VOOR DE VEILIGHEID VAN HET VERKEER Amersfoort Deskundigen bijeen PLANCONGRES van de S.D.A.P ZATERDAG A.S. TE UTRECHT FEUILLETON GEVAARLIJK SPEL 2c BLAD PAG. 2. AMERSF00RT8CH DAGBLAD DONDERDAG 24 OCTOBER MW Eerste Wegverkeersdag te den Haag ter gelegenheid van de Veiligheidsweek van de K.N.A.C. Tegen lawaai en ongevallen In verband met de jaarlijk? sche Veiligheidsweek, georga? niseerd door de K.N.A.C., is heden in den Dierentuin te 'ssGravenhage, de Eerste Wegvcrkeersdag gehouden; door den Minister van Wa? terstaat, jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jcude, werd deze met een kort woord geopend, waarna vele sprekers het vraagstuk van het wegver? keer hebben belicht. In de rede waarmede dc Minister van Waterstaat (lezen Eersten Weg- verkeersdng opende Raf hii met cijfers een overzicht van het onrustbarende toenemend aantal verkeersongevallen, welke in 1934 steuren tot 44705, waarbij 816 personen werden gedood. Waar ge- bloken is. dat in 1934 ongeveer 80 pet. der onKevallen veroorzaakt werd door fouten van bestuurders, dient dus in hoofdzaak aandacht te worden ee- schonken aan deze fouten. Vcilighcids- maatroKelen zoowel preventief en ro- pressief zijn dringend noodzakelijk. Onder dc preventieve noemde do Mi nister strengere mantrogclen ter ver krijging van het rijbewijs, onder de repressieve strengere straffen en lang duriger ontzeeeing van rijbevoegdheid, waarbij in het bizonder gelet wordt op roekeloosheid en drankmisbruik. Be halve door wettelijke voorschriften zijn door toepassing van maatregelen van opvoedend karakter ongevallen te voor komen. zooals verkeersnrooaganda en vcrkcersonderwiis op do scholen, wel licht in do toekomst psvcho-teclinisch onderzoek van den bestuurder. Daar naast zijn doeltreffende verkeersrege len. politioneele centrale, signalen en anderszins, middelen om do veiligheid te verhoogen en verkeersfouten te be perken. Do opvoeding van den weggebruiker in den ruimsten zin van het woord is een taak. die aan U. dio de verkcers- helangen behartigt, ten volle is toever trouwd. Het initiatief daarvoor bijeen te komen, wordt dan ook door mii van harte toegejuicht on ik vertrouw dat uw streven vruchtdragend zal zijn. De heer C. Bakker, commissaris van de Verkeerspolitie te Amsterdam, begon met er op te wijzen, dat men het feit heeft te aanvaarden, dat door eeuwenoude straten de modernste vehi kels hun weg moeten zoeken. Het be grip ,De, automobilist in het stadsver keer" eischt dan ook een compromis het welk door technische voorzieningen en door het in leven roepen van verkeers- voorschriften, kan worden bereikt. Bij dit laatste is het van belang, dat de Rijkswetgever door het uitvaardigen van een alomvattende verkeerswetgo- ving er voor zorg draagt, dat zoo wei nig mogelijk aan lagere besturen te re gelen ovor blijft. Wil het autoverkeer geen dissonant vormen in het algeheo- 1c verkeer, dan zal de automobilist zich in het stadsverkeer aan zelfbeperking moeten onderwerpen. D r. O. Bakker, accountant van het .Centraal Bureau voor do Statistiek, wees op de groote waarde, die moet worden toegekend aan de statistiek der verkeersongevallen. Het ligt in de bedoeling om in de sta tistiek meer detailleeringen op te gaan nemen, die het Inzicht in oorzaken en gevolgen der verkeersongevallen kun nen verhoogen, in de hoop hierdoor de feitelijke gegevens te verschaffen, noo- dig voor het treffen van maatregelen om de veiligheid van het verkeer te verhoogen. Ir. De