DE BISAMRAT NADERT
Landbouw en Visscherij
Emigratie naar Zuid-Afrika
EEN BELAGER VAN
ONZE DIJKEN
Een nieuwe „boom'
U BLAD PAG. 1.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
DONDERDAG 28 NOVEMBER IMS
BINNENLAND
Gevaar dreigt uit het Oosten
en uit het Zuiden
Waakzaamheid vereischt
(Van onzen specialen rtdscteur)
Er zijn knaagdieren en knaagdieren,
ook als men ze beschouwt van het
standpunt van den pelshandel. De ge
wone rat bijvoorbeeld heeft een pels,
waar weinig incnschen wat oin geven.
Daarentegen heeft de zilvervos een ha
ren kleed, dat hoog in aanzien staat en
voor goed geld verkocht wordt. Onder
de pelsdieren, wier huid een zekere
handelswaarde heeft, neemt de mus
kusrat, of bisamrat (zooals hij naar de
Duitschc benaming veelal genoemd
wordl) een voorname plaats» in. Het
dier is afkomstig uit Amerika, uit het
Noorden van de Vereenigde Staten en
Canada, en het wordt er om zijn pels
ijverig gejaagd. Zooiets moesten we
ook hter in Europa hebben, vond inder
tijd een zekere Roheemsche prins. De
bever is danig aan het uitsterven en er
mocht wel eens een ander dier ge
ïmporteerd worden, waarvan het bont
eveneens waarde heeft. Zoo ongeveer
moet prins Mansfeld gedacht hebben,
toen hij in 1903 in het toenmalige Bo-
hemen eenige exemplaren van de bi-
samral uit Alaska importeerde. Het
leek hem een prettig vooruitzicht om
er op te jagen en als hij de huiden te
Leipzig op de pelsmarkt zou brengen,
kon er een goed zaakje van worden ge
maakt.
Dat zaakje is wel wat anders uit
gepakt, dan de prins het zich had
voorgesteld. Het bont van de Euro-
peasche bisamrat heeft veel minder
waarde dan dat van de Amerikaan-
sche. En in plaats van een voor
deeltje is de bisamrat voor Europa
nu een bedreiging geworden, door
dat het dier met zijn holen de dij
ken en oevers ondergraaft en zoo
de oorzaak is van instortingen en
overstroomingen, die plotseling en
zeer onverwachts zich voordien.
Ook dit knaagdier plant zich op bij
zonder snelle wijze voort en on
danks de krachtdadige bestrijding
breidt het gebied van zijn bewoning
zich over Europa steeds verder uit,
zoodat te eeniger tijd ook Nederland
aan de beurt zal komen
Bij de wet van 29 November 1930
(Staatsbl. 413) is het in Nederland ver
boden levende bisamratten ie houden,
te kweeken, in te voeren of te vervoe
ren op straffe van een geldboete van
ten hoogste 300. Men is hiermede de
invasie van dit schadelijke dier voor
geweest en tot nu toe heeft er zich nog
geen enkel exemplaar in vrijheid bin
nen onze landsgrenzen vertoond. Dat
wil echter niet zeggen, dat niet te eeni
ger tijd dit schuwe nachtdier hier zal
worden aangetroffen, wanneer het on
gemerkt de 'grens is gepasseerd. Des
kundigen meenen, dat het zeer goed
mogelijk is, dat de bisamrat hier te
lande al een paar jaar leeft, voordat
men hem ontdekt, en dat dan het te
gengaan der uitbreiding, laat staan de
uitroeiing, uiterst moeilijk zal blijken.
We zijn daarom eens op informatie uit
geweest bij den Plantenziektenkundi-
gen dienst te Wageningen, waaronder
deze materie ressorteert. De directeur
daarvan, ir. N. van Poeteren, en zijn
madewerker dr. H. N. Kluyver hebben
ons welwillend over den stand van za
ken ingelicht.
