WAT MOEDER VERZEKERD
HAD
Voor de Poppenkamer
In de gezellige huiskamer, waar
moeder rustig zit te naaien en Jetje in
een hoekje bij het raam met haar pop
pen speelt, wordt plots de deur geopend
en tante Loes stapt naar binnen! Tan
te Loes, verwaaid en nat, want on
danks dat de kalender al bijna Juni
wijst, is het alle dagen nog maar even
buiig en triest!
„Goedenmiddag!" zegt ze met haar
prettige, vroolijke stem en dan guitig:
„kan er soms nog een kopje thee voor
me overschieten? Ik ben zoo druk ge
weest vandaag en heb het dus heusch
wel verdiend 1"
„Wel twee, hoor!" antwoordt moeder
gul. Ze is vlug opgestaan, trekt gauw
een gemakkelijken stoel naar voren en
gaat dan hartelijk door: „Arme stak
ker! Zoo hard gewerkt? Kom dan maar
eens lekker zitten hier! Je treft het! Ik
heb vanmiddag juist den haard weer
aangemaakt! 't Was hier toch zoo on
behaaglijk en kill Een beetje warmte
om je heen maakt het altijd dadelijk
weer anders, vind je niet?"
„En öf!" zucht tante Loes. Ze heeft
zich van haar natten mantel en hoed
ontdaan, nestelt zich als een lui poesje
in dep makkelijken stoel en zegt met
een waardeerend knikje tegen moeder:
„je hebt gelijk, hoor! 't Is echt lekker
hier! Dat doet een mensch nog eens
goed!
Wat een weertje toch ook de laatste
dagen, hè?" gaat ze dan een beetje ver
drietig door, „steeds maar regen en
wind! Je zou er moedeloos onder wor
den en dat voortdurende heen en weer
geloop, dat ik den laatsten tijd doe.
werkt heusch een beetje op mijn hu
meur I"
„Naar 't nieuwe huis geweest?" in
formeert moeder.
Tante Loes knikt „Ja, dat is tegen
woordig zoo mijn gewoone loopje. De
werkster is er nu! We schieten geluk
kig aardig op, maar dat mag ook wel,
want einde volgende week moeten we
al over zijn! Lieve hemel, als ik daar
aan denk en naga, wat er nog alle
maal gebeuren moet!"
Met een grappig gebaar van wan
hoop kijkt tante Loes naar moeder, die
hartelijk lacht.
„'t Komt allemaal wel voor elkaar,
hoor!" zegt moeder troostend. „En je
mag er ook heusch wel een beetje
moeite voor overhebben!" plaagt ze
dan, „wat krijgen jullie een gezellig
huis!"
„Dat is zeker!" knikt tante Loes vol
daan. „Hoe meer ik er kom, hoe meer
plezier ik er in krijg!
En 'k vind het zoo'n rust, dat de
jongens nu niet meer zoo ver van hun
scholen zitten. Je weet: daar ging het
voornamelijk om. Bovendien, nu ze ou
der worden, komt het vaker voor, dat
ze 's avonds voor het een of ander nog
eens even in de stad moeten zijn! Wat
was dat in den laatsten winter dikwijls
een bezwaar! Maar," en tante Loes kijkt
plotseling een beetje bezorgd, „of het
voor Oma zoo prettig wezen zal?"
Jetje's Oma, moet ik Jullie even ver
tellen, heeft sinds enkele jaren bij
tante Loes haar thuis! „Hoezoo
vraagt moeder verbaasd, „die komt nu
toch ook wat dichter bij de stad! Me
dunkt, dat het juist een uitkomst voor
haar zal zijn!"
„Ja, maar al die klokken om ons
heen!" zegt tante Loes een beetje be
nauwd, „we zaten nu zoo heerlijk rus
tig achteraf! Ik heb er vanmiddag nog
eens speciaal op gelet: we liggen tus*
schen drie torens in en dan nog het
klokkenspel van de groote kerk, dat
ook zoo duidelijk te hooren is! Zou je
niet denken, dat Oma daar, vooral
's nachts, een geweldigen hinder van
hebben zal? Oude menschen slapen toch
al zoo moeilijk in!"
„Kom," meent moeder, „ik geloof,
dat je daar wel rustig op kunt zijn."