Bussy, hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat, merkte op, dat de gedachte van viaducten veel van haar aantrekkelijkheid heeft ingeboet, deels omdat deze soort wegen versuffend zouden werken, deeis ook daar langs de verharding geen breedte meer beschik baar is voor stilstaande voertuigen. De spreker vroeg zich af of de auto strada's, zooals die in Duitschland en Italië worden gemaakt en ook in ons land zullen worden ingevoerd, „veilig" zijn te noemen. Volgens den heer De Bussy is dit niet het geval, aangezien er steeds één bron van gevaar blijft be staan: het verkeer zelf. Over de kruisingen a niveau zeide spreker, dat men tevreden moest zijn met den aanleg van slechts enkele be langrijke wegen zonder dergelijke krui singen, aangezien men ook mét minder kostbare middelen de veiligheid kan die nen, zooals trouwens blijkt uit de wegenaanleg in Amerika en Engeland. „Le bruit fait peu de bien, le bien fait peu de bruit," zoo ving Mr. N. R. H. van Essen, rechtskundig adviseur der K.N.A.C., zijn toespraak over „Verkeers orde en Noodeloos Lawaai" aan. Het is in de laatste tijden meer en meer geble ken, zoo zei spreker, dat het lawaai, al thans het overbodige lawaai in het ver keer niet alleen weinig goed doet, doc.h integendeel veel kwaad sticht, terwijl het ernstige streven naar meerdere stilte een goede verkcersordc tengevolge heeft. Overgaande op dc pacdngogische waarde welke de wetgeving kan heb ben, constateerde spreker, dat er thans nog steeds vijandschap heerscht tus- schen de verschillende soorten van weggebruikers waaruit blijkt dat de weggebruiker niet rijp is voor het opof feren van zijn natuurlijke vrijheid ten bate van het algemeen welzijn in de verkeersorde. De wet alleen, mits deze ook zelve rijp is, kan hem zoodanig opvoeden, dat hij dit offer gaat brengen, aanvan kelijk tegen zijn zin, geleidelijk wel licht uit gewoonte en tenslotte vrijwil lig. Dan zal het derde stadium zijn be reikt: door middel van de verkeerswet- geving, via de paedagogische waarde daarvan, komt het inzicht Het inzicht, dat het ten dienste van de verkeersorde is, de vrijheid op te offeren en zich te onderwerpen aan vaste regelen, zijn eigen belang achter to stellen bij dat van het algemeen. Eerst dan zal er een goede verkeers-mentaliteit zijn, eii een harmonische orde. Eerst dan zal het lawaai tot een minimum kunnen wor den beperkt en de veiligheid toenemen. Door de verrassende ontwikkeling van het rijwielverkeer in ons land tot een getal, dat de drie millioen benadert, zoo ving de heer C. G. P. van Gooi-, Chef der nfdeeling „Wegen en Verkeer" der K.N.A.C., zijn rede aan, en door de fenomenale vlucht van het motorisch verkeer tot bijna twee honderdduizend voertuigen, is het wegverkeer dusdanig van karakter veranderd, dat met de gebruikelijke eenvoudige wegindeeling niet meer kan worden volstaan. Veelal, zoo ging spreker voort, wordt de meening verkondigd, dat de groote snelheid van de motorvoertuigen do voornaamste oorzaak van de verkeers ongevallen is. Verreweg de meeste on gevallen echter hebben plaats bij een snelheid van beneden de 80 K.M. per uur. Hieruit concludeerde spreker, dat verkeersopvoeding noodig is. Nog nut tiger zou volgens hem een ver doorge voerde afscheiding van de verkeers- groepen zijn. Zoolang wij ons niet kun nen veroorloven, zoo eindigde de heer van Goor zijn toespraak, binnen zeer korten tijd parallel aan alle primaire hoofdverkeerswegen ideale auto-snelwe gen