DE SPIEGEL DER ZIEL
DE CATARACT OF
GRAUWE STAAR
Amerika's Vliegende „Douane"
Tijdschriften
BIJKANTOOR
AMERSFOORTSCH
DAGBLAD
J. LAMBRECHTS
GENEESKUNDIGE BRIEVEN
Ziekten van het
netvlies
In mijn vorigen brief heb ik aange
geven hoe de bouw van het oog er op
berekend is, dat in normale omstandig
heden de lichtstralen, welke van een
voorwerp af ons oog hereiken, op het
netvlies een omgekeerd beeld veroorza
ken. De hierdoor getroffen staafjes en
kegeltjes dragen een prikkel over op den
oogzenuw: door samenwerking van
beide oogen worden er in onze hersenen
indrukken opgevangen, waaruit we nu
met behulp van onze herinnering een
voorstelling krijgen van datgene wat we
hebben waargenomen.
Voor het zien is dus hot netvlies van
het allergrootste belang als het station,
dat lichtstralen opvangt en doorzendt
Het spreekt intusschen van zelf, dat ons
netvlies slechts dan zijn taak behoorlijk
kan vervullen, wanneer het iets te doen
krijgt, d.w.z. wanneer de lichtstralen
die op het oog vallen, ook behoorlijk en
op de juiste wijze op het netvlies terecht
komen en wanneer bovendien de ver
bindingen tusschen netvlies en herse
nen intact zijn en normaal functionnee-
ron. Met dit laalste de verbinding met
het achterland als het ware, zullen we
ons hier niet verder bezighouden.
Wel zullen wij eerst even onze aan
dacht geven aan den weg. dien de licht
stralen in het oog hebben te vervoleen
alvorens zij het netvlies bereiken. Elke
troebeling. welke een ondoorgankelijke
hinderpaal vormt voor de lichtstralen,
moet het goed zien in nadeeligen zin
beïnvloeden. Ziekteprocessen en lid-
tcekens van genezen ziekteprocessen in
het hoornvlies zullen blijvende schade
voor het zien met zich mede kunnen
brengen, evenals diverse processen in
de voorste oogkamer of in het glas-
vocht. Dit zijn in hel algemeen geluk
kig vrij zeldzaam voorkomende moge
lijkheden.
Van meer botcckenis in het dage-
lijksch leven is de lenstroebeling, de
c a taract of grauwe staar. Deze aan
doening komt op ouderen leeftijd nog al
eens voor en langzaam maar zeker
neemt daarbij het gezicht af, doordat
«Ie steeds troebeler wordende lens op
den duur steeds grooter hindernis wordt
voor de lichtstralen om het netvlies te
bereiken. Indien deze grauwe staar
voldoende „rijp" is kan met succes wor
den geopereerd en wordt de lens ver
wijderd. Natuurlijk valt dan de functie
van de lens weg, d.w.z. er kan geen
behoorlijk beeld meer van een voorwerp
op het netvlies komen. Dit moet en
kan worden gecorrigeerd door sterke
brilleglazcn.
Veel vaker worden brillen gedragen
uit andere overwegingen. Bij een nor
maal, z.g. emmetroop oog kunnen
wij rustig in de verte kijken en zien dan
voorwerpen op afstand behoorlijk
scherp. Lichtstralen, welke in even
wijdig verloopcnde bundels op het oog
aankomen, worden door de lens gebro
ken en komen precies goed op het net
vlies terecht. Maar ook kunnen wij op
den normalen leesafstand ons oog in
stellende, alles goed lezen. Op dezen
leesafstand komen de lichtstralen niet
in evenwijdige bundels in ons oog bin
nen; zij moeten nu door de lens sterker
worden gebroken en hiervoor moet deze
lens een anderen krommingstoestand
aannemen. Dit vermogen van de
lons, om zich aldus aan te passen
aan de speciale eischen in ver
band met den afstand van het voor
werp, noemen we het accommoda
tievermogen. Deze eigenschap gaat
met het bereiken van den leeftijd van
ruim 40 jaren bij vele mcnschen verlo
ren en dan heeft men behoefte aan een
leesbril. De kleine letters worden niet
goed meer gezien. Als het spoorweg
boekje en de effcctenkoersen slecht wor
den waargenomen, is de tijd voor de
leesbril aangebroken. Lezen we niet,
dan behoeft deze bril niet te worden
gedragen.
