DE MAN, DIE EEN
OORLOG WON
De klederen van
Lodewijk XVI
LIEFDE EN JUWEELEN
Vele geheimen
CUBA IN 1898
DE REMBRANDT-
FILM
TImiwg uiiqcwsm
„A MESSAGE
TO GARCIA"
Avontuurlijke reiste-
midden van een guerilla
AAN menige hock van het wërél'd-
tooneel kunnen we opgezette tijden
van een „Guerillahooien, en hoe
wel guerilla volgens het woordenboek
een verkleinwoord van guerra is an
ders „oorlogje" beteekent zijn de ver
woestende gevolgen van een dergelij-
ken strijd afschrikwekkend.
Spanje is op dit oogenblik zélf een en
al guerilla en als we in plaats van het
woordenboek, een krant opslaan, vin
den we in den breede uitgemeten, wat
zulk een „oorlogje" wil zeggen: man
nen gefusilleerd en vrouwen en kinde
ren getroflïn, kerken geplunderd en
platgebrand, bronnen vergiftigd, brug
gen opgeblazen en telegraafdraden
doorgesneden
Het woord wordt in alle landen ge
bruikt. Alle talen namen liet onveran
derd uit het Spaansch over. Spanje is
de uitvinder van do Guerilla en de
Spaansche koloniën, die zich eertijds
over de halve wereld uitstrekten en
heel Spaansch Amerika gingen er dooi
de eeuwen heen liet zwaarst onder ge
bukt.
Wat wij thans zien plaats grijpen in
Spanje zélf, was ook meestijdsdegeesel
die de verre wingewesten teisterde. Ei
is een streek, voornamelijk beslaande
uit de Caraïbische Zee, de Golf van
Mexico, Straat Florida en de eilanden
Cuba, Ilaiti, Jamaica, Curacao en de
tallooze kleinere, dc kustslreken van
Centraal Amerika, Venezuela en Co
lombia, die in de Engclsch sprekende
landen wordt aangeduid als „Spanish
Main". Reeds van de vroegste tijden
af heeft als het ware een vloek gerust
op dit deel van de wereld, waar méér
menschen bloed gevloeid beeft, dan
waar ook. Deze plek bleek bestemd
voor de wreedheid der avonturiers, der
Conquistadores en zeeroovers, die hier
hun burchten hadden en hun schatten
begroeven: Captein Kid, Chrislobal
.Trevenna, Francis Drake.
Cuha was in 1898 de inzet van den
Spaansch-Amerikaanschen oorlog en de
strijd zou voornamelijk op dit eiland
iWorden gevoerd.
Maar Cuha is zeer uitgestrekt en
Uitermate onherbergzaam. Groolendeels
bestaat het uit oerwoud, deels is het
een bergland vol rotskloven, spelonken
en grotten en deels bestaat het uit ein-
dclooze moerassen, waar koortsen het
[Verblijf van menschen even fel bedrei
gen, als de krokodillen, Hier wilden
dc Cubanen hun Guerilla voeren. Hier
Wilden Spanjaarden en Amerikanen
elkaar bestoken, terwijl de Cubanen
ook nog onderling verdeeld waren in
drie partijen: in hen, die hun heil ver.
wachtten van de Vcreenigde Staten, in
hen, die Spanje wenschten trouw te
blijven en ten derde in hen, die hecle-
rnaal geen vreemdelingen op Cuba wil
den zien en die Cuba voor de Cubanen
eischtcn.
Temidden van een mengeling van
dergelijke, onbetrouwbare, heethoofdige
eilandbewoners: geboren Cubanen,
Spanjaarden. Yankees, Inboorlingen,
Mestiezen, Zambo's, Quadroncn en hoe
zij verder mogen hcetcn speelt een van
dc nieuwste Fox-Films: „A message to
Garcia".
