VOOR DE VEILIGHEID
VAN HET VERKEER
Amersfoort
Deskundigen
bijeen
PLANCONGRES van de S.D.A.P
ZATERDAG A.S. TE
UTRECHT
FEUILLETON
GEVAARLIJK SPEL
2c BLAD PAG. 2.
AMERSF00RT8CH DAGBLAD
DONDERDAG 24 OCTOBER MW
Eerste Wegverkeersdag te den
Haag ter gelegenheid van de
Veiligheidsweek van de
K.N.A.C.
Tegen lawaai en ongevallen
In verband met de jaarlijk?
sche Veiligheidsweek, georga?
niseerd door de K.N.A.C.,
is heden in den Dierentuin te
'ssGravenhage, de Eerste
Wegvcrkeersdag gehouden;
door den Minister van Wa?
terstaat, jhr. ir. O. C. A. van
Lidth de Jcude, werd deze
met een kort woord geopend,
waarna vele sprekers het
vraagstuk van het wegver?
keer hebben belicht.
In de rede waarmede dc Minister
van Waterstaat (lezen Eersten Weg-
verkeersdng opende Raf hii met cijfers
een overzicht van het onrustbarende
toenemend aantal verkeersongevallen,
welke in 1934 steuren tot 44705, waarbij
816 personen werden gedood. Waar ge-
bloken is. dat in 1934 ongeveer 80 pet.
der onKevallen veroorzaakt werd door
fouten van bestuurders, dient dus in
hoofdzaak aandacht te worden ee-
schonken aan deze fouten. Vcilighcids-
maatroKelen zoowel preventief en ro-
pressief zijn dringend noodzakelijk.
Onder dc preventieve noemde do Mi
nister strengere mantrogclen ter ver
krijging van het rijbewijs, onder de
repressieve strengere straffen en lang
duriger ontzeeeing van rijbevoegdheid,
waarbij in het bizonder gelet wordt op
roekeloosheid en drankmisbruik. Be
halve door wettelijke voorschriften zijn
door toepassing van maatregelen van
opvoedend karakter ongevallen te voor
komen. zooals verkeersnrooaganda en
vcrkcersonderwiis op do scholen, wel
licht in do toekomst psvcho-teclinisch
onderzoek van den bestuurder. Daar
naast zijn doeltreffende verkeersrege
len. politioneele centrale, signalen en
anderszins, middelen om do veiligheid
te verhoogen en verkeersfouten te be
perken.
Do opvoeding van den weggebruiker
in den ruimsten zin van het woord is
een taak. die aan U. dio de verkcers-
helangen behartigt, ten volle is toever
trouwd. Het initiatief daarvoor bijeen
te komen, wordt dan ook door mii van
harte toegejuicht on ik vertrouw dat
uw streven vruchtdragend zal zijn.
De heer C. Bakker, commissaris
van de Verkeerspolitie te Amsterdam,
begon met er op te wijzen, dat men het
feit heeft te aanvaarden, dat door
eeuwenoude straten de modernste vehi
kels hun weg moeten zoeken. Het be
grip ,De, automobilist in het stadsver
keer" eischt dan ook een compromis het
welk door technische voorzieningen en
door het in leven roepen van verkeers-
voorschriften, kan worden bereikt. Bij
dit laatste is het van belang, dat de
Rijkswetgever door het uitvaardigen
van een alomvattende verkeerswetgo-
ving er voor zorg draagt, dat zoo wei
nig mogelijk aan lagere besturen te re
gelen ovor blijft. Wil het autoverkeer
geen dissonant vormen in het algeheo-
1c verkeer, dan zal de automobilist zich
in het stadsverkeer aan zelfbeperking
moeten onderwerpen.
D r. O. Bakker, accountant van het
.Centraal Bureau voor do Statistiek,
wees op de groote waarde, die moet
worden toegekend aan de statistiek der
verkeersongevallen.
Het ligt in de bedoeling om in de sta
tistiek meer detailleeringen op te gaan
nemen, die het Inzicht in oorzaken en
gevolgen der verkeersongevallen kun
nen verhoogen, in de hoop hierdoor de
feitelijke gegevens te verschaffen, noo-
dig voor het treffen van maatregelen
om de veiligheid van het verkeer te
verhoogen.