aan te leggen, zoolang zal de op lossing derhalve in noodzakelijke wijzi ging van art. 5 van het Motor- en Rij wielreglement, zóódanig dat de hoofd weg voorrang krijgt, wel in de doorge voerde afscheiding van verkeerssoorten moeten worden gezocht. Dr. Ing. N. A. Halbcrtsma wees er op, dat de zichtbaarheid op den weg bij kunstlicht van zoovele factoren afhangt, dat men er de voorkeur aan heeft gege ven om deze factoren afzonderlijk in het laboratorium te onderzoeken, waar bij men tot de conclusie kwam, dat na- triumlicht het best voor wegverlich- ting in aanmerking komt. De heer Ir. W. W. E. van Hemert, Ingenieur van den Rijkswaterstaat, be gon in zijn rede over zwaar motorvracht- verkeer er op te wijzen dat bij het be studceren der verkeersregeling in het algemeen, de bestudeering van de wet telijke regeling van het z.g. zware ver keer mede daartoe behoort en wel in bijzonder het geven van voorschriften ten behoeve van vrachtwagens e.d. Onder zwaar verkeer wordt verstaan elk motorrijtuig of aanhangwagen voor zien van luchtbanden en waarvan de totale wieldruk grooter is dan 1200 K.G. en alle voertuigen niet voorzien van luchtbanden. Vervolgens behandelde spreker de vraag of de tegenwoordige zware vrachtenvoorschriften nog zijn te ver eenvoudigen en de vraag hoe het met de doelmatigheid der voorschriften staat. Ir. F. Kanstein, Hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat, besprak in zijn rede tal van maatregelen, welke zouden kunnen leiden tot een doeltreffende be vordering van de verkeersveiligheid op de buitenwegen. Het wegdek moet vlak- stroef en lichtkleurig zijn. De bermen moeten van parkeerplaatsen worden voorzien op regelmatige niet te groote afstanden. Met betrekking tot de verlichting van buitenwegen concludeerde spreker dat men beter geen verlichting dan een slechte kan aanbrengen. Den voorrang verleenen aan het ver keer op de hoofwegen verdient bijzon dere aanbeveling ten aanzien van de verkeersveiligheid. Spreker eindigde ten slotte met de opmerking, dat het in stellen van een ter dege onderlegd uni form en centraal gedirigeerd corps we- genpolitie onmisbaar is voor het toe zicht op de naleving van de in het ver- kcersbelang uitgevaardigde voorschrif ten. GEEN GEWELDPLEGING GECONSTATEERD HULST, 23 Oct. Naar wij verne men werd door het Darkct van Den- dermonde sectie verricht op het lijk van de 19-jarige M. Vinck, uit St. Jans steen. dat Maandag j.l. werd opgehaald uit een van in de dennenhosschen van de Trompe (België), nabij de Neder- landschDuitsche grens. Op het lijk werden geen sporen van gewelddadig heden gevonden. Ook bij het overige nolitie-onderzoek is niets gebleken van een moordaanslag, en het stoffelijk overschot zal daatom aan de familie worden overgegeven. NED. MOTORSCHIP IN AANVARING Lid van de bemanning aan bekomen verwondingen overleden Het motorschip Alcyone, dat eigen dom is van den heer de Vries te Delf zijl, is op de Theems in aanvaring ge komen met de Moreton Bay, een schip, dat dienst doet op de lijn naar Aber deen. De Alcyone liep ernstige averij op en moest op den kant worden gezet. Een 17-jarig lid van de bemanning van de Alcyone werd ernstig gewond en is in het ziekenhuis te Gravisend overle den. LONDEN. 