WAT MOEDER VERZEKERD HAD Voor de Poppenkamer In de gezellige huiskamer, waar moeder rustig zit te naaien en Jetje in een hoekje bij het raam met haar pop pen speelt, wordt plots de deur geopend en tante Loes stapt naar binnen! Tan te Loes, verwaaid en nat, want on danks dat de kalender al bijna Juni wijst, is het alle dagen nog maar even buiig en triest! „Goedenmiddag!" zegt ze met haar prettige, vroolijke stem en dan guitig: „kan er soms nog een kopje thee voor me overschieten? Ik ben zoo druk ge weest vandaag en heb het dus heusch wel verdiend 1" „Wel twee, hoor!" antwoordt moeder gul. Ze is vlug opgestaan, trekt gauw een gemakkelijken stoel naar voren en gaat dan hartelijk door: „Arme stak ker! Zoo hard gewerkt? Kom dan maar eens lekker zitten hier! Je treft het! Ik heb vanmiddag juist den haard weer aangemaakt! 't Was hier toch zoo on behaaglijk en kill Een beetje warmte om je heen maakt het altijd dadelijk weer anders, vind je niet?" „En öf!" zucht tante Loes. Ze heeft zich van haar natten mantel en hoed ontdaan, nestelt zich als een lui poesje in dep makkelijken stoel en zegt met een waardeerend knikje tegen moeder: „je hebt gelijk, hoor! 't Is echt lekker hier! Dat doet een mensch nog eens goed! Wat een weertje toch ook de laatste dagen, hè?" gaat ze dan een beetje ver drietig door, „steeds maar regen en wind! Je zou er moedeloos onder wor den en dat voortdurende heen en weer geloop, dat ik den laatsten tijd doe. werkt heusch een beetje op mijn hu meur I" „Naar 't nieuwe huis geweest?" in formeert moeder. Tante Loes knikt „Ja, dat is tegen woordig zoo mijn gewoone loopje. De werkster is er nu! We schieten geluk kig aardig op, maar dat mag ook wel, want einde volgende week moeten we al over zijn! Lieve hemel, als ik daar aan denk en naga, wat er nog alle maal gebeuren moet!" Met een grappig gebaar van wan hoop kijkt tante Loes naar moeder, die hartelijk lacht. „'t Komt allemaal wel voor elkaar, hoor!" zegt moeder troostend. „En je mag er ook heusch wel een beetje moeite voor overhebben!" plaagt ze dan, „wat krijgen jullie een gezellig huis!" „Dat is zeker!" knikt tante Loes vol daan. „Hoe meer ik er kom, hoe meer plezier ik er in krijg! En 'k vind het zoo'n rust, dat de jongens nu niet meer zoo ver van hun scholen zitten. Je weet: daar ging het voornamelijk om. Bovendien, nu ze ou der worden, komt het vaker voor, dat ze 's avonds voor het een of ander nog eens even in de stad moeten zijn! Wat was dat in den laatsten winter dikwijls een bezwaar! Maar," en tante Loes kijkt plotseling een beetje bezorgd, „of het voor Oma zoo prettig wezen zal?" Jetje's Oma, moet ik Jullie even ver tellen, heeft sinds enkele jaren bij tante Loes haar thuis! „Hoezoo vraagt moeder verbaasd, „die komt nu toch ook wat dichter bij de stad! Me dunkt, dat het juist een uitkomst voor haar zal zijn!" „Ja, maar al die klokken om ons heen!" zegt tante Loes een beetje be nauwd, „we zaten nu zoo heerlijk rus tig achteraf! Ik heb er vanmiddag nog eens speciaal op gelet: we liggen tus* schen drie torens in en dan nog het klokkenspel van de groote kerk, dat ook zoo duidelijk te hooren is! Zou je niet denken, dat Oma daar, vooral 's nachts, een geweldigen hinder van hebben zal? Oude menschen slapen toch al zoo moeilijk in!" „Kom," meent moeder, „ik geloof, dat je daar wel rustig op kunt zijn." Niets wat zóó gauw went! En je moet niet vergeten, moeder heeft vroeger ja renlang in een groote stad gewoond! Ze kent dat dus wel! Ja, natuurlijk, de eerste paar nachtjes zal het wel hin derlijk zijn, maar geloof me, dan, hoort ze het niet meer, dat weet ik wel vast!" „Ik help het je hopen!" zegt tante Loes, door moeders woorden toch wel een beetje gerustgesteld. 