Verlaging der onderwijsuitgaven
BEZWAREN TEGEN
Weg tusschen producent
en consument vrij!
I Maison Moderne - Westsingel 21
„Kijk eerst bif Moderne"
De nieuwe Waldorp
Radio-toestelien
zijn aangekomen!
Radto-toestellen
PELLERINE
FEUILLETON
GEVAARLIJK SPEL
te BLAD PAG. 1.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ZATERDAG 19 OCTOBER 1935
SALARISVERLAGING
Memorie van Antwoord op
het wetsontwerp ver*
schenen
Verschenen is het Voorloopig Verslag
der Tweede Kamer nopens het wetsont
werp tot verlaging van de openbare
uilgaven voor het onderwijs.
Aan dit verslag wordt het volgende
ontleend:
Onder erkenning, dat het salaris-
vraagstuk in het algemeen bij dit ont
werp niet aan det orde is en de voor
nemens van de regeeririg met betrek
king tot de jeugdsalarissen blijkens de
Millioenennota niet slechts de onderwij
zers, maar ook de ambtenaren en werk
lieden in Overheidsdienst betreffen,
stelden eenige leden er toch prijs op,
bij de behandeling van dit wetsontwerp
hun standpunt omtrent het salaris-
vraagstuk uiteen te zetten, voor zoover
d'it in het bijzonder betrekking heeft op
de salarieering van onderwijzers.
De regeering heeft haar voornemen
aangekondigd, de ambtenaarssalarissen
met 5 te verlagen; deze verlaging zal
worden toegepast, op alle salarisnor-
men: op grondsalarissen, op toeslagen,
op periodieke verhoogingen, enz. Dit is,
naar de meening van deze leden, voor
de onderwijzers kwalijk te aanvaarden.
In de behandeling der onderwijzers
salarissen zijn in het verleden fouten
gemaakt: deze moet men herstellen,
maar niet verergeren en toespitsen. De
grondsalarissen bchooren niet gekort te
worden. Mocht korting onvermijdelijk
zijn, dan zou deze kunnen worden toe
gepast op heigeen daarboven komt.
Eenige leden zouden het een goede
bezuiniging achten, indien alle kweek
scholen voor onderwijzers zouden wor
den opgeheven en de kweekelingen
voortaan hun opleiding aan de hoogere
burgerscholen zouden ontvangen. Wan
neer daarnaast de u.l.o.-scholen zouden
worden opgeheven, zou daarmede een
groote bezuiniging worden bereikt.
Vele leden verzetten zich tegen deze
denkbeelden, waarbij zij er op wezen,
dat de H.B.S.-opleiding toch gevolgd
zou moeten worden door een speciale
opleiding voor onderwijze)-, een ander
soort kweekschool* dus. Zulk een oplei
ding zou dus niet goedkoooper, maar
integendeel duurder zijn dan de be
staande.
In het belang van de werklooze on
derwijzers, in het-belang ook van het
onderwijs, verklaarden verschillende
leden zich voorstanders van het ontslag
van de gehuwde oroderwvo,essen,
waardoor voor 1937 een bcziuin'ghig van
een millioen gulden zou worden ver
kregen.
Andere leden kwamen hiertegen op.
Zij zouden er ernstig bezwaar tegen
hebbet), de gehuwde vrouw geheel uit
de school te "weren en zelfs aan in
dienst zijnde vrouwen zonder eenig mo
tief, ontleend aan haar eigen positie,
ontslag te geven.
Weer andere leden, die ook hunner
zijds meeritten, dat de gohuwde vrouw
niet in de school thuis hoort, betwijfel
den echter, of de bezuiniging, die hier
in gelegen is, niet overdreven is.
Eenige leden drongen wederom aan
op een wettelijke bepaling, waarin ook
voor gemeentelijke hoogere burgerscho
len en gymnasia zou worden voorge
schreven heffing "van een schoolgeld,
niet lager dan de Rijksregeling.
Andere leden merkten op, dat het
Rijk een dergclij'ken eisch in elk ge
val niet dient te stellen aan gemeente
lijke scho'cn, waarvoor geen Rijkssub
sidie wordt genoten.