Ir. De Bussy, hoofdingenieur van
den Rijkswaterstaat, merkte op, dat de
gedachte van viaducten veel van haar
aantrekkelijkheid heeft ingeboet, deels
omdat deze soort wegen versuffend
zouden werken, deeis ook daar langs de
verharding geen breedte meer beschik
baar is voor stilstaande voertuigen.
De spreker vroeg zich af of de auto
strada's, zooals die in Duitschland en
Italië worden gemaakt en ook in ons
land zullen worden ingevoerd, „veilig"
zijn te noemen. Volgens den heer De
Bussy is dit niet het geval, aangezien
er steeds één bron van gevaar blijft be
staan: het verkeer zelf.
Over de kruisingen a niveau zeide
spreker, dat men tevreden moest zijn
met den aanleg van slechts enkele be
langrijke wegen zonder dergelijke krui
singen, aangezien men ook mét minder
kostbare middelen de veiligheid kan die
nen, zooals trouwens blijkt uit de
wegenaanleg in Amerika en Engeland.
„Le bruit fait peu de bien, le bien
fait peu de bruit," zoo ving Mr. N. R. H.
van Essen, rechtskundig adviseur der
K.N.A.C., zijn toespraak over „Verkeers
orde en Noodeloos Lawaai" aan. Het is
in de laatste tijden meer en meer geble
ken, zoo zei spreker, dat het lawaai, al
thans het overbodige lawaai in het ver
keer niet alleen weinig goed doet, doc.h
integendeel veel kwaad sticht, terwijl
het ernstige streven naar meerdere stilte
een goede verkcersordc tengevolge heeft.
Overgaande op dc pacdngogische
waarde welke de wetgeving kan heb
ben, constateerde spreker, dat er thans
nog steeds vijandschap heerscht tus-
schen de verschillende soorten van
weggebruikers waaruit blijkt dat de
weggebruiker niet rijp is voor het opof
feren van zijn natuurlijke vrijheid ten
bate van het algemeen welzijn in de
verkeersorde.
De wet alleen, mits deze ook zelve
rijp is, kan hem zoodanig opvoeden,
dat hij dit offer gaat brengen, aanvan
kelijk tegen zijn zin, geleidelijk wel
licht uit gewoonte en tenslotte vrijwil
lig. Dan zal het derde stadium zijn be
reikt: door middel van de verkeerswet-
geving, via de paedagogische waarde
daarvan, komt het inzicht Het inzicht,
dat het ten dienste van de verkeersorde
is, de vrijheid op te offeren en zich te
onderwerpen aan vaste regelen, zijn
eigen belang achter to stellen bij dat
van het algemeen. Eerst dan zal er een
goede verkeers-mentaliteit zijn, eii een
harmonische orde. Eerst dan zal het
lawaai tot een minimum kunnen wor
den beperkt en de veiligheid toenemen.
Door de verrassende ontwikkeling van
het rijwielverkeer in ons land tot een
getal, dat de drie millioen benadert,
zoo ving de heer C. G. P. van Gooi-,
Chef der nfdeeling „Wegen en Verkeer"
der K.N.A.C., zijn rede aan, en door de
fenomenale vlucht van het motorisch
verkeer tot bijna twee honderdduizend
voertuigen, is het wegverkeer dusdanig
van karakter veranderd, dat met de
gebruikelijke eenvoudige wegindeeling
niet meer kan worden volstaan.
Veelal, zoo ging spreker voort, wordt
de meening verkondigd, dat de groote
snelheid van de motorvoertuigen do
voornaamste oorzaak van de verkeers
ongevallen is. Verreweg de meeste on
gevallen echter hebben plaats bij een
snelheid van beneden de 80 K.M. per
uur. Hieruit concludeerde spreker, dat
verkeersopvoeding noodig is. Nog nut
tiger zou volgens hem een ver doorge
voerde afscheiding van de verkeers-
groepen zijn. Zoolang wij ons niet kun
nen veroorloven, zoo eindigde de heer
van Goor zijn toespraak, binnen zeer
korten tijd parallel aan alle primaire
hoofdverkeerswegen ideale auto-snelwe
gen aan te leggen, zoolang zal de op
lossing derhalve in noodzakelijke wijzi
ging van art. 5 van het Motor- en Rij
wielreglement, zóódanig dat de hoofd
weg voorrang krijgt, wel in de doorge
voerde afscheiding van verkeerssoorten
moeten worden gezocht.