Weer anders zijn de verhoudingen bij
de zeer veel voorkomende bijziendheid
of myopie en de minder vaak voor
komende oververziendheid of hype r-
metropie. In beide gevallen is er
een discongruentie tusschen den lens-
vorm en den afstand tusschen lens en
netvlies in dezen zin, dat de lens voor
normale verhoudingen geen kans ziet
den lichtstralenbundel zoodanig zuiver
te breken, dat deze op de juiste wijze en
op de goede plaats het netvlies bereikt.
De vérziende brengt zijn lees- of studie
boek verder van zich af en ziet goed b.v.
op den torenklok. Lichte graden van
oververziendheid worden betrekkelijk
gemakkelijk verdragen: lang niet alle
lijders komen bij den oogarts een bril
vragen. Anders is dit met de bijzien
den. Hun leesboek moet dichter bij het
oog worden gebracht en het lezen ver
moeit spoedig. Inspanning der oogen
doet dit lijden langzaam toenemen; van
daar dat de bijziendheid heel vaak op
school voor den dag komt wie denkt
hierbij niet aan het nut van den school
arts en het aantal kinderen, dat een
bril draagt neemt toe naarmate we in
hoogere klassen terecht komen.
Langen tijd beeft men aan den invloed
van de omgeving de allesoverheerschen-
de beteekenis toegekend en zijn uitvoe
rige statistische onderzoekingen ver
richt over toename van bijziendheid in
verband met H.B.S., Gymnasium en
huiswerk. In de laatste jaren wordt
deze beteekenis Iets minder boog aan
geslagen en wordt ook aandacht gewiid
aan de erfelijkheid, «lie bier zonder
twijfel mede een rol in speelt, welke
niet mag worden verwaarloosd. De bij
ziende behoort een bril te draeen. die
hem veroorlooft op normalen afstand,
zonder vermoeid te worden, te lezen en
te werken.
Ziekten van het netvlies kunnen
niet zonder invloed blijven voor het
zien: integendeel, deze zullen be
langrijke gezichtssioornissen moeten
veroorzaken zooals een ieder die
het voorgaande met aandacht ge
volgd heeft, zal kunnen begrijpen. Dit
netvlies liet veilig diep in het oog ver
scholen. Bij het onderzoek der oogen
kan desondanks dit netvlies volledig
en scherp worden bekeken on onder
zocht. Het is do blijvende verdienste van
een groot en wetenschappelijk onder
zoeker in de oogheelkunde Her
mann von lie I m hol tz daarvoor
in Iból een instrument te hebben uit-
gevouden. de oogspiegel. Welke
student in de geneeskunde komt niet
sterk onder «Ie bekorihg van het fraaie
beeld dat hii aanschouwt, wanneer hij
voor het eerst met den oogspiegel het
fraaie beeld van het netvlies te zien
krijgt? Verschillende ziekteprocessen
kunnen dit netvliesbeeld in allerlei
richtingen abnormaal doen worden.
Een zeer ernstige schade voor het
zien wordt aan het oog toegebracht
door een afwijking, die wij kennen on
der den naam van netvliesloslating,
dialysis retinae. In normale om
standigheden is het netvlies stevig met
zijn onderlaag verbonden maar ver
schillende oorzaken kunnen tot deze
loslating voeren. Veelvuldig treedt de
ze toestand op bij zeer sterke bijziend
heid: verder kan het optreden bij ge
zwellen in het oog. bij 'sommige nier
ziekten. bii bepaalde vormen van oog-
tuberculose en ten slotte bij verwon
ding. Heeft het netvlies eenmaal los
gelaten. dan dreigt dit proces zich uit
te breiden en op spontane terugkeer
van de normale verhoudingen kan niet
meer worden gerekend. Tusschen het
losgelaten netvlies en de onderlaag
hoopt zich vocht op.
Als gevolg van zulk een loslating
freden er ernstige gezichtsstoornissen
op en dreigt op den duur blindheid.