Luitenant Rorvan, een jong officier,
die nog nooit op Cuba was geweest,
geen Spaansch verstond zoo begint
het filmverhaal had van den Presi
dent der Vereenigde Stuten, Mc. Kinley,
persoonlijk opdracht gekregen, een ze
keren Garcia te zoeken en hem een
boodschap te overhandigen. Maar nie
mand wist waar deze Garcia te vinden
kon zijn en de man zelf had zijn ge
gronde redenen om zich volkomen
schuil te houden.
Temidden van dc twijfelachtige figu
ren waarvan Cuba wemeldo trad één
man op den voorgrond:
Sergeant Dory, een zeeman, die al
sinds lang van zijn schip was wegge-
loopcn en die met een verganen som
brero o]) het hoofd en een Cubaansch
hemd aan zijn lijf, rondzwalkte, zonder
iemand duidelijk te maken, wat hij in
zijn schild voerde. Dory was kennelijk
aan lager wal. En oven kennelijk was
hij een gevaarlijk en hoogst onbetrouw
baar sujet.
Deze Dorv (wiens sergeantstreepen
niet eens zoo heel zeker historisch vast
staan!) zou Rowan's gids zijn, want hij
kende dc verblijfplaats van Luis Made-
ros. En deze Madcros zou misschien den
gezochten Garcia kunnen vinden. Deze
man, werd echter door een executie
peloton gefusilleerd, zooals dit in eiken
oorlog, maar juist in een Guerilla zoo
bijzonder veelvuldig voorkomt Maar hij
liet een dochter na, Raphaelita, met
wie Rowan verder zijn onderzoekingen
voortzette. Ze werden met succes be
kroond en men eerde luitenant Rowan
als „den man, die den oorlog won".
Dit is heel in het kort de ge
schiedenis, die onder den naam „Een
Boodschap aan Garcia" over de ge-
hcele wereld bekendheid verworven
heeft. Zij leent zich bij uitstek voor
verfilming, waarbij aan het historische
der waarheid geen woord behoeft te
worden gevoegd, en fantazie totaal
overbodig is. Niet alleen overbodig,
maar ook te controleeren, want Andrew
Rowan heeft in later jaren zijn tocht
door het eiland beschreven in zijn boek:
„IIow I carried the message to Garcia"
De 20th Century-Fox Film Corp., die
de taak op zich nam, om dit avontuur
in filmbeeld te brengen, heeft voor de
vertolking van do Rowan-figuur John
Boles gekozen, die in uiterlijk een ge
stalte opvallend op den historischen
Rowan (die nog in leven is) gelijkt.
Voor Sergeant Dory, de wonderlijke
twijfelachtige figuur, half struikroover
cn half van hondentrouw vervulde
knecht, koos men Wallace Beery.
Voor Senorita Raphaelita Maderos, de
fanatieke dochter van den gefusilleer-
den Luis Maderos werd Barbara Stan
wyck gekozen.
Wie de lijst der medespelers doorziet,
zal worden getroffen door het bijzon
dere groote aantal Spaansche namen,
dat daarop, voorkomt. Vrijwel de gc-
hccle Spaansche kolonie van Holly
wood, voor zoover zij zich niet filmza
ken bezighoudt, heeft werk gehad bij
dit filmwerk, hetzij als speler, hetzij
als figurant.
Veel moeite hoeft men zich gegeven
om de Cubaansche sfeer te iinmitee-
ren.
Verschillende Cubanen zagen toe, dat
in geen opzicht de historie en de lands
gebruiken geweld werd aangedaan en
bet oppertoezicht over deze controleurs
bpd de Cubaan Francisco de Valdes,
die in Havanna tal van films heeft ge
maakt.
Bizonderheden omtrent
het scenario
WE zijn thans in staat nadere bt-
zonderheden to publiceeren om-
trent het scenario van de Rcm-
brandtfilm, welke in de Denham stu
dio's bij Londen op het oogenblik haar
voltooiing nadert.