Niets wat zóó gauw went! En je moet
niet vergeten, moeder heeft vroeger ja
renlang in een groote stad gewoond!
Ze kent dat dus wel! Ja, natuurlijk, de
eerste paar nachtjes zal het wel hin
derlijk zijn, maar geloof me, dan, hoort
ze het niet meer, dat weet ik wel
vast!"
„Ik help het je hopen!" zegt tante
Loes, door moeders woorden toch wel
een beetje gerustgesteld.
's Avonds, als vader en moeder met
hun kleine meisje aan tafel zitten,
vertelt moeder terloops van het be
zoekje, dat ze 's middags heeft ge
had. Het gesprek komt natuurlijk van
zelf op het nieuwe huis en moeder
zegt: „stel je voor, tante Loes was bang,
dat Oma last van de vele torenklok
ken krijgen zou! Er zijn er notabene
vier in de buurt!"
„Nou," zegt vader met een bedenke
lijk gezicht, „dat zou nog wel eens zoo
kunnen zijn! Voornamelijk 's nachts!"
Jetje herinnert zich plotseling, dat tan
te Loes 's middags dezelfde verzuch
ting heeft geslaakt en ook, wat moeder
haar toen vol overtuiging verzekerd
heeft.
„Maar dan," flitst het door haar
kleine bolletje, „hoeft het toch heele
maal geen bezwaar voor Omaatje te
zijn. Ze weet een prachtige oplossing
en begrijpt niet, dat al die groote men
schen daaraan nog geen oogenblik
hebben gedacht.
„Moeder," zegt ze met een ernstig
snuitje, „zou Oma hier de eerste paar
nachten niet kunnen slapen? We heb
ben de logeerkamer toch!"
„Natuurlijk wel, kindje!" antwoordt
moeder, „dat is de bedoeling ook! We
hebben dat al lang overlegd. Oma
komt het eerste weekje hier!"
„Nou, dan hoort ze immers ook de
klokken niet!" zegt Jetje met een te
vreden gezicht.
„Neen, hier natuurlijk niet!" lacht
vader, „maar vrouwtje, nu ben je toch
wel een beetje dom.
Er aan wennen moet Oma toch!
Zoo'n uitstel helpt niet veel!"
„Dat zou ik ook zoo zeggen!" stemt
moeder in.
Verwonderd kijkt Jetje haar moeder
even aan. „Maar..." begint ze en nu
op eens een beetje boos: „is het dan niet
waar? Hebt U maar zoo wat gezegd,
mams, vanmiddag tegen tante Loes?"
„Ik!" Moeders gezicht is één-en-al
vraag.
„Ja!" knikt Jetje en ijverig gaat ze
voort: „U hebt aan tante Loes verteld,
dat het maar voor een paar nachtjes
zou zijn, dat Oma last van al die klok
ken had! Dan hoorde ze het niet meer,
dat wist U vast! Nu, en als Oma die
nachtjes dus hier komt slapen, is al
les immers goed!" eindigt ze opgelucht.
Dat én vader én moeder plots zoo har
telijk beginnen te lachen, is iets, wat
Jetje zich niet verklaren kan. Ze ver
telde toch enkel maar, wat moeder
's middags aan tante Loes verzekerd
had!
R. W.
(Nadruk verboden.)
Rubriek van Oom Bob
Beste Nichten en Neven
Ik heb weer een kleine verrassing
voor jullie. Deze week kreeg ik een
album toegestuurd van Bussink, het
serie-album over Zeeland, keurig vol
geplakt cn verzorgd.
Dat loof ik uit voor den neef ol nicht,
die het aardigst, het best en het mooist
iets beteekent, of schets, dat betrekking
heeft op Kerstmis. Ik weet wel Jat jul
lie allemaal geen teekenaars rijn, inaar
dat doet er ook niet toe. schrijf lus
niet: Och Oom, ik kan niets van teeke
nen, dus doe ik het niet! Ik weet best
hoe ik jullie beoordcelen moet hoor.
Maar jullie moet je niet 'aten helpen of
een plaatje overtrekken hoor want dan
tel ik die niet mede. Do bedoeling is
dus ruim gezegd, een korst taJereeltje.
