Wjpt j,
<é>~-
WAT GEBEURT ER MET DE
SPOORPENSIOENEN?
DE GEBROEDERS
„GOOCHEM"
Werkgelegenheid voor jongeren
MET ZOUTZUUR
GEWORPEN
yiiililll Kinderhoekje UK
Valsche munters
gearresteerd
Geen goede navigatie
UITEENZETTING
VAN HET PLAN
2e BLAD PAG. 3.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
VRIJDAG 25 OCTOBER 1935
-
11
19. Daarbinnen hingen aan een lijn ettelijke koeienstaar-
ten. Piet zocht een flinke dikke uit en bewerkte deze zorg-
vuldig met een bomdcr. Aan het boveneinde vond hij een
touw an zorgde dat de staart er stevig aan vast zat. In de
- keuken had hij een stuk ijzerdraad opgescharreld en prut-
6te daarvan een soort haak, waaraan tiij het touwtje goed
20. Als 's middags het erf schoongeveegd was, li jp het
sproetige Keetje duar altijd te wandelen met haar popp?n-
r~ wagen. Geen mensch of dier was veilig voor liaar; elke
knecht of meid, die ze tegjn kwam reedze met haar wa-
gen tegen de voeten. Zelfs», de kippen kon zs nooit 'met rust
laten.
PENSIOEN AAN LOON
GEKOPPELD
De vooruitzichten van het
pensioenfonds worden
bedroevend geacht
Memorie van Antwoord
Verschenen is de Memorie van Ant
woord op het Voorloopig Verslag no
pens het wetsontwerp tot wijziging van
de Pensioenwet voor de Spoorwegamb
tenaren 1925.
In deze Memorie wiist de regeering
er allereerst op. dat de opvatting van
verscheidene leden, dat het recht op
pensioenen als een uitvloeisel moet
wórden beschouwd van de arbeidsover
eenkomst tusschen ambtenaren en
spoorwegmaatschappijen en als zooda
nig contractueel geregeld is. geen steun
vindt 'in de bepalingen van het regle
ment Dienstvoorwaarden en het feit
miskent, dat de pensioenaanspraken
sinds 1925 bij de wet geregeld zün.
Voor den belanghebbende is hoofd
zaak. dat hij op den pensioengerech
tigden leeftijd in zijn onderhoud kan
voorzien on een wijze, zooals hij in ver
houding tot zijn verrichte arbeids
prestatie. mocht verwachten: waarde
verandering van het geld. welke zich
ook op zoo menig ander gebied in
hooge mate doet gevoelen, heeft dan
uiteraard grooten invloed.
Wijl de pensioenaanspraken van het
personeel in dienst bij S.S./H.S. niet op
overeenkomst zijn gegrond, komt de
gemaakte vergelijking met de uitkee-
ring van een levensverzekeringmaat
schappij krachtens overeenkomst in be
ginsel niet juist voor. Ook om andere
redenen is die vergelijking trouwens
minder juist. Het' kan niet onbillijk
heetcn. doch liet mag integendeel recht-
malig worden geacht, dat in aanslui
ting met de in de laatste iaren ingetre
den prijs- en loondaling met uitkeering
van de naar verhouding thans te hooge
pensioenen niet langer wordt voortge
gaan. De spoorwegpensioenen zijn
evenals de Indische pensioenen pu
bliekrechtelijk geregeld en de aange
voerde verschillen van nractischen
aard. ontleend aan vergelijking tus
schen beide categorieën, vermogen niet
aan eerstgenoemde pensioenen princi
pieel een ander karakter te geven.
Daarbij worde de blijvende strekking
van dit ontwerp stellende tegenover
he* tijdelijk karakter der vermindering
vra de Indische pensioenen niet uit
het oog verloren, dat dit ontwerp niet
slechts verlaging van pensioeq brengt,
doch bij stijging van het loonpeil, ook
tot pensioenverhooging kan leiden.
Pensioen en loonpeil
Kan liet beginsel van aanpassing der
pensioenen en pensioenaansoraken aan
het loonpeil door de Kroon niet wor
den prijsgegeven, de regeering heeft ge
meend. ter tegemoetkoming aan de be
zwaren tegen te ruime delegatie aan
de Kroon, het ontwerp aldus te moe
ten omwerken, dat het stelsel van pen
sioenherziening. in verband met de wij
zigingen in de loonregeling tot en met
1 Januari 1935. in de wet zelve wordt
vastgelegd en ook voor de toekomst als
maatstaf wordt voorgeschreven. Aan
de Kroon wordt dan slechts overgela
ten de berekening naar dien maatstaf
uit te voeren en het tiidstjp van in
voering te bepalen.