Zooals met dc meeste historische
films worden gewoonlijk slechts het
hoofdmotief cn enkele vaststaande
anccdotischo bijzonderheden aan de
werkelijkheid ontleend, terwijl de sce
narioschrijver voor het overige zijn fan
tasie laat werken en daarbij dikwijls
meer of minder ver van de historie af
dwaalt. Dat dit ook bij de Rembrandt-
film het geval zal zijn kan dus niemand
verbazen, en men dient af te wachten
op welke wijze die momenten in het
leven van Rembrandt van Rijn, waar
omtrent dc geschiedschrijvers ons
nauwkeurig hebben ingelicht cn die op
zichzelf al voldoende dramatische
spanning boden en zonder afwijking
van de werkelijkheid in een moderne
film te worden weergegeven, zijn ge
interprcteord.
Het begin van do film toont ons
Rembrandt op het hoogtepunt van zijn
roem, rijk, vrijgevig, op het verkvvis
tonde af, populair in de zeven provin
ciën. Het. is in deze periode, dat Rem
brandt al zijn geluk en inspiratie vindt
bij Saskia, voor hem de idealisecring
van de vrouw. Juist als Rembrandt de
eervolle opdracht heeft gekregen tut
het schilderen van liet korporaalschap
van kapitein Banning e.g., op welk
schilderij hij (volgens het scenario) de
voornaamste officieren van de garde zal
vereeuwigen, sterft Saskia. De film
toont Rembrandt's wanhoop. Tn som
here stemming sluit hij zich op en
werkt verder aan het groofe schilderij
welks onthulling een groote gebeurte
nis zal worden, waar heel Amsterdam
op wacht. Dc film toont dan liet lang
verwachte moment als het gordijn
wordt weggetrokken cn de officieren
ln plaats van het gebruikelijke schut
terstuk hun gezichten fel belicht ol
weggedoken in de schaduw nauwelijks
herkennen. Dc later beroemde „Nacht
wacht" is oorzaak van een felle twist
Een opname uit „A message To Garcia"
♦Fox).
Lil Dagover en Hcdwig Bleibtreu in
„Das Madchen Irene"
(U.F.A.).
en van hoon voor Rembrandt, die lang
zamerhand afglijdt langs den maat
schappelijken ladder, verarmd, schul
den krijgt en versombert. Hij zwerft
terug naar het ouderlijke huis, zijn
vaders molen bij Leiden, doch vindt
ook hier geen rust, keert terug naai
Amsterdam en ontmoet dan Hen
drickje Stoffels, in wie hij voelt op
nieuw een vrouw gevonden te hebben,
die hij kan idealiseeren en die hem kan
inspireeren. Opnieuw ontwaakt, zijn ge
nie en een nieuwe periode van geluk
breekt aan, doch dit wordt bedreigd
door de jaloersche huishoudster Gcertjo
Dirx, die hem door zijn mocilijksto tij
den heeft hecngeholpen en thans van
dc ontsfane verhouding mededeeling
doet aan de kerkvaders van Hen-
drickjes kerk, die haar cxcomraunisec-
ren.
Rembrandt wenscht nu met Hen
drickje te trouwen, doch in het testa
ment van Saskia heeft de clausule ge
staan, dat haar geheele vermogen, dat
Rembrandt heeft geërfd, wrannecr hij
hertrouwt over gaat. op hun beider zoon
Titus. Het vermogen is echter verloren
en als Rembrandt probeert met nieuwo
schilderijen het geld bijeen te brengen,
komen cïe schuld eis cliers steeds in het
midden. Hendrickje ziet echter kans do
moeilijkheden op te lossen en als do
dag, waarop zij kunnen trouwen na
dert, wordt haar een kind geboren, aan
de gevolgen waarvan zij korten tijd
later sterft, Rembrandt opnieuw alleen
en vereenzaamd achterlatend.