De bisamrat is een uitstekende zwem
mer en duiker. De „gestroomlijnde"
vorm van zijn lichaam duidt het al
aan. dat hij zich in het water thuis
voelt. Zijn ooren zijn klein en kunnen
worden gesloten, wanneer hij onder wa
ter duikt; met zijn kleine schichtige
kraaloogjes kijkt hij wantrouwend in
het rond. Tusschcn dc teenen heeft hij
kleine zwemvliezen en de snelheid van
beweging in het water zal hij wel voor
namelijk bereiken met zijn langen
gladden staart, die rond uit het lichaam
komt doch verderop zijdelings is afge
plat. Dat is een speciaal kenmerk van
dit dier, hetwelk hem gemakkelijk van
andere soorten doet onderscheiden. Dc
vacht is zacht en glimmend en bestaat
uit dicht aaneengesloten haren. De bo
venkant van de vacht is bruinachtig,
de onderkant doorgaans grijs. Dc on
derlaag bestaat uit fijne korte grijsach
tige wolharen; daar steken dc dekha-
ren hoven uit, die voor den handel
worden afgeschoren. De lengle van het
dier is ongeveer 30 centimeter, met den
staart mee 45 centimeter.
Zijn levenswijze nu houdt een bedrei
ging in voor dijken en oevers. Hij
graaft namelijk des zomers een hol, dat
onder water begint en langzaam op
loopt tot eon eindje boven den water
stand. Aan het einde daarvan bouwt
hij zijn nest en werpt het wijfje de jon
gen. De voortplanting geschiedt zeer
snel: drie maal por jaar heeft er een
biijde gebeurtenis plaats in het bisam-
ratten-gezin. waarbij telkens acht tot
tien kléine ratjes worden geboren. Het
klimaat, dat in Europa milder is dan
in de Amerikaanschp streken, bevor
dert dat nog bovendien en hot overvloe
dige voedsel, dat hier voor de dieren te
vinden is. staat een snelle, uitbreiding
van het aantal geenszins in den weg
De dieren leven in kolonies, zoodat de
holen en gangen in de dijken dicht
ope^n liggen. Bij hoog water of sterken
tlruk kan dan op zoo'n plaats plotse
ling de w-gterkeering bezwijken, zonder
dat men het heeft' zien aankomen,
doordat de bisanngtten zich zelden la
ten zien en de holen geheel verborgen
liggen.
Daar het een nachtdier is en liet zich
overdag volkomen schuil houdt, kan
men er alleen op jagen in maanlichte
nachten en met de grootste omzichtig
heid. Dat doet men dan ook in Duilscn-
land, waar de jacht door premies wordt
aangemoedigd en dc bestrijding van
rijkswege is georganiseerd. Bij min of
meer stengc winters is hun aanwezig
heid beter te onderkennen. Hun winter
nesten bestaan uit opgehoopte planten
deelen, die boven het water uitsteken
en waarin zij een warm holletje vinden.
Aan een winierslaap doen ze niet; ze
eten bun nest langzamerhand op en
beginnen in dc lente weer liet bedrij-
vigor leven in nieuwe holen. Zij voe
den zich met de stengels van water
planten. met de wortelstokken van riet
en met biezen. In den zomer valt hun
bestaan dan ook af te leiden uit de
aanwezigheid van afgebeten stukken
riet e.d.. die op het water drijven, want
er is hier geen ander dier, dat zich op
deze wijze voedt.
Sedert nu een dertigtal jaren gele
den in Bohemen eenige paren van de
bisamrat zijn uitgezet, heeft hij zich
met groote snelheid verspreid. Hot te
genwoordige Tsjecho-Slowakije hene
vens Zuid-Duitschland is er geheel mee
besmet. Ondanks dc krachtdadige be
strijding heeft men de uitbreiding niet
kunnen verhinderen. Telken jare ko
men er op de kaart in het museum van
den Plantcnziektekundigen dienst weer
nieuwe vindplaatsen bij en dc ervaring
is. dat elke „infectie" een haard vormt
van nieuwe verspreiding. Zoo is de bi
samrat nu al aangetroffen in de omge
ving van Hamburg en nabij Osnabrück,
op 93 km. van onze grpns. In Nederland
is de bisamrat nog niet gezien, maar
men dient hier wel dezelijk op zijn qui
vive te zijn. Alarmeerende geruchten,
die eeriigen tijd geleden de ronde heb
ben gedaan, zijn gelukkig niet bewaar
heid.
Het grootste gevaar schuilt ech
ter thans niet in Duitschland, maar
in België. In de Kempen is de bi
samrat onlangs over een groot ge
bied te voorschijn gekomen, waar
hij onmogelijk meer kan worden
uitgeroeid. Tot op 23 km. is deze
schadelijke graver onze grens ge
naderd en men verwacht, dat hij
weldra ook hier te lande zijn onder
mijnend werk zal gaan verrichten.
