15
DAGBLAD
AMERSFOORTSCH
De vlag van
de K.N.A.C.
V K.N.A.C. f
De luchtreis van poes Minet
MEER BETALEN
ZOU DWAASHEIO ZIJN!
THANS
CENT PER WEEK
MET GRATIS
ONGEVALLENVERZEKERING
Ook Rien was van
de partij
Aardige belooning voor
voorzichtig rijden
J\ LLE jongens in ric buurt vonden Rien
een reuze-bofferd. En dat zullen jul
lie ook vinden, als jc hoort, wat er ge
beurd is.
ROZEN MAAND
t VLAG y,A
FOUTEN-ZOEKPLAAT JE
DE BIJENKORF
De Poppendokter
De beste koffie. Hulsko'i
Seinkoffiekost nu 25 ct.
pet pond Hulsko heeft
één soort t het bestel In
gepatenteerde. luchtdichte
vei(Vkking. - Vraagt U»
Winkpller l
DE KOFFIE WAAR PIT IN ZITI
Hebben jullie wel eens voor een speelgoed
winkel staan kijken naar zoo'n grooie
auto, waarin je zelf kunt zitten om 'm te
besturen? Zoo'n auto, die net een échte
lijkt, maar dan in 't klein. En heb jc dan
niet bij je zelf gedacht: „Hè, als ik zóó'n
auto eens had!" Nu, dat was Rien ook zoo
gegaan. En ééns, toen hij met z'n moeder
door den bazar liep, was hij vol bewonde
ring bij zoo'n auto blijven staan. Hij was
er gewoon niet weg te krijgen. Aan den
winkelbediende had hij den prijs gevraagd,
maar hij schrok ervan, zoo duur als 't ding
kostte! Neen, die auto zou hij wel -nooit
krijgen, dat begreep hij. En .moeder gaf dal
toe. Doch.... Rienus' oom kwam uit Indic
terug, de oom, naar wicn Rien genoemd
was. Oom had nooit cadeautjes gestuurd
en nu mocht Rien een heel mooi ding uit
kiezen. Oom noeindo het een en ander op:
een viool, een rasechte hond, een tuin-
schommel. Rien vroeg, of hij ook een auto
mocht kiezen. En ja, dat was goed. Hij
ging dadelijk met oom naar de zaak en
koos een fijne, vuurroode auto uit. Dien-
zelfden dag nog werd het geschenk ge
bracht en Rien was de wereld te rijk. Vol
trots toonde hij zijn wagen aan vrienden
en buurkinderen, 't Was net een echte; al
leen ontbrak do motor. Want hij moest
trappen als bij een hollander. Maar verder
vond jc er allerlei dingen aan, die bij een
echte auto hooren: lampen, die branden
kunnen, een claxon, een rem en dikke
gummi banden.
Oom koek toe, Vioe handig Rien over de
stoepen reed. Rien reed het blok huizen
om, toeterde hij de hoeken en remde bij
zijn eigen huis, waar oom Rien naar zijn
neef stond uit te kijken.
„Kan ik het goed, oom?" vroeg de jon
gen.
„Uitstekend."
„Geeft u me dan eens een rijbewijs."
Oom moest er om lachen. Maar hij ging
toch naar binnen, kwam even later met
het papier terug. Rien bekeek 't. Hij kon
nog niet lezen. Hoewel hij al zes was, mocht
hij pas met September naar school. Maar de
F van zijn naam, kon hij toch goed herken-
Daar was de jonge man al terug. Met
een klom hij op den bagagedrager en zet
te zijn voeten op dc stepjes.
„Waar gaan we heen?" vroeg hij.
„Naar de Veiligheidslaan," riep Gijs
„Wat is dat?"
„Dat zal je wel zien."
Langs de singels reden ze. En 't duurde
niet lang, of ze kwamen aan een deel van
het plantsoen, dat vol wachtende auto's
stond. Gijs reed er langs en vooraan stap
te hij af.
„Ilicr kunnen de automobilisten hun au
to's laten keuren," vertelde Gijs aan Rien,
die nu ook naast de fiets stond en vol
aandacht toekeek. Twee hoeren in lange
witte stofjassen met een pet op het hoofd,
waarop K.N.A.C. (Koninklijke Nederland-
schc Automobiel Club) stond, onderzoch
ten de nummerplaat, de lichten, de rem
men, de banden en de wiekp-^L'g. Van
den wagen, welken ze onder handen had
't Is Juni en dus rozenmaand.