Tot voor korten tijd stond men wat
de afdoende behandeling betreft vrij
wel machteloos, al trachtte men door
oogafsluiting voor licht, rust en een
lang voortgezette zweetkuur te redden
wat nog mogelijk was. Menig jong le
ven onderging blijvende schade door
dat een tennisbal of een ander voor
werp met geweld tegen den oogbol ge
worpen werd. Het merkwaardige hier
bij is. dat zulk een geweldpleging niet
direct zirhibare verwondingen behoeft
te verwekken. In zulke gevallen kan
het. heel goed gebeuren, dat er uit
wendig absoluut niets is te zien. zelfs
voor een prvaren onderzoeker, maar
dat bii hef oogspiegelonderzoek ernsti
ge netvliesscheuren voor den dag ko
men. Met slachtoffer zelf behoeft ni
eens veel pijn te hebben en kan schijn
baar zelfs nog vaak goed met het dom'
het ongeval getroffen oog zien. Daar
om verdient het wel zeer ernstige aan
beveling een ongeval met een oog be
hoorlijk en volledig te laten controlee-
ren!
Ziin er eenmaal bloedingen en scheu
ren in het netvlies geconstateerd, dan
is rust onvoorwaardelijk aangewezen
maar liet gevaar van netvliesloslating
blijft als bet zwaard van Damocles
[langen tiid den patiënt hoven het
hoofd hangen. Wordt het oog niet go
rontrolecrd. dan is het mogelijk, da'
zelfs zulk een loslating niet snel hei-
kend wordt. Men kan n.l. langeren tijd
ervan onkundig blijven, dat een vai
heide oogen slecht of zelfs heelcmaai
niet meedoet! Wordt het lijden veel u
laat ontdekt, dan is behandeling nier
zoo goed meer mogelijk. Wordt de net
vliesloslating snel, of althans niet al
te lane na het ontstaan geconstateerd,
dan is sinds enkele jaren een behan
deling mogelijk, welke goede kansen
op blijvende genezing geeft.
Daarmede zijn de droeve vooruit
zichten van vroeger wel op buitenge
woon zegenrijke wijze ten goede gewij
zigd. Hiervoor is een operatie mogelijk
pu noodzakelijk, die het eerst door een
Zwitser is beschreven dc gloeiprik of
i g n i p u n c t i e volgens G o n i n. Met
behulp van een bepaald electrisch in
strument wordt de zieke plek dichtge
schroeid. Het spreekt vanzelf, dat hier
voor allereerst noodig is, dat men de
zieke of verwonde haard precies locali-
seert en vervolgens nauwkeurig op
zoekt. Ook in Nederland hebben de
hoogleeraren in de oogheelkunde zich
niet onbetuigd gelaten. Deze operatieve
mogelijkheid bestaat nog slechts een
luttel aantal jaren maar de techniek is
door vereende krachten alweer aan
zienlijk verbeterd. Er behoort niet al
leen grondige oogheelkundige kennis
toe om zulk een operatie met succes
te kunnen verrichten, er is ook oefe
ning, handigheid en ervaring voor noo
dig. Daarom zal lang niet elke oog
arts er zich aan willen wagen en zal
het zeker in den eersten tijd nog
slechts in bepaalde plaatsen van ons
land kunnen gebeuren. Maar het is
wel een bijzonder voorrecht van dezen
tijd dat er voor deze nachtmerrie u.t
het verleden, dat nog slechts enkele
jaren achter ons ligt, zulk een hoop
volle dageraad is aangebroken.
P. N. N.
LUCHT VA ART'KRONIEK
REDDERS VAN VELE
LEVENS
Voornaamste taak der vlie«
gende grenswacht is bes
strijding der smokke»
larij
De voornaamste taak van dc „Vlie
gende Douane" in de Vcrecnigde Sta
ten bestaat uit de bestrijding der smok
kelarij, niet alleen aan de kust, maar
ook aan de Canadecsche en Mexicaan-,
sche grens. Dc activiteit der smokke
laars wordt voortdurend grooter. Niet
alleen narcotica, zilver, zijde en ande
re belangrijke waren worden Amerika
binnengesmokkeld. Het voordeeligste
zaakje is wel het smokkelen van men-
schen, die ondanks het immigratiever
bod het „land der onhegrensdo moge
lijkheden" binnen willen, en die maar
niet kunnen gelooven, dat ook in de
U.S.A. de crisis tiert.