Jullie hebt daarvoor den t.jd tot en met
Dinsdag 24 December, omdat dan alle
brieven ingezonden moeten zijn, daar
25 December eerste Kerstdag is.
Wie hoort er nog wel eens iet» van
Korenbloem, Sneeuwklokje, sneeuw
witje, Grasspriet en Fnkkebeon? Spoor
hen eens aan om te schrijven!
De groeten doen: Dikkie en Pinda
man aan Doornroosje en Ticolo: Koeti-
lang aan Rekel en Oude Man; Tom
Mix aan Tompoes, Rekel cn Pcstjager;
Doornroosje aan Flierefluiter: Postja-
ger aan Magnolia en Klaverblaadje;
Klaverblaadje aan Adelaar, Krullebol,
Stormvogeltje en Sip-Su; Kcka aan Pe-
wi, Robbedoes en Cab Calloway Pewi
aan Kaka en Draaitol; Olifantje aan
Stormvogeltje en Sportmakker.
En nu het vervolgverhaal van Oude
Man:
Oelie de slaaf
Oeli heeft nimmer een vader of moe
der gekend. Zijn verste herinnering
brengt hem terug tot den tijd, dat hij
in een dorp van negers (dus niet van
Bosjesmannen) was, en daar door het
hoofd van den stam gehouden werd als,
ja, zooals wij een marmotje houden.
Daar had hij het tamelijk goed gehad,
zwierf naar hartelust door de bosschen
kreeg op tijd eten en drinken, en groei
de op tot jongen, tot op een vroegen
morgen het vreeselijke gebeurde, dat
zoo'n verandering in zijn leven bracht.
Dat ging aldus: het was nog duister
toen hij gewekt werd door een hevig
rumoer. In een oogenblik was hij van
zijn legerstede en buiten de hut; hij zag
toen dat de „kraal" rondom in brand
stond. Van alle zijden liepen de negers
en negerinnen te hoop en verzamelden
zich, luid krijschend op het „dorps
plein." En tóentoen verschenen van
alle zijden vreemde mannen; mannen
zooals de Oelie aan den officier ver
kocht had, en dreven de dorpsbewo
ners op één hoop.
Begrijpelijk waren er in zoo'n dorp
geen groote schatten verzameld, maar
toch was er nog wel wat van waarde,
n.l. tanden van olifanten. Aan de dor
pelingen nu werd door de overweldi
gers gevraagd, waar deze bewaard wer
den, maar geen hunner gaf antwoord.
Wat er daarop gebeurde zullen we
niet beschrijven, genoeg zij het te we
ten, dat enkele uren later een karavaan
van sterke negermannen en vrouwen,
beladen met olifantstanden en geëscor
teerd door welgewapende „slavenha
lers" op weg was naar een honderd
mijlen verwijderde stad, waar de „buit"
verkocht zou kunnen worden; dat hij
deze menschen ook de kleine Oeli liep;
en dat de plaats, waar eens een neger-
kraal stond, thans veranderd was in 'n
rookenden puinhoop.
(Vouwplaatje)
Dit aardige stoeltje voor de poppen-
kamer kun Je gemakkelijk zelf maken
De ouderen kunnen het misschien
secuur nateekonen. Als dat nog wat
moeilijk is, mag je het ook op dun,
doorzichtig papier overtrekken. Aan
het voorbeeld hoeft niets gedaan te
worden.
Als je de plaatjes overgetrokken
hebt, plak je ze op dun karton (goed
buigbaar en 't liefst wit). Nu alles
kleuren en uitknippen of uitsnijden.
Dan het stoeltje op de stippellijnen
omvouwen.
De drie gleuven worden ingesneden.
Je steekt de lipjes van de zitting er
doorheen, daarna vouw je ze om.
Het voorstuk langs de zitting wordt
ook omgevouwen. Verder kun je in de
zitting een paar gleufjes maken, waar
door de lipjes van het meisje gaan.
Ten slotte vouw je het meisje bij de
knietjes en in het midden een beetje
om. (Nadruk verboden.)
Zoo kwam Oeli op de slavenmarkt en
waar zijn aard hem niet geschikt
maakte voor het gewone slavenwerk,
verwisselde hij voortdurend van mees
ter, totdat hij door een Arabier met nog
heel veel anderen gekocht werd, met 't
doel hem naar de overzijde der Roode
Zee, naar Arabie, te zenden.