Dr. Ing. N. A. Halbcrtsma wees er
op, dat de zichtbaarheid op den weg bij
kunstlicht van zoovele factoren afhangt,
dat men er de voorkeur aan heeft gege
ven om deze factoren afzonderlijk in
het laboratorium te onderzoeken, waar
bij men tot de conclusie kwam, dat na-
triumlicht het best voor wegverlich-
ting in aanmerking komt.
De heer Ir. W. W. E. van Hemert,
Ingenieur van den Rijkswaterstaat, be
gon in zijn rede over zwaar motorvracht-
verkeer er op te wijzen dat bij het be
studceren der verkeersregeling in het
algemeen, de bestudeering van de wet
telijke regeling van het z.g. zware ver
keer mede daartoe behoort en wel in
bijzonder het geven van voorschriften
ten behoeve van vrachtwagens e.d.
Onder zwaar verkeer wordt verstaan
elk motorrijtuig of aanhangwagen voor
zien van luchtbanden en waarvan de
totale wieldruk grooter is dan 1200 K.G.
en alle voertuigen niet voorzien van
luchtbanden.
Vervolgens behandelde spreker de
vraag of de tegenwoordige zware
vrachtenvoorschriften nog zijn te ver
eenvoudigen en de vraag hoe het met
de doelmatigheid der voorschriften
staat.
Ir. F. Kanstein, Hoofdingenieur
van den Rijkswaterstaat, besprak in zijn
rede tal van maatregelen, welke zouden
kunnen leiden tot een doeltreffende be
vordering van de verkeersveiligheid op
de buitenwegen. Het wegdek moet vlak-
stroef en lichtkleurig zijn. De bermen
moeten van parkeerplaatsen worden
voorzien op regelmatige niet te groote
afstanden.
Met betrekking tot de verlichting van
buitenwegen concludeerde spreker dat
men beter geen verlichting dan een
slechte kan aanbrengen.
Den voorrang verleenen aan het ver
keer op de hoofwegen verdient bijzon
dere aanbeveling ten aanzien van de
verkeersveiligheid. Spreker eindigde
ten slotte met de opmerking, dat het in
stellen van een ter dege onderlegd uni
form en centraal gedirigeerd corps we-
genpolitie onmisbaar is voor het toe
zicht op de naleving van de in het ver-
kcersbelang uitgevaardigde voorschrif
ten.
GEEN GEWELDPLEGING
GECONSTATEERD
HULST, 23 Oct. Naar wij verne
men werd door het Darkct van Den-
dermonde sectie verricht op het lijk
van de 19-jarige M. Vinck, uit St. Jans
steen. dat Maandag j.l. werd opgehaald
uit een van in de dennenhosschen van
de Trompe (België), nabij de Neder-
landschDuitsche grens. Op het lijk
werden geen sporen van gewelddadig
heden gevonden. Ook bij het overige
nolitie-onderzoek is niets gebleken van
een moordaanslag, en het stoffelijk
overschot zal daatom aan de familie
worden overgegeven.
NED. MOTORSCHIP IN
AANVARING
Lid van de bemanning aan
bekomen verwondingen
overleden
Het motorschip Alcyone, dat eigen
dom is van den heer de Vries te Delf
zijl, is op de Theems in aanvaring ge
komen met de Moreton Bay, een schip,
dat dienst doet op de lijn naar Aber
deen. De Alcyone liep ernstige averij op
en moest op den kant worden gezet.
Een 17-jarig lid van de bemanning van
de Alcyone werd ernstig gewond en is
in het ziekenhuis te Gravisend overle
den.
LONDEN. 23 Oct. (Reuter). Naar
thans wordt vernomen is het te dan
ken aan de tegenwoordigheid van geest
van de officieren van de Moreton Bay
dat de opvarenden van het Nederland-
sche schip Alcyone gered konden wor
den. Zij lieten de Moreton Bay vooruit
stoomen, zoodat de voorsteven het gat
in de Alcyone vulde. Hadden zij dit
niet gedaan, dan was de Alcyone ver
moedelijk onmiddellijk gezonken. De
botsing had plaats tengevolge van de
dichte mist.