De statistieken, die de regeering be
treffend de werkzaamheden van de
luchtvaartafdeeling der grenswacht ont
vangt, geven een droge opsomming van
de prestaties dezer mannen. Zij moeten
naar verdachte schepen speuren, zoe
ken naar gangsters die aan de politie-
te-voet ontsnapt zijn, en vooral jacht
maken op vliegmachines, die smokkel
waar vervoeren. Volgons een onlangs
afgekondigde wet worden de in beslag
genomen vliegtuigen ter beschikking
gesteld van de luchtvaartafdeeling. Op
deze statistieken komen getallen voor,
die eigenlijk niets Ie maken hebben met
de oorspronkelijke taak dor „vliegende
douane", die echter de sympathie voor
deze instellingen vergrooten. Zoo kan
men lezen, dat de Aviation Section of
the American Coast Guards het vorige
jaar 5214 menschen het leven redde, ter
wijl aan 6303 zich in nood bevindende
zeeschepen hulp verleend werd om be
halve dc passagiers en hepianning een
lading van 39 mil hoen dollar in veilig
heid te brengen. Meer dan 350.000 kilo
meter vlogen de toestellen van deze af-
dcoling. Een afstand, die gelijk is aan
negen keer de lengte van de aequator.
Van deze heldhaftige reddingen .willen
wij er hier twee nader vermelden.
Op een mistigen dag in November
vloog een vliegtuig, op zoek naar smok
kelaars. boven de kust bij Newark. Plot
seling ving de marconist S.O.S.-seinen
op. waaruit bleek, dat op een visschcrs-
hoot, die vierhonderd kilometer noor
delijker op zee lag, zich een stervende
man bevond. Bloedvergiftiging. Onmid
dellijk zette de piloot koers naar het
noorden. Hij verrichtte eerst nog een
tussrhenlanding. teneinde benzine bij te
tanken, daar het schip op een plek lag
waar dikke mist heerschte. zoodat het
uren kon duren eer men het vond In
derdaad. meer dan drie uur moest de
piloot de streek afzoeken waar het schip
zich kon bevinden. Men moest wachten
totdat in de nevelmtuir een bres kwam,
waardoor men voldoende zicht kreeg om
een landing te verrichten. De landing
op «le woelige golven ging mot veel
moeilijkheden gepaard, een oogen buk
vreesde men zelfs, dat het vliegtuig ver
pletterd zou worden. Maar eindelijk
lukte het experiment toch. De zieke
werd voorzichtig in de cabine gedragen
en anderhalf uur later lag hij in het
ziekenhuis te Boston. Zes weken later
was hij genezen.
Het douanestation te Cape May, New-
York, ving S.O.S.-seinen op, waaruit
bleek, dat op het eiland Ocracok, een
paar mijl van kaap Hattërsa in Noord-
Carolina, een twaalf-jarig jongetje dreig
de dood te bloeden. Bij het houthakken
had hij zichzelf ernstig gewond. Men
had een primitief noodverband aange
legd en vreesde het ergste, wanneer
niet onmiddellijk deskundige hulp
kwam opdagen. Twintig minuten later
vertrok, ondanks het feit dat de piloot
pas een vermoeiende vlucht van vier
uur achter den rug had, een vliegboot.
Het was een gevaarlijke vlucht. Het
was reeds donker toen dc Jupiter" voor
een vlucht van 350 kilometer startte.
Zou de landing bij het eiland, waarom
heen tallooze boomstammen dreven,
lukken? Indien men faalde, dan zou
niet alleen de knaap verloren zijn, maar
ook de vier man die hem wilden helpen.
Maar men had succes. Onbeschadigd
landde drie uur later het toestel bij
Ocracoke. Een der mannen legde vlug
een deskundig noodverband en een
kwartier later kon de machine, met het
kind aan boord, weer starten. Twee uur
's nachts stopte voor het ziekenhuis van
Hampton Roads, Virginia, een auto en
droegen twee ambtenaren van de
douane den knaap naar de operatiezaal.
