Linnaeus in Harderwijk herdacht ONDERVOEDING IN ONS LAND? Prof. A. A. Pulle spreekt in de raadszaal Waardeering voor Nederland HOE HOOIBROEI TE VOORKOMEN MOEILIJK ONDERZOEK Oorzaak van het verzet 2e BLAD PAG. 2. AMERSFOORTSCH DAGBLAD MAANDAG 24 JUNI 1935 Een lauwerkrans, in Zweden ver* vaardigd, wordt aan den Linnaeustorcn gc> hecht Een merkwaardige gebeurtenis vond van daag in de stille stad Harderwijk plaats, waar iets herleefde van de oude glorie, die deze gemeente zich in vroeger eeuwen ver wierf. Harderwijk bezat in de lSe eeuw een roemruchte Academie, die ook, zij "t slechts gedurende korten tijd, bezocht is door den beroemden Zweedschcn plantkundige Lin naeus. Hij promoveerde hier 24 Juni 1735 Vandaag, 21 Juni 1935, tweehonderd jaar later is dit feit plechtig herdacht. In tegen woordigheid van bekende geleerden en an dere belangstellenden liccft prof. dr. A. A. Pulle, hoogleeraar in de plantensystema tiek aan de. Rijks-Universiteit tc Utrecht, in de Raadszaal van Ilardcrdijk een rede gehouden, waaraan wij het volgende ont kenen: Een eeuw geleden, in Juni 1735, bevond zich te Harderwijk een jonge man, de 28-jarige Karei Linne, een geneeskundige, rnaar toegerust met een botanische kennis en met een aanleg tot verdere ontwikkeling als weinigen voor hem. Het was geen gewone j'ongc en onervaren student, die zich den 7dcn Juni 1735 aan de Academie van Harderwijk liet inschrijven. De eenvoudige Zwecdsche dominé's-zoon had reeds' eenige jaren aan de Universitei ten van J.und en Uppsala gestudeerd; hij had zelfs te Uppsala ai dc colleges over plantkunde waargenomen voor den hoog bejaarden Professor Rudbcck. Op voor dracht van liet Koninklijk Zweedsch Ge nootschap der Wetenschappen had de Zwecdsche Regeering hem het maken \an een wetenschappelijke reis in Lapland op gedragen, van welke taak hij zich op een zoo voortreffelijke wijze had gekweten, dat liet Genootschap hem reecls in 1733 onder zijn leden had opgenomen. Prof. dr. A. A. Pulle Het was in dien tijd echter de gewoonte in Zweden, dat. men den doctorsgraad in liet buitenland behaalde en daarvoor kwam Nederland met zijn beroemde universitei ten het meest in aanmerking. In het bijzon der stond de Academie van Harderwijk bij .de Zweden in hoog aanzien. In Laplandsch costuum Den 15den April nam bij afscheid van zijn ouden vader en den lOden April zeilde li ij van Helsingborg aan dc Sond af in ge zelschap van zijn vriend Claes Sohlbcrg. Het reisgeld was schaarsch en liet bedrag viel op het laatste oogenblik nog tegen. In dc bagage van Linnaeus bevond zich een Laplandsch costuum, waarmede hij in Ne derland hij sommige gelegenheden zeer de aandacht trok, cn waarin hij zich hier te lande heeft laten schilderen. Een repro ductie van die schilderij kan men in het Archief van dit Raadhuis vinden. Na ecnigen tijd in Hamburg te heb ben vertoefd, gingen de twee vrien den over zee naar Amsterdam, dat zij, door veel slecht weer, pas den 2den Juni bereikten. Daar zocht Linnaeus prof. Burman en Seba op, maar reeds een paar dagen later ging de reis over de Zuiderzee jiaar Harderwijk. Op den dag van zijn aan komst bezocht Linnaeus den professor in de wiskunde H. J. van Loms en den 7den Juni werd zijn naam ingeschreven in het album studiosorum. Denzelfden dag werd hij grondig geëxamineerd in de algemeene geneeskunde, en toen hij met groote ge leerdheid op alle vragen een goed antwoord had gegeven, werd hij tot candidaat in de medicijnen