Ondanks de toezegging in de Memo
rie van Toelichting, kon de voorgestel
de schoolgeldregeling verscheidene le
den weinig bevrediging schenken. Te-
een de vooreest el de regeling werd door
deze leden ook nog als bezwaar aan
gevoerd, dat de schoolbesturen geen
schoolgeld kunnen heffen naar het ver
ruigen. aangezien de gegevens van de
vermogensbelasting niet te hunner be
schikking staan.
Vele leden konden zich in het geheel
niet voreenigen met het voornemen van
de regeoring, een aantal rijks hoogere
burgerscholen om te zetten in scholen
mot driejarigen cursus. Naar hun mee
ning zullen vooral de kleine plaatsen
en het omringende platteland den
w eerslag van den voorgenomen maat
regel ondervinden.
Voouts konden verscheidene leden geen
vrede hebben met de rol, aan den in
specteur van het 1. o. toegekend in
zake de beoordeeling van de al of niet
geschiktheid der leerlingen om u.l.o.-
onderwijs te ontvangen. Wanneer de
regeering meent, dat het noodzakelijk
is, leerlingen van het u.l.o. uit te slui
ten, aan wie dit onderwijs niet besteed
is, dan stelle zij daarvoor een objectieve
norm in de wet door bijvoorbeeld te be
palen, dat bij de toepassing van de sub
sidie-bepalingen buiten aanmerking
blijven de leerlingen, die meer dan een
maal na het doorloopen van een klasse
der school voor u.l.o. niet tot de daar
opvolgende klasse bevorderd zijn.
Verscheidene leden waren met de re
geering van oordeel, dat aan de abnor
male sterke bezetting van het eerste
leerjaar van u.l.o.-scholen een einde
moet komen.
Het stemde vele leden tot voldoening,
dat de regeering, gehoor gevende aan
den sterken aandrang uit de Kamer,
haar voorstel tot invoering van het
kweckelingeninstituut heeft prijSgege-
Verdeeling der salarissen
Met het thans voorgedragen voorstel
konden verscheidene leden zich echter
evenmin vereenigen. De regeering kon
digt nu haar voornemen aan, aan alle
onderwijzers tot hun vier-en-twintigste
of vijf-en-twintigste jaar een jaarwedde
van 500 toe te kennen. Aan de critïek
op het voornemen, dat deze maatregel
alleen voor de onderwijzers bij het la
ger onderwijs zou gelden, is de regee
ring in zooverre tegemoet gekomen, dat
deze bepaling van kracht zal zijn voor
jeugdige ambtenaren, onderwijzers en
werklieden in overheidsdienst. Hoe wei
nig deze leden ook met het. stelsel van
de regeering konden instemmen, toch
wilden zij nieL nalaten, de regeering
in overweging te geven, de jeugdsala
rissen niet op 500, maar ten minste
op ƒ800 of j S50 te stellen. Moet men
tot bezuiniging komen, dan is het beter
de totale uitgaven aan salarissen bil
lijker te verdeelen. Indien de regeering
van oordeel is, dat een zeker bedrag
aan Salarissen niet kan worden over
schreden, dan is het beter, tic vrij hoo
gs u.l.o.-marge omlaag te drukken. De
verhouding van de salarissen van on
derwijzers bij het g.l.o. en het u.l.o. en
van de hoofden van scholen bij het
g.l.o. is niet goed.
Boventallig personeel
Verscheidene leden merkten op, dat
ingevolge lid 1 en 2 van artikel 3 van
paragraaf 7 een wachtgelder, die een
betrekking als boventallig onderwijzer
in vasten dienst aanvaardt en wiens
wachtgeld deswege vervalt, bij later
ontslag wegens opheffing zijner, betrek
king geen recht zou hebben op wacht
geld ten laste van het Rijk, met alle ge
volgen van dien in verband met her-
benoembaarheid als onderwijzer voor
rijksrekening. Volgens het tweede lid
van dit artikel kan de kroon zelfs in
dit geval geen wachtgeld vcrleenen.