Dank zij deze vlugge behandeling werd
de knaap gered. Hij weet niet, dat een
hevige sneeuwstorm op den terugweg,
bijna den ondergang van het vliegtuig
bewerkstelligd had. „Het was een heï-
sche vlucht", zei de piloot McGinnis,
„met dat ijlende jog aan boord. Ik gaf
geen cent meer voor ons leven".
Maar al deze heidendaden zijn bij
zaak! Al deze reddingen, deze vluchten
onder de slechtste weersomstandighe
den teneinde ziekenhuizen in afgelegen
plaatsjes van de ontbrekende medica
menten te voorzien, het. opsporen van
vermiste vliegers, dit alles doen deze
mannen zonder er veel ophef van te
maken. Indien men het woord „stille
helden" wil gebruiken, dan is dit hier
zeker op zijn plaats.
DE TWEE ZUSTERS
DEGENEN, die de zusters Jeanne en
Aliette Girandois kenden, waren
het met elkaar eens, dat Jeanne,
de oudste van deze aanvallige kinde
ren, met bijzondere zorg waakte over
haar zuster
Aliette Girandois liep wat gebrekkig;
haar eene heen was door een of andere
z.ekie in zijn groei tegengehouden, met
het gevolg, «lat zij, naar het scheen, bij
het loopen eenigen steun behoefde. Zij
«doeg cr zich dapper doorheen. Eiken
morgen ging zij gearmd met haar zus
ter naar het kantoor, waar zij een
plaats als typiste had gevonden Met
een kus nam Jeanne van Aliette af
scheid on als het middaguur gekomen
was. stond zij tegen een deurpost ge-
leund op Jeanne te wachten, om door
haar vergezeld de lunch te gebruiken
in een klein restaurant in de buurt. Na
de lunch keerde Aliette naar het kan
toor terug en Jeanne haastte zich het
hare te hereiken. Totdat half zes, wan
neer do dagtaak was geëindigd en zij
zich spoedden om een plaatsje machtig
te worden in een autobus, die naar
Grenelle reed.
Jeanne gehaarde zich als een moe-
«lertje tegenover haar zuster, die zich
wat liet verwennen en de zorgen door
haar zuster aan haar besteed, als van
zelfsprekend aanvaardde.
Bovenste foto: Een levendige en schilderachtige scène uit de Breughel-
film „la Kermesse Heroïque".
Onderste foto: De kordate vrouwen van Boom: Franqoise Bosay, Trude
Marlen en Carstu Löck, zooals ze voorkomen in de film „La Kermesse
I-Icroïque"
Eigenlijk kon zij zonder steun heel
goed loopen, doch het was een gewoon
te van haar geworden zich op haar zus
ter te verlaten. Deze. flink, krachtig,
gezet, ofschoon niet te dik, had in haar
hart niet alleen de liefde voor haar zus
ter Aliette, doch ook medelijden niet
het meisje, dat wat misdeeld was en
niet zoo flink door het leven kon gaan
als zij zelf. De zorgen voor Aliette, het
vertroetelen van haar, waren de uitin
gen van dit medelijden en van de lief
de van Jeanne. In haar ,,'zus", zooals
zij Aliette meestal aansprak, was de
liefkoozing van een moeder, een ver
zorgster, een verpleegster tegelijk. In
't gebaar van Jeanne als zij haar in
de bus hielp, was de aandoening voor
een, die ongelukkig is en veel moet ont
beren. In werkelijkheid was dit wel
niet zoo, doch voor Jeanne, die wist
wat Aliette op het ziekbed had geleden,
die haar eersten gang door het huis
had gadegeslagen, die haar aarzeling
had gezien bij het nederzetten voor de
eerste maal van het kortere been, was
Aliette, de gebrekkige, de hulpbehoe
vende gebleven.
Aliette hield veel van haar zuster.
Deze had, om zich geheel aan Aliette
te kunnen wijden, geen vriendinnen.
Zij zocht geen vermaken zonder Aliette,
die ondanks het moeilijke loopen5 van
de genoegens van Parijs heel veel wist
te profiteeren.