bevorderd. Zijn disseratie, na tuurlijk al in Zweden voorbereid, bad bij tor iii7ago gegeven aan prof. De Gorter, die er 19 Juni zijn imprimatur op gaf. Op den- zelfden dag, ofschoon dat een Zondag was, werd het manuscript aan den drukker ter hand gesteld, die zooveel spoed maakte, dat od 24 Juni de verdediging kon plaats hebben ten overstaan van den rector-magni- ficus prof. Dc Gorter, denzelfden, die ook zijn jpromotor was. Linnaeus kreeg den gou den ring, de zijden rnuts en de doctorsbul en werd ingeschreven in het Album Doc- ijonim. Dc disseratie. die helaas hier in het Archief ontbreekt, en die, voor zoover mij bekend is, niet in original! in Nederland aanwezig is, werd ccnigo malen herdrukt, o. a. in dc Amocnitates Acadcmicac. Zij draagt tot titel ..Hypothesis nova de febris intermittentium causa" (Nieuwe hypothese over dc oorzaak van dc wisselkoorts). Zij is, zooals alle dissertaties van dien tijd, van zeer bescheiden omvang, ontreiniging van het drinkwater. Dat dc studie te Harderwijk zoo kort. heeft geduurd, is zeker te danken aan de omstandigheid, dat Linnaeus blijk gaf, over een zeer uitgebreide kennis te beschikken. Uit de voorreden van Dc Gortcr's geschrif ten blijkt, dat hij met Linnaeus botanische excursies in den omtrek van dc stad heeft gemaakt. Het is dus begrijpelijk dat van die zijde de. meest mogelijke medewerking cn tegemoetkoming werd ondervonden. Kort na do promotie gaan de vrienden via Amsterdam naar Leiden, waar zij reeds 29 Juni zijju aangekomen en waar Linnaeus zich als student in de medicijnen liet in schrijven. Het geld is nu bijna op, maar hij heeft het manuscript bij zich van een boek, waarmede hij direct grooten naam heeft gemaakt, n.l. het „Systcma Naturae". Dit manuscript liet hij in Leiden aan den raadsheer en botanicus Gronovius zien, en deze kwam zóó onder den indruk ervan, dat hij Linnaeus een introductie gaf voor den wereldberoemden en moeilijk toegan- kelijken Boerhaave en tot professor A. van Roven. Door Boerhaave's bemiddeling werd Linnaeus lijfarts en verzorger van de plan- tenverzamclingcn van George Clifford. Burgemeester van Amsterdam cn bewind hebber van dc Oost-Indische Compagnie, die bij Haarlem de groote buitenplaats de Hartecamp bezat. Twee jaar bleef hij bij Clifford werken: hij publiceerde daar bet kostbare werk Hortus Cliffortianus. en den eersten druk van zijn Genera plantarum en nog tal van andere geschriften, die hem grooten naam bezorgden. Zijn gastheer stelde hem in de gelegenheid een reis naar Engeland te maken, waar hii tal van be roemde Engelsche botanici sprak. In 1737 verlaat hij dc Hartecamp. werkt nog ecni gen tijd te Leiden met Gronovius en Van Roven samen en keert in Mei 173S naar zijn vaderland terug. De reis gaat over Frankrijk, waar hij door dc botanici De Jussieu met onderscheiding wordt ontvan gen. Iljj is dc gast van den president van de Académie des Sciences, die hem onder haar correspondeerende leden opneemt. Beroemd maar arm In September is hij weer in Zweden terug, even arm als toen hij ging, maar als een beroemd man. Het heeft niet aan pogingen ontbroken, Linnaeus over te balen, zich blijvend in ons land te vestigen. Er gaat zelfs een verhaal, dat Boerhaave zijn eenige dochter aan Linnaeus wilde uithuwelijken met een bruidsschat van een millioen gulden, mits hij in Nederland zou blijven. Alle pogingen waren echter tevergeefs, hij verontschuldigde zich met de bewering, dat zijn gestel niet geschikt was voor