23 Oct. (Reuter). Naar thans wordt vernomen is het te dan ken aan de tegenwoordigheid van geest van de officieren van de Moreton Bay dat de opvarenden van het Nederland- sche schip Alcyone gered konden wor den. Zij lieten de Moreton Bay vooruit stoomen, zoodat de voorsteven het gat in de Alcyone vulde. Hadden zij dit niet gedaan, dan was de Alcyone ver moedelijk onmiddellijk gezonken. De botsing had plaats tengevolge van de dichte mist. De naam van den overleden opva rende van de Alcvone is Berend de Vries uit Delfzijl. Het is een broer van den kapitein, die zelf eerst 22 jaar oud is. De kapitein zelf stond op de brug toen de botsing plaats had. ONTSNAPTE GEVANGENE AANGEHOUDEN NIJVERDAL, 23 Oct. De politie al hier heeft een kantoorbediende uit Den Bosch aangehouden, die een ontsnapte gevangene bleek te zijn. Hii had zich bij het pension van den heer aan de Joncheerelaan alhier aangediend. De mjan had voorgegeven Amerikaan te zijn; zijn dochter zou in een zieken huis in Enschede zijn opgenomen. Toen de pensionhouder echter naar de juistheid van deze feiten een onderzoek instelde, bleken ze gefingeerd te zijn. In meerdere plaatsen bleek zijn z.g. gast zich reeds aan oplichting van hotelouders te hebben schuldig ge maakt. door bij hen te logeeren en daarna te vertrekken zonder te beta len. De man is te Almelo in verzeker de bewaring gesteld. Ter gelegenheid van de Veiligheidsweek der K.N. A.C. zendt deze ons de nevenstaande teekening van een vijftal ernstige verkeersfouten of lie? ver misdrijven, welke noodlottige gevolgen kunnen hebben Een inleiding op deze bijeen? komst waar het „Plan van den Arbeid" besproken zal worden AMSTERDAM. Ter inleiding van het Plan-congres, dat de S.D.A.P. en N.V.V. op Vrijdag en Zaterdag a.s. te Utrecht houden, is een persbijeenkomst belegd, waar nadere uiteenzettingen ge geven werden over het Plan van den Arbeid en over de propageering van dit Plan. Reeds meerdere publicaties over dit ontwerp zijn verschenen, doch in het kort ontleenen wij nog aan de uiteen zettingen van ir. Vos, ter conferentie gegeven, het volgende: Het Plan van den Arbeid houdt in een economisch diepgaande hervorming, met het doel ora voor zoover dat mogelijk is met maatregelen welke liggen binnen het machtsbereik van de nationale gemeen schap aan het Nederlandsche volk bestaanszekerheid bij een behoorlijk be- staanspeil te verschaffen. Hieruit blijkt de groote omvang van het plan, het nationaal begrensde en het grootendeels economische karakter, tevens dat het Plan zoowel voor de arbeidersklassen als voor de andere volksgroepen van belang is. Zooals reeds uit den naam „Plan van den arbeid" ten volle blijkt, berust dit ontwerp op een voorgenomen werkwijze ten aanzien van tal van problemen, er wordt dus in gestreefd naar planmatig heid voor de meeste takken van het economische leven, doch ditmaal be weegt het zich voornamelijk om het cri- sisvraagstuk, dat uit den aard der zaak door zijn urgentie het meest van belang is. De omvang van het plan is, wat de keuze van de behandelde takken van volksbestaan betreft, niet toevallig. In den landbouw werken ongeveer 600.000 personen, de distributie en de handel omvatten meer dan 350.000 personen, het landbouwbedrijf 250.000, het verkeer 150.000 en de textielindustrie 100.000. Bij deze keuze is echter niet alleen re kening gehouden met de personenaan- tallen, doch ook is zij gebaseerd op het feit, dat voeding, woning en kleeding het belangrijkste deel van het budget van de arbeidende klasse uitmaken. In tegenstelling met andere landen, waar ook een planmatig stelsel ontwor pen is (Rusland o.a.) is het voor Neder land niet begrensd in duur. De eene maatregel hangt in tempo ook