De naam van den overleden opva
rende van de Alcvone is Berend de
Vries uit Delfzijl. Het is een broer van
den kapitein, die zelf eerst 22 jaar
oud is. De kapitein zelf stond op de
brug toen de botsing plaats had.
ONTSNAPTE GEVANGENE
AANGEHOUDEN
NIJVERDAL, 23 Oct. De politie al
hier heeft een kantoorbediende uit Den
Bosch aangehouden, die een ontsnapte
gevangene bleek te zijn. Hii had zich
bij het pension van den heer aan de
Joncheerelaan alhier aangediend. De
mjan had voorgegeven Amerikaan te
zijn; zijn dochter zou in een zieken
huis in Enschede zijn opgenomen.
Toen de pensionhouder echter naar de
juistheid van deze feiten een onderzoek
instelde, bleken ze gefingeerd te zijn.
In meerdere plaatsen bleek zijn z.g.
gast zich reeds aan oplichting van
hotelouders te hebben schuldig ge
maakt. door bij hen te logeeren en
daarna te vertrekken zonder te beta
len. De man is te Almelo in verzeker
de bewaring gesteld.
Ter gelegenheid van de
Veiligheidsweek der K.N.
A.C. zendt deze ons de
nevenstaande teekening
van een vijftal ernstige
verkeersfouten of lie?
ver misdrijven, welke
noodlottige gevolgen
kunnen hebben
Een inleiding op deze bijeen?
komst waar het „Plan van
den Arbeid" besproken
zal worden
AMSTERDAM. Ter inleiding van
het Plan-congres, dat de S.D.A.P. en
N.V.V. op Vrijdag en Zaterdag a.s. te
Utrecht houden, is een persbijeenkomst
belegd, waar nadere uiteenzettingen ge
geven werden over het Plan van den
Arbeid en over de propageering van dit
Plan.
Reeds meerdere publicaties over dit
ontwerp zijn verschenen, doch in het
kort ontleenen wij nog aan de uiteen
zettingen van ir. Vos, ter conferentie
gegeven, het volgende: Het Plan van
den Arbeid houdt in een economisch
diepgaande hervorming, met het doel
ora voor zoover dat mogelijk is met
maatregelen welke liggen binnen het
machtsbereik van de nationale gemeen
schap aan het Nederlandsche volk
bestaanszekerheid bij een behoorlijk be-
staanspeil te verschaffen. Hieruit blijkt
de groote omvang van het plan, het
nationaal begrensde en het grootendeels
economische karakter, tevens dat het
Plan zoowel voor de arbeidersklassen
als voor de andere volksgroepen van
belang is.
Zooals reeds uit den naam „Plan van
den arbeid" ten volle blijkt, berust dit
ontwerp op een voorgenomen werkwijze
ten aanzien van tal van problemen, er
wordt dus in gestreefd naar planmatig
heid voor de meeste takken van het
economische leven, doch ditmaal be
weegt het zich voornamelijk om het cri-
sisvraagstuk, dat uit den aard der zaak
door zijn urgentie het meest van belang
is. De omvang van het plan is, wat de
keuze van de behandelde takken van
volksbestaan betreft, niet toevallig. In
den landbouw werken ongeveer 600.000
personen, de distributie en de handel
omvatten meer dan 350.000 personen,
het landbouwbedrijf 250.000, het verkeer
150.000 en de textielindustrie 100.000.
Bij deze keuze is echter niet alleen re
kening gehouden met de personenaan-
tallen, doch ook is zij gebaseerd op het
feit, dat voeding, woning en kleeding
het belangrijkste deel van het budget
van de arbeidende klasse uitmaken.
In tegenstelling met andere landen,
waar ook een planmatig stelsel ontwor
pen is (Rusland o.a.) is het voor Neder
land niet begrensd in duur. De eene
maatregel hangt in tempo ook af van de
andere, hetgeen te begrijpen is, daar
een ordening, welke uitschakeling van
arbeidskrachten medebrengt, niet snel
ler mag geschieden, dan het tempo der
uitbreiding van werkgelegenheid toe
laat.
