®an Afrika in wording AAOSFOORTSCH DAGBLAD MEER BETALEN ZOU DWAASHEID ZIJN! THANS CENT PER WEEK IV!ET GRATIS ONGEVALLENVERZEKERING Hoe liij zijn krant kreeg Dank zij Hannïe's goede hart Hoe de verloren ring terecht kwam! De beste koffie. Hulsko'a Seinkoffiekost au 25 ct- per pond I Hulsko heeft één soorti het beste! In gepatenteerde, luchtdichte vet pakking. - Vraagt Uw Winkelier! LJ ET liep tegen vijf uur. De bus, die altijd piecies op fijd vertrok, was al bijna hcc- lomaal vol niet passagiers. De schoolkinde ren, die geregeld eiken dag heen en weer gingen, zalen al op hun gewone plaatsen achterin. Daar hobbelde je bet nicest en op de buitenwegen met de diepe wagensporen moest je zelfs oppassen, niet zóó boog ge veerd te worden, dat je jc hoofd tegen de kap van do bus stootte. De groote mcnschen moesten niets van dat schokken en stoeten hebben, ze zaten dan ook zooveel mogelijk vóór in de bus. Nu gelukkig, dan hadden de kinderen hun eigen rijk, dan kwam het er niet op aan, of je met stoeien en gekheid maken eens tegen je buurvrouw aanviel of over de voeten van je overbuurman strui kelde. Op dezen middag kwam, even vóórdat dc chauffeur instapte om weg. te rijden, ccn jongen de bus binnen met ccn stapel kran ten, die hij aan het uitdeelen ging. „Proef nummers,' zei hij, „om kennis tc maken met onze krant!" Hij gaf eiken passagier een petjes opgevouwen exemplaar. Ook achterin hij do kindoren doelde hij kran ten rond. Die vonden dat wel gewichtig, al gaven zc eigenlijk nog niet om kranten. Ze vouwden dc bladen open en verstopten er zich achter, prikten er met den vinger een gaatje in, om cr door te kunnen kijken. Alleen de fotopagina, die bekeken ze rnct aandacht. „Kijk!" zei Ada, die natuurlijk als altijd naast Ilannie zat, en ze hogen hun hoof den samen erover. Daar was een foto van een bruidsstoet met snoezige strooisterljes. En hier was dc kleine schooljongen, die plotseling koning geworden was. En kijk... een liegmachinc, die een nieuw record ge vestigd had en een lachondc juffrouw, die zwemkanipioenc wasDan was er ook nog een afbeelding van den burgemees ter van dc stad. waar ze. nu uitreden. Dc burgemeester stelde een nieuwe brug voor het verkeer open. Deze laatste foto bracht Hannie op een gedachteze pakto haar krant, die nog niet open geweest was, in haar schooltasch. „Voor Opa" dacht ze. Opa, die sedert groot moeder dood was, bij Hannie's ouders was kómen inwonen, en die nog altijd verlan gen naar dc stad had, waar hij heel zijn leyen gewoond had. Altijd vroeg hij Iïannie, als zc thuis kwam: „ls cr niks te vertellen uit de stad? Zijn ze nog aan het bouwen bij het ka naal?" cn o nog zooveel andere vragen, waar Ilannie meestal geen antwoord op wist. Maar n u had zc dan ccn krant voor hem, de krant van zijn stad. Daar zou zc bcm echt mee verrassen, zc verheugde cr zich al op. Meteen haalde ze haar taalboek te voor schijn óm vost wat in te pompen, want /e had zoo'n bende te doen! Zc kon cr haar aandacht anders niet al tc best bij houden. Ada, Corrie en Micntje maakten zoo'n ka- haal! Ze hadden dolle pret. Ze plaagden Kees van den doktér, die zijn bost deed zijn krant te lezen. Ze sloegen tegen het blad, waar zijn oogen over heen gleden, zoodat het papier bol stond. Kees deed, of hij niets merkte, vouwde de krant een slagje kleiner