af van de andere, hetgeen te begrijpen is, daar een ordening, welke uitschakeling van arbeidskrachten medebrengt, niet snel ler mag geschieden, dan het tempo der uitbreiding van werkgelegenheid toe laat. In het Plan kan men verschillende groepen onderscheidenr een is van in- cidenteelen aard (het crisisprogram ge deeltelijk, terwijl andere groepen van verderstrekkenden en principieelen aard zijn (conjunctuurbeheersching, or dening). Bovendien is hetgeen buiten onze grenzen geschiedt van zooveel be lang voor ons land, dat snelheid en tijd stip voor het Plan moeilijke factoren zijn om van tevoren vast te stellen. In economisch, politiek en organisa torisch opzicht werd het noodzakelijk geacht, dat het Plan nationaal begrensd werd, doch dit behoeft geenszins vol gens het standpunt der ontwerpers een sta-in-den-weg te zijn bij eventueel in ternationaal overleg of internationale overeenstemming en evenmin voor een goede arbeidsverdeeling, welke zich aanpast bij de nationale economische en geologische gesteldheid van elk land. Het plan wil een economisch diep gaande hervorming en wenscht den menschen een bestaanszekerheid te schenken door middel van een crisispo- litiek, die nieuwen opgang moet inlui den, waarom dan ook een reeks van maatregelen genoemd worden, die kun nen leiden tot een vermindering van de werkloosheid met 200.000 man. De bestaanszekerheid moet dan gevestigd worden en behouden blijven door een conjunctuurpolitiek, met beheersehing van het credietwezen, onder socialisatie van de Nederlandsche Bank en beheer- sching van de uitbreiding van het pro ductie-apparaat als hoofdelementen. De verhooging van het bestaanspeil kan worden verkregen door ordening, door verdergaande industrialisatie, door een beheerschte rationalisatie en door handelspolitieke maatregelen, waarbij telkens de aansluiting bij de volksbe hoeften het richtsnoer moet zijn voor de te volgen politiek. In dit Plan bevestigt de moderne ar beidersbeweging dus de opvatting, dat het noodzakelijk is een ander richtsnoer te nemen dan het directe eigenbelang en wijst daarmee dus de stelling af, dat als ieder voor zich zelf zorgt, het het best gaat voor allen. Offers worden er bij gevraagd van het eene deel voor het andere, doch het zal noodig zijn. Vol gens de opvatting van de opstellers van het Plan kan de bestaanszekerheid en het bestaanspeil voor allen slechts ver kregen worden langs planmatiger or ganisatie, waarbij ook het overheidsin grijpen, zij het planmatiger, zal blijven bestaan. Tenslotte bewijst het plan, volgens den heer Vos, ook de wil van de mo derne arbeidersbeweging tot mederegee- ren, terwijl geenszins ontkent wordt dat het door een socialistischen geest gedragen wordt. Dat de verwezenlijking op democratische wijze gewenscht wordt, komt uitdrukkelijk in het Plan naar voren. Wie aanwezig zijn In de groote zaal van Tivoli te Utrecht wordt Zaterdag het Plan-con gres gehouden en wel in het openbaar. Ter vergadering zullen o.m. ook aanwe zig zijn voor de Vereeniging voor Staathuishoudkunde en Statistiek, prof. dr. G. M. Verrijn Stuart; voor de In dustrialisatie-commissie Amsterdam: prof. Th. Limperg; voor de Scheepvaart- vereeniging Zuid: de heer D. P. van Wageningen; voor het Centraal Bu reau voor de Statistiek: prof. mr. H. W. Methorst; voor de Commissie Noordelij ke Economische Technologische Orga nisatie: prof. dr. D. van Os en mr. J. Kramer; voor het Technologisch Insti tuut voor de Zuidelijke provincies: