15 HUISMOEDERS BAKKERIJ ,,'T SMULHUIS" AMERSF00RTSCH DAGBLAD MET GRATIS ONGEVALLENVERZEKERING FILMWANHOOP Als de natuur roept Over boeken en schrijvers DROGISTERIJ „DE GAPER" Brood is het belangrijkste voedse Vraagt daarom het beste uit het beste en be trek Uw brood uit de Soesterweg Telefoon 890 THANS CENT PER WEEK FILMN1EUWS SERSTE PRODUCT UIT FILM STAD „Het mysterie der Mondschein# sonate" in eerste voorstel# ling gebracht Er is over do Filmstad nabij den Haas: al veel Beschreven en het werd tiid. dat er intusschcn ook een product uit dit bedrijf te voorschijn kwam. liet is dan ook Bekomen en wel f.1. Don derdag. toen des avonds in het Tu schinski-thoatcr te Amsterdam een Ba la-voorstelling Beseven is van „Het mvsterie der Mondscheinsonate". Nederland besint het metier der film thans een weinis eisen te worden, en wie dit noB niet mocht constateeren aan de films zelve, kan het in ieder Beval doen aan de wijze waarop de nieuwe producten op de markt bracht worden. Aanvankelijk zou een nachtvoorstcllins van de film seseven worden, doch van deze zonderlinBe aar- diehcid. die de Ncderlandsche filmin dustrie in haar eersten tiid maar al te vaak toepaste, heeft men sDoediE afge- zicn. Gelukkis. want het is niet be paald leuk om in een theater te zitten, waarop men anders eewoon is te bed te lissen. Zoo werd het dus een Bewoon avond lijk uur en uit den aard der zaak ..sa- ia". Het programma was in Bclijke mate verzorsd als de kleedins en de vertegenwoordiging: keuris. Een zeer semensde en opwekkende schotclrii Binff aan de hoofdfilm vooraf en het was vooral in verband met deze hors IVoeuvres dat wij opmerkten, dat Ne derland kans ziet om zijn nieuwe films op voortreffelijke wijze te lancecren. EGON KARTER EN WIESJE VAN TUINEN Wat do film zelve betreft, willen wij ditmaal kort zijn. Het scBeven is ont leend aan den BCliiknamiBcn roman van Willv Corsari. welk boek zij schreef naar aanleidins van een priis- vraas. die uitECschreven was door de HaaBSche Post. Het scenario verschilt natuurlijk in tal van onderdeden en zelfs hier en daar in hoofdfeiten, doch als scheel zit er een Boede lijn in. De film maakt een prettiBen indruk, niet srootsch of knap uitsedacht. doch zii levert het bewijs, dat er uitstekend Bewerkt zal kunnen worden in Neder land. mits natuurlijk alle factoren me dewerken. De reBie wist op tal van punten de bezoekers te boeien, doch deze vastklemmins vermocht niet blij vend te zijn. iets wat wij ook in Been Beval hadden durven hopen. Reeds met het bereikte resultaat zijn we. Be zien het resultaat van „De familie van miin vrouw" reeds lans tevreden. De hoofdrollen in deze film, waarop wii bii de vc.-tooning in Utrecht nader teruB zullen komen, worden Bespeeld door Wiesie van Tuinen. Louis Saai born. Annie Verhulst. I>ouis de Bree. Eson Karter. Daria Collin (van welke laatste twee onset wii feld fraaie dansen Benoemd moEcn worden. Knny Meu nier en Claire Clairv. onder leidins van Kurt Gcrron. Een actrice, die zich liever zou terugtrekken, doch die tel# kens weer geroere^ wordt Talloos zijn de jousere en oudere menschen. die er naar snakken bij de film te komen en die het zich nauwe lijks kunnen voorstellen, dat er film acteurs zijn, die niets liever zouden beroepstrots! Ik zal nog eens ophou den met dat filmen, maar niet door altijd de kantjes eraf te loopen! Ik doe alles zoo goed mogelijk." „Als dat zoo is", zei Boyer, „ben ik hang. dat u er nooit mee zult uitschei den!" En twee dagen later teekende miss Skipworth een nieuw contract met de Paramount, hetgeen zeggen wil, dat ze tenminste nog zes maanden zal voort gaan de film te verfoeien! WIESJE VAN TUINEN willen, dan hun beroep eraan geven! Dat zijn natuurlijk wel de uitzonde ringen, maar ze heslaan toch! Zoo'n uitzondering is Alison Skipworth, die men hier kent uit Als ik een m i 1- 1 i o e n had. De Koningin had bezoek, De Duivel