een heet klimaat, cn dat zijn verloofde er op rekende, hem na drie iaar terug te zien. Het kan niet dc bedoeling zijn, u hier een beeld te geven van de wetenschappe lijke beteekenis van Linnaeus' werk tijden» zijn verblijf in ons land. Hij is een zóó veel zijdig geleerde, dat dc tijd niet toelaat, dit onderwerp zelfs in bet kort te behandelen. I aat ik volstaan met te constateeren. dat zijn verblijf in Nederland voor dc weten schap buitengewoon veel vrucht heeft ge dragen. Met verbazing zien we de enorme hoeveelheid werk, die in die 3 jaren is ver licht. In eon van ziin autobiografische aart- tepkeningen zégt hii zelf daarvan: „De wereld moge oordeelen overdo hoeveelheid werk, die ik in Neder land deed. waar ik meer schreef, meer ontdekte, meer hervormde in Linnaeus-toren te Harderwijk, met den plataan, die in den ouden academischen Hortus staat. Men ziet in den toren het borstbeeld van Linnaeus de plantkunde, dan iemand vóór mli in ziin heclc leven heeft ge daan." Hei moge vreemd klinken, dat iemand zoo iets van zich zelf zegt (vermoedelijk was het ook niet voor publicatie bestenul), wie over liet werk van Linnaeus kan oor deelen. zal moeten toegeven, dat zijn uit spraak volkomen juist is. Dai Linnaeus zich nooit geheel in ons land heeft thuis gevoeld, dat hii zclts nooit behoorlijk Nodorlandseh heeft leeren spre ken (hii leerde moeilijk vreemde talen en sprak met zijn vakgenooten altijd Latijn), heeft hem blijkbaar niet verhinderd, ons land een warm hart te blijven toedragen. In 1700, toen hii professor te. Uppsala was. heeft hii een zijner leerlingen een disserta tie laten schrijven over dc Flora van Ne derland. Merkwaardig is vooral dc inleiding van deze dissertatie, een soort van beknopte ee- ografic van Nederland, waarin allerlei vriendelijkheden over ons land cn ons \olk voorkomen, waaruit ik bij deze gelegenheid wel het eeri cn ander mag citeeren. Dc ver taling heb ik te danken aan Dr. 11. Uittien, privaat-docent in de geschiedenis van de botanie aan dc Rijksuniversiteit te Utrecht. Het volk gaat zich niet te buiten aan overdaad in kleeding of eten cn drinken, als men de koffie cn de thee uitzondert, maar het houdt van prachtige huizen, keurig inge richt en uitstekend onderhouden. zelfs dc plafonds zijn helder schoon gewasschen. Nergens is het verkeer zoo ge makkelijk als hier. dank zij hun „trekschuytcn". die ongeveer om dc twee uur door dc kanalen varen, door een paard getrokken, van stad tot stad. waarin heel veel menschen Kunnen zitten, onder dak als in een rijtuig en beschermd tegen wind cn regen. De wetenschappen hebben de Nederlan ders altijd in het bijzonder beoefend en zoo Wenken voor landbouwers Het is een niet te miskennen feit, dat ieder jaar opnieuw tcnge\olge van brand door hooibroci aanzienlijke kapitalen voor de gemeenschap verloren gaan. Deze schade kómt groolendcels ten laste van de verzekering maatschappijen en dus indirect ten laste van dc landbouwers, om dat de premies voor de brandverzekering voldoende moeten zijn om deze schade te dekken. Ook de gemeente-kassen lijden er schade door, omdat aan blusschingskosten dikwijls belangrijke sommen moeten worden betaald en het behoeft geen betoog, dat een nadeel voor de gemeente ook een nadeel voor de ingezetenen betcekent. Daarom is liet behalve plicht ook ieders belang alles in het werk to stellen om brand door hooibroci te voorkomen. leder weet dat. hooi broeit en dat lichte broei noodzakeliik is voor een