Ofschoon Aliette niet danste dat
was haar natuurlijk onmogelijk ver
gezelde zij Jeanne altijd naar het Bal
Bullier, om haar zuster toch gelegen
heid te geven om te dansen, waarvan
ze hartstochtelijk hield.
Misschien was het toch niet alleen de
gelegenheid tot dansen, welke Jeanne,
bijna iederen Zondagavond er toe
bracht het openbare bal der burgerij le
bezoeken. Jeanne wist. dat ze daar
Jean Chalus zou vinden, een leuke jon
gen, die zich blijkbaar zeer tot de beide
zusters aangetrokken voelde. Hij dans
te bijna uitsluitend met Jeanne en als
hij, omdat zij vermoeid was, een dans
oversloeg, dan occupeerde hij zich met
Aüette. met wie hij zich aardig kon on
derhouden.
Jeanne hield van Jcan cn het was
zeker, dat als hij haar had gevraagd
zijn vrouw te worden, zij hem zonder
aarzelen een bevestigend antwoord zou
hebben gegeven. Voor Jeanne stond het
vast, dat Jean veel van haar hield en
een gelegenheid zocht om haar zijn
liefde te verklaren. Die gelegenheid
vond hij blijkbaar niet, omdat Aliette
zich altijd in hun gezelschap bevond.
Dat speet Jeanne wel en op een Zon
dag, toen zij zich gereed maaakte de
dansgelegenheid te bezoeken, gebeurde
het, dat zij iets van spijt, in zich voelde
opkomen, dat Aliette haar vergezelde.
Zij betrapte zich er zelf op en zij
schaamde zich voor zichzelf. Er was
iets in de genegenheid van haar voor
Aliette veranderd. Jean begon haar te
verdringen. Ze vond dat ellendig, doch
ook wel begrijpelijk. Tenslotte moet de
zuster, al heeft men haar nog zoo lief,
wijken voor den man, dien men be
mint.
Aliette kende de gevoelens van Jean
ne niet. had er geen vermoeden van
en er kwam eenig verzet, in haar, toen
Joanne voorstelde om nu eens alleen
naar het hal te gaan en Aliette thuis
le laten.... Jeanne kon haar niel zeg
gen. dat zij het voorstel had gedaan
om Jean alleen te ontmoeten.
Zij gingen weer als gewoonlijk teza
men en ze vonden Jean weer, als ge-
v oonlijk in de balzaal.
Jeanne danste weer den gcheelen
avond met Jean. Hij schoon bijna geen
notitie van Aliette te nemen, wat deze
buitengewoon verwonderde, doch door
Jeanne nier zonder vreugde werd ge
constateerd. Terwijl Jeanne zich even
naar dc garderobe had verwijderd om
haar mantel te halen, omdat zij zich
nogal warm had gedanst, trad Jean op
Aliette toe cn gaf haar een briefje...
„Lees dat vanavond, verberg het voor
Jeanne, schrijf me terug, mijn adres
vind je in den brief", zei hij.
Hij drukte haar de hand en scheen
op Jeanne te wachten, die spoedig te
rugkeerde. Op aandringen van Aliette,
die zeide wat vermoeid te zijn, verlie
ten dc zusters vroeger dan anclers het
bal. Jcan vergezelde haar tot aan haar
woning cn nam afscheid, daarbij Aliet-
te's hand langer drukkende dan ge
woonlijk..., tot verbazing van Jeanne,
die het had opgemerkt.
Aliette, vlugger dan Jeanne van;haar
gewoon was, liep den trap op qn sloot
zich op in haar kamertje. Jeanne, uit
haar humeur, omdat Jcan meer aan
dacht aan Aliette had geschonken dan
anders, klopte aan de deur van Aliet-
te's vertrek.
„Zeg, Aliette, wat mankeert je?"
Aliette gaf geen antwoord, zij las den
brief van Jean, die haar zijn liefde.ver
klaarde en haar tot vrouw vroeg. „Ik
aarzel niet je tc zeggen, dat ik je boven
alles liefheb. Bij de keuze tusschen jou
en Jeanne, kies ik jou, lieve Aliette.