is een v r o u w, en die nu ook weer een rol vervult in Shanghai, een film met Charles Boyer in de hoofdrol, die bin nenkort in ons land wordt uitgebracht. Zij "kan haar werk aan de film niet uitstaan en begrijpt zelfs niet waarom ze steeds weer een nieuw contract krijgt. Het is haar noodlot, zegt ze. Wanneer iemand baar vraagt wat ze van haar beroep denkt, antwoordt ze: „Oh, ik vind bet afschuwelijk, dat gc- film en wat er aan vastzit. Daar zit ik nu, aan banden en voeten gebonden door contracten, die tot mijn eigen ver bazing steeds weer verlengd worden. En waarschijnlijk alleen maar, omdat ik het niet wil, omdat het noodlot me dwingt, iets legen mijn zin te doen! Ik zou veel liever weer tooncelspclen. Het is bet directe contact met bet pu bliek, waar ik naar verlang. Maar ik heb liet weer geprobeerd, en dat is me natuurlijk niet gelukt! Duizenden vrou wen snakken er naar een plaats als de mijne te bekleeden en ik snak er naar, de heele boel erbij neer te gooien! Waarom bestaan er toch zulke dingen!" Miss Skipworth stak deze tirade ook weer af, toen ze onlangs de studio bin nenkwam, waar een scène werd opgc nomen van Shanghai en waarbij Charles Boyer en Loretta Young ook aanwezig waren. Boyer, die baar nog nooit zoo gehoord had, zei tegen Miss Skipworth, dat ze een beetje inconsequent was. „Er zijn juist een paar scènes klaar gekomen". zei Boyer, „waarin u me gewoonweg van het doek speelt en naar ik hoor, doet u dat wel meer! Hoe kunt u zoo goed spelen, als u er zoo het land aan heeft?" „Jonge man", antwoordde Alison Skipworth, „ik heb nog zooveel als Een van Jack London's boe# ken verfilmd met Clark Gable in de hoofdrol Nog steeds onlleenen de filmprodu centen hun sccnarii graag aan de mees terwerken der literatuur, en het kost CLARK GABLE niet veel moeite de redelijkheid daar van in te zien. Op deze wijze immers krijgt men een filmstof, die al buiten gewoon interessant is gebleken, en ver der profiteert men van de bekendheid, welke de aan de film te geven naam reeds geniet. Het zal velen verheugen te verne men, dat onlangs in Amerika Jack London's „Als de natuur roept is verfilmd en deze Darryl Zanuck-pro- ductic binnen afzienbaren tijd in ons land wordt vertoond, waar Loet C. Barnstijn haar voor United Artists uit brengt. DE BLAUWE REIGER Een foto op het omslag van het Duit- sche tijdschrift over wetenschap en techniek „Die Umschau", die me trof. Dat wil zeggen, meer nog dan bij de foto, die den bij ons gelukkig nog zoo algetneenen blauwen reiger voorstelde, werd mijn aandacht bepaald bij liet on derschrift, dat meedeelde: „Deze vogel komt aan de.Main nog hier en daar voor, maar is het uitsterven nabij". En een artikeltje verder op in het blad ver telt dat hij liet ook daar in hot bcne- dendal van de Main wegens de vervol ging door de menschen om zijn ver meende schadelijkheid niet al te lang meer uithouden zal. Zijn dagen zijn ge leld. Wij mogen ons gelukkig prijzen, dat het in ons land anders is dan in Duitschland. In zijn mooie nieuwe vogelboek „De blauwe Reiger" vertelt Jan P. Strijbos, de bekende volgelkenner, dat ons land waarschijnlijk het rijkst met blauwe reigers gezegende land van Europa is. Hij geeft een lijstje van het aantal nes ten, dat voor ons land in 1925 een klei ne acht duizend broedparen vermeldt. Andere omliggende landen staan daar ver hij ten achter. België en Frankrijk bij voorbeeld hebben er elk maar on geveer drie honderd, Denemarken een twaalf honderd. De bodemgesteldheid van ons land, zijn' liggirtg en klimaat stempelen Ne derland tot een bij uitstek milieu voor den blauwen reiger. Een overvloed van voedselrijke polders, slikken, schar ren, kwelders, wadden en uiterwaarden staat hier tot zijn beschikking. Zeer ge hikte gelegenheden tot nestelen, boschjes geboomte om boerderijen, een denkooien, grootere bossehen zijn er ook genoeg. Wat hem ontbreekt jam