Vooreesteld wordt het bedrag van de
voorloopïge korting te bepalen op 10
pet. en tevens voor te schrijven, dat,
voor zoover de definitieve korting een
hooeer percentage zal blijken te beloo-
pen, niettemin gedurende een iaar het
kortingspercentage tot 10 beperkt
blijft. Daartoe zal tegemoet gekomen
worden aan den wensch van sommige
leden, die invoering van aanzienlijke
pensioen kortingen in eens te bezwa
rend achtten en geleidelijke invoering
bepleitten.
Voorla is een nieuw artikel 2 wen-
schelijk gebleken, houdende machti
ging tot overeenkomstige herziening
van uitkeeringen en staatspensioenen,
krachtens de overeenkomsten tusschen
den Staat en S.S.. welke uitkeeringen
en pensioenen, zij het tot geringe be
dragen. ook naar de hoogere grondsla
gen kunnen zijn of worden toegekend
en destijds ook in navolging van de
pensioenen met 40 pet. worden ver
hoogd.
Aan den aandrang om bii dit wets
ontwerp te komen met een voorstel tot
hernieuwde verhooging van de pen
sioenen der zgn. oud-gcoensionneerden
kan de regeering niet voldoen.
Bedroevende voor
uitzichten
Wat de financieele positie van
het Spoorwegpensioenfonds be*
treft, wijst de regeering er op, dat
het naast het tekort van ongeveer
250 millioen, dat op grond van
wiskundige berekening van toe*
komstige lasten valt te becijferen,
het bezorgdheid wekt, dat de gel»
delijke toestand van het fonds
reeds thans zeer ongunstig is en
de vooruitzichten bedroevend
moeten worden geacht.
In feite wordt reeds ingeteerd op
W reel te geringe fondskaoitaal.
Dit nroces van inteering zal zich
•nel uitbreiden en het gevaar be- -
staat, dat binnen eenige faren het
fonds niet meer aan ziin verplich
tingen zal kunnen voldoen- Die
toestand is te bedenkelijker, omdat
S.S./H.S. thans zoomin als in de
naaste toekomst bij machte zullen
zijn aan het fonds de noodiee hulp
te verschaffen en de Staat zich
eveneens genoopt zag ziin gelde
lijke bijdragen ter dekking van het
fondstekort voor onbepaalden tijd
op te schorten.
Stellig is in dezen noodtoestand een
gegronde reden gelegen om althans
pensioenen en pensioensgrondslagen in
overeenstemming te brengen en te hou
den met het geldende loonpeil.
Inderdaad zullen, zooals reeds ge
vreesd werd in verband met de op 1
Januari 1935 in werking getreden
loonsverlaging van pet. de percen
tages dienovereenkomstig moeten wor
den verhoogd, zoodat in het uiterste
geval een maximum van 23 Dct. wordt
bereikt met betrekking tot het tijdvak
gelegen tusschen 30 Juni 1922 en 1 Jan.
1924. De regeering is zich bewust dat
dit maximum percentage hoog is en
vooral waar het zich uit in een dien
overeenkomstige korting op een reeds
toegekend pensioen voor de betrokke
nen zeer bezwarend kan ziin. Zij is
dan ook bereid daaraan in zooverre
aan tegemoet te komen, dat de korting
on reeds loopende pensioenen beperkt
blijkt tot 15 pet.
Een succesvol onderzoek
te Enschede
ENSCHEDE. 24 Oct. Den laatsten tijd
werden in Enschede eenige valsche
rijksdaalders en kwartjes, welke bij
winkeliers in betaling werden gegeven,
door de politie in beslag genomen. Ook
in de omgeving werd valsch geld uit
gegeven. onder meer in Denekamp,
waar valsche guldens in omloop wer
den gebracht.
De politie te Denekamp slaagde er
Maandag 1.1. in den uitgever van dit
valsche geld aan te houden. Het bleek
te zijn zekere B. L. uit Enschede. De
politie vermoedde, dat deze valsche
guldens uit dezelfde bron kwamen als
de rijksdaalders en kwartjes.