In het Plan kan men verschillende
groepen onderscheidenr een is van in-
cidenteelen aard (het crisisprogram ge
deeltelijk, terwijl andere groepen van
verderstrekkenden en principieelen
aard zijn (conjunctuurbeheersching, or
dening). Bovendien is hetgeen buiten
onze grenzen geschiedt van zooveel be
lang voor ons land, dat snelheid en tijd
stip voor het Plan moeilijke factoren
zijn om van tevoren vast te stellen.
In economisch, politiek en organisa
torisch opzicht werd het noodzakelijk
geacht, dat het Plan nationaal begrensd
werd, doch dit behoeft geenszins vol
gens het standpunt der ontwerpers een
sta-in-den-weg te zijn bij eventueel in
ternationaal overleg of internationale
overeenstemming en evenmin voor een
goede arbeidsverdeeling, welke zich
aanpast bij de nationale economische
en geologische gesteldheid van elk
land.
Het plan wil een economisch diep
gaande hervorming en wenscht den
menschen een bestaanszekerheid te
schenken door middel van een crisispo-
litiek, die nieuwen opgang moet inlui
den, waarom dan ook een reeks van
maatregelen genoemd worden, die kun
nen leiden tot een vermindering van
de werkloosheid met 200.000 man. De
bestaanszekerheid moet dan gevestigd
worden en behouden blijven door een
conjunctuurpolitiek, met beheersehing
van het credietwezen, onder socialisatie
van de Nederlandsche Bank en beheer-
sching van de uitbreiding van het pro
ductie-apparaat als hoofdelementen.
De verhooging van het bestaanspeil
kan worden verkregen door ordening,
door verdergaande industrialisatie, door
een beheerschte rationalisatie en door
handelspolitieke maatregelen, waarbij
telkens de aansluiting bij de volksbe
hoeften het richtsnoer moet zijn voor de
te volgen politiek.
In dit Plan bevestigt de moderne ar
beidersbeweging dus de opvatting, dat
het noodzakelijk is een ander richtsnoer
te nemen dan het directe eigenbelang
en wijst daarmee dus de stelling af, dat
als ieder voor zich zelf zorgt, het het
best gaat voor allen. Offers worden er
bij gevraagd van het eene deel voor het
andere, doch het zal noodig zijn. Vol
gens de opvatting van de opstellers van
het Plan kan de bestaanszekerheid en
het bestaanspeil voor allen slechts ver
kregen worden langs planmatiger or
ganisatie, waarbij ook het overheidsin
grijpen, zij het planmatiger, zal blijven
bestaan.
Tenslotte bewijst het plan, volgens
den heer Vos, ook de wil van de mo
derne arbeidersbeweging tot mederegee-
ren, terwijl geenszins ontkent wordt
dat het door een socialistischen geest
gedragen wordt. Dat de verwezenlijking
op democratische wijze gewenscht
wordt, komt uitdrukkelijk in het Plan
naar voren.
Wie aanwezig zijn
In de groote zaal van Tivoli te
Utrecht wordt Zaterdag het Plan-con
gres gehouden en wel in het openbaar.
Ter vergadering zullen o.m. ook aanwe
zig zijn voor de Vereeniging voor
Staathuishoudkunde en Statistiek, prof.
dr. G. M. Verrijn Stuart; voor de In
dustrialisatie-commissie Amsterdam:
prof. Th. Limperg; voor de Scheepvaart-
vereeniging Zuid: de heer D. P. van
Wageningen; voor het Centraal Bu
reau voor de Statistiek: prof. mr. H. W.
Methorst; voor de Commissie Noordelij
ke Economische Technologische Orga
nisatie: prof. dr. D. van Os en mr. J.
Kramer; voor het Technologisch Insti
tuut voor de Zuidelijke provincies: prof.
II. A. Kaag. Voorts zullen aanwezig zijn
de directeur-generaal van den Arbeid,
dr. ir. A. H. W. Hacke, de directeur van
de Koninklijke Nederlandsche Hoog
ovens, ir. G. A. Kessler, vertegenwoordi
gers van het Verbond van Nederland
sche Werkgevers, van den Ned. R.K.
Bond van Bouwpatroons. de secretaris
van het Nederlandsch Binnen vaart-bu-
reau, de heer J. A. Brouwer, prof. J.