goede kwali teit. maar zware broei, waardoor brandge vaar ontstaat, behoeft bii een kundig en voorzichtig landbouwer niet voor te komen, een hoogc uitzondering daar gelaten. Enkele ptactische wenken om zooveel mogelijk brand door hooibroci te voorko men. mogen bier volgen. Landbouwers, zorgt er voor. dat uw hooi vooral goed droog in den berg komt: zet. indien eenigszins mogelijk, bet eerste hooi aan een klamp en last liet hooi geleidelijk op Stelt n minstens 1 maal per dag op de hoogte van den toestand van uvv hooi. Komt de geur of de kleur u verdacht voor, of wordt het hooi-jjzer in het hooi naar uw mcening te warm. waarschuwt dan onmid dellijk de Verzekering-Maatschappij, hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van den agent telegrafisch of telefonisch. Zij zal u dan ongetwijfeld, met het oog op de te nemen maatregelen ten spoedigste raad geven. Is er direct brandgevaar, dan verdient ook het waarschuwen van de plaatselijke brandweer dringend aanbeveling CRISIS-ZUIVEL-CENTRALE Gegevens der Crisis-Zuivel-Ccntralc voor dc week van 23 Juni t.m. 29 Juni 1935. Heffing. De heffing bedraagt per k.g. boter 100 cl. (prijs botermerk) Omgerekend per k.g. melkvet bedraagt de heffing 100/Si x 100 et. 119 cl. (velgeh. boter SiOm gerekend per k.g. volvette boerenkaas (vct- geh. 28.8%) beloopt de heffing 1/3 x 0.2S.S x 119 11.4 ct. (heffing op vel in kaas is 1/3 van die op vet in boter). Uit kee ring. De uilkecring bedraagt 2.96 ct. per k.g. melk mot. een vetgehalte van 3.20%, of wel omgerekend per k.g. in zuivelproducten aanwezig melkvet 92l/s ct. Per k.g. boter (velgeh. 81%) 92'/; O.Si 77.7 ct. Per k.g. volvette boerenkaas (velgeh. 28,8%) 92'/.- x 0.28.8 =- 26.6 ct. Boter. Per. kg. boter valt per saldo aan dc C.Z.C. te betalen. Heffing-uitkcering 100 et. 77.7 ct. 22.3 ct. Kaas. Per k.g. volvette boerenkaas keert dc C.Z.C. per saldo uit: Uitkccring-heffing 26.6 ct. 11.i ct. 15.2 ct. B o t c r p r ij s. Dc Leeuwarder boterno- tcering bedroeg op Vrijdag 21 Juni 1935, 42 ct. per k.g. De binnenlandsche groothandels- prijs voor vcrschc boter bijgevolg 142 ct. Consumptiemelkprijs. Dc door de C.Z.C. vastgestelde, af-boerdcrij geldende prijs voor op regeeringscon tract gekochte taxemelk bedraagt i1/» ct. per k.g. Voor le. klasse melk wordt deze prijs met ct. verlaagd. Dc af dracht voor in consumptie gebrachte buiten taxemelk is vastgesteld op 2'/a ct. per liter. Om zet belasting. De omzetbelasting op boter bedraagt i% van liet bedrag ver kregen door den verkoopsprijs te verminde ren met 100 et. per k.g. De omzetbelasting op volvette boerenkaas bedraagt 4% van het bedrag verkregen door dc verkoopsprijs per kg. te verminderen met 11.4 ct. Tegenstand komt in de eerste plaats van dc ongeors ganiseerden Wij lezen in dc Vox Mcdicorum Op een der congressen van dc vakbewe ging is kort geleden gezegd, dat de kinde ren onzer vverkloozen zijn ondervoed. Indien die mcdcdeeling onjuist is, dan draagt zij een onverantwoordelijk karakter, is ze juist, dan wijst ze op een zeer ernstigen toestand. Wij betwijfelen vooralsnog de juistheid, maar wij mcencn, dat een onderzoek naar den vocdingstoestand van de arbeidsbevol- king tot de maatregelen van urgentie be hoort. Dit hebben verschillende gemeentelijke overheden beseft, en, zijn wij goed inge licht, dan bereidt het Centraal Bureau voor de Statistiek een onderzoek van Rijkswege voor. De pogingen van verschillende groote ge meenten bestaan hierin, dat