opmaar weer sloegen zijn plaaggees ten tegen dc krant, die ritselde en kraak teDie goedige Kees, die niet wilde vechten met „dat nicisjosgrut", vouwde zijn blad nog kleiner op, maar even later deed hij toch ccn uitval naar dc hand van 'Ada en hield die vast. Gauw trok Mientjé met beido handen de krant van Kees weg, de krant scheurdeen daar tuimelde ze achterover op de bank! Dat gaf 'n gelach! „Hierzoo!" riep Kees meteen en hij gris te in Hannie's open schooltasch, „hier heb ik een andere krant, lezen zal ik hem Stijf van schrik zat Hannie de eerste oogen- Jilikkcn, toen ze haar krant, Opa's krant, zag gaan. „Neen, neen", riep zc na enkele tellen cn sprong op. Maar Kees zwaaide de krant met een hand boven zijn hoofd, ter wijl hij haar met de andere van zich af hield. Hup! sprong Corrie naar do krant en hetzelfde spelletje herhaalde zich, zoodat er binnen een paar tellen ook niet veel meer van Hannie's krant over was. Die was weer op haar plaats gaan zitten en hield dc oogen strak op haar bock. Zo durf de zich niet bewegen, hang als zc was, dat de tranen, die achter haar oogleden brand den, over haar wangen zouden rollen. Daar ging nu haar verrassing voor Opa Wat jammer, wat jammer! Meteen hield do bus stil en moest Ilan nie uitstappen. „Dag!" zei zo met een he nepen stem cn sprong er uit. Gelukkig! niemand had gezien, dat do tranen gelijk met dien sprong over haar wangen gle den Ja toch! Herman, de oudste zoon van de groote kweekcrij, die bij uitzonde ring in de schoolbus had gezeten, was met haar uitgestapt en vroeg, toon hij haar in haalde: „Wat scheelt jou?" „De... kr..r.. ant" haperde Ilannie. „Je wilt me toch niet vertellen, dat jij huilt, omdat je de krant niet kan lezen! I" „Neen maar Opa" en toen kwam het verhaal van do mislukte verrassing. „Hierzoo," zei Herman, toen ze uitverteld had, „neem dc mijne maar, we hebben dezelfde krant thuis toch ook." Nu, dat was dan nog ten goede gekeerd en opgewekt stapte Ilannie door den win kel naar de kamer erachter, waar Opa al tijd in zijn leunstoel voor het tuinraam zat. Ze had plezier van haar verrassing, hoor! Telkens als ze na het. eten onder haar huiswerk door even naar Opa keek, zag ze hem met een glunder gezicht de krant zitten spellen. En eenmaal riep hij haar bij zich om hem, „die kleino lettertjes" voor te lezen, die zijn oude oogen zelfs met be hulp van zijn bril niet ontcijferen konden. Den volgenden middag, ja zelfs ook Don derdag en Vrijdag kwam de krantenjongen weer uitdeeling houden. Daarna niet meer. maar Ilannie had die keèrcn goed opge past, dat zc haar krant niet weer afpakten, want niet altijd trof je zoo'n helper in den nood als Herman! Het toeval wilde echter, dat ze dien Za terdag in het dorp Herman en zijn Vader tegenkwam. Ze hadden het over haar, dat kon zc wel zien. Dichterbij gekomen, wenk te Hermans Vader haar. „Kom eens hier, ben jij dat meisje, dat zoo graag kranten leest?" „Neen, mijnheer!" antwoordde Hannie met een kleur, want zo begreep, dat Herman uit de school geklapt had. „Ik niet, maar Opa...." „O, zoo! Nou kranten, daar moeten kleine meisjes hun neus niet insteken, onthoud dat Maar je kunt de krant in het vervolg eiken dag bij ons ko men halen, als je wilt. Het is dan wel nieuws van den vorigen dag, maar je groot vader zal het nog wel willen lezen, den1* ik zoo." „Alstublief mijnheer," zei Hannie blij cn ze legdo haar hand dankbaar in de groote eeltige van Hermans vader. En van dien dag af, zc vergat het nooit, weer of geen weer, trouw sprong ze eiken dog op de fiets om naar dc kweekcrij te rijden voor „Opa's krant." HELENA A.JI. MARCUS 't Was een heele drukte in den tuin, juist op hot grasveld, waar de gevederde gasten 's winters in hot vocdcrhuisje onthaald werden op alles, wat een vogeltje maar ver langen kan. 