Klopper, prof. mr. N. W. Posthumus,
ir. V. W. van Gogh, de secretaris van
de Nederlandsche Centrale Organisatie
voor Toegepast Natuurwetenschappelijk
Onderzoek, de heer J. van Riet, als ver
tegenwoordiger van de Vereeniging van
Directeuren van Arbeidsbeurzen en tal
van andere personen en vele andere
autoriteiten.
Na bespreking in de secties op Vrij
dag a.s. wordt dan de resolutie defini
tief in eindvorm vastgesteld, zooals zij
aan het congres zal worden voorgelegd.
Op het Plan Congres zelve zal door 7
sprekers, die ieder een onderdeel van
het Plan zullen behandelen, het woord
worden gevoerd. Achtereenvolgens
spreken: ir. II. Vos over de hoofdlijnen
van het Plan, W. Drees, lid van de
Tweede Kamer, over crisis-politiek en
industrialisatie, dr. ir. Th. van der
Waerden over conjunctuurbeheersching
en rationalisatie, W. van der Sluis over
den landbouw, II. J. van Braambeek
over de ordening en toepassing hiervan
op het verkeerswezen en de distributie,
E. Kupers, voorzitter van het N.V.V.,
overv de ordening in het bouwbedrijf en
in het textielbedrijf, ir. J. W. Albarda
over de politieke perspectieven en het
Plan.
Aangezien het Plan van den Arbeid
het belang van het geheele Nederland
sche volk in zijn breedste gelederen wil
dienen, zullen er dan ook maatregelen
worden getroffen om het Plan te popu-
lariseeren. 1-Iet Centrale Planbureau zal
zich in woord en geschrift wenden tot
allen, die bereikt kunnen worden, ten
einde aandacht te vragen voor de ver
schillende doelen van het Plan.
NOG DRIE SLACHTOFFERS VAN
DEN STORM
Eerst thans wordt bekend, dat de
storm, die eenige dagen geloden op de
Noordzee heeft gewoed, nog drie dooden
heeft geëischt. De kapitein en de stuur
man van den logger „Krimhild" zijn om
het leven gekomen, toen de stuurhut
overboord werd geslagen. Verder is de
kok van den logger „Stettin 75" door een
golf in zee geworpen en verdronken.
De haringvloot heeft groote schade
door den storm geleden, vooral veel net
ten zijn vernieia.
I.aat ons toch loeren eene overtuiging
bij onze w e d e r p a r t ij te achten.
Bismarck.
Uit het Engelsch van PAUL TRENT
door
ADA VAN ARKEL
„Dat is vijf minuten te veel."
Hij had zijn horloge uit zijn zak ge
nomen en naast zich op tafel gelegd. Nu
legde hij er een kleine revolver bij.
„U zult er voor opgehangen worden",
zei ze luchtig.
„Dat waag ik er op. U is te gevaarlijk
om te blijven levon."
„Hoe bent u er achter gekomen?"
„Je wist het ook van Furber."
Er kwam plotseling een gedachte in
hem op en hij nam de telefoon op.
„Hallo, ben jij dat Smit? Ik ben er
juist achter gekomen
Dat was alles wat Valda wilde weten.
De baron had klaarblijkelijk nog geen
gelegenheid om zijn ontdekking aan
iemund anders mede te deelen. In het
belang van de Britsche admiraliteit was
liet noodzakelijk, dat hij ook die gele
genheid niet kreeg. Ze stond op. pakte
met de kracht der wanhoop dc telefoon
hoorn beet en trok uit alle macht. Do
baron was er niet op voorbereid en uitte
een kreet van woede, maar zij bereikte
haar doel. Het koord brak en zij hield
de hoorn in de hand, het toestel was
onbruikbaar geworden.
Baron Branden hief de revolver op en
mikte op haar.
„Schiet", zei ze verachtelijk.
„Ik heb nog niet met je afgerekend.
U bent vanmorgen naar Ryderstraat ge
volgd; Sylvester wachte daar op je.
Sedert ik weg ben, weet hij alles wat je
gedaan hebt, hè?"
„Ik antwoord niet."
„En hij heeft de rapporten opgemaakt.
Je moet sterven."