Onder leiding van den hoofdinspec
teur der recherche te Enschede, den
heer H. Boerrigter, werd het onderzoek
verder voortgezet. Uit dit onderzoek
bleek, dat de valsche geldstukken
waren vervaardigd in de woning van
zekeren C. L., die de vorige week we
gens heling van rijwielen door de poli
tie was aangehouden en in het Huis
van Bewaring te Almelo was ingeslo
ten. Verder kwam aan het licht, dat
twee andere personen, Th. B. en B. L.,
beiden uit Enschede, betrokken waren
bii het vervaardigen en het uitgeven
van het valsche geld. Dit tweetal was
de vorige week op verzoek van de poli
tie te Enschede in een logement aan
de O.Z. Voorburgwal te Amsterdam
aangehouden en naar Enschede over
gebracht in verband met het ontvreem
den van rijwielen. Bii verschillende
huiszoekingen werden valsche geld
stukken en voorwerpen voor de ver
vaardiging daarvan in beslag genomen.
Alle vier personen, die bii deze zaak
betrokken ziin. hebben een volledige
bekentenis afgelegd.
OPENSTELLING LANDGOED
Een gedeelte, groot plm. 10 ha. van
het landgoed „Sieverdink" onder Win
terswijk is bij beschikking van de mi
nisters van I-andbouw en Visscherij en
van Financiën onder de Natuurschoon-
wet 1928 gerangschikt.
Het landgoed is gelegen in de buurt
schap Brinkheurne tusschen den spoor
weg Winterswijk—Borken en den Rijks
weg WinterswijkDuitsche grens. Het
geheele landgoed is voor het publiek
opengesteld.
paleiszaak
VELE „EIGENAARDIGE
VERANDERINGEN"
Het getuigenverhoor
voortgezet
AMSTERDAM, 24 Oct. Wederom zet
te do rechtbank het getuigenverhoor
voort in de strafzaak tegen den ex-
directeur en den gewezen commissaris
van het Paleis voor Volksvlijt, die er
van worden verdacht omvangrijke mal
versaties te hebben gepleegd. In hoofd
zaak ontkennen de beide verdachten;
slechts enkele feiten geven zij toe. Zij
houden echter vol in alle opzichten te
goeder trouw te hebben gehandeld.
Voor vandaag is weer een tiental ge
tuigen opgeroepen. Eerst behandelt de
president mr. Briët een nader rapport
van dr. Schrijver. Deze heeft de ver
anderingen in het obligatieboek nader
onder de loupe genomen. „Het wemelt
in dit obligatieboek van eigenaardige
veranderingen" concludeert de deskun
dige.
„Er zijn datums veranderd, verdach
te M." zegt de president, „noemt U
dat geen knoeien?"
„Fouten veranderd" vindt de ex-
directeur.
„Ik noem 't anders; geknoei is 't ant
woordt de president.
Dan wordt de tegenwoordige direc
teur van het Paleis gehoord, Dr. Brac*
kei.
Er zijn nog wel enkele obligaties
aangeboden, doch daarbij was geen en
kel stuk, dat met een P. in het obli
gatieboek stond aangeteekend.
„Verdachte M., wat zegt U daar nu
van. Sedert U en meneer P. in hech
tenis zijn genomen, is er geen enkel
Huiselijke twist voor de
Haagsche rechtbank
De 25-jarige C. B. huisvrouw De W.
heeft zich voor de Haagsche rechtbank
te verantwoorden gehad wegens poging
tot zware mishandeling van haar echt
genoot, naar wien zij op 1 Maart jl.
in een café aan de Spinozastraat den
inhoud van een flesch zoutzuur heelt
geworpen. De uitwerking daarvan werd
echter voorkomen daar de man een
gordijn greep waardoor de inhoud in
de stof werd opgevangen.
Als eerste get. deskundige werd ge
hoord, Dr. Schirm, directeur van de
gemeentelijke apotheek, die op een
vraag van den president verklaarde,
dat zelfs wanneer het vocht den man
zou hebben geraakt, daaruit geen ern
stig letsel het gevolg zou zijn geweest,
zoolang tenminste de oogen niet wor
den geraakt.
Op verzoek van den verdediger. Mr.
Huygens, werd hierna gehoord, de des
kundige Dr. Rademaker, die buiten te
genwoordigheid van den verdachte,
eenige inlichtingen gaf naar aanleiding
van door Mr. Huygens gestelde vra
gen, waarvan de conclusie was, dat de
vrouw moet worden beschouwd als een
debiele psychopate, die onder bepaalde
omstandigheden als gevaarlijk moet
worden beschouwd.