's Zomers moesten zij zelf hun eten zoeken, want ze moesten toch ook werken voor den kost! Ilun werk bestond uit hot pikken van wormen on larven, welke nadeelig voor bloemen en planten waren. Als belooning mochten ze die dan opeten. O, wat was die mevrouw Ekster weer druk! Die klapte heel wat af op een dag en als 't nu nog maar wat goeds was, dat zij vertelde! Maar altijd was zij aan het kwaadspreken, zelfs van dc duiven, die toch om hun zachtheid cn vredelievendheid bekend zijn. Vader Duif zette, als hij 't hoorde, een hooge bomt en verwaardigde zich niet te antwoorden. Dat liet hij over aan de musschen, die kwajongens onder de vogels. En die wisten het wel te sjilpen! Grijsrok, de belhamel van het troepje mus schen, dat op het grasveld neergestreken was, sjilpte zelfs een liedje: Altijd heeft die mevrouw Ekster Iets te zeggen steeds is 't kwaadl Zeg. begrijpen jullie vogels Waarom zij dat toch niet laat? Mevrouw Ekster, 't is bekend, Dat jij een dievegge bent! Altijd komt zij onrust stoken, Praat zij achter iemands rug. 'k Wou nu toch, dat mevrouw Ekster Naar haar nest toe ging heel vlug' Mevrouw Ekster, 't is bekend, Dat jij een dievegge bent! Met het refrein dat zoo gemakkelijk in 't gehoor lag stemden alle musschen in. Dat was me een gesjilp! Het meisje in dc serre, dat daar rpet een verstuikten voet op de rustbank lag, hield do ooren met de vingers dicht. „Zouden ze ruzie hebben?" dacht ze, maar wio in de geheimen der niusschcntaal was ingewijd, wist beter en verstond duidelijk hot refrein. Hoor, daar klonk het weer: Mevrouw, Ekster 't is bekend, Dat jij een dievegge bent! „Och, wat is het hier een kwajongens- drukte! Ik voel mij daar tusschen niet thuis!" klapte dc ekster en vloog weg, om ergens anders neer te strijken en het laatste nieuws uit dc vogelwereld te ver tellen. Ze had altijd van die verhalen, waar van jc voelde, dat zc niet waar, niet hcelemaal waar konden zijn. Maar wat was dèt? Doar kwamen één, twee, drie, vier musschen aa" «m klonk ge sjilp: Mevrouw Ekster, 't is bekend, Dat jij een dievegge bent! Hè, wat vervelend toch, dat die ellendige kwajongens haar, mevrouw Ekster, overal vervolgden! Hoe wisten zij, dat ze allerlei glinsterende voorwerpen, die ze „eerlijk gevonden" had, in haar nest bewaarde? Z ij had het niemand verteld. Gunst nee, over zulke dingen zweeg ze wel! Zou de een of andere musschenkwajon- gen het soms gezien hebben? Heelemaal onmogelijk was het niet, maar dan had ze toch pech gehad, hoor! want als één musch het wist, bleef het geen geheim!. Of jc nu een ekster of een musch was de kunst om geheimen te bewaren zat niet in dc familie. Hoor, daar klonk het weer: Mevrouw Ekster, 't is bekend, Dat jij een dievegge bent! Was 't niet om dol te worden? Weer sloeg mevrouw Ekster haar vleugels uit. Zij liet zich niet door die ellendige kwajon- Ilet is aan 't strani zoo heerlijk: Pc golven rollen aan. De zee vertelt een sprookje Aan wie het kan verstaan. Het komt van v^re stranden. Van landen onbekend En van de die o?ic diepion. Als jc aan 't luist'ren bent. Dan hoor Je r \n prinsessen En van de zc Zij heeft als wif^im'n' Geen beenen, nn 00 ^e'. r een vm. 