Het gevolg hiervan is, dat het aanvaar
den van een betrekking als boventallig
onderwijzer in vasten dienst door een
vachtgelder redelijkerwijs niet meer
kan worden geëischt. Zij drongen er
daarom op aan, een regeling te treffen,
waarbij niet teloor gaan de rechten,
welke een wachtgelder bij aanvaarding
van een betrekking in vasten dienst
aan een vroeger op wachtgeld stellen
had kunnen ontleenen.
Afgescheiden hiervan, zoo merkten
andere, leden op, is het eer» ernstig be
zwaar. dat niet vaststaat, wie der on-
KLEEDINGMAGAZIJN
KI NpEïjïkLEEDING
AM 6bsfoobt-UTBECHT-zeist
derwijzers van de school boventallig is of
zal worden. Dit lot kan een gehuwden
onderwijzer treffen, die bij zijn benoe
ming er op rekende, tot het verplicht
personeel te behooren en dus bij ont
slag wegens opheffing van de betrek
king zoowel aanspraak op wachtgeld
als recht op benoeming aan een andere
school meende te hebben. Beide voor
rechten kunnen hem door het gemeen
te- of schoolbestuur ontnomen worden,
doordat hij in voorkomend geval als
boventallige ontslagen wordt wegens
opheffing van zijn betrekking. De wet
dient zulk een staat van rechteloosheid
te voorkomen.
Verscheidene leden konden zich niet
vereenigen met het voorstel van de re
geering, de rijksvergoeding voor het u.
1. o. tot vier leerjaren te beperken. De
vijfjarige school voor u. 1. o. voorziet
op goedkoope wijze uitnemend in een
dringende behoefte.
VERHOOGDE RECHTEN
QP BENZINE
De stijgingscurve van het
autoverkeer zal er
.door lijden
Een adres der Bataafsche
Naar aanleiding van het bij de Twee
de Kamer der Staten Generaal inge
diende wetsontwerp tot financieering
van bruggenbouw door middel van ver
hoogde rechten op benzine, heeft de N.
V. Bataafsche Import Maatschappij een
adres aan de leden van de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal gezonden.
Hierin wordt allereerst gewezen op
het feit, dat ondanks do afgelegde re-
geeringsverklaring in haar Memorie
van Antwoord aan de Eerste Kamer tld.
9 December 1931, de lasten op het auto
verkeer, ongeacht de verhooging der op
centen van dc Personeele belasting nog
drie malen verhoogd werden.
Adressante zegt, dat wanneer de re
geering door telkens nieuwe belastin
gen of verhoogingen .als het ware em
pirisch tracht vast te stellen hoe ver
kan worden gegaan, vooraleer do be
lastingopbrengst. uit. de bepaalde bron
daalt, zij dan een kunstmatigen druk
op de ontwikkelingscurve zal leggen,
die dan zal leiden tot een daling dier
curve en een daarmee gepaard gaande
vermindering van de belastingop
brengst. Er wordt op gewezen, dat niet
alleen het onderhavige wetsvoorstel tot
verhooging der benzine-belasting, doch
vele andere, zoo juist aangekondigd of
in de laatste jaren ingesteld bij adres
sante den indruk vestigen, dat het mo-
mentecle belang van 's lands kas ten
zeerste praevaleert boven de tegenwoor
dige en toekomstige economische be
langen van heel het volk.
Dameshoeden - Handschoenen - Shawls
EEN GOEDE RAAD:
Enorme collectie in elke prijsklasse
LES VAN DE LAATSTE
JAREN
Rede van F. H. Fentener
van Vlissingen in Den
Haag
's-GRAVENHAGE, 18 October. In de
vandaag hier ter stede gehouden 25ste
algemeene vergadering van het Ko
ninklijk Nederlandsch Landbouwcomité
hield de heer F. H. Fentener van
Vlissingen, voorzitter van de Inter
nationale Kamer van Koophandel te
Utrecht een inleiding met het onder
werp: „De tegenwoordige economische
moeilijkheden, gezien in internationaal
verhand."
Het bedrijfsleven der moderne cul-
tuurstaten, zoo zeide spr., is allengs zoo
onderling samengegroeid, dat iedere na
tionale economische ci'isis internationa
le gevolgen moet hebben.