De volgende getuige was de caféhou
der van der H. uit de Spinozastraat,
die aanvankelijk bij de politie had ver
klaard, dat de W. op 1 Maart dos
avonds in zijn zaak was toen de ver
dachte kwam binnenstormen en onder
het uitroepen van scheldwoorden hem
toevoegde: „ik heb hier zoutzuur bij
me, ik zal je blind gooien."
Getuige zeide zich dit niet meer te
kunnen herinneren. Toch heeft hij zoo
iets bij de politie verklaard.
De president, Mr. de Jonclieere,
bracht get. onder het oog, dat hij onder
eede stond en nu de waarheid had te
spreken.
Getuige herhaalde dat hij niet kon
verklaren, dat de bovenaangehaalde
woorden door de verdachte waren ge
uit; hij had een stortvloed van scheld
woorden opgevangen.
Nogmaals wees de president den go
tuige op het gewicht van den eed: „U
staat nu te liegen, of U hebt 6ij dp
politie staan liegen, een van beiden,"
sprak de president.
Daar getuige bleef draaien werd. op
last van den president, door den grif
fier een verklaring opgemaakt
Pres: Teekent U maar en wacht dan
de gevolgen maar af.
Get.: Maar ik mag me toch zeker
wel verdedigen; ik geloof dat er een
misverstand is.
Pres.: Geen verdere praatjes. U tee
kent, wat U hier nu verklaart.
Get.: Maar ik wil eerst lezen wat ik
teeken.
Pres.: Wat U nu verklaart, de
waarheid is.
Getuige bleef bezwaar maken waarop
de president gelastte, dat deze getuige
onder bewaking zou worden gesteld.
De vrouw van den caféhouder zeide
dat zij niet alles precies had waarge
nomen. Zij heeft niet met zoutzuur zien
werpen wel zag zo dat De W. de vrouw
een kruikje, dat ze in den arm droeg,
afnam.
De brugwachter S. beantwoordde een
aantal door mr. Huygens gestelde vra
gen. De vrouw zou dezen getuige kor
ten tijd later hebben medegedeeld, dat
zij haar man met zoutzuur had ge
worpen, en voorts dat zij reeds eerder
eenige malen met den getuige zou heb
ben gesproken. Zoowel het a-en als het
ander werd door den getuige ontkend.
De president deelde daarop mede. dat
de officier Mr. Cohen Tervaert, een wij
ziging in de dagvaarding verzocht,
door daaraan enkele woorden toe te
voegen.
Mr. Huygens deelde daarop mede,
dat hij zich tegen iedere wijziging in
de dagvaarding zou verzetten.
De rechtbank begaf zich daarop in
raadkamer, waarna zij besliste dat zij
de gevraagde wijziging toeliet, daar
hierdoor geen ander karakter aan de
tenlaste legging werd gegeven.
Mr. Huygens verzocht hierop aanhou
ding varf de zaak.
De behandeling werd geschorst tot
Dinsdag 3 December a.s.
P. stuk meer aangeboden, dat is nu
ruim een jaar
Verd. M. (opgewonden) „Ik weet er
niets van; misschien worden ze nog
aangeboden."
De president deelt thans mede, dat
sinds de vorige zitting onder de stuk
ken een lijst van obligaties gevonden
is, welke een kantoorbediende van den
commissaris mr. Polenaar verklaard
had aan verd. M. te hebben gegeven
en van dezen nimmer teruggekregen te
hebben, wat verd. M. ontkend had.
Hierover zijn thans gehoord de heer
Brackel, directeur van het Paleis, de
accountant Meijer en de inspecteur van
politie, de heer Roscher en mej.
Schpector (de kantoorbediende van Mr.
Polenaar). Uit deze verklaringen bleek,
dat de lijst naar alle waarschijnlijk
heid door accountant Meyer uit de
brandkast van het Paleis is gehaald
toen de justitie beslag op de boeken
legde. Hieruit komt dus vast te staan,
dat de lijst inderdaad in het bezit van
M. is geweest.
Getuige D. H. Roodhuyzen, make
laar, had aan verd. P. 6900 geleend
in het begin van 1929. Hiervan heeft
PI. 4200 terugbetaald. Voor het res
tant heeft getuige den ex-commissaris
gedagvaard; succes bleef echter uit.