De door den Arabier opgekochte slaven
werden allen in het ruim van een groot
schip bijeengebracht waarop het schip
wegvoer. Echter werd dit voor Oeli geen
plezier-reisje, want al deze menschen
zaten naast elkaar, ieder met één been
aan een lang touw vastgebonden. Aan
een ander touw was van ieder hunner
een pols vastgemaakt.
Wat er soms gebeurde wanneer een
tot wanhoop gebrachte neger zich wilde
verzetten, zullen we maar niet beschrij
ven, maar wel, dat het Oeli gelukte, zijn
tengere hand en voet uit de grove touw-
lussen los te werken. Het was tegen den
avond van den dag na dien van hun ver
trek, dat de menschen bevel kregen op
te staan en zich naar dek te begeven. Zij
meenden dat nu 't grootste Jeed geleden
zou zijn, en ademden met genoegen de
zeelucht in. Nog steeds aan hun touwen
gebonden moesten zij in een lange rij
naast de verschansing gaan zitten. Ook
Oeli had hand en voet weer in de lussen
geschoven, maar toen hij in het schemer
donker zijn kans schoon zag, trok hij die
weer los, kroop behoedzaam naar den
nabijstaanden mast en klom snel om
hoog.
Zonder gezien te zijn nestelde hij zich
boven tusschen de touwen en zag van
daar hoe, diep beneden hem, in het ruim,
de bemanning in groote haast bezig was,
dit te reinigen. Ook de aan het dek aan
wezigen verkeerden schijnbaar in hevige
spanning. Vooral was hun aandacht ge
vestigd op een, snel naderbij komend,
schip, een z.g. Engelsche politieboot, een
zeer snel vaartuig, met vele en flinke ka
nonnen bewapend.
Ook zag Oeli, hoe de touwen der slaven
aan een zwaar anker vastgemaakt wa
ren, een anker, dat op de voorplecht in
een kraan hing.
Toen het oorlogschip dicht genoeg ge
naderd was, dat het, ondanks de duister
nis, goed zichtbaar was, gaf het den sla-
venvervoerder seinen om te stoppen.
Deze voldeed daaraan door bijna een
halve slag te zwenken enop het mo
ment dat de boeg van de zijde der „En-
gelschman" afgewend was, daalde, rate
lend het zware anker in zee, in z'n
vaart alle slaven meevoerend naar den
zeebodem.
Ontzet in elkaar gedoken, volgde Oeli's
blik hetgeen nu gebeurde. Van het En
gelsche schip werd een boot uitgezet; een
officier en enkele matrozen begaven zich
naar het vaartuig, waarop zich Oeli be
vond, en klommen daar aan boord, als
het ware beschermd door de machtige
kanonnen, onderwijl felle zoeklichten
het nu in duisternis gehulde schip hel
verlichtten.
„Mag ik den kapitein spreken?" ver
zocht de Engelsche officier aan den
zeeman, die hem boven aan de touw
ladder opgewacht had.
„Die rust nu, sir, en is niet te spre
ken. Zegt U mij wat U wenscht."
„Zeg den kapitein, dat hij door de
Engelsche Admiraliteit gelast wordt,
voor me te verschijnen."
Enkele oogenblikken later verscheen
deze reeds, riep de Engelsman met neer
buigende vriendelijkheid een welkom
toe, en vroeg wat hem de eer van zoo'n
hoog bezoek verschafte.
vervoert slaven," zeide de bezoe
ker, op goed geluk, en natuurlijk ook
niet bekend met het zooeven afgespeel
de drama.
„Slaven? Hoe komt U daarbij? Zoekt
U vrij mijn schip door en U zult zien
dat er niet één aanwezig is. Het is
waar, dat in het ruim de echte lucht
der slavenverblijven hangt, maar dat
was reeds, toen ik voor enkele dagen
het schip kocht. Ik heb reeds van alles
geprobeerd om die lucht uit mijn schip
te krijgen."
Toen werd het schip geheel doorzocht,
maar natuurlijk zonder resultaat, zoo
dat de oficier reeds aanstalten maakte
om te vertrekken toen hem vanaf zijn
boot opdracht gegeven werd te doen
onderzoeken wat zich boven in de groo
te mast bevond. Men meende dat het
wel een aap zou zijn, maar wilde toch
zekerheid hebben. De felle zoeklichten
hadden Oeli ontdekt.