er gemeente lijke commissies zijn ingesteld, die den voedingstocstand der arbeidsbevolking van haar ressort nagaan. Dit houdt dan in, dat een aantal gezinnèn van arbeiders en van vverkloozen gedurende een bepaalde periode een opgave hebben te doen van bet budget hunner uitgaven, en van de gebruikte voe dingsmiddelen. Behalve dit budgetonder zoek wordt soms ook een medisch onder zoek ingesteld naar den lichamclijken toe stand der gezinnen. Deze informatieve arbeid eischt de mede werking der arbeidersgezinnen. En het is die medewerking, welke slechts niet groote moeite wordt verkregen. Om te beginnen is het aantal gezinnen, dat zich beschik baar stelt voor de proef, niet groot en bovendien is ze niet gemakkelijk op peil te houden. In Utrecht begon men met 135 ge zinnen. Geleidelijk loopt bet aantal terug. In den Haag ving men een dergelijk onder zoek iii 1932 aan met 90 gezinnen, sléchts 60 gezinnen werkten gedurende de volle periode mede. Het aanbod om zich aan de proef te onder werpen is verre beneden dc verwachting, maar als men medewerkt, geschiedt die medewerking vaak sloom en zonder veel animo. Ook de kooklessen, die beoogen aan dc gezinnen van arbeiders en vverkloozen een doelmatige voedselbereiding te leeren, ondervinden niet alleen gemis van waar- doering. maar zelfs tegenstand. Een tegenstand, die in dc eerste plaats komt van dc ongeorganiseerde arbeiders, en v an de revolutionaire arbeiders, die zich bevinden ter linkerzijde van de moderne organisaties. Het is te Rotterdam geschied, dat er leeraressen met politlegeleide naar huis moesten worden gebracht, te Amsterdam, dat spreek-koren dc leeraressen trachten te verhinderen in haar nuttige bezigheid. Waar ligt dc oorzaak van al dat onge noegen, en al dat verzet'? Bij de arbeiders, die nog in bet genot zijn van werk, in de omstandigheid, dat zij redenccren: „het gaat ons niet aan bij dc vverkloozen in de vrees dat, ten gevolge van het onderzoek, de steun zal worden verlaagd. Zoodra een vverkloozc werk krijgt, doet hij niet meer mee. En mogelijk, beïnvloedt bij de wer kende arbeiders dc angst voor loonsverla ging hunne negatieve gezindheid. Dat het onverstand hier zegeviert, behoeft geen betoog. Want niet alleen bobben dc onderzoekingen, waarvan bier sprake is, de uitsluitende doelstelling dc gemeentelijke overheden in te lichten omtrent dc vraag, of de arbeiders- en vvcrkloozengezinnen de levensmogelijkheid kunnen behouden bij de bestaande, loonen en steun-normen, maar indien zij eenig effect hebben op loonen en normen, dan zal haar negatieve uitkomst eerder tot ecne verhooging dan tot een ver laging van die loonen en normen kunnen leiden. Ten aanzien van dc werkende arbeiders leidt liet onderzoek zelfs tot dc vraag of zij er, bij dc bestaande lage loonen niet eerder slechter dan beter aan toe zijn dan hun vverkloozc collega's. Wij willen al de hier gestelde v ragen nog niet beantwoorden, omdat de uitkomst der onderzoekingen nog niet ter tafel ligt. Wij willen alleen vaststellen, dat de onwillige elementen der arbeidersbevolking zich zelf tegenwerken. Het komt deze quaestie zoo eigenaardig aan den dag, van hoe groote waarde do arbeidersorganisatie is, voor de oplossing der dringende sociale vraagstukken. Want juist dc steden met het geringste contin gent georganiseerde arbeiders, Amsterdam cn Rotterdam, leveren in tijden van onrust, de. grootste moeilijkheden. Steden als Utrecht, waar een zeer groot percentage der