Tenslotte is een overeenkomst aange
gaan, dat P. het bedrag terug zou be
talen als het Paleisterrein verkocht
was, of hij op andere wijze over geld
kon beschikken. Later heeft de heer
R. genoegen genomen met 1000 die
P. hem ter hand stelde.
Pres: „Nam U daar genoegen mee?"
Getuige: „Ja, P. kennende was ik
al blij met die 1000.
Verd. P. verklaart, dat hij het geld
uit een suikerspeculatie had gehaald.
Getuige F rij da verklaart in 1930
veertig obligaties met coupons ter ver
zilvering te hebben aangeboden en uit
betaald gekregen. Uit de stukken blijkt,
dat de coupons van deze obligaties na
WIE Z'N HOED IS DAT 2
De uitslag van de N.C.C.»
prijsvraag
Het Nationaal Crisis Comité deelt
mede. dat het aantal inzendingen op
de N. C. C. Radio-oriisvraag: ..Wis z'n
hoed is dat?" is gestegen tot 130.000.
Het Comité is uiterst dankbaar voor
deze groote deelname uit het geheele
land. De trekking der priizen heeft in
middels plaats gevonden en de win
naars der tien hoofdpriizen kunnen
reeds thans bekend worden gemaakt.
Deze ziin: J. G. Biilsma. Witmarsum
(Fr.); mej. G. Bloemink. Aalsmeerder-
weg 361, Aalsmeer: J. L. van Dijk,
Wattstraat 31 h. Schiedam: mej. M.
Verwey. Pr. Hendrikstraat 1. Leerdam;
M. C. Moolhuisen-IIeghuiisen. Louisa-
Hoeve. Sliedrecht: H. Panier. Ommer-
diik. den Hulst (O.): C. Nieman. Arent
Kriitstraat 11, Diemon: W. S. M. J. A.
Neumann, Adm. de Ruvterwcg 174, Am
sterdam; A. van Oppen, van Mande-
renstraat 14, Vlissingen: P. Wester-
baan. Fontéinstraat 1. Leeuwarden.
De volledige lijst van prijswinnaars
zal van 1 November af verkrijgbaar
worden gesteld ten bureele van het
N. C. C.. Kneuterdijk 20. tegen betaling
van tien cents of door inzending van
een seliik bedrag aan postzegels.
Iedere prijswinnaar ontvangt afzon
derlijk bericht. De priizen worden aan
de winnaars toegezonden.
Uitspraak van den Marine»
raad in de aangelegenheid
der mijnenleggers Hydra
en Van Meerlant
De marineraad heeft uitspraak ge
daan in de aangelegenheid van H.M.
mijnenleggers. Hydra en van Meerlant,
die in den ochtend van 17 Mei 1935 in
het Sliikgat met de schroeven den
grond hebben geraakt, waardoor be
schadigingen aan de schroefbladen zijn
veroorzaakt. De Raad is van oordeel,
dat deze ongevallen daaraan moeten
worden toegeschreven, dat bii bevaring
van het Sliikgat niet die maatregelen
ziin getroffen, welke een beleidvolle
en voorzichtige navigatie elscht. De
wiize waarop is genavigeerd kan niet
juist worden genoemd. Ten aanzien
van de Hydra was deze wiize licht
vaardig.
Nu de Hydra heeft gestooten op een
plaats waar de commandant meende
water genoeg aan te treffen, heeft alle
aanleiding bestaan te trachten de van
Meerlant, die immers zou volgen met
de opgedane ondervinding, in kennis
te stellen. De Raad spreekt de ver
wachting uit, dat hii het bevaren der
Nederlandsche zeegaten de eischen van
goede zeemanschap, welke door de Ne
derlandsche marine plegen te worden
in acht genomen, ook in de toekomst
niet zullen worden veronachtzaamd.
BRAND IN PARTIJ
COMESTIBLES
ROTTERDAM. 24 Oct. Op het ter
rein van de Scheepswerf „Feyenoord"
aan de Piekstraat alhier is een der lood
sen voor een vrij groot gedeelte ver
huurd aan de N.V. Menco, biscuitfabriek
te dezer stede, die deze loods gebruikt
om er haar artikelen in op te slaan. Er
bevond zich daar een vrij groote partij
doozen en busjes met biscuit en in deze
partij is omstreeks half zes hedenavond
brand ontstaan.