Jouw gebrek waarom er niet over
:e spreken behoeft geen beletsel voor
je te zijn om de vrouw te worden van
een man, die je bemint. Ik schrijf je,
omdat ik geen gelegenheid had, dooi
tegenwoordigheid van Jeanne, om mijn
liefde voor jou te zeggen. Morgen kom
:k mijn antwoord halen; ik hoop, dat
je mij liet „ja" persoonlijk zult geven....'
Een groote blijdschap maakte zich
van Aliette meester, die haar liefde
voor Jcan diep in haar hart had ver
borgen. Zij koesterde geen hoop ooit de
zijne te zullen worden, omdat hij zich
altijd opvallend met Jeanne had bezig
gehouden. En nu kwam hij tot haar. Zij
«vas dolgelukkig.
Zonder te beseffen, hoe ze Jeanne zou
treffen met de mededeeling, maakte
Aliette de deur open en riep:
„Jeanne, luister, hij heeft me lief"
Jeanne begreep eerst niet wat zij be
doelde
„Wie heeft je lief?" vroeg ze, nog rus
tig, zonder eenig vermoeden.
„Jean heeft me lief", zei Aliette ver
heugd.
Hét was Jeanne alsof de grond onder
haar wegzonk
„Onmogelijk, onmogelijk!" Dat was
alles wat ze kon zeggen.
„Zie maar, hij schrijft het me. Morgen
komt hij mijn antwoord halen
Jeanne keek haar aan, een hevige
woede om de groote teleurstelling
maakte zich van haar meester. Toen
vond zij een woord, waarin ze al haar
verdriet om haar teleurgestelde liefde
tot uiting wilde brengen, een woord, dat
afbrak wat ze jarenlang in de zorg
voor haar gebrekkige zuster in het hart
van Aliette had opgebouwd. Zij lachte
eerst luidkeels en toen schreeuwde ze:
„Het is toch al te belachelijk, zoo'n
gek, dat hij gaat trouwen met een
mank poot
Aliette keek haar met verschrikte
oogen aan.
„Jeanne, ik wist niet, dat je zooveel
van hem hield, ik kan het toch niet
helpen, dat hij van mij houdt
„Mankpoot, verliefde mankpoot, ga
weg..." gilde Jeanne weer, terwijl zij
nu op haar beurt zich in haar kamer
opsloot.
(Naar het Fransch).
Historia
„Historia", hot maandschrift voor
Geschiedenis, uitgave van Kemink en
Zoon N.Y., opent baar fraaie December
nummer niet een vervolgartikel van
C. L. Fahro over herinneringen aan
het slot Nassau, den stamburcht van
P. PIJPERSTRAAT 10
OUDESOESTERWEG 93
Abonnementen en
advertenties worden
hier aangenomen
ons Vorstenhuis. In hooge mate belang
wekkend is wat K. E. W. Strootnian
schrijft over Madame Mère, de moeder
van Napoleon, uitvoerig geeft F. VV. J.
de-Witt Huberts onder den tilel „Glorie
en val" het beklagenswaardige leven
van Leonora Christina weer, de doch
ter van den Dccnschen koning Chris*
liaan IV. Over de volgelingen van Sint
Franciscus van Assisi te s-Hertogen*
bosch licht David de Kok O.F.M. ons
in, terwijl T. S. Junsma den ondergang
van het „Koninkrijk Sion" in 1535 be
handelt. A. Hollema schrijft een ver
volgverhaal onder den titel Ned. Oost-
Indië en Abessynië in de 17e eeuw,
waarna J. K. H. de Roo van Alder-
werelt besluit met een beschouwing
over de Heilige Barbara, beschermhei
lige der Artillerie.
Onder de buitengewoon fraaie illu
straties van deze uitgave willen wij
vooral noemen, die van Sint Franciscus
van Assisi, Jan van Leyden cn Santa
Barbara door Jacopo Palnia Vecchio.
Perspectieven van wor
dende cultuur.
„Perspectieven van wordende cul
tuur" vangt haar Dccemberuitgave aan
met een bijdrage van H. Schoonenberg
onder den titel „Wij vieren Christus",
waarna eenige notities van den kunst
schilder Paul Citroen opgenomen zijn.