arbeidersbevolking is georganiseerdver- tooncn een veel rustiger en evenwichtiger beeld, dan steden, waar de door den nood wanhopig geworden arbeiders, aan oproer kraaiers zonder verantwoordelijkheidsbesef zijn overgeleverd. Het is daarom dringend noodzakelijk, dat op de medewerking der goedwillende arbei dersorganisaties. waaronder wij ook de modern-geqrganiseerdcn rangschikken, een beroep wordt gedaan, orn de Gemeentelijke Overheden bij te staan in beur voortreffe lijke pogingen een blik te krijgen op do doelmatigheid van loonen en stcunnormen door bet zich verwerven van inzicht om trent dc voedingswaarden die bepaalde budgetten vertegenwoordigen. Maar ook is liet noodzakelijk, dat de Regeering er op wordt gewezen, een conse quente en psycliologisch-juistc politiek te volgen bij de regeling der steunnormen. Men moet in dc huidige omstandigheden reke ning houden met dc stemming der arbei ders. Dat bezuiniging noodwendig is, besef fen zij evengoed als wij allen. En niemand zal het de Regeering euvel duiden dat zij het bezuinigingsmes cr diep in zet. Doch wat verbittering wekt is liet knab belen aan den steun. Verbittering wekt het, en angst en misverstand. Bij een dui delijker steunbeleid, zouden de verdienste lijke pogingen onzer groote gemeenten, om op de hoogte te komen van den vocdingstoe stand, in arbeiderskringen waarschijnlijk meer medewerking ondervinden. De medici zijn bij liet vraagstuk van den algemeenen voedingstoestand nauw betrok ken. Het is daarom, dat wij het niet. onge wettigd achtten de sociale kanten van dat vraagstuk in een medisch tijdschrift te belichten ziin hun Universiteiten wereldvermaard ge worden. zooals die van Leiden. Utrecht, Harderwijk, Groningen cn Franeker. waar heen de studenten uit Duitschland. Enge land. Frankrijk, Italië. Rusland, Zweden, Denemarken enz. toestroomen. De geleerd ste mannen benoemen zc ook tot hoogleer aren. vaak buitenlanders, om zoo een edelen wedijver op tc wekken cn er hun Univer siteiten beroemd mee te maken. Mijnheer dc Burgemeester van Harder wijk. Toen ik u eenige weken geleden het voor stel deed, om in uw stad hot feit te herden ken, dat Linnaeus hier voor twee eeuwen den doctorsgraad behaalde, vond ik in u direct een enthousiast voorstander van dit plan. Op uw initiatief werd besloten, dat mijn toespraak zou worden gehouden in deze oude, bijzondere mooie cn stemmige raadszaal, die nog zoovele herinneringen bewaart aan de gulden achttiende eeuw, toen uw stad uitblonk onder dc bloeiende handelssteden van Nederland. De lieeren van den wetenschappelijke!! staf van niiin instituut cn ik waren echter van meening. dat het vandaag niet bii woorden alleen moest blijven er diende ons inziens ook een stoffelijk huldeblijk te ziin. Na rijp overleg besloten wij toen u een lauwerkrans aan tc bieden ter aanhechting aan den Linnaeus-toren. Ten einde echter dit kleine huldeblijk een hoogere waarde te «reven, heb ik mii gewend lot Prof. Svedo- lius, hoogleeraor in de plantkunde en direc teur van de Botanische Laboratoria en den Hortus te Uppsala, een van de. opvolgers dus van Linnaeus. Ik heb hem niet dc plannen voor onze herdenking in kennis gesteld, en hem gevraagd, of liet niet mo gelijk zou ziin den krans in Zweden tc laten vervaardigen, als het kon van planten uit den tuin van Linnaeus. Dit denkbeeld werd door prof. Svcdelius met. groote instemming begroet, cn zoo kan ik thans bet bij zondere voorrecht hebben, u een lauwerkrans aan te