn soort geruisch
deed hooren, dat monsterachtig snel aan
zwol tot een zwaar gedonder cn dan als
schel trompetgeschal op zijn trommelvlie
zen viel om over te gaan in een zwaar ge
suis, dat onder de aan elkaar gekoppelde
paraplu's pruttelde, dio als een bescher
mend dak boven hem uitgespreid waren,
toen was het hem of weer heel langzaam
nieuw leven in hem geblazen werd. In den
ziel van het kind werd de opgekomen duis
ternis door een plotseling licht verdrongen;
achter de gesloten oogleden zag het weer
al het mooie cn begeerlijke dat een kinder
leven biedt, maar nu, oin zoo te zeggen,
vernieuwd en veredeld.
Met zijn geopende parachute landde de
dol-overmoedige jongen op den vasten
grond. Zijn gelaat was niet meer zoo bleek
als vóór den sprong, maar hot vertoonde
geen spoor van vreugde over de behaalde
zegepraal. Er lag een heldere glans op zijn
gezicht, want in George brak zich het be
grip haan, dat de klauwen des doods hem
gegrepen hadden maar het leven hem daar
uit weer had ontrukt.
Geen der jongens sprak een woord, toen
hij langzaam opstond; geen gaf antwoord
toen van den toren werd geroepen of er
iets gebeurd was; allen waren in den greep
van dit onbegrijpelijk oogenblik. Alleen do
kleine Koert kwam met zijn draken-vlie
ger op den winnaar toe. Doch George keck
niet eens naar. George luisterde naar de
klanken binnenin hem en hii verstond ze,
zij het dan ook slechts vaag.
„Nee, houd je vlieger maar," zei hii vrien
delijk," ik wil hem niet meer hebben." Hij
wilde er nog iets bijvoegen, maar de woor
den ontbraken hem voor het gevoelen, dat
in hem omging: Zondig is de mensch, die
met het leven speelt, want hij was nog
maar een kind.
KUNST
EEN GEDENKSTEEN VOOR PIETER
LANGENDIJK
In de jaarvergadering van de vcreeni-
ging „Haarlem" te Haarlem is medegedeeld,
dat in het Proveniershuis in de Grooto
Houtstraat te Haarlem ccn gedenksteen ter
cere van Pictor Langcndijk onthuld zal
worden. Een leeraar uit Gorinchem had do
aandacht van het gemeentebestuur van
Haarlem gevestigd op liet feit, dat de volks
dichter Pieter Langend.ijk, vooral bekend
door zijn kluchten, in Haarlem heeft ge
woon en ook daar is gestorven. IIij heeft
gewoond in een der huisjes van het Prove
niershuis als stadsgeschiedschrijver op kos
ten van de stad.
ERWIN PISCATOR
Erwiu Piscator, vroeger regisseur van
het Volkstheater te Berlijn, heeft, naar uit
Moskon gemeld wordt, het Russische staats
burgerschap verkregen-