Valda keek om zich heen. Was er
geen ontsnapping mogelijk? Het leven
was haar nog veel waard en hoewel ze
den baron tartte, verlangde ze toch te
blijven leven.
„Als u schiet, zult u gevangen worden
genomen. Marie
„Die heb ik voor een paar uur uitge
zondenLuister, Valda. Ik meen het
als ik zeg, dat ik je zal doodschieten,
tenzij je alles vertelt Wannnecr ben je
begonnen ons te verraden?"
„Geef me tijd. Ik zal het vertellen."
„Geen leugens", zei hij streng.
De revolver werd weer op tafel gelegd
en ze ademde bevrijd.
„Den avond dat u op mijn kamer
kwam en mij bij den prins bracht", be
gon ze.
„Niet eerder?"
„Neen."
„En Hallam? Ik wil weten van dat
geheime oorlogsrapport."
„Daar weet ik niets van*
„Hoe hebben ze jou gekregen?"
Ze antwoordde niet, maar plotseling
begreep hij.
„Hallam heeft je omgekochtdoor
te beloven met je te trouwen. Jij dwaas
heeft hij dat dan gedaan?Ik ge
loof van niet Kind, ik ben hang dat je
je belooning nooit zult krijgen."
Valda had scherp toegekeken. Einde
lijk nam zij de kans waar, snelde naar
de tafel en greep de revolver. Maar ze
was niet vlug genoeg en er ontstond een
worsteling.
„Laat los", zei hij woedend.
Een luide knal, Valda wankelde, deed
een paar stappen en viel achterover op
de divan.
„U heeft geschoten", fluisterde ze
heesch.
„Het was je eigen schuld", antwoord
de hij.
Het bloed drong reeds door haar
japon.
„Haal eon dokter, ik geloof dat ik
sterf."
„Zul je zeggen, dat het een ongeluk
was?"
„Ja ga nu."
De baron aarzeld niet langer, maar
ging naar de gang. De voordeur werd
geopend en hij deinsde terug.
riep hij, toen hij Sylvester her
kende.
„Ja. Kom mee terug naar binnen", zei
de laatste streng.
„Ik heb haast."
„Ik vrees dat u moet gehoorzamen.
U is mijn gevangene."
„Waarom?"
„Om verschillende beschuldigingen.
Kom binnen."
„Juffrouw Glyn is gewond. Ik ga een
doktor halen."
„Ik kan u niet uit mijn oogen laten
gaan. Kom binnen", zei Sylvester
streng.
De baron gehoorzaamde. Sylvester
volgde hem in de zitkamer.
„Juffrouw Glyn, heeft hij op u ge
schoten?" vroeg hii.
..Neen. het was een ongeluk", ant
woordde ze zwakjes.
Sylvester durfde den baron niet al
leen te Jafen en ging daarom naar de
trap en riep den portier. Het duurde
bijna een uur voor do dokter kwam en
onderwijl had Sylvester een boodschap
gezonden naar het naastbiiziinde poli
tiebureau om hulp te vragen. Er kwa
men spoedig eenige agenten en de ba
ron werd in arrest genomen.
Valda was naar haar slaapkamer ge
bracht, waar de dokter haar onder
zocht.
„Hot is gevaarlijk om haar te vervoe
ren. Ik zal een verpleegster zenden. Ik
zal haar moeten opereeren". zei hij te
gen Sylvester.
Deze gaf hem zijn kaartje.
„Spaar geen kosten. U kunt er op re
kenen dat de admiraliteit voor de be
taling verantwoordelijk is".
De dokter verborg ziin verbazing.
„Ik moet juffrouw Glyn spreken".
„Zij is nog bewusteloos. Val haar zoo
weinig mogelijk lastig".
„Is de wond gevaarlijk?"
„Ja. maar er is toch goede kans op
herstel".
Svlverster's gelaat was vol sympa
thie toen hij naast haar bed zat.
..Zeg me alles wat er gebeurd is. Ik
moet het weten, u begrijpt me niet
waar?"
„Niemand weet, dat hii alles ontdekt
heeft. Daar ben ik zeker van", fluister
de ze.
„Goddank", zei hij. „Kan ik niets
voor u doen?"
„Alleen één ding. laat Hallam zoo
gauw mogelijk bij me komen".