bieden, die en kele dagen geleden met de iuchtpost uit Zweden is aangekomen, en die gemaakt is uit takken van oude laurierboomen. die zich in den tuin van Linnaeus bevinden. Deze boomen dateeren uit de achttiende eeuw cn ziin. naar Prof. Svedelius mii mee deelde, zeer waarschijnlijk in Nederland gekocht. Wij hebben dezen krans versierd met de Zweedsclic en met. de Nedorlandschc kleu ren. Zijn vorm cn ziin samenstelling ziin het symbool van de. eeuwigheid, liet sym bool van dc onvergankelijkheid van Lin naeus' naam en werk. van de eeuwigheid van waarheid cn van wetenschap. Professor Pulle deelde nog mede, dat prof. Svedelius uit Upsala bij den krans een oorkonde heeft gevoegd, waarvan dc La- tijnsche tekst, in liet Ncderlandsch ver taald, aldus luidt; „Bij de plechtige herdenking van den dag, waarop Garolus Linnaeus, do Zweed, 300 jaar geleden den graad van doctor verwierf aan de doorluchtige universiteit van Harderwijk, zendt de. Hortus Botanicus tc Upsala dezen krans, gemaakt van een laurierboom, die reeds ten tijdo van Linnaeus loof droeg." De aanwezigen Dc plechtigheid ten stad huize werd bijge woond door mr. H. J. Smidt, referendaris van de afdecling Iloogcr Onderwijs van het Departement van Onderwijs te Den Haag, den gezantseliapssccrctadis van Zweden, dr. Hcdcngren, prof. V. Koningsberger uit Utrecht, prof. Honing uit Wagcningen* prof. Jeswies uit Wageningcn, prof. Stomps uit Amsterdam, prof. Weevers uit Amster dam als vertegenwoordiger van de Ned. Botanische Vereeniging, jhr. Van Tets van Goidschalksoord als vertegenwoordiger van de Kon. Ned. Maatschappij voor Tuinbouw cn Plantkunde, dr. Hunger, bekend histori cus op natuurwetenschappelijk gebied, dr. Van Ooststroom als vertegenwoordiger van het rijksherbarium tc Leiden, dr. Lanjoviw en dr. Uittien, vertegenwoordigende bet Botanisch Museum en Herbarium, waar van prof. Pulle voorzitter is. Toen de burgemeester van Harderwijk, cd lieer J. de Jong Suakcs, de aanwezigen welkom heette, zagen wij voorts verschil lende dames, den wethouder van Harder wijk dr. G. J. Colder, kolonel Dames, gar- nizoencommandaiit, den lieer A. Sonke, ge meentesecretaris. verschillende raadsleden, den directeur van dc Oudheidkamer, den heer D. Kok Janz. en den sècr.-pcnning- meestcr den heer E. T. Vitringa. dr. Pink hof, red. van liet Ned. Tiidschr. voor Ge neeskunde. Nadat de burgemeester den krans had aanvaard, deelde prof. Pulle nog mede, een telegram tc hebben ontvangen van dc Zweedeche Linnaousverceniging, waarin een dankbaren groet, werd overgebracht aan dc burgerij van Harderwijk. Vervolgens kregen dc aanwezigen gele genheid in het stadhuis den katheder tc bezichtigen, waarvoor Linnaeus stond, toen hem dc doctorsbul werd uitgereikt, terwijl tevens een bezoek werd gebracht aan dc Oudheidkamer. Daarna maakte het geheele gezelschop een wandeling over de Markt naar het. kleine Academiestraatje, waar voor de poort eertijds Linnaeus in- en uitging en aan den voet van den z.g. Linnacustoren de krans in handen werd gesteld van den Zweedschen vertegenwoordiger, die hem door middel van een eenvoudige beweging opheesch. totdat de krans ziin plaats had gevonden onder het borstbeeld van Lin naeus, dat zich ter halverhoogte van clcn toren bevindt. De heer Hedengren heeft hier vervolgens in eonige vriendelijke woorden In liet Fransch den dank overgebracht van de Zwecdsche regeering. .(Onsecorrigoerd),

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 4