Wij hebben thans evenwel te doen
met een wereldcrisis, welke slechte door
in internationaal verband genomen
maatregelen is op te lossèn.
Reeds heel wat zal er gewonnen zijn
als algemeen het inzicht baan breekt,
dat dc eenig mogelijke oplossing om uit
de crisis te geraken, in een bepaalde
richting moet worden gezocht.
Indien de jaren, welke achter ons lig
gen, ons iets geleerd hebben, dan moet
het toch wel zijn, dat pogingen om een
nationale volkswelvaart ondanks de we
reldcrisis te behouden door middel van
verdedigingsmaatregelen, die niet an
ders kunnen zijn dan aanvallen op an
deren, aanvallen, die nog heviger te
genaanvallen uitlokken, de internatio
nale volkswelvaart, de wereldhuishou
ding slechts kunnen schaden en dat
geen land sterk of machtig, rijk of on
afhankelijk genoeg is om daarvan niet
wederom aan eigen lijve den terugslag
te ondervinden.
Dat modern economisch raderwerk is
zoo gecompliceerd, dat het voor een juist
inzicht in breederen kring noodig is, dat
wij het vraagstuk, waarvoor wij ge
plaatst zijn, steeds weer tot zijn een-
voudigsten vorm terugbrengen.
In het internationale bedrijfsleven
was, vóór den oorlog, de efficiëntie, zeer
ver doorgevoerde arbeidsverdeeling, die
meer rekening hield met de economische
structuur der verschillende bevolkings
centra dan met de nationale grenzen, te
beschouwen als de veer, die het rader
werk op gang houdt.
De beste arbeidsverdeeling werpt ech
ter geen nut af, indien de resultaten van
dien arbeid niet doelmatig kunnen wor
den uitgewisseld.
Als eischen, waaraan béhoort te
worden voldaan, noemde spr. I.
Vrffe weg van producent tot verbrui
ker; II. Stabiele betaalmiddelen, wel
ke internationaal bruikbaar zijn;
III. Een internationaal werkend cre-
dietstelsel; IV. Evenwicht tusschen
de koopkracht van de groepen, welke
de verschillende geledingen van ons
bedrijfsleven vormen.
Achtereenvolgens werden deze pun
ten nader toegelicht.
Spr. wees op de groote verstoring, wel
ke de wereldoorlog in het internationale
arbeidsverdeeling heeft gebracht. Om
dc groote schade aldus aan de welvaart
geleden, te herstellen, had men tot een
nieuwe internationale arbeidsverdeeling
moeten komen, weer op basis van het
systeem, dat goederen daar geprodu
ceerd en diensten daar bewezen moeten
worden, waar zulks liet best en het goed
koopst kan geschieden.
Dit is niet gebeurd. Spr. constateerde,
dat economische eenheden uiteen zijn
gevallen, dat reparatieverplichtingen en
self-sufficiency hun invloed hebben doen
gelden, dat muntverzwakkingen hebben
plaats gehad, dat het internationale cre-
dietsysteem op losse schroeven is ge
bracht en dat de industrie loonen in de
cultuurstaten ten opzichte van de loo
nen in den landbouw onevenredig zijn
gestegen.
In plaats van den weg tusschen produ
cent en verbruiker vrij te maken heeft
men hem hoe langer hoe onmogelijker
gemaakt. De handelsbelemmeringen heb
ben tot monetaire ontreddering tot
nieuwe, ernstiger handelsbelemmeringen
(contingenten) geleid.
Op het oogenblik is het de vraag of de
internationale handel meer geknot wordt
door maatregelen van handelspoli-
ticken aard, dan wel door monetaire
moeilijkheden.
Devalueerqnde munteenheden hebben
thans 36 landen, welke 60 van de we
reldhandel omvatten.
De wereld bevindt zich thans aan
een kruisweg. Zij zal moeten terug-
keeren tot het beproefde systeem
van internationale arbeidsverdee
ling en dit moeten verbeteren en
aanpassen aan gewijzigde omstan
digheden of zij zal bewust moeten
streven naar meerdere zelfverzorging
der nationale volkshuishoudingen.