's Avonds, als vader en moeder met hun kleine meisje aan tafel zitten, vertelt moeder terloops van het be zoekje, dat ze 's middags heeft ge had. Het gesprek komt natuurlijk van zelf op het nieuwe huis en moeder zegt: „stel je voor, tante Loes was bang, dat Oma last van de vele torenklok ken krijgen zou! Er zijn er notabene vier in de buurt!" „Nou," zegt vader met een bedenke lijk gezicht, „dat zou nog wel eens zoo kunnen zijn! Voornamelijk 's nachts!" Jetje herinnert zich plotseling, dat tan te Loes 's middags dezelfde verzuch ting heeft geslaakt en ook, wat moeder haar toen vol overtuiging verzekerd heeft. „Maar dan," flitst het door haar kleine bolletje, „hoeft het toch heele maal geen bezwaar voor Omaatje te zijn. Ze weet een prachtige oplossing en begrijpt niet, dat al die groote men schen daaraan nog geen oogenblik hebben gedacht. „Moeder," zegt ze met een ernstig snuitje, „zou Oma hier de eerste paar nachten niet kunnen slapen? We heb ben de logeerkamer toch!" „Natuurlijk wel, kindje!" antwoordt moeder, „dat is de bedoeling ook! We hebben dat al lang overlegd. Oma komt het eerste weekje hier!" „Nou, dan hoort ze immers ook de klokken niet!" zegt Jetje met een te vreden gezicht. „Neen, hier natuurlijk niet!" lacht vader, „maar vrouwtje, nu ben je toch wel een beetje dom. Er aan wennen moet Oma toch! Zoo'n uitstel helpt niet veel!" „Dat zou ik ook zoo zeggen!" stemt moeder in. Verwonderd kijkt Jetje haar moeder even aan. „Maar..." begint ze en nu op eens een beetje boos: „is het dan niet waar? Hebt U maar zoo wat gezegd, mams, vanmiddag tegen tante Loes?" „Ik!" Moeders gezicht is één-en-al vraag. „Ja!" knikt Jetje en ijverig gaat ze voort: „U hebt aan tante Loes verteld, dat het maar voor een paar nachtjes zou zijn, dat Oma last van al die klok ken had! Dan hoorde ze het niet meer, dat wist U vast! Nu, en als Oma die nachtjes dus hier komt slapen, is al les immers goed!" eindigt ze opgelucht. Dat én vader én moeder plots zoo har telijk beginnen te lachen, is iets, wat Jetje zich niet verklaren kan. Ze ver telde toch enkel maar, wat moeder 's middags aan tante Loes verzekerd had! R. W. (Nadruk verboden.) Rubriek van Oom Bob Beste Nichten en Neven Ik heb weer een kleine verrassing voor jullie. Deze week kreeg ik een album toegestuurd van Bussink, het serie-album over Zeeland, keurig vol geplakt cn verzorgd. Dat loof ik uit voor den neef ol nicht, die het aardigst, het best en het mooist iets beteekent, of schets, dat betrekking heeft op Kerstmis. Ik weet wel Jat jul lie allemaal geen teekenaars rijn, inaar dat doet er ook niet toe. schrijf lus niet: Och Oom, ik kan niets van teeke nen, dus doe ik het niet! Ik weet best hoe ik jullie beoordcelen moet hoor. Maar jullie moet je niet 'aten helpen of een plaatje overtrekken hoor want dan tel ik die niet mede. Do bedoeling is dus ruim gezegd, een korst taJereeltje. Jullie hebt daarvoor den t.jd tot en met Dinsdag 24 December, omdat dan alle brieven ingezonden moeten zijn, daar 25 December eerste