Evenals do regisseur Alexander Kor
da heeft ook de vervuiler van de hoofd
rol, Charles Laughton, in Nederland en
in het bijzonder in Amsterdam tal van
bijzonderheden en ook dc sfeer in het
algemeen vcor deze Rembrandt-film
bestudeerd. De rol van Hendrickje Stof
fels wordt gespeeld door Elsa Lanciies-
ter, die van de huishoudster Goertjc
Dirx door Gertrude Lawrence en van
Rembrandt's zoon Titus door John Bry-
ning. Voorts treden in de film nog op
de figuren van kapitein Banning Cocq,
van Rembrandt's leerling Govaert
Flink, van Jan Six, van dr. Tulp, en
tal van anderen.
JOHN Sterner had besloten alle per
soonlijke voorwerpen, 'die aan zijn
vrouw behoord hadden, op te rui
men. Op de toilettafel cn in alle hoek
jes en laacljes vond hij honderd klei
nigheden, die op haar terugkomst
schenen to wachten.
John liarl zich langzamerhand go-
wend aan dc eenzaamheid in zijn huis.
Een maand was nu vcrloopen sinds
Ediths dood en het zinnclooze verdriet
cn de woeste vertwijfeling hadden
lilaats gemaakt voor een stil verlangen
cn een zachte weemoed. Hij had nu de
kracht alles op te ruimen, dat hem te
zeer aan haar levende tegenwoordig
heid herinnerde. Het gezonde men-
schcnvcrstand gebood hem met steeds
die dingen voor oogen te willen heb
ben, die dc smartelijke wonde steeds
opnieuw openhaalden, die nu langzaam
begon te heelcn. Het leven had het
John Sterner niet gemakkelijk ge
maakt; maar zijn huwelijk was zeer
gelukkig geweest.
Een kleine wildzang was ze geweest.
Edith. Met een onschuldig, kinderlijk
gezichtje. Edith was tevreden geweest
met de kleinigheden, die John haar
had gegeven. Ze had een bijzondere
hartstocht gehad voor goedkoope byou
tcriecn, voor valsche kettingen en rin
gen. John opende het kistje, waar
Edith haar waardelooze kostbaarheden
in bewaard had. Hij liet de glinsterende
stecnen door zijn vingers glijden, die
aan haar pols, om haar hals en aan
haar vingers geschitterd hadden
Iloe kwam het, dat hem plotseling die
geschiedenis 1c binnen schoot? Hij had
eens een novelle van Maupassant gele
zen. Een vrouw was gestorven, een
vrouw als Edith, die gesteld was op
de schittering van onechte stcencn. De
man, die van haar gehouden had, had
na haar dood de cdelsteenen probccren
te verkoopen, om cr een paar francs
voor te krijgen. Dc juwelier had hem
echter gezegd, dat de stcencn een ver
mogen waard waren. De echtgenoot liad
de liefde van zijn vrouw voor echt ge
houden cn de steenen voor valsch. Het
was omgekeerd geweest. Zou het leven
niet eenzelfde situatie scheppen, die
aan dc fantasie van een kunstenaar ont
sprongen was? Oppervlakkig gezien
was er wel iets gelijks in de situatie
van dien echtgenoot en de zijne.
Maar dat was toch onzin! Onwillckeu-
dig bekeek hij de steenen echter wat
nauwkeuriger. Waartoe eigenlijk? Ilij
had absoluut geen verstand van juwee-
len; hij kon geen echte van imitatie
onderscheiden. Maar vrouwen zijn
wonderlijke mysterieuze wezens. Ze
houden altijd een sfeer van geheimzin
nigheid om zich heen, waarin men niet
kan doordringen. Edith was dood, voor
altijd verdwenen; maar iets van haar
was levend gebleven, in hem zelf: de
herinnering. Kon de fantasie van een
schrijver die vernielen? Zijn onwankel
baar vertrouwen beschamen? Dat wa
ren ziekelijke fantasieën, waar men
niet aan mocht toegeven. Geboeid cch
ter bleef hij naar dc sieraden kijken.
Mallison en Co., de groote juweliers-
winkel, was vlak tegenover het huis
van Sterner en deze kende den eigenaar
van - aanzien.