De belemmeringen van den internatio
nalen ruil van goederen zullen zooveel
mogelijk uit den weg moeten worden ge
ruimd, er zullen stabiele munteenheden
moeten worden gevonden, welke interna
tionaal bruikbaar zijn, het schuld- en
credietvraagstuk zal moeten worden ge
regeld.
Zonder stabiliteit geen vertrouwen,
zonder vertrouwen geen blijvende ople
ving. En deze opleving is juist noodig om
voor de regeeringen een liberaler han
delspolitiek mogelijk te maken.
Wij bevinden ons hier in een vicieu-
zen cirkel en de meeningen zijn verdeeld
over dc vraag, waar deze doorbroken
moet worden.
Tenslotte zeide spr., dat dc Internatio
nale Kamer van Koophandel de instel
ling van een studiecommissie heeft be
vorderd, om te trachten een oplossing
hiervoor te vinden.
POSTGIROVERJIERR MET ITALIë
VOORLOOPIG GESTAAKT
's-GRAVENHAGE, 18 Oct Ingevolge
een van de Italiaansche postadministra-
tic ontvangen mededeeling is het giro-
I verkeer tusschen dc postrekeningen,
aangesloten bij genoemde administratie
en die hij den postcheque- en girodienst,
voorloopig gestaakt. Zoöals reeds is
medegedeeld is een verzoek van dien
aard door het bestuur der Italiaansche
posterijen gedaan.
Opgemerkt zij, dat het postgiroverkeer
tusschen Nederland en Italië slechts
weinig te beteekenen heeft.
SANCTIE-ONTWERP IN DE TWEEDE
KAMER
's-GRAVENHAGE, 18 Oct. Naar wij
yernemen, zal de Tweede Kamer wor
den bijeengeroepen tegen Dinsdag a.s.
te 1 uur. Mededeeling zal dan worden
gedaan van een besluit der centrale af-
deeling. De bedoeling, is, dat onmiddel
lijk na de openbare vergadering het
gisteren ingediende sanctie-ontwerp in
de afdeelingen zal worden onderzocht.
DE PACIFISTISCHE BETOOGING TE
HILVERSUM
Minister De Wilde heeft, mede na
mens Minister Van Schaik, ten vervol
ge op de beantwoording van vragen van
den heer Albarda in verhand met het
optreden van een rechercheur van poli
tic tegen een tweetal sprekers in een
door eenige pacifistische vercenigingen
te Hilversum op 7 September j.l. beleg
de samenkomst o.m. het volgende me
degedeeld:
Dit een ingesteld onderzoek is geble
ken, dat de sprekers op dc bijeenkomst
op 7 September j.l. te Hilversum, wien
het spreken is belet, zich niet hebben
100 pCt. Nederlandsch
fabrikaat.
Zoo iets moois zag en hoorde U
nog nimmer!
Vraagt huurkoop condities.
maatïT uw nuismtco qczcu/g
Vc i Te!. 398
gehouden aan de voorwaarden, waar*
onder de gemeente Hilversum een ter
rein voor die bijeenkomst heeft afge
staan. Deze voorwaarden behelsden o.m.
dat op de bijeenkomst geen anti-milita-
ristiisch streven naar voren mocht ko
men. Zij zijn, naar den ondergeteeken-
den bleek, duidelijk en uitdrukkelijk
aan de leiding der bijeenkomst te voren
kenbaar gemaakt.