Kerstdag is. Wie hoort er nog wel eens iet» van Korenbloem, Sneeuwklokje, sneeuw witje, Grasspriet en Fnkkebeon? Spoor hen eens aan om te schrijven! De groeten doen: Dikkie en Pinda man aan Doornroosje en Ticolo: Koeti- lang aan Rekel en Oude Man; Tom Mix aan Tompoes, Rekel cn Pcstjager; Doornroosje aan Flierefluiter: Postja- ger aan Magnolia en Klaverblaadje; Klaverblaadje aan Adelaar, Krullebol, Stormvogeltje en Sip-Su; Kcka aan Pe- wi, Robbedoes en Cab Calloway Pewi aan Kaka en Draaitol; Olifantje aan Stormvogeltje en Sportmakker. En nu het vervolgverhaal van Oude Man: Oelie de slaaf Oeli heeft nimmer een vader of moe der gekend. Zijn verste herinnering brengt hem terug tot den tijd, dat hij in een dorp van negers (dus niet van Bosjesmannen) was, en daar door het hoofd van den stam gehouden werd als, ja, zooals wij een marmotje houden. Daar had hij het tamelijk goed gehad, zwierf naar hartelust door de bosschen kreeg op tijd eten en drinken, en groei de op tot jongen, tot op een vroegen morgen het vreeselijke gebeurde, dat zoo'n verandering in zijn leven bracht. Dat ging aldus: het was nog duister toen hij gewekt werd door een hevig rumoer. In een oogenblik was hij van zijn legerstede en buiten de hut; hij zag toen dat de „kraal" rondom in brand stond. Van alle zijden liepen de negers en negerinnen te hoop en verzamelden zich, luid krijschend op het „dorps plein." En tóentoen verschenen van alle zijden vreemde mannen; mannen zooals de Oelie aan den officier ver kocht had, en dreven de dorpsbewo ners op één hoop. Begrijpelijk waren er in zoo'n dorp geen groote schatten verzameld, maar toch was er nog wel wat van waarde, n.l. tanden van olifanten. Aan de dor pelingen nu werd door de overweldi gers gevraagd, waar deze bewaard wer den, maar geen hunner gaf antwoord. Wat er daarop gebeurde zullen we niet beschrijven, genoeg zij het te we ten, dat enkele uren later een karavaan van sterke negermannen en vrouwen, beladen met olifantstanden en geëscor teerd door welgewapende „slavenha lers" op weg was naar een honderd mijlen verwijderde stad, waar de „buit" verkocht zou kunnen worden; dat hij deze menschen ook de kleine Oeli liep; en dat de plaats, waar eens een neger- kraal stond, thans veranderd was in 'n rookenden puinhoop. (Vouwplaatje) Dit aardige stoeltje voor de poppen- kamer kun Je gemakkelijk zelf maken De ouderen kunnen het misschien secuur nateekonen. Als dat nog wat moeilijk is, mag je het ook op dun, doorzichtig papier overtrekken. Aan het voorbeeld hoeft niets gedaan te worden. Als je de plaatjes overgetrokken hebt, plak je ze op dun karton (goed buigbaar en 't liefst wit). Nu alles kleuren en uitknippen of uitsnijden. Dan het stoeltje op de stippellijnen omvouwen. De drie gleuven worden ingesneden. Je steekt de lipjes van de zitting er doorheen, daarna vouw je ze om. Het voorstuk langs de zitting wordt ook omgevouwen. Verder kun je in de zitting een paar gleufjes maken, waar door de lipjes van het meisje gaan. Ten slotte vouw je het meisje bij de knietjes en in het midden een beetje om. (Nadruk verboden.) Zoo kwam Oeli op de slavenmarkt en waar zijn aard hem niet geschikt maakte voor het gewone slavenwerk, verwisselde hij voortdurend van mees ter, totdat hij door een Arabier met nog heel veel anderen gekocht werd, met 't doel hem naar de overzijde der Roode Zee, naar