De uiterste waakzaamheid is dan
ook geboden. Vermoedelijk zijn ze
in België gekomen van Frankrijk
uit, waar ze indertijd eveneens zijn
ingevoerd en wel door denzelfdeu
prins Mansfeld, die dc Ccntraal-
Europeesche epidemie onwilleu®
heeft veroorzaakt
In het waterrijke Nederland Is het
door de bisamrat veroorzaakte gevaar
natuurlijk veel groot er dan in Tsjecho-
slowakije cn Zuid-Duitschland. Sommi
gen meenen, dat dit licht kan worden
overschat, omdat de groote dijken, die
van dc aan den binnenkant gelegen
slooten voor het dier bereikbaar zijn,
geen gevaar zouden loopen wegens dc
omstandigheid, dat de dieren hun gan
gen nooit langer dan vier meter plegen
te maken. De kleinere dijkjes en kaden
kunnen er echter gemakkelijk het
slachtoffer van worden en daardoor is
de kans van overstroomingen niet denk
beeldig. Hoe dc bisamrat zich hier zal
gedragen, staat nog niet vast; wel zal
zijn aanwezigheid belangrijke kosten
voor dijktoezicht en reparatie aan ka
naaloevers cn dergelijke met zich niec
brengen.
De moeilijkheid bij het weren van dit
schadelijke dier ligt vooral daarin, dat
de aanwezigheid toevallig ontdekt moet
worden. Daarom zal men goed doen, el
ke vondst aan den Plantenziektenkun-
digen dienst te Wageningen te rappor
teeren. Behalve aan de hierboven ge
schetste uiterlijke kenteekenen is de bi
samrat te onderkennen aan den mus-
ktisachligen reuk van het vocht, dat hij
afscheidt wanneer hij in angst zit.
Daarmee verjaagt hij zijn vijanden,
doch dc mensch zal zich daar juist nier
door moeten laten afschrikken. In het
water is er natuurlijk niets van te mer
ken en speciaal de visschers zullen hem
's nachts het eerste kunnen zien, wan
neer hij in riet en biezen zijn voedsel
zoekt.
Dc bisamrat, dc belager van onze dijken
RECIDIVISTEN VOOR
HET HOF
De inbraak in Noack's Vleesch#
waren# en Conservenfa»
briek te Amersfoort
AMSTERDAM, 27 Nov. - Het ge
rechtshof zette vandaag hel getuigen
verhoor voort in de strafzaak tegeu de
beide beruchte recidivisten A. J.' 11. en
C. B., die op 7 Juni van het vorige jaar
zouden hebben ingebroken in de worst-
fabriek van de NA'. Noack's Vleesch-
waren- en Conserven fa briek te Amers
foort, waar de brandkast werd gefor
ceerd en een bedrag van ca. 2570.—
werd ontvreemd, benevens statistiek
zegels en Belgische franken.
De vrouw van verd. R., die a déchar
ge was gedagvaard op verzoek van
verd., was niet verschenen.
Pres.: (lot verd.) Waarom is ze niet
gekomen?
Verd.: Ik heb haar geschreven, dat
zc maar weg moest blijven, omdat ze
toch maar in de maling wordt geno
men. „Van S." (een hoofdgetuige die
zeer bezwarende verklaringen heeft af
gelegd ten opzichte van R. ..heeft nu
al vijf maal een meineed gepleegd" al
dus verd.
Getuige van S. wordt opnieuw ge
hoord; Ti ij blijft hij zijn v erklaring,
waarin hij de heide verdachten be
schuldigt debet te zijn aan de inbraak.
De nrocureur-generaal persisteerde
bij zijn reeds genomen requisitoir, n.l.
bevestiging van het vonnis der Utrecht-
sche rechtbank, waarbij de verdachten
zijn veroordeeld tot vier jaar gevan
genisstraf. Ook het getuigenverhoor In
de strafzaak tegen een van beide ver
dachten uit de eerste zaak en twee an
dere verdachten uit de eerste zaak en
twee andere verdachten is voortgezet.
Zij worden er van verdacht in den
nacht van 21 op 22 Mei te hebben in
gebroken in een perceel aan het Ga
ren burg te Utrecht.
De rechtbank sprak eerstbedoelde
vrij, de beide andere verdachten wer
den resp. tot twee en drie jaar veroor
deeld.
In hooger beroep requireerde de pro
cureur-generaal bevestiging t.a. van het
vrijsprekend vonnis; tegen de twee me
deverdachten eischte hij drie jaar.
Na interlocutoir arrest werd heden
het getuigenverhoor voortgezet, waarna
de procureur-generaal persisteerde bij
zijn eisrh.