Ons tuintje is zoo mooi!
De Bloemenkoningin verjaart.
Vandaar die rozentooi!
Maar weet je, wie ook jarig
Mijn Moeder! 't Is dus feest!
Zoo'n bloemenwecldo als van 't jaar
Is het nog nooit geweest!
En Moeder is nu Koningin.
Haar troon is rijk versierd
Met rozen 't is een sprookje net!
Maar een, dat wordt gevierd
Met rozen eneen reuze taart!
't Is net iets uit een boek.
De Bloemenkoningin, die kwam
Bij Moeder op bezoek.
Maar jammer, zien deed ik haar nietl
Dat doet geen enkel kind.
'k Geloof, dat zij die drukte heusch
Niet zoo heel prettig vindt.
non. Hij vouwde het papier weer dicht en
schoof 't in den zak van zijn blazer.
Riens auto had van achter ook een let
ter en een nummer. Eon L, omdat hij uit de
provincie Utrecht kwam en dan 401.
Rien vermaakte zich dag aan dag met
zijn wagen. Soms mocht er ook wel eens
een vriendje in, maar ze moesten er voor
zichtig mee zijn. Want Rien paste goed op
zijn auto. Als hij stoffig was, maakte hij
'm schoon en als de wagen was natgere
gend, droogde hij 'm secuur af.
Oom vertrok weer en wcnschtc zijn neef
veel plezier met z'n auto. Nu, daar twijfelde
de jongen niet aan.
Do school ging uit. Alle grootcre jongens
en meisjes uit de buurt kwamen weer thuis.
Sommige baalden hun fietsen en gingen
wat rondkarren. Daar was Gijs ook.
„Moet jc achterop, Rien?" vroeg hij.
„Ja, graag!" zei Rienus. „Wacht even,
dan zet ik m'n auto binnen."
Welke zijn de 7 fouten in dit plaatje?. (Nadruk verboden).
den, bleek alles in orde te wezen. Daarom
kreeg dc auto oen mooi oranje vlaggo-
tje, waarop mot zwarte letters stond K.N.
A.C. Veiligheid vóór alles. Een dame be
vestigde het vlaggetje van voren aan het
voertuig en weg reed het. Rien vond, dat
zoo'n oranje wimpeltje mooi stond op dc
auto.
Do volgende wogen was minder gelukkig.
De remmen waren niet goed. Die moesten
eerst gerepareerd worden. Maar de daar-
op-volgende wagen kreeg weer de vlag.
Toen moesten dc jongens naar huis.
Onderweg kwamen zc verschillende ma-
Ion een auto of autobus tegen met zoo'n
veiligheidsvlag. En Rien peinsde, dat zoo'n
oranje vlag van dc K.N.A.C. ook fijn zou
staan op zijn eigen auto.
Aan tafel was Rien vol van 't geen hij
gezien had. Haarfijn vertelde hij alles en
hij eindigde:
„Hó, 'k wou, dat ik ook zoo'n vlaggetje
op m'n anto had."
„Laat je wagen ook keuren," grapte
vaaer.
Maar Rien vatte vaders voorstel niet als
een grap op; doch als ernst. En den vol
genden dag reed hij langs do singels naar
de Veiligheidslaan. Dat was een hcclc toer.
Rien moest goed op 't verkoer lotten en hij
werd aardig moe van -'t trappen. Telkens
moest hij zijn claxon 'gebruiken. Heelhuids
kwam hij aan; Hij trof 't, dat er niet veel
auto's stonden. En na-,een poosje wachten
kwam hij aan de bmiri,--
„Hé," zei dc keurmeester verwonderd,
„dat is do jongste automobilist, dien we
gehad hebben."
„Ik wou m'n auto laten keuren," zei Rien
heel ernstig.
„Heb je een rijbewijs?"
Rien baalde 't uit zijn jasje en liet 't zien.
„In orde," zei de man. Lachend onder
zocht hij lampen, remmen, banden, claxon
en nummerplaat. Rien moest een eindje
rondrijden.