De Hollandsche vertaling hiervan doet
Duitsch aan door het eenige malen
voorkomen van „meer als". Van veel
waarde is een gedeelte uit een lezing
van J. Krishnamurti over wereldher
vorming, terwijl H. W. Met horst Jr. on
der „Perspectieven" schrijft over het
komende cultuurtijdperk, een artikel
van R. A. Utley. Opgenomen is verder
een leekenoordeel over het nieuwe
bouwen, terwijl dit hoogstaand maand
blad besloten wordt met, een scherpe
levensbeschouwing door Bcp Boonacker
onder den titel „Waar het uiteindelijk
op aan komt."
Horecaf
Toegestuurd werd ons een Kerstuit
gave van „Horecaf", officieel orgaan
van den Nedcrlandschen Bond van
werkgevers in Hotel-, Restaurant-, Café
en aanverwante bedrijven. Een goed
verzorgd Mady wuarin naast eenige
vrije verhalen en een propagandawoord
van den lieer W. P. F. van Deventer,
ook eenige zeer lezenswaardige bijdra
gen opgenomen zijn onder den titel
„Kookkunst cn tafelvreugden in den
loop der eeuwen.
De Watersport.
Het Kerstnummer van „De Water
sport", het geïllustreerd tijdschrift voor
de Zeil-, Roei- en motorbootsport voor
Nederland, zet onder „Zeilen" het ver
volgverhaal van den man aan het roer
voort, waarna onder „Onze Friesche
Hardzeilers" dc heer H. C. Gcveke een
bespreking krijgt.
Uitvoerig is liet, jaarverslag van den
Ned. Rooibond, door den voorzitter C.
W, G. Miezemct uitgebracht ter Alge-
meenc Vergadering op 15 December j.I.,
opgenomen. Dr. A. A. J. H. Marrcs geeft
een resumé van zijn voordracht voor
coaches cn roeiers, in October gehouden
in het clubgebouw van de Kon. Amster-
darnsche R. en Z.-V. „De Hoop", en gaat
hierbij de voornaamste fouten bij het
coachen na. Als altijd biedt „Motorboot-
sport" veel belangwekkends.
Handelsblad voor den tuinbouw.
Toegezonden werd ons een fraai kerst
nummer van het „Handelsblad voor den
Tuinbouw", uitgave Joh. Enschedé en
Zoon, Grafische inrichting N.V. Haar
lem. Van den inhoud willen wij o.m.
noemen artikels over dn kwestie van
verplicht veilen of een verhoogd veiling-
percentage; het op peil houden van cul
tuurgrond; bloemschikken en binden;
onder „Boomkwcekerij": de controle der
boomkweekerijen in België. Verder sie
ren tal van illustraties deze keurige uit
gave.
„Natuur en Mensch1'.
Het Decembernummer van „Natuur
en Mensch", het geïllustreerd maand
blad gewijd aan de natuurwetenschap
pen cn haar toepassingen, opent met
een artikel van W. Chr. Martin over het
wereldbeeld van den astronoom in den
loop der tijden, waarna L. J. Oost erh off
vervolgt met een zeer belangwekkende
bijdrage over hel probleem der che
mische binding. W. H. J. van der Haas
vertelt ons oen en ander over Oosterse he
tapijten, terwijl W. van Tongeren zijn
beschouwing over de quantitntieve sper-
traal-analyse vervolgt. J. C.. Aiders geeft
tot slot technische mededeclingen over
den Diesel trein.
Nederlandsch Fabrikaat.
In dc Dccemberuitgave van „Neder
landsch Fabrikant" treffen wij aller
eerst een artikel aan over bet Neder-
landsclie product en de crisis, waarin
cr op gewezen wórdt, dat de regeering
in verband met de dreigende dumping
van de zijde van Duitschland, een steeds
moeilijker taak krijgt om ons daartegen
te beschermen. Daar door deze bescher
ming onze productie duur wordt, hlijve
het richtsnoer: goedkoop en veel produ-
ceeren. „Meeningen van andoren"
brengt een intervieuw van den heer J.
■T. L. van Zuvlen met minister Gelissen
over ..Nederlandsch Fabrikaat", waarna
..l il de Nederlandsche industrie" aller
lei lezenswaardigs biedt. Frits Hooge-
werff vervolgt zijn verhaal over de Ne
derlandsche vrouw in den loop der
eeuwen.