Het Hof zal op 10 December arrest
wijzen.
AFSCHEIDSAUDIENTIE
ROEMEENSCH GEZANT
H. M. de Koningin beeft hedenmid
dag 12 uur ten Paleize Noordeinde den
heer Constantin Visoiana, buitenge
woon gezant en gevolmachtigd minis
ter van het koninkrijk Roemenie bij
H. M. hof in afscheidsgehoor ontvan
gen. H. M. heeft den scheidenden ge
zant begiftigd met het Grootkruis "in
de orde van Oranje Nassau.
Hr. Ms. GELDERLAND
Btijkens een bij het deparlernent van
defensie ontvangen bericht is Hr. Ms.
Gelderland 26 Nov. om 19.30 uur van
La Laz (Las Pa lm as) vertrokken.
VOORLOOPIG VERSLAG
BEANTWOORD
De directie van den landbouw
blijft zooveel mogelijk in
den huidigen vorm
gehandhaafd
Aan de Memorie van Antwoord op
het Voorloopig Verslag der Tweede Ka
mer inzake de begrooting Landbouw en
Visscherij voor 1936 wordt het volgende
ontleend:
Voor de vrees, welke verscheidene le
den uitspraken, dat de verdeeling van
de economische voorlichting cn verte
genwoordiging, als gevolg van de split
sing van het oorspronkelijk departe
ment. van Economische Zaken, tot moei
lijkheden zal leiden, bestaat naar de
meening van den minister geen gcreede
aanleiding.
Dat de zeer groote belangen, welke in
het bijzonder land- en tuinbouw bij den
export hebben, door de splitsing niet
mogen worden geschaad, onderschrijft
de minister geheel; de nauwe samen
werking, welke ter zake vóór de split
sing tussohen de betreffende afdeelin-
gen van hot departement van Economi
sche Zaken bestond, zal thans tusschen
beide economische departementen die
nen te blijven bestendigd.
De vraag, of een directeur-generaal
die tevens als secretaris-generaal van
het departement van Handel, Nijverheid
en Scheepvaart fungeert, overbelast is,
moet, ontkennend worden beantwoord.
De vraag, op oen directeur-generaal
van den Landbouw nog wel noodig is.
nu een deskundig minister aan het
hoofd van het departement staat, moet.
nu de crisismaatregelen zulk een groot
deel van den tijd dps ministers opvor
deren, bevestigend worden beantwoord
Het ligt in het voornemen van
den minister, de directie van den
Landbouw zooveel mogelijk in zijn
tegenwoordigen vorm te handha
ven. In verhand met de belangrijke
taak, waarvoor deze directie juist
in dezen tijd zich geplaatst ziet, zal
de minister bij voortduring er op
bedacht zijn, om dit apparaat ge
heel te doen aanpassen aan de
eischen. waaraan het op grond van
de moeilijke tijdsomstandigheden
dient te beantwoorden.
Voorlichtingsdienst
Over de vraag of en zoo ja, welke wij
zigingen gebracht zullen worden in den
voorlichtingsdienst wenscht de minister
zich nog te beraden. Zijn aandacht is bij
voortduring gericht op bevordering van
een zoo goed mogelijke samenwerking
van de instellingen en diensten zoowei
onderling als met de organisaties der
landbouwers. Ten einde een en ander te
bereiken wordt de instelling overwogen
van een „centrale commissie van ad
vies voor de landbouwvoorlichting",
waarin zitting zullen krijgen vertegen
woordigers van het ambtelijk clement,
waaronder de consulenten, de land
bouworganisaties en de landbouwper*.
Dat voor vele werkloozen en andere
steunbehoevenden de lasten uit de
steunmaatregelen voortvloeiend zwaar
zijn, is ook den minister gebleken. Dü
minister herinnert aan de nog steeds
van kracht zijnde regelingen ten aan
zien van de distributie van rundvleesch
en gehakt in blik. margarine, groenten
en haring. Een belangrijke uitbreiding
van de groepen der bevolking, aan wel
ke deze levensmiddelen ter beschikking
worden gesteld, kan door den minister
tot zijn leedwezen op dit oogenblik niet
in overweging worden genomen in ver
hand met de ernstige financieele conse
quenties, welke daaraan verhonden zijn
Landbouwcrisis:
politiek
Het is den minister niet mogelijk
reeds thans nauwkeurig ntededeeiingen
te doen omtrent de groote lijnen, die
hi; bij de landhouwcrisispolitiek denkt
te volgen. Gezien den grooten omvang
welke het huidige samenstel van rege-
len heeft verkregen, heeft hij het wen-
sehelijk geoordeeld, alvorens zich voor
de in de naaste toekomst te volgen
landbouwpolitiek uit te spreken, zich te
doen voorlichten door een commissie
van deskundigen, welke dezer dagen is
benoemd.