„Goedgekeurd," zei de man en wreef
Rien over zijn bol.
De juffrouw maakte de vlag aan Riens
auto vast. Keurig wapperde die. Rien bc
dankte en reed voorzichtig naar huis.
Daar stond moeder al naar hem uit te
kijken. Ze had hem in zoo lang niet ge
zien.
Triomfantelijk reed Rien voor en wees
op de vlag.
„Gekregen?" vroeg moeder.
„Ja. Van de K.N.A.C." En toen vertelde
Rienus, wat hij gedaan had.
Moeder schrok, toen ze hoorde, dat hij
zoo ver weg was geweest. Rien moest be
loven, niet meer zulke tochten te maken.
Dat hoefde ook niet. Hij had de vlag van
dc K.N.A.C. en was daar wat trotsch op. En
zoo mogelijk rijdt hij nu nog voorzichtiger
dan anders: Veiligheid vóór alles!
Als hij met September naar school gaat,
wil hij flink leeren. Want hij moet gauw
een groote man worden. En dan een échte
auto met de vlag van dc K.N.A.C.
J. H. BRINKGREVE
Entrop.
(Nadruk verboden).
M ij n Koningin houdt wel van feest,
'k Maak haar met rozen mooi!
In stilte dank ik d'ander voor
Haar fraaien bloementooi.
C. E. DE LILLE HOGER WAARD.
(Nadruk verboden).
Kleine Jantje ging logceren
In het groote Amsterdam.
Vond het heerlijk, dat Oom Karei
Hem in d'auto medenam.
Met de neefjes en het nichtje
Had klein Jantje veel plezier,
Ging naar Artis en bleef tijden
Staan bij 't hok van menig dier.
Op een keer zou liij met Tante
Naar de Bijenkorf eens gaan.
Met de tram kwamen zij weldra
Bij het warenhuis toen aan.
Wat had Jantje veel te kijken!
Overal was wat te zien.
Maar... was hij op 't laatst onlekker
Of teleurgesteld misschien?
Bij het weggaan kruipt klein Jantje
Onder Tante's paraplu
En zegt: Tante, 'k zag geen euk'lc!
Waar zijn alle bijen nu?
CARLA HOOG
(Nadruk' verboden)
Dokter, 'k heb u laten roepen.
Lieselot viel van de trap
En nu is haar linker voetje
-— Heelcmanl een b«?tjc slap!
Ja, mevrouw, ik zal oens kijken,
Lieselot, waar heb je pijn?
O, ik zie al, niet gebroken,
Maar verstuikt moet d'enkel zijnl
Vlug zal 'k een verbandje leggen.
Op den divan moot ze dan
En daar rustig blijven liggen.
Of ze beier worden kan?
Maar natuurlijk wel, mevrouwtje,
Als ze goed doet, wat ik zeg,
Is dc pijn, Ik denk het zeker,
In een dag of twee weer weg
Laat u haar maar lekker eten,
Alles waar ze veel van houdt!
Heerlijk zoet moet alles wezen
Lieselotje lust geen zout.
—Nu, mevrouw, ik moet weer vordór,
Overmorgen kom ik weer,
En ik hoop dan, dat 'k kan zeggen:
't Is vandaag de laatste keerl
BETSY K.
(Nadruk verboden)'.
In 't schuitje van den luchtballon,
Daar zit... ja, raadt eens wat!
Heel vriend'lijk wuivend met haar staart,
Minctje, onze kat!
Ze wil wat van de wereld zien.
Graag in dc wolken zijn,
Denkt stellig, als zc heel hoog is:
Wat is 't beneden klein!
En als ze straks weer is gedaald,
Vertelt zij honderd-uit
Van d' aarde, die een stipje wasl
Met een gewichtig snuit
Beschrijft ze dan haar avontuur.
Maar als ze-'r mandjo ziet,
Dan zegt ze: Oost West, thuis is 't best!
Nee, ik vergis mc niet!
Ze knipoogt tegen 't zonnetje,
Dat zij van dichtbij zag
In 't schuitje van den luchtballon.
Dat was een vreemde dag!
(Nadruk verboden).
C. E. DE LILLE HOGER WAARD