mer genoeg, is voldoende bescherming door de wet. Dat leidt bier en daar tot vervolging en gedeeltelijke uitroeiing. Hij staat nog altijd op de zwarte lijst, evenals de aalscholver, ook zoo'n nrach- tiee. helaas vrij zeldzaam wordende vo- eel van ons llollandsrhe waterland, dat il zeggen hij l>ehoort tot de schadelijk eeachte vogels, waarvoor men een ver gunning krijgen kan om ze weg te ichieten. Die zwarte lijst zal menig rei ger het leven hebben gekost, wat ont zaglijk jammer is, want deze vogel be hoort tot de schoonste sieraden van ons Nederlandsche landschap en met de schade, die hij heet aan te richten, valt het genoeg mee. De visschers hebben 't niet op hem begrepen, sommigen zou den alle reigers liefst willen uitroeien, maar menschen met in dit opzicht wat ruimer blik, zegt dr. Jac. P. Thijsse in de inleiding tot het hierboven genoem de boek, nemen het voor den prachti ge n vogel op, en betoogen dat hij door het eten, van kikkers eji muizen en groot e waterinsecten toch ook weer nut tig werk verricht, zelfs voor het vis- scherij bedrijf, terwijl bij hoogst waar schijnlijk ook veel zieke visch vangt, die hij het beste ziet, omdat die zich niet meer gemakkelijk loodrecht in het water kan houden en daardoor dc uit werking van zijn beschermende kleu ren te niet doet. Door een uitgebreide commissie van deskundigen, geleerden en mannen van de practijk is indertijd over den reiger een ruppprt uitgebracht, dat tot ile conclusie kwam, wat de trouwens zeer betrekkelijke begrippen van nut en schade aangaat, dat deze hier zoo- wat tegen elkaar opwegen. Alle reden dus, zou men zeggen, om den mooien vogel nu afdoende te beschermen. Maar even goed is hij op de zwarte lijst ge plaatst en hij staat er nog op! Hopelijk om er *zo gauw mogelijk van verwij derd te worden, want hij hoort er niet. Hij hoort in ons landschap en hoe meer we er daar zien, hoe liever het ons is. Er kunnen er nog best. eenige duizenden bij en dat zal ook zeker zoo komen, wanneer ze overal de bescher ming vinden die ze in hoogc mate ver dienen. Ook zonder deze hebben ze zich flink weten te handhaven, maar betreurens waardig blijft het, dat het hun hier en daar nog lastig wordt gemankt. Strij bos beeft ze in een flinke kolonie in de buurt van Amsterdam in den loop van vijf seizoenen van uit een hooge schuil- tent bestudeerd en wie zijn boek leest zal slechts kunnen worden versterkt In zijn bewondering voor deze mooie vo gels. die hij onze Hollandsche polders en waterkanten behooren, zooals het riet on de wilgen, de leeuwerikken en de libellen, de molens en dc hooge wolkenluchten. A. L. B. „Als de natuur roept(The call of the wild") schreef Jack London, als vervolg op de hontlcngeschicdcnis „Batard", dat zooveel lezers had ge trokken. Het vervolg werd intusschcn nog heter dan het eerste boek en liet wordt zelfs als London's beste werk beschouwd. Dc roman werd in een draaiboek om gezet door Gene Fowler en Leonard Praskins, en als regisseur werd Wil liam Wellman gekozen. Deze engageer de o.a. de groote artisten Clark Gnhle, Loretta Young en Jack Oakie. De film speelt zich af in Alaska, tijdens de „gold rush" van 1897. Jack London be hoorde zelf tot de goudzoekers van die dagen, maar hij kwam even platzak uit Klondyke terug als hij gekomen was. Had hij toen kunnen droomen, dat dit onfortuinlijke avontuur hem later nl. als de schrijver van een beroemd boek nog wel wat goud zou opbren gen? Merkwaardig is, dat de jonge London in Alaska zijn geluk ging be proeven, omdat hij zich reeds als schrij ver mislukt voelde. De film is opgenomen op de Mount Baker in den Amerikaanschen staat Washington, ter hoogte van 4000 M. en 85 mijl van de meest nabij zijnde stad. De expeditie bestond uit 150 man en tot de vele gevaren die men had te trot- seeren, behoorde een sneeuwstorm, zóó hevig, als sinds zes jaar niet had ge woed. In zijn roman heeft