Do meening van vele leden, dat lie»
streven er op gericht moet zijn den
steun te bewerkstelligen door eenvoudi
ger en aan de hoeren meer vrijheid la
tende maatregelen dan thans het geval
is. kan de minister onderschrijven.
Bij het aanbrengen van wijzigingen
moet groote voorzichtigheid worden he-
tracht.
De gedachte, dat het opstelion van de
noodige crisismaatregelen en de uitvoe
ring daarvan zouden worden gelegd in
handen van een deskundig bestuurs
lichaam, moet de minister verwerpen.
De verantwoordelijkheid zou dan im
mers niet meer liggen hij den minister,
maar hij de organisaties.
Tegen misstanden, die werden gecon
stateerd, is met kracht opgetreden en
zal ook In de toekomst met kracht wor
den opgetreden. De minister wenscht
hierbij echter uitdrukkelijk op te mar
ken, dat hij gedurende de maanden,
dat hij het bewind voert, geenszins den
indruk heeft gekregen dat ernstige mia-
standen aanwezig zijn. Hij heeft inte
gendeel reeds veel ijver, toewijding en
betrouwbaarheid bij ambtenaren van
den crisisdienst ontmoet. Ook van een
terreur van den Crisis-opsporingsdienst
mag niet worden gesproken. Deze dienst
werkt in het algemeen naar wensch.
Margarinedndustrie
Met de meeste nauwkeurigheid wordt
er door den minister op gelet, dat niet
ten gevolge van de crisismaatregelen
door de margarine-industrie onredelijke
winsten worden gemaakt. Door een
voortdurende wisseling van de heffing
en een controle op de prijzen der ge
bruikte grondstoffen wordt bereikt, dat
aan do margarine-industrie niet meer
dan haar normale omzetkosten worden
vergoed.
Ondanks den omvang, welken de
distributie van goedkoopc margarine
reeds heeft bereikt, gaat de minister
ernstig na of in zeer bijzondere om
standigheden tot uitbreiding dier distri
butie moet worden overgegaan.
Ten aanzien van de maatregelen voor
de varkenshouderij kan worden mede
gedeeld, dat de Vechoudcrijcentrale in
overleg met den minister het bacon-
contract, heeft opgezegd en dat thans
wordt onderzocht, op welke wijze de ex
port van bacon varkens in de toekomst
in stand moet worden gehouden. Ver
sobering der organisatie heeft de vee
houderijcentrale in verband met den
afgenomen export reeds toegepast.
Het ligt niet in het voornemen van
den minister het proefstation van Gro
ningen in haar geheel naar Wagenin
gen te verplaatsen. Wel wordt overwo
gen te Wageningen een instelling in het
leven te roepen, aan welke in het hij
zonder het onderzoek van die problemen
rfp het gebied van de plantenteelt wordt
opgedragen, aan welker oplossing de
praktijk op dit oogenblik behoefte heeft.
Zij betreffen ondermeer veevoederbouw,
vruchtopvolging, nieuwe gewassen, wci-
debouw.
Het. wetenschappelijk, bodemkundig
onderzoek zal in zijn vollen omvang te
Groningen blijven.
De minister is bereid de andermaal
ingediende voorstellen tot steun aan
den Nederlandsclien Boschbouw in over
weging te nemen. Dc minister geeft de
verzekering, dat het behoud van het Ne-
derlandsch boschbezit zijn voile aan
dacht heeft. De vraag of nog verdere
fiscale faciliteiten zouden kunnen wor
den verleend aan de eigenaren van on
der de Natuurschoonwet 1928 gerang
schikte landgoederen, zal de minister
met zijn ambtgenoot van Financiën
overwegen.
BURGEMEESTER VAN WEDDE
Bij K. B. is met ingang van 1 Decem
ber benoemd tot burgemeester der ge
meente Wedde H. Waalkens.
De heer Waalkens is geboren te Blij-
ham gem. Wedde) en is thans S7 jaar.
Hij woont thans nog te Bliiham en is
een bekende persoonlijkheid in land-
bouwkringen.