Toen hij den winkel binnentrad trof hij
Mallison cn zijn broer alleen aan. De
juwelier begroette hem waardig, zooals
het behoort wanneer iemand kort gele
den een zwaar verlies heeft geloden.
„Ik heb van uw verlies gehoord", zei
hij aarzelend, „ik kan met u meevoe
len uw verdriet moet wel heel
groot zijn!"
John knikte. „Het is een groote leeg
te, als dc vrouw, met wie men in zoo'n
Innige verbondenheid geleefd heeft,
heengaat."
„U hebt echter een groote troost
do herinnering aan uw, weliswaar kort
maar gelukkig huwelijk."
„Ik hield erg veel van mijn vrouw",
zei John eenvoudig. „U zult wel be
grijpen mijnheer Mallison, waarom ik
hier ben."
Hij legde een groot bruin étui op de
toonbank.
„De sieraden van uw vrouw?" vroeg
Mallison zacht.
John knikte: „Wat moet ik ermee
doen? Ik lieb gedacht, dat u de stcencn
misschien kon gebruiken."
Onverschillig haalde Mallison zijn
handen er door, hield cr een vluchtig
tegen het licht.
„Hm", zei hij. „Er zijn «tegenwoordig
veel imitaties op de markt en do vraag
is niet groot. Maar Hij scheen
een oogenblik te aarzelen, als u zo kwijt
wilt, zal ik er vijf gulden voor geven."
Toen John de winkel uit ging, was
het. hem licht om het hart. Hij had het
hoofd opgericht en het was alsof hem
een last van de schouders genomen was.
Mallison keek, in gedachten verzon
ken, voor zich uit.
„Waarom heb je die dingen gekocht?"
voeg zijn broer verwonderd. „We heb
ben toch meer dan genoeg van die
imitatierommel cn wc verkoopen er
niets van."
Terwijl hij dat zei, was een klant de
winkel binnengetreden, een elegante
jonge man, die een gouden potlood
wilde zien. Maar nauwelijks hadden
Mallison cn zijn broer zich omgedraaid,
of een scherp bevel klonk: „Handen
omhoog!" De jonge mail had een revol
ver getrokken.
„Verroer je niet", sprak hij kort.
Op straat, vlak voor de juwelierswin
kel, hield een auto stil, met piepend
geknars van remmen. De jonge man
greep met de linkerhand een handvol
stcencn, die John op de toonbank had
gelegd en vloog ermee naar buiten,
sprong in de auto, die er in razende
vaart vandoor ging.
Het bezoek van mijnheer Sterner is
een geluk voor ons", riep de broer van
Mallison uit. „Anders had die bandiet
geen genoegen genomen met een hand
vol waardelooze steenen. In ieder geval
moeten we dadelijk dc politic waar
schuwen."
„Het is iets verschrikkelijks", zei Mal
lison, die met zijn gedachten ergens an
ders was, „het geloof van een man aan
iets dat hem heilig is, te vernietigen."
„Dc politic herhaalde zijn
broer, die hem niet verstaan had.
„Laat maar, ik geef het niet aan. Er
zouden anders vragen gesteld kunnen
worden, die mij in een pijnlijke situatie
konden brengen."
„Wat bedoel je daarmee?" vroeg zijn
broer. „Vragen die je in een pijnlijke
situatie zouden kunnen brengen? Het
is toch een gewapende overval geweest,
al hebben ze toevallig ook steenen mee
genomen, die zoo goed als geen waarde
hadden?"
„Deze juweelen waren echt, mijn jon
gen", sprak Mallison langzaam. „Ze
waren 25.000 gulden waard."
„25.000 gulden? Wil je daarmee zeg
gen dat John Sterners vrouw juweelen
van 25.000 gulden bezat? Je bent gek.
En hoe heb je ze bovendien zoo vlug
kunnen schatten? Je hebt ze niet eens
goed bekeken."
„Dat was ook niet noodig" zei Malli
son zacht, „ik heb ze haar zelf gege
ven."
Zeg eens, is dat een manier om
tegen «en dame te spreken?