Arabie, te zenden. De door den Arabier opgekochte slaven werden allen in het ruim van een groot schip bijeengebracht waarop het schip wegvoer. Echter werd dit voor Oeli geen plezier-reisje, want al deze menschen zaten naast elkaar, ieder met één been aan een lang touw vastgebonden. Aan een ander touw was van ieder hunner een pols vastgemaakt. Wat er soms gebeurde wanneer een tot wanhoop gebrachte neger zich wilde verzetten, zullen we maar niet beschrij ven, maar wel, dat het Oeli gelukte, zijn tengere hand en voet uit de grove touw- lussen los te werken. Het was tegen den avond van den dag na dien van hun ver trek, dat de menschen bevel kregen op te staan en zich naar dek te begeven. Zij meenden dat nu 't grootste Jeed geleden zou zijn, en ademden met genoegen de zeelucht in. Nog steeds aan hun touwen gebonden moesten zij in een lange rij naast de verschansing gaan zitten. Ook Oeli had hand en voet weer in de lussen geschoven, maar toen hij in het schemer donker zijn kans schoon zag, trok hij die weer los, kroop behoedzaam naar den nabijstaanden mast en klom snel om hoog. Zonder gezien te zijn nestelde hij zich boven tusschen de touwen en zag van daar hoe, diep beneden hem, in het ruim, de bemanning in groote haast bezig was, dit te reinigen. Ook de aan het dek aan wezigen verkeerden schijnbaar in hevige spanning. Vooral was hun aandacht ge vestigd op een, snel naderbij komend, schip, een z.g. Engelsche politieboot, een zeer snel vaartuig, met vele en flinke ka nonnen bewapend. Ook zag Oeli, hoe de touwen der slaven aan een zwaar anker vastgemaakt wa ren, een anker, dat op de voorplecht in een kraan hing. Toen het oorlogschip dicht genoeg ge naderd was, dat het, ondanks de duister nis, goed zichtbaar was, gaf het den sla- venvervoerder seinen om te stoppen. Deze voldeed daaraan door bijna een halve slag te zwenken enop het mo ment dat de boeg van de zijde der „En- gelschman" afgewend was, daalde, rate lend het zware anker in zee, in z'n vaart alle slaven meevoerend naar den zeebodem. Ontzet in elkaar gedoken, volgde Oeli's blik hetgeen nu gebeurde. Van het En gelsche schip werd een boot uitgezet; een officier en enkele matrozen begaven zich naar het vaartuig, waarop zich Oeli be vond, en klommen daar aan boord, als het ware beschermd door de machtige kanonnen, onderwijl felle zoeklichten het nu in duisternis gehulde schip hel verlichtten. „Mag ik den kapitein spreken?" ver zocht de Engelsche officier aan den zeeman, die hem boven aan de touw ladder opgewacht had. „Die rust nu, sir, en is niet te spre ken. Zegt U mij wat U wenscht." „Zeg den kapitein, dat hij door de Engelsche Admiraliteit gelast wordt, voor me te verschijnen." Enkele oogenblikken later verscheen deze reeds, riep de Engelsman met neer buigende vriendelijkheid een welkom toe, en vroeg wat hem de eer van zoo'n hoog bezoek verschafte. vervoert slaven," zeide de bezoe ker, op goed geluk, en natuurlijk ook niet bekend met het zooeven afgespeel de drama. „Slaven? Hoe komt U daarbij? Zoekt U vrij mijn schip door en U zult zien dat er niet één aanwezig is. Het is waar, dat in het ruim de echte lucht der slavenverblijven hangt, maar dat was reeds, toen ik voor enkele dagen het schip kocht. Ik heb reeds van alles geprobeerd om die lucht uit mijn schip te krijgen." Toen werd het schip geheel doorzocht, maar natuurlijk zonder