Nog vóór het bevel daartoe gleed de
arme stakker omlaag, verblind als hij
was door het sterke schijnsel en ver
schrikt door het vele ongewone, kwam
hij als het ware in de armen van een
der matrozen terecht.
Hoewel de achterlijke Oeli, zelfs in
gewone omstandigheden, weinig wist te
zeggen, schrok de daarmede niet be
kende kapitein zoodanig, dat hij uit
eigen beweging alles bekende.
Natuurlijk werd hij direct gearres
teerd en naar het oorlogschip gebracht,
en de boot onder Engelsch commando
naar de haven teruggevoerd.
(Slot volgt).
ONZE BRIEFWISSELING
Piccolo, je herinnert me er op tijd
aan, want ik was het al weer vergeten.
Nu komt het in orde hoor! Versta jij
eigenlijk de kunst van fietsen, of ver
berg je de ware toedracht onder de
weigering van je ouders? Ik fiets
's -zomers en 's winters, maar ja, als je
het zuiver voor plezier doen wilt, moet
je alleen 's zomers fietsen. Daar heb je
gelijk in Piccolo. Van Sneeuwwitje
hoor ik den laatsten tijd niets, mis
schien wel als het sneeuwen gaat! Er
is een brief van Post jager voor je.
Koetilang, jij was dus de groote
onbekende, of wel de neef, die zijn
schuilnaam vergat. Dat voetballen op
een gladden weg is wel aardig, maar je
kunt er toch leelijk mee terecht komen.
Je hoort zoo vaak, dat de een of ander
daardoor zijn arm of been brak. Maar
Hollandsche jongens zijn nu eenmaal
niet bang! Jullie meester schijnt nogal
een brombeer te zijn, maar dat is mees
tal zoo, als je de jongens hoort Het zal
wel niet zoo erg zijn. denk ik.
Tompoes geeft een opsomming van
wat zij alzoo met St. Nicolaas gekregen
heeft. Dat is niet gering hoor. je mag
niet klagen over je cadeaux. Zeg Tom
poes, moet ik daar nu uit opmaken, dat
ie het heele jaar zoet en braaf bent ge
weest. Hoe denk jii over die vraag? Ik
zeg verder maar niets
Rateltje is het heele jaar braaf ge
weest. dat weet ik. En daarom begrijp
ik ook heel goed. dat St Nicolaas haar
zoo fijn bedacht heeft. Dat is aansno
ring om ook dit jaar weer zoo goed op
te passen, Rateltje, al duurt die tijd nog
zoo lang.
Robbedoes klaagt over pech, in
derdaad. maar wie weet! De aanhouder
wint zegt het spreekwoord en over twee
weken heb ik weer eenzelfde verrassing
voor jullie. St. Nicolaas is voor jou ook
reuze meegevallen zeg! Dat is toch geen
pech, hè, of wil je dat niet toegeven?
Zoo zie je, dat liet geluk je nu eens toe
lacht cn dan weer niet, Robbedoes, cn
juist die grilligheid is zoo prettig.
Tom Mix, evenals jij mag ik ook
niet klagen over wat ik gekregen heb.
Trouwens ik ben altijd met weinig
tevreden b.v. jouw briefje waar maar
zoo weinig nieuws voor me in staat!
Volgende beter, zullen we'maar zeggen
Tom Mix.
D oor ri roos je, lees jij ook maar
eens het briefje aan Tom Mix. Je vraagt
Sunjight bonnen, maar die heb ik bijna
nooit. Enfin, ik doe mijn best.
Flierefluiter, ik merk wel dat
er voor jou ook zoo'n middag wat over
schiet. En toch, veel kan ik het niet
vinden, voor al je geploeter. Jij schijnt
er echter mee tevreden te zijn en weet
misschien ook beter, dat de menschen
niet meer zoo vrijgevig zijn hè! Sparen
jullie maar flink, want het is werkelijk
een aardig idee. Tot volgende week
hoort
P o s t j a g e r, ziezoo, nu kun je voet
ballen, net zooveel als je wilt. Zeg, jij
hebt een goede St. Nicolaas gehad,
waarmede je veel practische dingen
toebedeeld kreeg. Ik zal je brief door
geven aan Piccolo hoor!