Oordeelkundige schifting en
remming alleszins
gewenscht
Onderhoud met secretaris
N.Z.A.V.
AMSTERDAM. 27 No>. Dat talloos
velen, die tengevolge van de economi
sche crisis werkloos zijn geworden en
vrijwel geen vooruitzichten op nieuwe
werkgelegenheid hebben, zonder dralen
zouden handelen, indien hun elders ge
tegenheid werd geboden, den arbeid te
vinden, welke het eigen land hun niet
meer verschaffen kan, behoeft nauwe
lijks betoog. Het is practiseh echter al
leen Zuid Afrika, dat tengevolge van
bijzondere omstandigheden zijn Rrso-
zen nog niet voor vreemde werkkrach
ten gesloten heeft en zoo heeft ten on
zent in breeds kringen de mtenlng post
gevat, dat, mits men gezond en sterk is.
én de beschikking heeft over vakbe
kwaamheid of inteliectueele waarden,
emigratie naar Zuid-Afrika tot de mo
gelijkheden behoort, welke zonder al te
veel hinderpalen verwezenlijkt kunnen
worden.
Een verslaggever van het Algemeen
Nederlandse!) Persbureau heeft, tenein
de omtrent deze uiterst belangrijke
aangelegenheid de juiste gegevens te
kunnen mededeelen, zich in verbinding
gesteld met de reeds meer dan 50 jaren
bestaande Nederlandsch-Zu id-Afrikaan-
sche Vereeniging te Amsterdam, welker
secretaris, jhr. dr. P. J. van Winter,
hem met groote bereidwilligheid een
langdurig onderhoud heeft toegestaan
Jhr. Van Winter deed in de eerste
plaats uitkomen, dat de bemoeienis op
het terrein der emigratie naar Zuid-
Afrika geen nieuwe werkzaamheid van
de NederlandschZuid-Afrikaansche
Vereeniging is; vrijwel van haar op
richting af heeft zij hieraan haar aan
dacht geschonken, waarbij haar uit
gangspunt was, dat zij het voor Zuid
Afrika als een winst beschouwde, indien
de bevolking werd aangevuld met goede
Nederlandsche werkkrachten. Het
hoofddoel was niet. sociale nooden te
helpen lenigen; de vereeniging is echter
dankbaar, dat zij hieraan thans, voor
zoover dat in haar vermogen ligt. kan
medewerken.
Een bedrijvigheid in emlgratie-aange
Ieffenheden, nis zich den laatslen tijd
heeft geopenbaard, is in de geschiedenis
der Nederlandsch—Zuid-Afrikaansche
Vereeniging niet bekend. Het aantal
Nederlanders, dat na den wereldoorlog
naar Zuid-Afrika is geëmigreerd, staat
in geen verhouding tot dat van het
oogenblik. Ook in ons land ontstond na
1918 een „boom", als gevolg waarvan
zich een drang tot emigratie in veel ge
ringer mate deed gevoelen als thans
liet geval is met zoovete duizenden, die
zich in ons land vrijwel iedere bestaans
mogelijkheid ontnomen zien. Het Is
daarom in deze tijden wel zeer gemak
kelijk menschen te vinden, die gaarne
willen emigreeren; moeilijk is het ech
ter om op oordeelkundige wijze te schif
ten en Ie remmen, aangezien de ar
beidsmarkt in Zuid-Afrika allerminst
werkkrachten in onbegrensde hoeveel
heid kan opnemen, vooral ook omdat
Zuid-Afrika het eenige land is. waar
werkelijk van een „boom" sprake is en
in dit verband menschen uit alle stro
ken der wereld zich opmaken om zich
in dit land een heslaan te verschaffen.
Jhr. Van Winter vestigde er de aan
dacht op, dat de „boom" in Zuid-
Afrika ten nauwste samenhangt met de
goudpremie. Door de daling van het
pond sterling toch. is het goud. dat in
Zuid-Afrika gewonnen wordt, in ponden
uitgedrukt, meer waard; welk voordeel
niet door de kosten van de goudwinning
wordt gecompenseerd. Als gevolg hier
van worden thans goudlagen ontgon
nen, welke vroeger niet rendabel kon
(ten worden geëxploiteerd. Dc bedrijvig
beid op dit gebied brengt met zich
mede. dat er installaties aangelegd, be
stellingen gedaan en werkkrachten aan
gesteld moeten worden. Het onderdak
brengen van deze menschen geeft dan
weer aanleiding tot nieuwe bedrijvig
heid. welke in een groeiende gemeen
schap noodig is.