resultaat, zoo dat de oficier reeds aanstalten maakte om te vertrekken toen hem vanaf zijn boot opdracht gegeven werd te doen onderzoeken wat zich boven in de groo te mast bevond. Men meende dat het wel een aap zou zijn, maar wilde toch zekerheid hebben. De felle zoeklichten hadden Oeli ontdekt. Nog vóór het bevel daartoe gleed de arme stakker omlaag, verblind als hij was door het sterke schijnsel en ver schrikt door het vele ongewone, kwam hij als het ware in de armen van een der matrozen terecht. Hoewel de achterlijke Oeli, zelfs in gewone omstandigheden, weinig wist te zeggen, schrok de daarmede niet be kende kapitein zoodanig, dat hij uit eigen beweging alles bekende. Natuurlijk werd hij direct gearres teerd en naar het oorlogschip gebracht, en de boot onder Engelsch commando naar de haven teruggevoerd. (Slot volgt). ONZE BRIEFWISSELING Piccolo, je herinnert me er op tijd aan, want ik was het al weer vergeten. Nu komt het in orde hoor! Versta jij eigenlijk de kunst van fietsen, of ver berg je de ware toedracht onder de weigering van je ouders? Ik fiets 's -zomers en 's winters, maar ja, als je het zuiver voor plezier doen wilt, moet je alleen 's zomers fietsen. Daar heb je gelijk in Piccolo. Van Sneeuwwitje hoor ik den laatsten tijd niets, mis schien wel als het sneeuwen gaat! Er is een brief van Post jager voor je. Koetilang, jij was dus de groote onbekende, of wel de neef, die zijn schuilnaam vergat. Dat voetballen op een gladden weg is wel aardig, maar je kunt er toch leelijk mee terecht komen. Je hoort zoo vaak, dat de een of ander daardoor zijn arm of been brak. Maar Hollandsche jongens zijn nu eenmaal niet bang! Jullie meester schijnt nogal een brombeer te zijn, maar dat is mees tal zoo, als je de jongens hoort Het zal wel niet zoo erg zijn. denk ik. Tompoes geeft een opsomming van wat zij alzoo met St. Nicolaas gekregen heeft. Dat is niet gering hoor. je mag niet klagen over je cadeaux. Zeg Tom poes, moet ik daar nu uit opmaken, dat ie het heele jaar zoet en braaf bent ge weest. Hoe denk jii over die vraag? Ik zeg verder maar niets Rateltje is het heele jaar braaf ge weest. dat weet ik. En daarom begrijp ik ook heel goed. dat St Nicolaas haar zoo fijn bedacht heeft. Dat is aansno ring om ook dit jaar weer zoo goed op te passen, Rateltje, al duurt die tijd nog zoo lang. Robbedoes klaagt over pech, in derdaad. maar wie weet! De aanhouder wint zegt het spreekwoord en over twee weken heb ik weer eenzelfde verrassing voor jullie. St. Nicolaas is voor jou ook reuze meegevallen zeg! Dat is toch geen pech, hè, of wil je dat niet toegeven? Zoo zie je, dat liet geluk je nu eens toe lacht cn dan weer niet, Robbedoes, cn juist die grilligheid is zoo prettig. Tom Mix, evenals jij mag ik ook niet klagen over wat ik gekregen heb. Trouwens ik ben altijd met weinig tevreden b.v. jouw briefje waar maar zoo weinig nieuws voor me in staat! Volgende beter, zullen we'maar zeggen Tom Mix. D oor ri roos je, lees jij ook maar eens het briefje aan Tom Mix. Je vraagt Sunjight bonnen, maar die heb ik bijna nooit. Enfin, ik doe mijn best. Flierefluiter, ik merk wel dat er voor jou ook zoo'n middag wat over schiet. En toch, veel kan ik het niet vinden, voor al je geploeter. Jij schijnt er echter mee tevreden te zijn en weet misschien ook beter, dat de menschen niet meer zoo vrijgevig zijn hè! Sparen jullie