prof. II. A. Kaag. Voorts zullen aanwezig zijn de directeur-generaal van den Arbeid, dr. ir. A. H. W. Hacke, de directeur van de Koninklijke Nederlandsche Hoog ovens, ir. G. A. Kessler, vertegenwoordi gers van het Verbond van Nederland sche Werkgevers, van den Ned. R.K. Bond van Bouwpatroons. de secretaris van het Nederlandsch Binnen vaart-bu- reau, de heer J. A. Brouwer, prof. J. Klopper, prof. mr. N. W. Posthumus, ir. V. W. van Gogh, de secretaris van de Nederlandsche Centrale Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek, de heer J. van Riet, als ver tegenwoordiger van de Vereeniging van Directeuren van Arbeidsbeurzen en tal van andere personen en vele andere autoriteiten. Na bespreking in de secties op Vrij dag a.s. wordt dan de resolutie defini tief in eindvorm vastgesteld, zooals zij aan het congres zal worden voorgelegd. Op het Plan Congres zelve zal door 7 sprekers, die ieder een onderdeel van het Plan zullen behandelen, het woord worden gevoerd. Achtereenvolgens spreken: ir. II. Vos over de hoofdlijnen van het Plan, W. Drees, lid van de Tweede Kamer, over crisis-politiek en industrialisatie, dr. ir. Th. van der Waerden over conjunctuurbeheersching en rationalisatie, W. van der Sluis over den landbouw, II. J. van Braambeek over de ordening en toepassing hiervan op het verkeerswezen en de distributie, E. Kupers, voorzitter van het N.V.V., overv de ordening in het bouwbedrijf en in het textielbedrijf, ir. J. W. Albarda over de politieke perspectieven en het Plan. Aangezien het Plan van den Arbeid het belang van het geheele Nederland sche volk in zijn breedste gelederen wil dienen, zullen er dan ook maatregelen worden getroffen om het Plan te popu- lariseeren. 1-Iet Centrale Planbureau zal zich in woord en geschrift wenden tot allen, die bereikt kunnen worden, ten einde aandacht te vragen voor de ver schillende doelen van het Plan. NOG DRIE SLACHTOFFERS VAN DEN STORM Eerst thans wordt bekend, dat de storm, die eenige dagen geloden op de Noordzee heeft gewoed, nog drie dooden heeft geëischt. De kapitein en de stuur man van den logger „Krimhild" zijn om het leven gekomen, toen de stuurhut overboord werd geslagen. Verder is de kok van den logger „Stettin 75" door een golf in zee geworpen en verdronken. De haringvloot heeft groote schade door den storm geleden, vooral veel net ten zijn vernieia. I.aat ons toch loeren eene overtuiging bij onze w e d e r p a r t ij te achten. Bismarck. Uit het Engelsch van PAUL TRENT door ADA VAN ARKEL „Dat is vijf minuten te veel." Hij had zijn horloge uit zijn zak ge nomen en naast zich op tafel gelegd. Nu legde hij er een kleine revolver bij. „U zult er voor opgehangen worden", zei ze luchtig. „Dat waag ik er op. U is te gevaarlijk om te blijven levon." „Hoe bent u er achter gekomen?" „Je wist het ook van Furber." Er kwam plotseling een gedachte in hem op en hij nam de telefoon op. „Hallo, ben jij dat Smit? Ik ben er juist achter gekomen Dat was alles wat Valda wilde weten. De baron had klaarblijkelijk nog geen gelegenheid om zijn ontdekking aan iemund anders mede te deelen. In het belang van de Britsche admiraliteit was liet noodzakelijk, dat hij ook die gele genheid niet kreeg. Ze stond op. pakte met de kracht der wanhoop dc telefoon hoorn beet en trok uit alle macht. Do baron was er niet op voorbereid en uitte een kreet van woede, maar zij bereikte haar doel. Het koord brak en zij hield de hoorn in de hand, het toestel was onbruikbaar