STRAFZAKEN V03R DE RECHT
BANK TE '3-HERT0GENB0SCH
DEN BOSCH, IS Oct. Op Donder-
dag, 31 October a.s. zullen voor de
Rechtbank te \s-Hertogenbosch de vol
gende strafzaken worden behandeld:
Tegen den 23-jarigen H. A. van der
Putten, bijgenaamd Dc Rut, en den 23-
jarigen landbouwer A. J. Hendriks, bij
genaamd Jonge Toon de Soep, als ver
dacht van den roofoverval te Oijen in
den nac'it va i 15 op 16 Mei 1931, waar
bij een der gebroeders Verhoeven werd
ge-lood:
tegen den 23-jarige J. C. Ceelen. ver
dacht van den moord op den eaféhou-
der Van der Pas te Berghem op 9 No-
vet nber 1932;
legen Van der Putten, Hendriks, P. de
Bie en Ceelen, allen verdacht van den
roofoverval te Uden in den nacht van
29 op 21 Februari 1934 bij W. Boumans,
waarbij f 1900 werd gestolen en ten
slotte
tegen den 45-jarige T. J. L. Kooien,
verzekeringsagent te Tilburg, verdacht
van uitlokking van den roofoverval te
Uden en van heling.
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
AMSTERDAM, 18 Oct. Het hoofd
gebouw der Universiteit zal op den
dag der begrafenis van Prof. Mr. J.
Loosjes, Zaterdag 19 October a.s., van
twaalf tot drie uur gesloten zijn.
Geslaagd voor bet cand. ex. rechten
de heer J. H. van Wijk.
R.K. HANDELSHOOGESCHOOL
Til BUIIG, IS October. Geslaagd
aan de R.K. Hanrlelshoogeschool te Til
burg, hoogeschool voor economische en
sociale wetenrchanpen, voor het candi-
daatsexamen in de handelswetenschap-
non de heer J. J. P. M. Eikhuizen, Den
Haag.
ACADE&IENIEUWS
Geslaagd voor het
Kerkl. Voorbcr. Examen: G. J. Hintz-
hergen, G. H. W. v. Medevoort, J. den
Hollander.
Doet. Sociale Geografie: J. G. v. d.
Valk, F. .T. Ormeling.
Cand. Rechten: F. M. van Lindert.
Doet. Rechtswetenschap: J. N. van
Woerkom.
„DE PAPAVER" het speciaal huis voor wol en handwerken
UTRECHTSEWEG85VAN L'AMEE D'OR
TELEFOON 15 Aan materiaal 2.80 Patroon gratis
Uit het Engelsch van PAUL TRENT
door
ADA VAN ARKEL
71
„Dan moet het gebeuren. Dan zal ik
ntei trachten ie over te halen om iets
oneervols te doen. Valda. die arme Val-
da zal maar de schim van een man
hebben. Zoo sterk als ie bent zou ik je
toch van haar kunnen afnemen. Ik
heb maar mijn armen uit te strek
ken en
„Stella!" riep hij hartstochtelijk.
„Maar je zoudt nooit gelukkig zijn en
ik zou niet tevreden zijn als ik je niet
heelcmaal had. In zekeren zin heb ik
mede'Men met Valda. Je zult je best
doen rol te spelen, maar ie zult er
nooi. t) slagen, Je zult altijd iets ver
bei-:- en zij zal dat weten dat is
het stinct van dc vrouw die lief-
beef Dan zal haar dc straf eerst be
ginnen. Ja. ik heb medelijden met
Valda. Vertel me nu over jezelf. Zijn
al je mnqilykfcic^cn yoorbji?"
„Ja. Ik ben oi> de Clytie'. Admiraal
Langton was heel aardig voor me. Hij
heeft tue deze kans gegeven."
„Dan zul je het ver brengen en ik
zal je volgen in je heèle carrière. Daar
blijft toch nog iets heerlijks over dat
niemand me kan afnemen."
„Stella, lieveling. Ik ben zoo onge
lukkig. Ik zrfit je'in uliin armen willen
nemen en ie met kussen bedekken, je
oogen. je lippen."
Hij liep verlangend op haar toe met
uitgestrekte armen, maar zij deinsde
terug.
„Neen, Guy," zei ze met een droevig
lachje, en zijn armen vielen langs hem
neer.
Ze nam zacht zijnhand in de hare
en ze gingen naast elkaar zitten.
„Dit zal een van mijn herinneringen
zijn. Dit en de paar dagen vóór al die
ellende begon. Wat was ik dom! Waar
om kon ik je niet vertrouwen? Dan
zou alles nu zoo anders zijn geweest.