maar flink, want het is werkelijk een aardig idee. Tot volgende week hoort P o s t j a g e r, ziezoo, nu kun je voet ballen, net zooveel als je wilt. Zeg, jij hebt een goede St. Nicolaas gehad, waarmede je veel practische dingen toebedeeld kreeg. Ik zal je brief door geven aan Piccolo hoor! Magnolia vindt de schelde tunnel een mooi werk; inderdaad, alleen al de aanblik van die onafzienbare rij lichten, wanneer je aan den ingang bent, is de moeite waard. Gelukkig wordt nu ook het terrein aan de overzijde van de Schelde langzaam maar zeker volge bouwd, want nog kort geleden was het een troostelooze vlakte. Wat betreft schaatsenrijden, dat hoop ik evenals jij, ook binnenkort te doen. Als het nu maar geen kwakkelwinter wordt hè? Je hebt ditmaal een fijnen .langen brief geschre ven Magnolia, ik ben erg tevreden over je! Stormvogeltje, dat tweede raadsel was zeker wel naar je smaak hè? Zeg, als je nog in Bergen komt, dan doe je wel de groeten van mij aan iedereen, die je daar ziet hè, want, ik vind die streek daar reuze fijn en houdt van de men schen daar. Overigens geen gemakke lijke taak voor je, vindt ie ook niet? Jij boft anders wel, zeg, een boek, dat je mooi vindt, een goede St. Nicolaas, met de vacantie naar Zeeland, wat wil je nog meer? Jij bent pas de eerste van de brieven, die ik beantwoord heb, die de raadsels opgelost heeft. En nu groet ik je. tot wederhooren! Klaverblaadje, jammer dat Draaitol niet kan schrijven. Ik ben juist zoo aan wekelijksch gedraai gewend ge raakt. Wil je haar van mij een spoedige beterschap toewenschen? Het is nu de repetitietijd voor jullie; dan kunnen jullie toonen, waartoe je in staat bent behalve pret maken! Ik geloof werkelijk dat jullie nu een beetje bang geworden bent. Dat zou prachtig zijn! Met St. Ni colaas is al weer een prettige dag voor bij, maar enfin, over een jaartje is het weer zoover Kaka, zoo zie je, dat mijn raad toch wel iets geholpen heeft. Jij hebt er een reep en verkoudheid mee opgeloopen en ik heb een aardigen en langen brief gekregen. Ik geloof, dat ik het beste uit ben, jij ook niet? Als er ijs komt, dan hoef je de deur maar uit te stappen en je bent er bijna. Dat is makkelijk, wanneer je soms koud geworden bent, om je dan evon te gaan warmen. Maar als je naar de Munt gaat, is dat een ander geval. Je moet zelf maar zien, ik groet je! Robinson Crusoë, nou, ik heb die boeken van Karl May vroeger vrij wel allemaal gelezen. Iedere jongen kent zo haast en ze zijn dan ook buitenge woon spannend. De raadsels vielen niet mee hè, ik heb maar weinig goede op lossingen gekregen. Ook zul je gemerkt hebben, dat het schaken een moeilijk spel is, niet? Kerstroos is best over het bezoek van St Nicolaas te spreken. Ik heb al meer van dergelijke dankbare briefjes van de nichten gehad, Kerstroos; dat kun je natuurlijk wel begrijpen. Als ik eenigszins kan, hoop ik je zooveel mo gelijk aan postzegels te helpen. Ze hoe ven toch niet uitsluitend van Nederland en koloniën te zijn of wel? Pewi, jc hebt werkelijk een keurige, aardige beschrijving gegeven van St. Nicolaasavond bij jullie thuis. Ik kan me zoo voorstellen, dat al de kleinen naar hartelust genoten hebben. Zoo heeft de Sint werkelijk een prettige heerlijke taak als zijn gaven zoo gewaar deerd worden. Jij hebt mij met die doek jes flink in de vlinders en bloemen ge zet! Echt jammer, dat je