geworden. Baron Branden hief de revolver op en mikte op haar. „Schiet", zei ze verachtelijk. „Ik heb nog niet met je afgerekend. U bent vanmorgen naar Ryderstraat ge volgd; Sylvester wachte daar op je. Sedert ik weg ben, weet hij alles wat je gedaan hebt, hè?" „Ik antwoord niet." „En hij heeft de rapporten opgemaakt. Je moet sterven." Valda keek om zich heen. Was er geen ontsnapping mogelijk? Het leven was haar nog veel waard en hoewel ze den baron tartte, verlangde ze toch te blijven leven. „Als u schiet, zult u gevangen worden genomen. Marie „Die heb ik voor een paar uur uitge zondenLuister, Valda. Ik meen het als ik zeg, dat ik je zal doodschieten, tenzij je alles vertelt Wannnecr ben je begonnen ons te verraden?" „Geef me tijd. Ik zal het vertellen." „Geen leugens", zei hij streng. De revolver werd weer op tafel gelegd en ze ademde bevrijd. „Den avond dat u op mijn kamer kwam en mij bij den prins bracht", be gon ze. „Niet eerder?" „Neen." „En Hallam? Ik wil weten van dat geheime oorlogsrapport." „Daar weet ik niets van* „Hoe hebben ze jou gekregen?" Ze antwoordde niet, maar plotseling begreep hij. „Hallam heeft je omgekochtdoor te beloven met je te trouwen. Jij dwaas heeft hij dat dan gedaan?Ik ge loof van niet Kind, ik ben hang dat je je belooning nooit zult krijgen." Valda had scherp toegekeken. Einde lijk nam zij de kans waar, snelde naar de tafel en greep de revolver. Maar ze was niet vlug genoeg en er ontstond een worsteling. „Laat los", zei hij woedend. Een luide knal, Valda wankelde, deed een paar stappen en viel achterover op de divan. „U heeft geschoten", fluisterde ze heesch. „Het was je eigen schuld", antwoord de hij. Het bloed drong reeds door haar japon. „Haal eon dokter, ik geloof dat ik sterf." „Zul je zeggen, dat het een ongeluk was?" „Ja ga nu." De baron aarzeld niet langer, maar ging naar de gang. De voordeur werd geopend en hij deinsde terug. riep hij, toen hij Sylvester her kende. „Ja. Kom mee terug naar binnen", zei de laatste streng. „Ik heb haast." „Ik vrees dat u moet gehoorzamen. U is mijn gevangene." „Waarom?" „Om verschillende beschuldigingen. Kom binnen." „Juffrouw Glyn is gewond. Ik ga een doktor halen." „Ik kan u niet uit mijn oogen laten gaan. Kom binnen", zei Sylvester streng. De baron gehoorzaamde. Sylvester volgde hem in de zitkamer. „Juffrouw Glyn, heeft hij op u ge schoten?" vroeg hii. ..Neen. het was een ongeluk", ant woordde ze zwakjes. Sylvester durfde den baron niet al leen te Jafen en ging daarom naar de trap en riep den portier. Het duurde bijna een uur voor do dokter kwam en onderwijl had Sylvester een boodschap gezonden naar het naastbiiziinde poli tiebureau om hulp te vragen. Er kwa men spoedig eenige agenten en de ba ron werd in arrest genomen. Valda was naar haar slaapkamer ge bracht, waar de dokter haar onder zocht. „Hot is gevaarlijk om haar te vervoe ren. Ik zal een verpleegster zenden. Ik zal haar moeten opereeren". zei hij te gen Sylvester. Deze gaf hem zijn kaartje. „Spaar geen kosten. U kunt er op re kenen dat de admiraliteit voor de be taling verantwoordelijk is". De dokter verborg ziin verbazing. „Ik moet juffrouw Glyn spreken". „Zij is nog bewusteloos. Val haar zoo weinig mogelijk lastig". „Is de wond gevaarlijk?" „Ja. maar er is toch goede kans op herstel". Svlverster's gelaat was vol sympa thie toen hij naast haar bed zat. ..Zeg me alles wat er gebeurd is. Ik moet het weten, u begrijpt me niet waar?" „Niemand weet, dat