De voorspoed op het
goud gebaseerd
De zegsman legde den nadrtik op
dezen „boom", aangezien de werkelijke
voorspoed van Zuid-Afrika op het goud
gebaseerd is. De plattelandsbevolking
heeft het, voor zoover niet arbeidend
voor de levensmiddelenvoorziening van
de groote steden, niet goed. Het winnen
van wol, de vruchtencultuur e.d. zouden
niet in staat zijn een „boom" In Zuid-
Afrika te voorschijn te roepen. Het
Afrikgansche bestanddeel van de hevol
king hoeft betrekkelijk weinig deel in
de opleving, uitgezonderd degenen, die
dnor de regeering geholpen worden uit
het aandeel van de goudpremie, dat
deze voor zich opeischt. Zoo heeft de
regeering steunmaatregelen voor den
landbouw ontworpen en heeft zij groote
plannen georganiseerd met betrekking
tot irrigatie-schema's, zulks in verhand
met het feit. dat de bevloeiing der vel
den in Zuid-Afrika een groot probleem
is. Onk voor de uitvoering van deze
schema's zijn menschen noodig en zoo
zou tiet voor de hand liggen, dat er ten
slotte toch in Zuid-Afrika over de ge-
hpelo linie vraag zou ontstaan naar
bruikbare werkkrachten. Hier dient ech
ter onmiddellijk een beperking te wor
den gemaakt, aangezien de irrigatie-
werken. dp wegenaanleg enz. van regeo-
ringswege worden uitgevoerd en regee
ringsbetrekkingen niet verkregen kun
nen worden als inen niet minstens als
„British born" twee jaar cn als niet-
..British horn" drie jaar in het land is
geweest. Zoo enkele Nederlandsche inge
nieurs of technici hij irrigatiewerken of
wegenaanleg werkzaam zijn. is dat een
groote bijzonderheid. Hetzelfde geldt
voor alles wat samenhangt met het
Unie-departement voor de spoorwegen
en de haven. Er zijn ons aldus jhr.
Van Winter gevallen bekend van
vreemdelingen, die in Kaapstad wel
voor regeeringsdiensten werden aange
nomen, maar voor wier aanstelling trien
in Johannesburg of in Pretoria geen fiat
wilde geven.
Over het algemeen is liet alleen langs
bijzondere kanalen, dat Nederlandsch®
ingenieurs in Zuid-Afrika werkgelegen
heid kunnen vinden. Er zijn twee om
standigheden, die zulks, ook voor ds
particuliere bedrijven begrijpelijk ma
ken. In de eerste plaats is er in Zuid-
Afrika zeer weinig Nederlandsch onder
nemers-kapitaal cn dit feit werkt de
\raag naar speciale Nederlandsche tech
nici in de hand. In de tweede plaats is
er de omstandigheid, dat iemand met
een hoogere opleiding, wanneer er niet
in liet bijzonder vraag is naar Neder
landers. in den vreemde pas langzamer
hand tot een leidende positie, zou kun
nen geraken. De weg hiertoe begint
meestal met de gewone practische uit
oefening vati den vakarbeid. In vele ge
vallen is het maar al te waar - zoo
zeide jhr. Van Winter dat Nederland
sche ingenieurs en Nederlanders met
diploma M.T.S. in zeer sterke mate
theoretisch ontwikkeld zijn. doch voor
de practijk, zeker voor de practijk van
liet handwerk, geen behoorlijke oplei
ding hebben ontvangen.
V erschillende vakken
beschermd
Wat voorts de Nederlandsche arts be
treft, deze kan in Zuid-Afrika geen
practijk uitoefenen, maar moet zijn
studie overdoen en krijgt slechts uiterst
weinig vrijstellingen op grond van zijn
bekwaamheid en voor-opleiding.
Dan is. om een ander voorbeeld tö
noemen, ook do architecten-titel
in Zuid-Afrika zeer sterk beschermd.
Men mag zich in Afrika alleen architect
noemen wanneer men zekere examen»
heeft gedaan en men opgenomen wordt
in de F.iigelsche architectenorganisalie.
Dp examens daartoe worden ook in
Zuid- Afrika afgenomen, en wel door
de universiteiten te Kaapstad en Johan
nesburg. Om tot dit examen te worden
toegelaten, moet men intussrhen in d®
eerste plaats een examen hebben afge
legd. dat toegang geeft tot de universi
teit en dat ten onzent gelijk staat met
het eind examen II BS. of Gymnasium.