het tweede raadsel toch niet vinden kon, ondanks de drukfout. Natuurlijk breng ik je groeten getrouw aan de nichten over! Charly Chaplin, ik heb je brief even met dat verzoek op een apart plaatsje gelegd, zoodat ik het niet ver geet. Ik zal alles nazoeken of ik nog van die K. en G. plaatjes voor je heb, maar zeker beloven doe ik je niets hoor! Inder daad je mag niet mopperen over de wijze, waarop de Sint aan jou gedacht heeft. Trouwens, je straflijst je zal wel niet heelemaal schoon zijn, denk ik Charly Chaplin! Speelgraag, bedankt voor den uit leg van jullie schimmenspel. Ik ben be nieuwd of het succes zal hebben; ik denk van wel, maar moeilijk blijft het natuurlijk om de toeschouwers te boeien. Er liggen nog bonnen op je komst te wachten, geloof ik. Zooveel mogelijk zal ik je helpen met je postzegelalbum aan tc vullen hoor! Praatgraag, aan die vulpen moet je eerst nog wat wennen. Alleen hoop ik, dat je gauw leert er vlug en vooral veel mee te schrijven, want nu heb je maar zoo weinig nieuws voor me. Daar houden we het dan maar op, Praat graag. S i p-S u, eigenlijk heb ik nog verge ten Stormvogeltje een -zoede reis toe te wenschen .omdat ik dacht, dat ze den volgenden keer nog juist, aan mij schrij ven kon. Is dat echter niet het geval, dan wil jij mijn wcnsch wel aan haar overbrengen, hè? Voortaan zal ik jullie namen onder elkaar zetten, ditmaal niet, omdat ik niet wist dat iullie dat liever hadden. Op school gaat het slecht, schrijf je in één regeltje! Dat vind ik heel niet goed, Sip-Su. dat weet ie wel. Aanpakken hoor. ook Stormvo<reltie. want anders... Jullie kunt het best. als je maar wilt. Dus jullie beloven beter schap, hoor. Afgesproken. Olifantje doet ook weer eens van zich hooren. Prettige geluiden natuur lijk over wat ze gekregen heeft. Heb je zelf ook veel gegeven? Ik hoop. dat je Kaka voortaan maar wegjaagt, wanneer ie aan het schrijven slaat. Stuur haar b.v. naar den tandarts, maar daar is ze natuurlijk te bang voorl Zeg, groet Kakeltje van mij en vraag eens of ze me schrijven wil. want ik hoor en weet niets meer van haar. Z w a r t k ij k s t c r t j e, kiespijn is iets ellendigs en ik hoop dan ook, dat je weer gauw heelemaal de oude zult zijn. Voor een dikken, gozclligcn brief, nou en of, daar houd ik me aanbevolen voor, hoor! Schrijf daarin dan meteen maar, of je goed kunt schaatsenrijden, want daar verlang je immers zoo naar! Oude Man, jc bofte, dat ik nog net tijd had om je brief door te lezen, eigen lijk was je te laat. Waar kabouter heen gaat? Ik vermoed, dat hij de schat kan vinden onder de tent, die iij op den achtergrond geteekend hebt. Zeg. Oude Man, binnenkort kun je je teekenpres taties goed toonen, lees mijn voorwoord maar! De oplossingen De oplossingen van de raadsels van de vorige weck waren als volgt: I De gevraagde woorden zijn: kerk. Ede, roer, Santos, taart, ridder, Oslo, Otto en Samos. II De oplossing van de prijsvraag is! „Iedere Nederlander zwemmer" met do woorden: zwemmen, loeren, arend, die? en Ede. Ik heb ditmaal maar drie goede op* lossingen gekregen en wel van Storm* vogeltje, Charly Chaplin en Speelgraag, Ik heb den prijs niet verloot, maar toe* gewezen aan Speelgraag, omdat de twee anderen juist een prijs gewonnen had* den. Dus Speelgraag, je weet het hè! Ik geloof dat de raadsels wel iets to moeilijk waren, daarom zijn ze nu ook veel gemakkelijker. Ik hen benieuwd of het resultaat nu geweldig goed is! De nieuwe raadsel! I (Ingezonden door Charly Chaplin) De beginletters van de trevraagde woorden, die allen 5 letters tellen, vor* men den naam van een familielid. 