hii alles ontdekt heeft. Daar ben ik zeker van", fluister de ze. „Goddank", zei hij. „Kan ik niets voor u doen?" „Alleen één ding. laat Hallam zoo gauw mogelijk bij me komen". „Dat zal moeilijk zijn, de vloot ligt in gevechtspositie. „Ik verlang om hem nog éénmaal te zien". „We zullen ons best doen". „Dank u", zei ze dankbaar. HOOFDSTUK XLIX. Admiraal Langton zat in ziin kan toor. De rimpels in ziin gelaat waren dieper, maar zijn oogen stonden helder en vastberaden. „Geen nieuws van juffrouw Glyn?" vroeg hij aan Sylvester. „Ik kom juist van haai* huis. Ze is hetzelfde als gisteren". „Wordt ze nog niet wat sterker?" „Neen. mijnheer. Het is zoo jammer dat we Hallam niet te pakken kunnen krijgen. Ze vraagt voortdurend naar hem". „Ik heb juist bericht van hem. U weet natuurlijk dat de Clvtie in het gevecht bij Helgoland was". Sylvester knikte bevestigend. „Hii is gewond en aan wal gebracht. Het is gelukkig niet ernstig: een ko gel door den arm en hii zal wel kun nen reizen. Ik zal naar het hospitaal telegrafeeren". „Gisteren verlangde juffrouw Glyn om juffrouw Cameron te zien. Zij is gisteren gekomen." „En zijn ze weer goede vrienden?" „Schijnbaar wel.... Ik heb vanmor gen met den dokter gesproken. Hij ge looft niet, dat er veel kans on is, dat ze beter woordt". „Arm meisje. Ze heeft ons een groo- ten dienst bewezen. Ik zou dat beest van een baron kunnen wurgen" zei de admiraal plotseling. „Waar is Baron- Branden?" „In hechtenis. Ze hebben besloten hem niet te ondervragen voor de oor log voorbij is. Hij heeft helaas niets ge daan, nadat dc oorlog is verklaard, en kan dus niet voor den krijgsraad wor den gedaagd. „Dat is jammer. Ik zou dien vent hebben willen zien doodschieten". „Ik heb medelijden met juffrouw Glyn, maar het is misschien toch beter dat zij sterft. Mijnheer Hallam zou haar getrouwd hebben, maar ik betwij- ffel of ze gelukkig zou ziin geworden.,.. Als ik bedenk wat dat meisie voor En geland heeft gedaan". „En vergeet Hallam niet hij heeft onschatbaar werk gedaan en nu kun nen we hem beloonen. De kanitein van de Clytie meldt dat hii schitterend werk heeft gedaan in Holgoland. Hij krijgt stellig het D.S.O. (distinguished Service Orde) en komt ook voor bijzon dere promotie in aanmerking. Als u juffrouw Glvn weer spreekt, groet haar dan hartelijk van me", eindigde de ad miraal. „Ik ben van plan haar vanavond nog op te zoeken. Mag ik zeggen dat er groote kans bestaat dat Hallam zal komen?" „Ja. ik geloof wel dat het zeker is, maar ik zal even het hosnitaal opbel len". „Ik zal even wachten, mijnheer". Een uur later was Sylverster in Old Cavendish straat. Stella kwam hem in de hall tegemoet en legde haar vingers op de lippen. „Ze slaapt.- Ga mee naar de zitka mer". fluisterde zii. „Ik heb nieuws voor u. Luitenant Hallam is licht gewond. Hii komt in de stad en zal tegen twaalf uur hier zijn". „Daar ben ik blii om". „Wilt u juffrouw Glyn op ziin bezoek voorbereiden?" „Ja". „En wilt u er om denken dat ze nog steeds zijn aanstaande vrouw is?" „Ik zal het niet vergeten", antwoord de zii met vasten stem. „Wij mogen nooit vergeten wat zij voor Engeland gedaan heeft. Zij gaf haar leven, toen ze trachtte den baron te verhinderen met ziin menschen te teiefoneeren. Daaraan hebben wij te danken, dat wij dezen oorlog zoo gun stig ziin begonnen. U weet dat ze ster ven zal?" eindigde hii en ziin stem dfukte droefheid uit. (Wordt vervolgt?)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 6