Magnolia vindt de schelde tunnel
een mooi werk; inderdaad, alleen al de
aanblik van die onafzienbare rij lichten,
wanneer je aan den ingang bent, is de
moeite waard. Gelukkig wordt nu ook
het terrein aan de overzijde van de
Schelde langzaam maar zeker volge
bouwd, want nog kort geleden was het
een troostelooze vlakte. Wat betreft
schaatsenrijden, dat hoop ik evenals jij,
ook binnenkort te doen. Als het nu maar
geen kwakkelwinter wordt hè? Je hebt
ditmaal een fijnen .langen brief geschre
ven Magnolia, ik ben erg tevreden
over je!
Stormvogeltje, dat tweede raadsel
was zeker wel naar je smaak hè? Zeg,
als je nog in Bergen komt, dan doe je
wel de groeten van mij aan iedereen, die
je daar ziet hè, want, ik vind die streek
daar reuze fijn en houdt van de men
schen daar. Overigens geen gemakke
lijke taak voor je, vindt ie ook niet? Jij
boft anders wel, zeg, een boek, dat je
mooi vindt, een goede St. Nicolaas, met
de vacantie naar Zeeland, wat wil je nog
meer? Jij bent pas de eerste van de
brieven, die ik beantwoord heb, die de
raadsels opgelost heeft. En nu groet ik
je. tot wederhooren!
Klaverblaadje, jammer dat
Draaitol niet kan schrijven. Ik ben juist
zoo aan wekelijksch gedraai gewend ge
raakt. Wil je haar van mij een spoedige
beterschap toewenschen? Het is nu de
repetitietijd voor jullie; dan kunnen
jullie toonen, waartoe je in staat bent
behalve pret maken! Ik geloof werkelijk
dat jullie nu een beetje bang geworden
bent. Dat zou prachtig zijn! Met St. Ni
colaas is al weer een prettige dag voor
bij, maar enfin, over een jaartje is het
weer zoover
Kaka, zoo zie je, dat mijn raad toch
wel iets geholpen heeft. Jij hebt er een
reep en verkoudheid mee opgeloopen en
ik heb een aardigen en langen brief
gekregen.
Ik geloof, dat ik het beste uit ben, jij
ook niet? Als er ijs komt, dan hoef je
de deur maar uit te stappen en je bent
er bijna. Dat is makkelijk, wanneer je
soms koud geworden bent, om je dan
evon te gaan warmen. Maar als je naar
de Munt gaat, is dat een ander geval. Je
moet zelf maar zien, ik groet je!
Robinson Crusoë, nou, ik heb
die boeken van Karl May vroeger vrij
wel allemaal gelezen. Iedere jongen kent
zo haast en ze zijn dan ook buitenge
woon spannend. De raadsels vielen niet
mee hè, ik heb maar weinig goede op
lossingen gekregen. Ook zul je gemerkt
hebben, dat het schaken een moeilijk
spel is, niet?
Kerstroos is best over het bezoek
van St Nicolaas te spreken. Ik heb al
meer van dergelijke dankbare briefjes
van de nichten gehad, Kerstroos; dat
kun je natuurlijk wel begrijpen. Als ik
eenigszins kan, hoop ik je zooveel mo
gelijk aan postzegels te helpen. Ze hoe
ven toch niet uitsluitend van Nederland
en koloniën te zijn of wel?
Pewi, jc hebt werkelijk een keurige,
aardige beschrijving gegeven van St.
Nicolaasavond bij jullie thuis. Ik kan
me zoo voorstellen, dat al de kleinen
naar hartelust genoten hebben. Zoo
heeft de Sint werkelijk een prettige
heerlijke taak als zijn gaven zoo gewaar
deerd worden. Jij hebt mij met die doek
jes flink in de vlinders en bloemen ge
zet! Echt jammer, dat je het tweede
raadsel toch niet vinden kon, ondanks
de drukfout. Natuurlijk breng ik je
groeten getrouw aan de nichten over!