En nu moet ik je aan een andere
vrouw afstaan. Guy, liefste, beant
woord me één vraag: Als ik mijn
armen om je hals sloeg en ie vioee om
je eer te vergeten en met mij te trou
wen, wat zou je dan antwoorden?"
Hallam had niet langer de kracht
om te weerstaan. Met een kreet van
verlangen trok hij haar dicht tegen
zich aan en kuste haar keer op keer.
Haar lippen beantwoordden zijn kus
sen en ze vergaten eenige minuten al
les. behalve liet gevoel van geluk. Toen
trok zij zich terug en zei fier: „Ik
schaam me niets."
„Je zult met mij trouwen." fluisterde
hij heesch.
„Neen, liefste. Vergeef me dat. ik je
in verzoeking heb gebracht. Ik wilde
alleen weten of je nog van mij was en
nu weet ik het. Ik geloof niet dat ik
heel ongelukkig zal zijnen
...Ie zult met mij trouwen." riep hij
heftig.
..Guy, je oor Is me heel dierbaar.
Valda moet hebben wat haar toe
komt," zei ze met rustige beslistheid, en
hij voelde dat ze daar niet van zou af
wijken.
„Waarom martel je me zoo?" vroeg
hij.
„Ik was egoïst, maar ik geef er niet
om. Blijf je lunchen?"
„Als je het wilt. maar misschien...."
„Ik wil het. Móeder zal het je niet
lastig maken."
Er weerklonk een gong en ze ging
hem voor naar de eetkamer. Mevrouw
Cameron keek hun stralend en vol ver
wachting aan, maar er was iets in
Stella's manieren, dat haar belette vra
gen te doen en ze besloot, met tegen
zin, te wachten tot haar tijd kwam.
„Stella, je ziet er goed uit je hebt
een kleur." waagde ze te zeggen.
„Ja, moeder", antwoordde Stella.
„Het bezoek van mijnheer Hallam,
van Guy, schijnt je te hebben opgc-
vroolijkt."
„Ja. moeder".
„Guy, ik hoop dat ie ons huis als
het jouwe zult beschouwen zoolang je
in Weyport bent."
„U is wel vriendclilk". antwoordde
hij machinaal.
„Ik zou graag de Clytie eens willen
zien. Ik stel altijd belang in nieuwe
typen van schepen. Misschien wil ka
pitein Trevor ons wel eens uitnoodi-
gen. Hij is een aardige man." zei me
vrouw Cameron minzaam.
„Ik denk dat het een prettig schip
zal zijn", antwoordde Guy bedaard.
„Je kunt gerust rooken Elizabeth,
geeft de sigaren eens aan of wil je
misschien liever de koffie in dc andere
kamer drinken?"
„Ik moet gauw weg. Ik moet met
den admiraal dinecren vanavond".
„Doe dien besten man mijn harte-
lijko groeten. Hij heeft me in lang niet
opgezocht. Wil je me een paar minu
ten oxcusocren? Stella, houdt jij Guy
zoolang bezig".
„Ja moeder", zei de laatste gehoor
zaam. Toen mevrouw Cameron weg
was gegaan, keken zij elkander begrij
pend aan en lachten.
„Die arme moeder", zei Stella met
een zucht.
HOOFDSTUK XLVI.
Nadat Hallam haar liad verlaten,
bracht Valda een slapelooze nacht door.
Ze vond de gedachte dat hij naar Wey
port ging vrceselijk, want ze vreesde
dat hij daar Stella zou ontmoeten.
Toch vertrouwde ze hem volkomen en
troostte zichzelf met dc gedachte, dat
wat er ook gebeuren zou. hij haar
trouw zou blijven.
Vroeg in den morgen was ze gekleed
en gereed om naar Rvderstraat te
gaan in de hoop daar Guy nog te vin
den, maar toen ze op het punt stond
om uit te gaan, hield de auto van den
baron voor haar deur stil.
„Net op tijd", zei hij, terwijl hij uit
stapte.
„Heb je iets van Furber gezien?"
„Neen."
„Ik kom juist van zijn hotel. Hij is
daar niet geweest sinds gistermiddag.
Hij had gisteravond bij me moeten ko
men. Heb je eenig idee waar hij kan
zitten?"