(Judge).
DE Fransche feestelijkheden van
14 Juli, waar wij de vorige maand
over hebben gelezen, brengen
steeds de aanleiding van deze herden
king weer in herinnering. De bestor
ming van de Bastille op 14 Juli 17S9
luidde het ancien régime uit en den
tijd van het nieuwe Frankrijk in. Maar
deze datum is niet alleen het begin van
een nieuw tijdperk geweest, maar ook
het begin van een massamoord op
groote schaal met als de voornaamste
slachtoffers de Koning en de Koningin.
Om hun laatste levensjaren en levens
dagen heeft zich een reeks van gebeur
tenissen gewonden die het Koninklijk
echtpaar een lot ten deel heeft doen
vallen dat hen hoog boven hunne om
geving verheft door de wijze waarop
zij dit hebben weten te aanvaarden,
zoodat wij hen dikwijls meer zien als
martelaren dan als slachtoffers.
Werkelijke slachtoffers zijn hun
beide kinderen geweest, Marie Thérèse
Charlotte, de latere hertogin van An-
goulème, en de dauphin Louis Charles,
na den dood van zijn vader door de
royalisten als Lodewijk XVII be
schouwd. Het gelukte Keizer Franz van
Oostenrijk na het overlijden van den
dauphin de toestemming to verkrijgen
dat Mario Thérèse aan hem zou wor
den uitgeleverd in ruil voor Fransche
gevangenen in Oostenrijk. De graaf van
Provence, de broer van Lodewijk XVI
wist daarna te bewerken dat zij in het
huwelijk trad met den hertog van
Angoulême, den zoon van 's Konings
jongsten broeder, den graaf Artois. Dit
huwelijk was niet alleen bedoeld om
haar nauw aan de belangen der Bour
bons te binden, maar ook om haar aan
Oostenrijksche invloeden te onttrekken,
omdat men in Oostenrijk hoopte haar
ter zijner tijd met een der aartsherto
gen te doen huwen en zoodoende in
vloed ten eigen hate te kunnen krij
gen bij een eventueel herstel der Bour
bons,
De dauphin, die zeven jaar jonger
was dan zijn zuster, onderging hetzelf
de lot om in den Temple te worden op
gesloten; verwaarloosd en vervuild
overleed hij daar 8 Juni 1795.
Nu is het merkwaardig dat zich ovei
deze twee kinderen van het eerste
oogenblik af allerlei vreemde geruchten
hebben verspreid. Er is bijvoorbeeld de
bekende en door velen aanvaardde
voorstelling dat het kind dat in den
Temple overleed niet de dauphin was
maar een ondergeschoven kind. Wan
neer men dc studie hierover leest van
den bekenden Franschcn historicus G.
Lenotre: „Lc Roi Louis XVII ct l'cnig-
mc du 'Temple", dan kan men zich
moeilijk meer aan den indruk onttrek
ken, dat Louis Charles werkelijk ont
voerd is. En wanneer dit eenmaal aan
genomen is opent zich op ruime schaal
de mogelijkheid dat deze weggevoerde
knaap weev te voorschijn komt. Het
aantal zich voor den dauphin uitge
vende lieden is dan ook groot geweest.
Nog in 1924 werd in Wecnen een „af
stammeling" van den dauphin ont
dekt., die zeidc geen aanspraak op den
troon te willen doen gelden, maar wel
op dc bezittingen!
Als dc meest serieuze, eigenlijk als
de eenige serieuze pretentent treedt uit
de geschiedenis Karl Wilhelm Naun-
dorff naar voren. De mededeelingen
door hem gedaan zijn zooveel mogelijk
onderzocht en eigenlijk niet afdoende
weerlegd geworden. Het relaas van zijn
ervaringen is cr een van allerlei ge
heime krachten die hem tegenwerkten
cn ook weer van machtige bescher
mers. Zoo zou Keizerin Joséphine zich
voor hem geïnteresseerd hebben en
zijn bevrijding uit een Fransche ge
vangenis hebben bewerkt; ook de poli
tieminister van Napoleon, Joseph Tou
ch wordt in dit verband door hem
genoemd.