I.ondon een be langrijke plaats ingeruimd voor een hond, luisterend naar den naam van Buck, en het kostte den regiestaf nog heel wat moeite een hond te vinden, die deze rol kon spelen. Na lang zoe ken, ook onder veclhenuttc viervoetige filmsterren, viel de keuze op een enor- men, 18 maanden ouden St. Bernard, die nog nooit voor de lens had gewerkt, maar erg leerzaam bleek te zijn. Jack Oakie, die voor de „note gaie" in dc romantische avonturenfilm zorg draagt, zingt daarin een liedje, getiteld „it ain 't gonna rain no more", en dit werd in 1897 in Klondyke gezongen: het eerst hoorde men het gedurende den Spuansch-Amerikaanschen oorlog, en in 1923 werd liet opnieuw populair. Rcinier van Gendercn Stort, „Sprokkelingen". (A. W. Siji- hoff's Uitgeversmij. Leiden 1935). Besluit der polemiek niet dr. ter Braak. DE romanschrijver en novellist Rei- nier van Gendercn Stort is zich, schijnbaar, in zijn laatste publica ties aan het ontwikkelen tot een auteur, die andere vormen van literatuur be oefent, dan hij tot dusver beeft gege ven. Een bundel verzen, die door dc eerste kenners der poëzie op hooge wanrdo worden geschat is in voorbe reiding, en tegelijkertijd geeft hij nis zijn bijdrage tot de huidige najaarsuit gaven den bundel aforismen, die voor ons ligt. Uit welke bron kunnen aforismen wellen? Zij kunnen splinters zijn van e werkbank des gcestcs gevallen. Zij aunnen duidingen zijn van dc Pylhia Zij kunnen echter óók zijn: notities van hetgeen een schrijver bij liet aan schouwen van menschen cn hunne ver houdingen, aan levenswijsheid, aan ie- vens-ervaring heeft opgedaan. Kunst scheppen is, de menschen en de dingen anders rangschikken dan men ze gewoonlijk rangschikt. De foto graaf, die iets wijzigt in de.houding van den persoon, dien bij zoo karakteris tiek mogelijk wil afbeelden, komt, ter wijl hij daarmee bezig is, ook op de hoogte van eigenaardigheden van het licht. De romancier, die bezig is met de conceptie van een bepaalde roman figuur, komt daarbij iets te weten om trent de algemeene wetten van het menschelijk zieieleven. Die wetenschap kan hij niet geheel verwerken in zijn romanfiguren, omdat die omlijnd zijn door eigen type, eigen natuur, eigen karakter. Nu stort hij ze uit in aforis men, die, niettemin den stijl cn den aard verraden van den romancier. Daarom schreven wij, dat Van Gende rcn Stort slechts schijnbaar in zijn pu blicatie, welke wij thans bespreken, zijn wezèn heeft veranderd. Ondanks die vormverandering is dc persoonlijk heid dezelfde gebleven. Gehecle frag menten uit dezen bundel aforismen zouden opgenomen kunnen worden in een zijner romans. Er is een bijzondere eigenaardigheid in de figuur van Van Gendercn Stort, welke wij in deze aforismen bijzonder lijk leeren kennen. Zijn cultuurverwer- ving staat niet los van zijn leven. Hij heeft voor schrijvers, voor de persoon lijkheden der literatuur een even on middellijke belangstelling als voor de menschen die hij schept in zijn ro mans. Vandaar dat de groote letterkun dige belezenheid van dezen auteur on ze belangstelling voor de momenten der wereldliteratuur, welke hij in zijn afo rismen te pas brengt, vitaliscert. Wij zeggen niet: „hoe interessant, welk een merkwaardige opvatting!" wanneer wij deze uitspraken hebben gelezen, neen, wij gaan over de uitspraken denken, zij vormen bouw-stof voor onze eigen, synthetische beschouwing. Van Genderen Stort heeft verschillen de van de korte essays, die in deze „Sprokkelingen" verzameld zijn. gewijd aan „den libertljg". Die voorliefde tot den libertijn is karakterbepalend voor den aard van het gehecle boek, want inderdaad, Stort openbaart zich in dit geschrift als een libertijn. Dit komt vooral uit in zijn eklekticismc. Deze geest vertoont nergens een gesloten we reldbeschouwing, zelfs geen systema tische methode, hoewel er ongetwijfeld oen gedachteneenheid in dezen bundel aanwezig