Twee werklieden die in de loods be
zig waren met reparatiewerk, bemerk
ten den brand en poogden met emmers
water het vuur te blusschen, hetgeen
niet lukte. Vervolgens werd de leiding
van de fabriek in werking gesteld en
de brandweer gewaarschuwd. Deze ver
scheen spoedig met groot materiaal,
o.a. met een autospuit, terwijl ook een
drijvende spuit aanwezig was. Zij slaag
de er in het vuur met zes stralen te
blussschen.
De schade aan de loods is niet groot,
1930 doorbetaald zijn. Uit deze coupons
zijn de nummers weggeponst.
Getuige-deskundige van LoddcnHul-
sebosch verklaart, dat, waar dit met
een serie coupons gebeurd is, dat geen
toeval kan zijn. Het moet opzettelijk' ge
beurd zijn; er moet goed voor gemikt
zijn en er moet eenige oefening voor
noodig geweest zijn. Getuige Frijda
voegt hieraan toe, dat hij als commis-
sionnair in effecten de coupons op zeer
vreemde wijze geponst acht.
De president verzoekt den verd. M.
een coupon met de door hom gebruikte
machine zóó te ponsen, dat er een num
mer weggeponst wordt.
Verdachte probeert het, maar het
lukt hem niet. „Dus u ziet, dat ik het
niet kan", zegt hij.
Pres.: Met wat oefening zal het wel
weer gaan.
Verd. M.: Ik heb niets anders gedaan,
dan de coupons waardeloos gemaakt.
Pres.: Hoe verklaart u dan. dat de
heele serie op die volkomen ongebrui
kelijke wijze, juist zoo dat de datums
en de nummers verdwenen zijn, ge
ponst is?
Verd. M.: Dat is natuurlijk louter toe
val.
Enkele getuigen komen dan nog ver
klaren, dat zij aan M. persoonlijk obli
gaties hebben verkocht voor minder
dan de nominale waarde.
Op de vragen van den president geeft
verd. M. toe, dat hij het Paleis het volle
bedrag in rekening bracht en er „wat
aan verdiende".
Pres.: Ik noem *t niet „verdienen",
maar benadeelen van het Paleis! het is
ergerlijk
Nadat ook aan verd. P. nog eenige
vragen zijn gesteld over 10.000.— wel
ke ook door hem op den dag van den
verkoop van het terrein zijn gestort en
waarop hij antwoordt, dat dit de aflos
sing van een oude schuld betrof, die
het Paleis aan hem had, wordt de zit
ting geschorst tot Dinsdag a.s.
Provinciale besturen zullen
medewerken tot het
slagen ervan
Samenwerking is noodig
DEN HAAG, 24 October. Onder
leiding van den Minister van Sociale
Zaken, Mr. M. Slingenberg, voorzitter
van de Rijkscommissie van advies in
zake het vraagstuk van de werkloos
heid onder de jeugd, heeft gistermid
dag op het Departement van Sociale
Zaken de reeds aangekondigde bespre
king met de vertegenwoordigers van
de provinciale besturen plaats gevon
den omtrent de mogelijkheid om een
nieuwe actie te ontplooien inzake het
opnemen van werklooze jongeren in
het bedrijfsleven. Alle elf provinciale
besturen hadden een vertegenwoordi
ger afgevaardigd, terwijl in de verga
dering tevens aanwezig waren de heer
Meyer de Vries, algemeen secretaris
van de hierbovengenoemde Rijkscom
missie en de heer Mr. Diepenhorst, adj.
secretaris.
De Minister spreekt
De Minister heeft aan de vergadering
uiteengezet, na te hebben herinnerd
aan de woorden van de Koningin in
de Troonrede, dat aan het vraagstuk
van de werkloosheid onder de jeugd
meer dan gewone aandacht zal worden
geschonken, hoe de bemoeiingen van
de Overheid, ten aanzien van de werk
loosheid onder de jeugd zich geleide
lijk hebben ontwikkeld. In 1931 begon
de Regeering daadwerkelijk haar aan
dacht te schenken aan dit moeilijke
vraagstuk, daarbij terzijde gestaan
door de thans opgeheven Landelijke
commissie voor het vraagstuk van de
jeugdwerkloosheid. Naarmate de moei
lijkheden grooter werden, moesten Rijk
en gemeenten op dit terrein meer doen.