Bij het overlijden van Naundorff te
Delft in 1845 werd hij door den ambte
naar van den burgerlijken stand inge
schreven als Charles Louis do Bour
bon, hertog van Normandië (Lodewijk
XVII), zijnde bekend geweest onder de
namen Ivarl Wilhelm Naundorff
Deze eenigszins officieele erkenning
van Naundorffs identiteit heeft zeker
voor een groot deel zijn oorzaak gevon
den in dc bij Koning Willem II be
staande overtuiging dat de overledene
inderdaad T'cnfant du Temple was.
Ook Koningin Victoria cn Keizor Wil
helm I waren deze meoning toegedaan,
wat, zooals terecht betoogd wordt, toch
zeker op zeer redelijko gronden moet
berusten zoodat hun omstandigheden
bekend moeten zijn geweest die deze
opvatting bevestigden.
De Naundorffisten hebben een or
gaan: „La Légitimité", waarin nog
steeds mededeelingen over deze kwes
tie verschijnen. De vier punten waarop
dit blad zeide zijn standpunt te basee
ren dat Naundorff Lodewijk XVII was,
houden onder meer in: twintig bedien
den van Lodewijk XVI hebben gecon
stateerd dat hij „la memoire personcl-
le"' van den dauphin had; dat hij de
zelfde lichamelijke eigenschappen, de
dubbele gelijkenis van de huizen Habs-
burg en Bourbon had: dat hij zich
steeds heeft willen onderwerpen aan
bet, onderzoek van ieder die in staat
zoude zijn geweest hem te ontmaske
ren.
Vooral heeft hij er steeds op aange
drongen door de hertogin van Angou
lême te worden ontvangen, daarbij
verklarende dat wanneer zij hem per
soonlijk zou zeggen dat hij haar broe
der niet was, hij zich. geheel zou terug
trekken.
Het is vreemd dat do hertogin steeds
geweigerd heeft hem te ontvangen.
Men voert hier wel voor aan dat do
dynastieke belangen bij eene erken
ning te zeer gemoeid zouden zijn ge
weest dan dat zij dit mocht riskeeren
Er zij overigens op gewezen dat df
Hertogin, toen zij in den Temple was,
haar overleden broeder niet heeft ge
zien.
Door sommigen wordt uit hare hard
nekkige weigering de conclusie ge-
trokken dat zij zelf niet de dochtei
van Lodewijk XVI was, maar ook al
weer verwisseld was voor de ech!t9j
dochter; deze zou dan als de „Dunkel'.
grafin" «en teruggetrokken en geheim
zinnig bestaan gevoerd hebben in Eis
hausen en daarna in Hildburghausen.
Daar woonde zij samen met een evct
geheimzinnigen man, zich noemend'
Vavel do Versay, en in werkelijkheid
zijnde Lconardus Cornelius van dc
Valck uit Amsterdam. Wat hiervan zij
absoluut zeker over de persoon va: j
de hertogin van Angoulême schijn-
men ook al niet te zijn; er wordt oj>
gewezen op het verschil in handschri:
uit den tijd in de Temple en later; ooi
op een groote verandering te dic-t
tijde in haar uiterlijk; men verget,
niet dat de Prinses reeds veertien jas?
was toen zij in de gevangenis kwam
Ook Naundorffs beweringen echte -■
zijn naar veler meoning afdoende wee:
legd; hij zoude te Halle in Duitse?
land geboren zijn en Karl Benjamii
Berg heeten.
De supposities over de beide kirnte
ren zijn ontelbaar en geven in icde
geval een blijk van de mogelijkhedc
der menschehjke fantasie. "Vermei
moet nog worden dat ook in 1872
Frankrijk een pretendent gestorven li j
genaamd La Roche, die zich nooi
openbaar voor den troonopvolger hoe'
uitgegeven omdat hij tpgen den daai
voor noodigen strijd niet op durfde.