is. Wij willen hier het frag ment afdrukken dat, naar ons inzien, het ondubbelzinnigste het karakter der in deze Sprokkelingen gegeven gedach- tenwercld vertegenwoordigt. De vervaardiger van eenig voorwerp, de schepper van een kunstwerk zijn bij hun arbeid vervuld van éën einddoel: hun werk zoo goed mogelijk te vol- icngen. Scheppen gebeurt uit kracht van een positief beginsel cn al laat zich zeggen, dat in de zoo tnoeiclijk te door gronden huishouding van het heelal erwoestende beginselen later zullen blijken een opbouwende beleekenis te hebben gehad, hiermede is al dadelijk gezegd, dat alleen verwoest kan wor den wat reeds tot stand gebracht was cn dat de daad van het scheppen aun die der vernietiging voorafgaande is. Zoo is het scheppen uil kracht van een ontkennend, een verwoestend beginsel, klaarblijkelijk een ongerijmdheid. Nu weten wij sedert den Gorgias van Plato, dat alle dingen slechts kunnen bestaan als zij goed zijn; zijn zij dat niet, zijn zij slecht of ondeugdelijk, op welke wij ze ook, dan sterven zij af, gaan zij tc gronde. Het scheppend beginsel zou dus ook het beginsel van het goede kun- •nen hccten. Wanneer wij nu, deze dingen over wegend, denken aan een Schepper van hemel en aarde, volgt hieruit gereede- lijk, dat deze wereld dc goede wereld is en dat het slechte, het ontkennende, bet verwoestende daarin alleen ver schijnt om de wezenlijke waarde van bet goede stelliger te doen uitkomen. Het slechte is onontbeerlijk en draagt op zijn wijze bij tot de instandhouding van dit sriioon heelal. Aldus verstaan is de Duivel de sombere en eenzame dienaar des Hecrcn cn wordt hij door Dezen met een bekommerdheid en ver- teedering gevolgd, waaraan dc stralen de engelen geen aandeel hebben". Na Costers Marginalia is deze bundel „Sprokkelingen" van Van Genderen Stort de eerste markante bundel aforis men, die in de moderne Ncderlandsche literatuur verscheen. Hij vormt precies de tegenstelling van Costers werk. Want Coster geeft een soort samenhangende ethica, systematisch geordend, doch tegenover liet werk van Stort heeft het beroemde geschrift van Coster een hy pothetisch karakter. Wie des schrijvers grondstellingen aanvaardt, kan het systeem oplmuwen, maar men moet zich, om Costers werk tc waardceren, dogmatisch kunnen inrichten. Geheel anders is liet met Van Gendercn Stort. Overal streeft bij naar een bijna docu mentaire verantwoording zijner bewe ringen. Van Genderen Stort vertegen woordigt in deze „Sprokkelingen" een „late bloei van het humanisme, Costor in zijn „Marginalia" een vroege bloei \an een nieuwe, intuïtieve cultuur. Met e.eze summiere aanduidingen meenen wij den dagbladlezer een wenk te heb ben gegeven in welke richting men dit allermerkwaardigst geschrift zou kun nen waardceren. Dr. Menno ter Braak en de schrijver van deze regelen zouden eindeloos aan bet twisten kunnen blijven over Vrouw Jacob van Ina RoudierBakker. Dat zou te veel worden van ééne zaak, en de dagbladen die wij beide dienen, tc zeer bezwaren. Ik gun daarom gaarne aan den heer Ter Braak het laatste woord, maar wil hem toch thans nog even van repliek dienen op zijn Ver weer tegen mijne verdediging van me vrouw Boudier's geschrift, dat versche nen is in ,.Het Vaderland" van Dins dag 5 November 1.1, Dr.Ter Braak kenschetst mij als kam pioen van mevr. Roudier. l)it is epnc onjuiste kenschetsing. Ik hadde mij verzet tegen iedere onvoldoend-bewezen beschuldiging van plagiaat, ook al had ze nu niet toevallig een auteur getrof fen. over wie ik een biografie heb gele verd, maar bijvoorbeeld het werk van den door mij geringst geschatlen auteur die er in de gchcelc actueelc letterkun de publiceert. Wat is het geval? Eon beschuldiging van plagiaat is de ernstigste beschuldi ging, die men een auteur kan aanwrij ven. Een beschuldiging van plagiaat is geen aesthctisrhe, maar een morcele beschuldiging. Zij staat los van de aesthetisch-psycbologische stijl analyse, HEER BETALEN ZOU DWAASHEID ZIJN! De beste koffie. Hulsko'a Seinkoffie kost au 25 ct, per 7, pond I Hulsko heeft één soort i het bestel In gepatenteerde, luchtdicht» verpakking. - Vraagt U» Winkelier I KOFFIE DE KOFFIE WAAR PIT IN ZITI JULIANAPLEIN 3, Amersfoort, naast Apotheek Haan. Gebruikt onze „GAPERTJES". De snelle en succesvolle Pijnstil lers voor hoofdijn, kiespijn, spier pijn, zenuwpijn, periodieke pijnen. Per buisje van 12 cachets f 0.