„Ik ben zijn opzichteres niet, ant
woordde zij droog.
„Het is vreemd. Hij had moeten
schrijven. Ik heb werk voor hem.
Waar is Hallam?"
„Ik geloof dat hij naar zijn schip
in Weyport is."
„Naar de Clytie? dat is prachtig!
Zie er achter te komen of hij al weg is
en volg hem terstond. Er zijn nieuwe
verbeteringen op zijn schip en ik wil
daar bijzonderheden over hebben."
„Ik zal gaan met plezier," zei ze
sneL
„Dat dacht ik wel", zei hij lachend.
„Houdt me op de bekende plaats op
de hoogte. Kan ik je een eind bren
gen?"
„Ik ga regelrecht naar Rvderstraat."
..Dan doe je beter alleen te gaan.
Als je Furber soms ziet. zeg hem dan
dat hij dadelijk naar me toe moet
komen."
„Nog meer van uw orders?" vroeg ze
spottend.
„Voorloopig niet."
„A propos, ik kan wel wat geld ge
bruiken, voor ik wegga".
„Ik zal je dadelijk wat zenden. Goe
den dag en veel succes."
„Goeden dag".
Valda vond er een eigenaardig ge
noegen in om geld van den baron te
ontvangen. Haar liefde voor Guy bad
haar standpunt geheel veranderd. Nu
waren al haar sympathieën voor de
Britsche marine. Ze minachtte den
baron en beschouwde hem nu als een
vijand."
In Rvderstraat hoorde ze. dat mijn
heer Guy Hallam den vorigen avotul
vertrokken was.
„Maar de oude heer Hallam is
thuis." zei de bediende.
„Dan zal ik hem opzoeken", ant
woordde zij en ging naar de zit
kamer.
„Goeden morgen, mijnheer Svlvester.
Kunt u me ook zeggen of mijnheer
Hallam al naar Wevport is vertrok
ken?" vroeg ze vrooliik.'
„Pardon, mijn naam is Hallam".
Valda keek hem aan en lachte.
„Ik moet u werkelijk mijn excuses
maken. Is Guv in Wevport?"
„Ik weet het. niet," antwoordde Hal
lam wat. stijfjes. „Ik ben juist terug
gekeerd".
„Heeft u Guy niet gezien?" vroeg ze.
„Sinds verscheidene dagen niet."
„Dus dan weet u ook niet. dat wij
gauw gaan trouwen?"
„Dat is nieuws voor me. en het spijt
me dat ik het hoor", antwoordde hij
beslist.
„U is niet heel beleefd tegen uw
aanstaande schoondochter".
„Het is nu den tijd niet voor be-
leefdheid. Misschien moet ik u een
verklaring geven. Mijn zoon houdt van
juffrouw Cameron. U kunt niet ver
wachten dat ik blij zal ziin te hooren,
dat hij niet iemand anders gaat trou
wen."
„Zij hoeft het .afgemaakt. Ik ben hem
trouw gebleven. Hij handelt uit vrijen
wil. Ik heb hem aangeboden om hem
zijn woord terug te geven, maar hij
heeft geweigerd... Gelooft u mij
niet?"
„Neen. Ik wil niet grof zijn. maar..."
„Vraag het dan aan Guy zelf. Ik heb
u de waarheid verteld. Goeden daft.
Valda was er in geslaagd haar drift
te bedwingen, maar toen ze op straat*-
stond, was haar gezicht rood van boos- Vc
beid. Zo ging naar de admiraliteit en
vroeg admiraal Langton te spreken. Ze
bracht hem de opdracht van den
baron, dat zij naar Weyport zou gaan,
over.
„Zal ik gaan?" eindigde zij.
..Ja. Morgen. Mijnheer Hallcm zal u
wel zeggen, welke berichten u moet
zenden. Heeft u geld noodig?"
„Neen de baron zorgt er voor",
antwoordde ze. „Doe ilycr er goed aan
dat geld aan te nemen?" vroeg ze.
„Uitstekend. Bent u van plan rnet
Hallcm te trouwen?"
(Wordt vervolgd)