„Dat zal moeilijk zijn, de vloot ligt
in gevechtspositie.
„Ik verlang om hem nog éénmaal te
zien".
„We zullen ons best doen".
„Dank u", zei ze dankbaar.
HOOFDSTUK XLIX.
Admiraal Langton zat in ziin kan
toor. De rimpels in ziin gelaat waren
dieper, maar zijn oogen stonden helder
en vastberaden.
„Geen nieuws van juffrouw Glyn?"
vroeg hij aan Sylvester.
„Ik kom juist van haai* huis. Ze is
hetzelfde als gisteren".
„Wordt ze nog niet wat sterker?"
„Neen. mijnheer. Het is zoo jammer
dat we Hallam niet te pakken kunnen
krijgen. Ze vraagt voortdurend naar
hem".
„Ik heb juist bericht van hem. U
weet natuurlijk dat de Clvtie in het
gevecht bij Helgoland was".
Sylvester knikte bevestigend.
„Hii is gewond en aan wal gebracht.
Het is gelukkig niet ernstig: een ko
gel door den arm en hii zal wel kun
nen reizen. Ik zal naar het hospitaal
telegrafeeren".
„Gisteren verlangde juffrouw Glyn
om juffrouw Cameron te zien. Zij is
gisteren gekomen."
„En zijn ze weer goede vrienden?"
„Schijnbaar wel.... Ik heb vanmor
gen met den dokter gesproken. Hij ge
looft niet, dat er veel kans on is, dat
ze beter woordt".
„Arm meisje. Ze heeft ons een groo-
ten dienst bewezen. Ik zou dat beest
van een baron kunnen wurgen" zei de
admiraal plotseling. „Waar is Baron-
Branden?"
„In hechtenis. Ze hebben besloten
hem niet te ondervragen voor de oor
log voorbij is. Hij heeft helaas niets ge
daan, nadat dc oorlog is verklaard, en
kan dus niet voor den krijgsraad wor
den gedaagd.
„Dat is jammer. Ik zou dien vent
hebben willen zien doodschieten".
„Ik heb medelijden met juffrouw
Glyn, maar het is misschien toch beter
dat zij sterft. Mijnheer Hallam zou
haar getrouwd hebben, maar ik betwij-
ffel of ze gelukkig zou ziin geworden.,..
Als ik bedenk wat dat meisie voor En
geland heeft gedaan".
„En vergeet Hallam niet hij heeft
onschatbaar werk gedaan en nu kun
nen we hem beloonen. De kanitein van
de Clytie meldt dat hii schitterend
werk heeft gedaan in Holgoland. Hij
krijgt stellig het D.S.O. (distinguished
Service Orde) en komt ook voor bijzon
dere promotie in aanmerking. Als u
juffrouw Glvn weer spreekt, groet haar
dan hartelijk van me", eindigde de ad
miraal.
„Ik ben van plan haar vanavond nog
op te zoeken. Mag ik zeggen dat er
groote kans bestaat dat Hallam zal
komen?"
„Ja. ik geloof wel dat het zeker is,
maar ik zal even het hosnitaal opbel
len".
„Ik zal even wachten, mijnheer".
Een uur later was Sylverster in Old
Cavendish straat. Stella kwam hem in
de hall tegemoet en legde haar vingers
op de lippen.
„Ze slaapt.- Ga mee naar de zitka
mer". fluisterde zii.
„Ik heb nieuws voor u. Luitenant
Hallam is licht gewond. Hii komt in de
stad en zal tegen twaalf uur hier zijn".
„Daar ben ik blii om".
„Wilt u juffrouw Glyn op ziin bezoek
voorbereiden?"
„Ja".
„En wilt u er om denken dat ze nog
steeds zijn aanstaande vrouw is?"
„Ik zal het niet vergeten", antwoord
de zii met vasten stem.
„Wij mogen nooit vergeten wat zij
voor Engeland gedaan heeft. Zij gaf
haar leven, toen ze trachtte den baron
te verhinderen met ziin menschen te
teiefoneeren. Daaraan hebben wij te
danken, dat wij dezen oorlog zoo gun
stig ziin begonnen. U weet dat ze ster
ven zal?" eindigde hii en ziin stem
dfukte droefheid uit.
(Wordt vervolgt?)