(5 met gebruiksaanwijzing. welke den stijl van een auteur ken schetst zooals die is waar tc nemen buiten de fragmenten die dc auteur zou hebben gocopieerd. Tenzij de heer Ter Braak zou willen beweren, dat do gehecle Vrouw Jacob van Von L,öher is gecopieerd maar dat heeft hij niet gedaan, behoort do quacstio van het plagiuHt tot ccnc andere orde van be schouwingen van Ina Boudiers eigen stijl. De vraag, welke ten aanzien van het plagiaat rijst is niet: heeft I. B. B. een goeden of een slechten stijl, maar: heeft zich in de geïncrimineerde stukken de eigen stijl van de schrijfster gehand haafd. óf getuigen die geïncrimineerde stukken van een handige verdraaiing van eens anders werk? Zoo liet laatste het geval is, dan volgt veroordeeling, zoo bet eerste bef geval is. dan volgt vrijspraak. Maar óf er verdraaiing beeft plaats gehad dan wel een zelfstandige vertolking van een ook door een ander behandeld ohjekt, dat eischt een zoo subtiele concrcct-iextucole analyse, als slechts in een uitvoerig tijdschrift-arti kel kan worden verricht. Een positieve beschuldiging te vestigen op een ver moeden zelfs indien men bereid zou zijn dat vermoeden uitvoerig te staven dat is onrecht. In bet lieste geval is 's hceren Ter Braak's beschuldiging praematuur. Herinnert zich dc heer Ter Braak niet de uitvoerige, minutieus uitgewogen analyse bijv. van een Van Deyssel? Ik denk nu zeer speciaal aan Van Deyssels getuigenis voor Frank van der Goes, nan wiens revolutionaire woorden hij een geheel anderen uitleg gaf dan de loekcn op literair gebied die hadden tc vonnissen klaar voor zich meenden te zien? En dc heer Ter Braak is geen leek op literair gebied. Des te erger is het, dat hij een \onnis wijst op een onvoldoende uitgewerkto aanwijzing. I)c dagbladkritiek kan af breken zooveel ze wil, maar wanneer de literaire eer van een collega in het geding 1», heeft zij behoedzaam te zijn cn is een vraag het uiterste, waar- toe zij gerechtigd is. En indien dr. Ter Braak, zooals hij beweert, meer mate riaal heeft, dan rust op hem de plicht tot uitvoeriger uiteenzetting. In zijn polemiek inet ondergel rekende brengt dr. Ter Braak wederom de vraag ter sprake van den' eiscb cenrr vertol king van den geest van den tijd. waar in een verbaal handelt, een eisch voor «en historische!) roman. Ik vraag mij af' Is de geest \nn een verleden perio de door een latere generatie geheel te beleven? Zelfs mevrouw Bosl>ootn— Toussaint, aan wier documentaire nauw keurigheid inej. dr. J. M. C. Bouvy do dissertatie gewijd heeft, welke dr. Tor Braak mij ter lezing annlieveelt, is, vol gons den heer Ter Hrank zelf: deson danks niet de Ideale schrijfster van historische romans geworden." Maar zelfs indien men de mogelijk heid eener volledige psychologische re constructie van een vroegere periode erkent, dan nóg blijft hei recht van eenauteur liestann, moderne proble men te bullen in historische vormen. Kn van dat recht heeft Ina Boudier ge- brulk gemalkl Da bter Tar Braak heeft aan Ie toonen, dat mevrouw Boudier van voor lx>her uit. en niet van zichzcl- ve uit de psyche van „Vrouw Jacoba" beeft gereconstrueerd. Slechts indien dat laatste bet geval is, beeft het ver meende „plagiaat'" literair essentiecle Iteleekenis. Zoo hij dat niet kan. dan is von Löbcr slechts een „griezelige vondst", P. H. RITTER Jr.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 13