Een en ander heeft er toe geleld, dat
een coördinatie van verschillen do be
moeiingen moest komen, hetgeen tot
uiting is gebracht in de Rijkscommis
sie van advies voor de jeugdwerkloos
heid. Die commissie, zoo zeide de Mi
nister, heeft een plan voorgelegd dat
beoogt plaatselijk en provinciaal alle
krachten te ontwikkelen om jonge men
schen geplaatst te krijgen bij werk
zaamheden, die door allerlei omstan
digheden thans niet op normale wijze
ter hand worden genomen. De Minister
noemde enkele mogelijkheden, doch
vestigde er de aandacht op, dat plaat
selijk en streeksgewijze, gelijk voor de
hand ligt, allerlei variaties denkbaar
zijn. De algemeene gedachte is, dat
deze plaatselijke commissies, daarbij
voorgelicht door het provinciaal be
stuur en het Departement van Sociale
Zaken, werkgevers bewegen, arbeid die
wel voor het bedrijf nuttig is, doch tot
nu toe bleef liggen, door jongeren te
laten aanpakken. Aan de jongeren zal,
waar voor hen voorop staat vakbe
kwaamheid te verkrijgen en zich weer
een plaats in het productie-proces te
verzekeren, geen loon worden uitge
keerd. doch een zekere vergoeding. Het
desbetreffende bedrijf dat door den ar
beid van den jongeman, eenigermate
gebaat wordt, vergoedt in elk voorko
mend geval wekelijks een vast te stel
len bedrag aan het plaatselijk comité.
Moeilijkheden
Naar aanleiding van deze uiteenzet
ting werden verschillende inlichtingen
gevraagd, waarbij bleek, dat de moei
lijkheden die aan dit algemeen toege
juichte plan ongetwijfeld ook kleven,
niet wordep onderschat. De vergade
ring v.as dvenwel van den grooten
nood waarvoor men staat zoodanig
overtuigd, dat aan den Minister do ver
zekering werd gegeven, dat van de
zijde van de provinciale besturen al
het mogelijke zal worden gedaan om
het slagen van het plan te verzekeren.
Het ligt in de bedoeling, dat zeer
binnenkort de Gedeputeerde Staten
zich tot de provinciale besturen zullen
wenden om deze op te wekken plaatse
lijk te zaak ter hand te nemen.
Het is niet buitengesloten, dat de
provinciale besturen de Colleges van
Burgemeester cn Wethouders lot een
bespreking zullen uitnoodigen, tenein
de ook op deze wijze de doorvoering
van het plan te steunen. Worden der
gelijke besprekingen gehouden, dan zal
aldaar van de zijde van het Departe
ment van Sociale Zaken voor de noo-
digo voorlichting worden gezorgd.
Er wordt nog onze aandacht op ge
vestigd, dat het geenszins in de bedoe
ling ligt, dat door de instelling van
de nieuwe plaatselijke commissies ook
maar op eenigerlei wijze het vele werk
dat in tal van plaatsen- op zoo uitne
mende wijze door allerlei commissies
ten behoeve van de jonge werkloozcn
geschiedt gedacht is hierbij aan het
cursorisch- en vakonderwijs, de centra
le werkplaatsen, de plaatselijke werk
verschaffingen, enz. ten ongunste
zal worden heinvloed. Integendeel, het
is de bedoeling van den Minister van
Sociale Zaken dat deze arbeid, die niet
te missen is, met groote voortvarend
heid wordt voortgezet. Wel zal er
nauwe samenwerking tot stand moeten
komen tusschen de nieuwe plaatselijk
comité's cn het bestaande werk voor
jonge werkloozen. Deze nieuwe comi
té's zullen, netzij onder leiding van den
burgemeester, hetzij onder leiding van
een wethouder dienen te staan, terwijl
er verder zitting in dienen te hebben
eenige plaatselijke op den voorgrond
tredende vertegenwoordigers van het
bedrijfsleven, waaronder begrepen die
van arbeidersorganisaties.
Het ligt verder in de bedoeling van
den Minister van Sociale Zaken, om
binnenkort een aanschrijving te rich
ten tot alle organisaties van wcrkgc
vers en werknemers, middenstandsor
ganisaties. vereenigingen op bet gebied
van den landbouw, coöperaties, enz.
teneinde de medewerking van al deze
organen te verkrijgen voor het welsla
gen van het plan.