't Kristal-paleis is pr<. De Zeekoning *t Bevat do grootste scl\aar* Van echte paarlen, ma§n Wij, nienschenkind'ren, mogen Dien rijken schat niet zien. A Moon or maar aan denken! Je droomt ervan misschien. Broer Piet zegt, dat 't niet waar is En dat het sprookjes zijn. Hij geeft niet om die dingen En vindt mij vrees'lijk klein. Maar dat kan mij niet schelen! Zoolang ik kan verstaan, Wat of de golven zeggen. Wil 'k graag naar zee toe gaan! C. E. DE LILLE HOGERWAARD (Nadruk verboden). gens beleedigen. Als ze kon, zou zij er werk. van maken en zich beklagen, maar... bij wien? Bij burgemeester Ooievaar? Neen, van hem had ze pas kwaad gesproken, 't Kon best zijn, dat iemand overgebriefd had, dat ze gezegd had, dat die maar een gemakkelijk leventje leidde cn een groot gedeelte van het jaar in het Zuiden door bracht. Bij den commissaris van politie, meneer Spreeuw? Ook niet! Gisteren nog had ze aan mevrouw Koekoek verteld, dat hij maar niets deed dan schetteren. Zelfs in de lucht had mevrouw Ekster geen rust, want, ccn paar van die brutaio kwajongens vlogen haar achterna en hel ergste was nog, dat ze daarbij onafgebro ken dat ellendige refrein sjilpten. Wat niocst ze toch doen om aan hun vervolging te ontkomen? 't Eenige, wat er op zat, was: naar huis tc vliegen. Daar zouden die kwajongens toch niet durven komen. Meneer Ekster, haar man, zou 't hun stellig wel aan 't verstand brengen, hun eens flink de waarheid zeggen, als... als hij maar thuis was! Maar toen zij bij het nest kwam, zag zij dadelijk, dat hij niet thuis was. Ze wipte naar binnen. Plotseling kwamen die brutaio mus schen van alle kanten opzetten! Ze stre ken op de takken onder haar, boven haar, achter haar en tegenover haar neer cn sjilpten in koor* Mevrouw Ekster, 't is bekend, Dat jij een dievegge bent! 't Was niet om uit tc houden! Wanneer zou daar een eind aan komen? Zou er een eind aan komen? Mevrouw Ekster was wanhopend en al had zij veel gebreken, n u moest je toch echt medelijden met haar hebben. De glinsterende voorwerpen, waarvan zij beweerde, dat zij zc „eerlijk gevonden" had, maar die dc aanleiding waren geweest van de gchecle musschen vervolging, zou zij er voor gegeven hebben, als ze dat brutaio volkje maar kwijt kon raken. Floep, daar vloog een glinsterend stukje glas het nest uit! Nu een (valsch) edel steentje, nog een stukje glas, toen oen speld, eindelijk oen glinsterende ring. Juist op dit oogenblik kwam er sen boor voorbij. Plotseling voelde hij iets boven op zijn hoed. Het kwam er met een vaart op neer en hij was hoogst verwonderd, toen hij, na zijn hoed te hebben afgezet, tot de ontdekking kwam, dathot z ij n ring, zijn trouwring nog wel, was! Een paar dagen geleden, toen hij in den tuin aan het werk was, was de ring op spoorlooze wijze verdwenen. Hoe lang en aandachtig hij er ook naar gezocht had, teruggevonden had hij 'm niet Maar hoe hij nu plotseling uit de lucht was konian

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 14