Charly Chaplin, ik heb je brief
even met dat verzoek op een apart
plaatsje gelegd, zoodat ik het niet ver
geet. Ik zal alles nazoeken of ik nog van
die K. en G. plaatjes voor je heb, maar
zeker beloven doe ik je niets hoor! Inder
daad je mag niet mopperen over de
wijze, waarop de Sint aan jou gedacht
heeft. Trouwens, je straflijst je zal wel
niet heelemaal schoon zijn, denk ik
Charly Chaplin!
Speelgraag, bedankt voor den uit
leg van jullie schimmenspel. Ik ben be
nieuwd of het succes zal hebben; ik
denk van wel, maar moeilijk blijft het
natuurlijk om de toeschouwers te boeien.
Er liggen nog bonnen op je komst te
wachten, geloof ik. Zooveel mogelijk zal
ik je helpen met je postzegelalbum aan
tc vullen hoor!
Praatgraag, aan die vulpen moet
je eerst nog wat wennen. Alleen hoop
ik, dat je gauw leert er vlug en vooral
veel mee te schrijven, want nu heb je
maar zoo weinig nieuws voor me. Daar
houden we het dan maar op, Praat
graag.
S i p-S u, eigenlijk heb ik nog verge
ten Stormvogeltje een -zoede reis toe te
wenschen .omdat ik dacht, dat ze den
volgenden keer nog juist, aan mij schrij
ven kon. Is dat echter niet het geval,
dan wil jij mijn wcnsch wel aan haar
overbrengen, hè? Voortaan zal ik jullie
namen onder elkaar zetten, ditmaal niet,
omdat ik niet wist dat iullie dat liever
hadden. Op school gaat het slecht,
schrijf je in één regeltje! Dat vind ik
heel niet goed, Sip-Su. dat weet ie wel.
Aanpakken hoor. ook Stormvo<reltie.
want anders... Jullie kunt het best. als
je maar wilt. Dus jullie beloven beter
schap, hoor. Afgesproken.
Olifantje doet ook weer eens van
zich hooren. Prettige geluiden natuur
lijk over wat ze gekregen heeft. Heb je
zelf ook veel gegeven? Ik hoop. dat je
Kaka voortaan maar wegjaagt, wanneer
ie aan het schrijven slaat. Stuur haar
b.v. naar den tandarts, maar daar is
ze natuurlijk te bang voorl Zeg, groet
Kakeltje van mij en vraag eens of ze
me schrijven wil. want ik hoor en weet
niets meer van haar.
Z w a r t k ij k s t c r t j e, kiespijn is
iets ellendigs en ik hoop dan ook, dat
je weer gauw heelemaal de oude zult
zijn. Voor een dikken, gozclligcn brief,
nou en of, daar houd ik me aanbevolen
voor, hoor! Schrijf daarin dan meteen
maar, of je goed kunt schaatsenrijden,
want daar verlang je immers zoo naar!
Oude Man, jc bofte, dat ik nog net
tijd had om je brief door te lezen, eigen
lijk was je te laat. Waar kabouter heen
gaat? Ik vermoed, dat hij de schat kan
vinden onder de tent, die iij op den
achtergrond geteekend hebt. Zeg. Oude
Man, binnenkort kun je je teekenpres
taties goed toonen, lees mijn voorwoord
maar!
De oplossingen
De oplossingen van de raadsels van
de vorige weck waren als volgt:
I
De gevraagde woorden zijn: kerk. Ede,
roer, Santos, taart, ridder, Oslo, Otto en
Samos.
II
De oplossing van de prijsvraag is!
„Iedere Nederlander zwemmer" met do
woorden: zwemmen, loeren, arend, die?
en Ede.
Ik heb ditmaal maar drie goede op*
lossingen gekregen en wel van Storm*
vogeltje, Charly Chaplin en Speelgraag,
Ik heb den prijs niet verloot, maar toe*
gewezen aan Speelgraag, omdat de twee
anderen juist een prijs gewonnen had*
den. Dus Speelgraag, je weet het hè!
Ik geloof dat de raadsels wel iets to
moeilijk waren, daarom zijn ze nu ook
veel gemakkelijker. Ik hen benieuwd of
het resultaat nu geweldig goed is!
De nieuwe raadsel!
I
(Ingezonden door Charly Chaplin)
De beginletters van de trevraagde
woorden, die allen 5 letters tellen, vor*
men den naam van een familielid.
1. roofdier.
2. rivier in Azië.