Mede wordt de eisrh gesteld, dat men
eenigen tijd practise!) in Afrika heeft
gewerkt. In dien tusschentijd kan men
wel nis teokenaar werkzaam zijn, doch
dan tegen een zeer gering loon. Intus
srhen hebben deze beperkingen vele Ne
derlanders niet weerhouden om den
stap Ip wagen.
Om nog even bij de hoogere beroepen
te blijven aldus jhr. Van Winter
is het van belang nog te wijzen op de
omstandigheid, dat men in Zuid-Afrika
in verschillend opzicht niet zoo gespe
cialiseerd is als hier te lande en alleen
menschen kan gebruiken, die meer van
alle markten thula zijn. Zoo is mij be
kend. dat men in de m a r h I n e-
branche niet alleen een goed vakman
moet zijn. dorh ook zelfstandig moet
kunnen optreden. De eisch wordt ge
steld. dat men met het personeel in
hoofdzaak kafferpersoneel goed moet
kunnen omgaan, aangezien het meerma
len voorkomt, dat met behulp van dit
personeel machines naar afgelegen oor
den gebracht en gemonteerd moeten
worden. In Nederland is liet uiterst
moeilijk na te gaan en zeker niet in
pen half uur praten op ons kantoor
of iemand voor een dergelijke positie de
geschiktheid toont en zoo zijn èr meer
moeilijkheden.
Een e 1 e c t r i c i c n zal in Zuid-Afrika
permissie kunnen krijgen om er te wer
ken als hij 25 jaar oud is. en 5 jaren
practijk heeft. Maar men zal van hem
dan moeten vergen, dat hij zelfstandig
met electrische machines zal kunnen
omgaan, zc zal kunnen monteeren en
repareeren.
Wanneer iemand zijn diensten aan
biedt bij een der ntijnbouwmaatschap*
pijen, wordt hij alleen aangenomen na
een zeer streng geneeskundig onderzoek.
Geen dokter in Nederland zal kunnen
voorspellen, dat een dergelijk persoon
zoo'n onderzoek met goed gevolg zal
doorstaan, aangezien in Zuid-Afrika
daaromtrent zeer bijzondere eischen
worden gesteld.
Moeilijkheden ondervinden over het
algemeen ook de chemici, aangezien
de werkzaamheden in de Unie nog niet
zóó zijn. dat er door chemici belang
rijke functies vervuld kunnen worden,
uitgezonderd in de gouvernementslabo-
rotoria. waarvoor zij echter niet in aan
merking komen.
Wij hebben zoo vertelde jhr. Van
Winter te onzen kantore ook nog wel
eens aanvragen gehad van stuurlui van
de groote vaart. Er is echter in Afrika
geen koopvaardij. Wel zijn er enkel®
functies van havenmeester of onder
havenmeester in handen van Nederlan
ders, mapr dat is dan puur toeval. Toe
vallige omstandigheden kunnen uiter-
aard'altijd voorkomen.
Op het vervolg van het onderhoud,
waarin jhr. Van Winter om. besprak
de kansen van kweekers, de emigratie
uit de lagere beroepen, de financieelq
voorwaarden, waaraan degenen, die wil-
ten emigreeren. moeten voldoen en nog
enkele punten van meer algemeenen
aard. komen wij morgen terug.
RANGEERONGELUK, DAT GOED
AFLIEP
AMSTERDAM, 27 Nov. Tijdens het
rangeeren van een trein op een der ran
geerterreinen van het Centraal Station
kwam gistermorgen tegen elf uur een
rangeerder te struikelen, waardoor hij
dreigde door een gerangeerd treinrieel
te worden aangereden. De man liet
zich vallen en andere arbeiders, die in
«Ie nabijheid stonden, en hem onder ri®
aanrollende wagons zagen verdwijnen,
waarschuwden lievig ontsteld den Ge
neeskundigen Dienst, inmiddels bleek
echter, dat de man. door ziel) tijdig t®
laten vallen, de wagons over zich heen
had laten gaan zonder dat hij door d®
wielen geraakt werd. Bij eerste onder
zoek vielen dan ook geen kwetsuren
waar te nemen, zoodat de rangeerder,
die verder voor dezen dog vrij van
dienst werd gesteld om van den schrik
te bekomen en rich zekerheidshalve
nogmaals te laten onderzoeken, zich ta
voet naar hui6 kon begeven.