Er zal wel over weinig historisch
puzzles zooveel geschreven zijn al
over deze en de oplossing zal waa-
schijnlijk wel nooit zeker zijn. Het i I
dan ook niet mogelijk om een overzie!
der bestaande lectuur te geven; et
heel lezenswaardig Hollandsch ovc;
zicht is dat van de schrijvers Leshr
geon (Marie Antoinette en haar kit
deren). Dc daarin behandelde ondei
werpen zijn boeiender dan welke d'
tective-avonturen ookl
G. C. v. d. V
„De wraak der Goden", docL
Sax Rohmer. a. W. Brui
en Zn., uitg. Mij. Utrecht,
Een hoek van Sax Rohmer beho<
eigenlijk niet met nadruk te worde
aangekondigd. Wie de spannende, fa
tastische avonturen van Dr. Fu Mat
chu las, weet dat de Amerikaanse!
schrijver beschikt over een buiten?
woon vlotte en boeiende verteltrai
Ook in dit nieuwe werk doet hij zi
naam eer aan: de geheimen van h
oude Egypte introduceert hij in
moderne woning van een New-Yorksc
millionair, die op zoek gaat naar h1
„licht der Goden" der ergens in ven
woestijnen bewaard moet worden, 0;
noodig te zeggen, dat Sax Rohmer ni'
bekwame hand een spannend, raad??
achtig decor rond dezen avontuurli
ken tocht cnscèneerl, hetgeen oorzat
is, dat. men dit boek „in één aden
uitleest!
„Per auto door het hart xi
Afrika", door Frans Demers
Uitgegeven door Jos. Jansscr
Antwerpen cn H. P. Leopo'
den Haag.
In Elisabethstad, 't hartje van B'
gisch Congo, staat een auto gerc
voor een tocht dwars door donke?
Afrika, naar de Middellandsche V'
Een stoutmoedige onderneming vtf
drie vrienden, die met \erlof naar Bt
gië zouden gaan, en die nu eens vï
den traditioneelen weg wilden afw
ken.
Wij hadden aldus de schrijver -
geen bepaald inzicht toen wij verfrol
ken. Ons doel was te 'reizen, vrij en or.
afhankelijk; te slapen als we moe w
ren, te eten als we honger hadden c
kennis te maken met vreemde land':
en volkeren.
Jammer genoeg is deze avontuurlij!'
tocht niet geslaagd. In het hartje vf
de Oebangi-Tsjari provincie, nabij h'
Tsaadmeer, besloot men, naar het wf
ten af te buigen, cn naar Docala te r
den, om daar scheep te gaan.
Dat neemt niet weg, dat de 1 aut'
tocht dwars door het interessante P
bied van Middcn-Afrika stof voor te
looze avonturen opleverde. Noord-R'
Jcsia. het Tanganika-gebied, voorma!'
Duitsch Oost-Afrika, Oeganda, Soeda'
Kamerven werden doorkruist. Men on'
moet wilde volksstammen, leeuw-
nijlpaarden, gaat op jacht naar krofa
dillen, ter vischvangst op dc mere®
raakt verdwaald in het sombere ,r:
pisch oerwoud, bezoekt een olifant
school. Kortom het eene avontut
volgt op bet. andere. Waar tal van
lo's de tekst verluchten, kan men zi--
een juistcn indruk vormen van dc te
rijke moeilijkheden, die de drie ondf;
nemende Belgen in hun „zilveren K®
meel" hadden te overwinnen.
Wij lazen dit boeiend en leerzak
reisverhaal met veel genoegen, cn
velen het gaarne in de aandacht va*
onze lezers aan.
llllllllllllllllllllllllllmlllllllllllllllllllllllllllllllulllllllllllllllllllllllllllllll»l>l,!Ël,
Een bitteren mond tot glimlachen 1?
brengen; een droevige ziel opnieuw'
bevleugelen. Ik wensch: dat
mij dikwerf gelukken.