1. roofdier. 2. rivier in Azië. 3. is minder dan weinig. 4. jongensnaam. 5. streelen. 6. roode dekverf. 7. bloem. 8. volk. II Het gevraagde woord is iets, dat tel* kens weerkeert en uit negen letters be* staat. 5, 2, 3 en 9 bevindt zich in zee. 6, 7 en 1 is een jongensnaam. 8 en 4 roept men bij pijn. ONZE RUILHANDEL 1 De Onbekende, die mij o.a. „Ver* pleegster"-bonnen deed toekomen, har* telijk dank daarvoor. Den heer C. J. B. dank ik hartelijk voor zijn mooie ruilgift. U vergist zich, hoor, want ln de krant van 23 Novem ber j.l. heb ik uw naam wel degelijk genoemd onder deze rubriek. Alleen ver* meldde ik niet, wat u gestuurd had, maar wat u misschien zoudt kunnen halen. In ieder geval leg ik weer eeni» ge K en G plaatjes voor u klaar. Post zegels en Sickesz-wikkels, en of, die kan ik prachtig gebruiken. Bij voorbaat mijn dank! De onbekende, die zooveel prach- tige Hille-bonnen stuurde, kan ik slechts hartelijk danken. Dikkie en Pindaman kunnen Duifbonnen en misschien een Sunlight* bon komen halen. Aan die laatsten heb ik nu eenmaal voortdurend gebrek, beste neven! De onbekende dank ik zeer voo? de bruikbare Torenkraaiplaatjes. Johann Strausz kan oude boe* kenbonnen, Kwatta-soldaatjes en Droste- bonnen komen halen. Wat betreft die 12 bonnen, die wil ik wel ruilen voor Hille bonnen. Mevrouw L. B.—B. stuurde mij een prachtige collectie bonnen. Hartelijk dank daarvoor! A f z. S. N., die aan „Oom Pim" dacht, wordt zeer door „Oom Bob" bedankt! P. H., hartelijk dank voor de ruil» bonnen. Mevrouw J. H. wordt zeer bedankt voor haar mooie gift aan den ruilhan del. Piccolo krijgt 15 Duifbonnen en H.O. bonnen. Mevrouw P., voor U zijn er K en G en „Boerderij"-plaatjes. De onbekende, die mij ter uitwis seling o.a. Torenkraai-bonnen stuurde, dank ik hartelijk. Koetilang kan Patria- en D.E.* bonnen halen. Tompoes, Reis- en D.E.-bonneU wachten op je komst. Rateltje, voor jou zijn er D.E.* bonnen. Robbedoes krijgt plaatjes van da Boerderij. Tom Mix, oude boeken-bonnen lig gen voor je klaar. Doornroosje, heel misschien is er een Sunlight voor je. Postjager, H.O., Kahrels thee-bon nen en Kwatta-soldaatjes heb ik voor ja klaar gelegd. Magnolia, wellicht dat ik een Le» verszeep- of Sunlight-bon voor je heb, Stormvogeltje krijgt Haka-bon* non en een Van Nelle-mcrk. Klaverblaadje, ik hoop voor je, dat ik Van Ne! Ie- en een Levers zeep» bon klaar kan leggen. Kaka krijgt Van Nelle-merken. Kerstroos, voor jou zijn er post zegels. Pewi kan D. E.-punten en Van Nclle* merken komen halen. Charly Chaplin, ik hoop van die K en G-plaatjes voor je te hebben. Speelgraag krijgt Postzegels en oude bockeubonncn. S i p-S u, voor jou zijn er Hille-bonnen, Olifantje, misschien heb ik een Sunlightbon voor je, alsmede Van Nelle- merken. 'Z w a r tk ij ks t er t je, hetzelfde als Olifantje. Lever's zcep-bonnen zijn schaarsch boor! Oude Man, voor jou zijn er D.E.* punten. Wie kan mij nog helpen aan Sunlight en bonnen van Kraal? Alle bonnen en plaatjes kunnen Maandagmiddag na 3 uur aan het bu reau afgehaald worden. Hartelijke groeten van OOM BOB

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 13