3. is minder dan weinig.
4. jongensnaam.
5. streelen.
6. roode dekverf.
7. bloem.
8. volk.
II
Het gevraagde woord is iets, dat tel*
kens weerkeert en uit negen letters be*
staat.
5, 2, 3 en 9 bevindt zich in zee.
6, 7 en 1 is een jongensnaam.
8 en 4 roept men bij pijn.
ONZE RUILHANDEL 1
De Onbekende, die mij o.a. „Ver*
pleegster"-bonnen deed toekomen, har*
telijk dank daarvoor.
Den heer C. J. B. dank ik hartelijk
voor zijn mooie ruilgift. U vergist zich,
hoor, want ln de krant van 23 Novem
ber j.l. heb ik uw naam wel degelijk
genoemd onder deze rubriek. Alleen ver*
meldde ik niet, wat u gestuurd had,
maar wat u misschien zoudt kunnen
halen. In ieder geval leg ik weer eeni»
ge K en G plaatjes voor u klaar. Post
zegels en Sickesz-wikkels, en of, die kan
ik prachtig gebruiken. Bij voorbaat
mijn dank!
De onbekende, die zooveel prach-
tige Hille-bonnen stuurde, kan ik slechts
hartelijk danken.
Dikkie en Pindaman kunnen
Duifbonnen en misschien een Sunlight*
bon komen halen. Aan die laatsten heb
ik nu eenmaal voortdurend gebrek,
beste neven!
De onbekende dank ik zeer voo?
de bruikbare Torenkraaiplaatjes.
Johann Strausz kan oude boe*
kenbonnen, Kwatta-soldaatjes en Droste-
bonnen komen halen. Wat betreft die 12
bonnen, die wil ik wel ruilen voor Hille
bonnen.
Mevrouw L. B.—B. stuurde mij een
prachtige collectie bonnen. Hartelijk
dank daarvoor!
A f z. S. N., die aan „Oom Pim" dacht,
wordt zeer door „Oom Bob" bedankt!
P. H., hartelijk dank voor de ruil»
bonnen.
Mevrouw J. H. wordt zeer bedankt
voor haar mooie gift aan den ruilhan
del.
Piccolo krijgt 15 Duifbonnen en
H.O. bonnen.
Mevrouw P., voor U zijn er K en
G en „Boerderij"-plaatjes.
De onbekende, die mij ter uitwis
seling o.a. Torenkraai-bonnen stuurde,
dank ik hartelijk.
Koetilang kan Patria- en D.E.*
bonnen halen.
Tompoes, Reis- en D.E.-bonneU
wachten op je komst.
Rateltje, voor jou zijn er D.E.*
bonnen.
Robbedoes krijgt plaatjes van da
Boerderij.
Tom Mix, oude boeken-bonnen lig
gen voor je klaar.
Doornroosje, heel misschien is
er een Sunlight voor je.
Postjager, H.O., Kahrels thee-bon
nen en Kwatta-soldaatjes heb ik voor ja
klaar gelegd.
Magnolia, wellicht dat ik een Le»
verszeep- of Sunlight-bon voor je heb,
Stormvogeltje krijgt Haka-bon*
non en een Van Nelle-mcrk.
Klaverblaadje, ik hoop voor je,
dat ik Van Ne! Ie- en een Levers zeep»
bon klaar kan leggen.
Kaka krijgt Van Nelle-merken.
Kerstroos, voor jou zijn er post
zegels.
Pewi kan D. E.-punten en Van Nclle*
merken komen halen.
Charly Chaplin, ik hoop van die
K en G-plaatjes voor je te hebben.
Speelgraag krijgt Postzegels en
oude bockeubonncn.
S i p-S u, voor jou zijn er Hille-bonnen,
Olifantje, misschien heb ik een
Sunlightbon voor je, alsmede Van Nelle-
merken.
'Z w a r tk ij ks t er t je, hetzelfde als
Olifantje. Lever's zcep-bonnen zijn
schaarsch boor!
Oude Man, voor jou zijn er D.E.*
punten.
Wie kan mij nog helpen aan Sunlight
en bonnen van Kraal?
Alle bonnen en plaatjes kunnen
Maandagmiddag na 3 uur aan het bu
reau afgehaald worden.
Hartelijke groeten van
OOM BOB