DE MAN, DIE EEN OORLOG WON De klederen van Lodewijk XVI LIEFDE EN JUWEELEN Vele geheimen CUBA IN 1898 DE REMBRANDT- FILM TImiwg uiiqcwsm „A MESSAGE TO GARCIA" Avontuurlijke reiste- midden van een guerilla AAN menige hock van het wërél'd- tooneel kunnen we opgezette tijden van een „Guerillahooien, en hoe wel guerilla volgens het woordenboek een verkleinwoord van guerra is an ders „oorlogje" beteekent zijn de ver woestende gevolgen van een dergelij- ken strijd afschrikwekkend. Spanje is op dit oogenblik zélf een en al guerilla en als we in plaats van het woordenboek, een krant opslaan, vin den we in den breede uitgemeten, wat zulk een „oorlogje" wil zeggen: man nen gefusilleerd en vrouwen en kinde ren getroflïn, kerken geplunderd en platgebrand, bronnen vergiftigd, brug gen opgeblazen en telegraafdraden doorgesneden Het woord wordt in alle landen ge bruikt. Alle talen namen liet onveran derd uit het Spaansch over. Spanje is de uitvinder van do Guerilla en de Spaansche koloniën, die zich eertijds over de halve wereld uitstrekten en heel Spaansch Amerika gingen er dooi de eeuwen heen liet zwaarst onder ge bukt. Wat wij thans zien plaats grijpen in Spanje zélf, was ook meestijdsdegeesel die de verre wingewesten teisterde. Ei is een streek, voornamelijk beslaande uit de Caraïbische Zee, de Golf van Mexico, Straat Florida en de eilanden Cuba, Ilaiti, Jamaica, Curacao en de tallooze kleinere, dc kustslreken van Centraal Amerika, Venezuela en Co lombia, die in de Engclsch sprekende landen wordt aangeduid als „Spanish Main". Reeds van de vroegste tijden af heeft als het ware een vloek gerust op dit deel van de wereld, waar méér menschen bloed gevloeid beeft, dan waar ook. Deze plek bleek bestemd voor de wreedheid der avonturiers, der Conquistadores en zeeroovers, die hier hun burchten hadden en hun schatten begroeven: Captein Kid, Chrislobal .Trevenna, Francis Drake. Cuha was in 1898 de inzet van den Spaansch-Amerikaanschen oorlog en de strijd zou voornamelijk op dit eiland iWorden gevoerd. Maar Cuha is zeer uitgestrekt en Uitermate onherbergzaam. Groolendeels bestaat het uit oerwoud, deels is het een bergland vol rotskloven, spelonken en grotten en deels bestaat het uit ein- dclooze moerassen, waar koortsen het [Verblijf van menschen even fel bedrei gen, als de krokodillen, Hier wilden dc Cubanen hun Guerilla voeren. Hier Wilden Spanjaarden en Amerikanen elkaar bestoken, terwijl de Cubanen ook nog onderling verdeeld waren in drie partijen: in hen, die hun heil ver. wachtten van de Vcreenigde Staten, in hen, die Spanje wenschten trouw te blijven en ten derde in hen, die hecle- rnaal geen vreemdelingen op Cuba wil den zien en die Cuba voor de Cubanen eischtcn. Temidden van een mengeling van dergelijke, onbetrouwbare, heethoofdige eilandbewoners: geboren Cubanen, Spanjaarden. Yankees, Inboorlingen, Mestiezen, Zambo's, Quadroncn en hoe zij verder mogen hcetcn speelt een van dc nieuwste Fox-Films: „A message to Garcia". Luitenant Rorvan, een jong officier, die nog nooit op Cuba was geweest, geen Spaansch verstond zoo begint het filmverhaal had van den Presi dent der Vereenigde Stuten, Mc. Kinley, persoonlijk opdracht gekregen, een ze keren Garcia te zoeken en hem een boodschap te overhandigen. Maar nie mand wist waar deze Garcia te vinden kon zijn en de man zelf had zijn ge gronde redenen om zich volkomen schuil te houden. Temidden van dc twijfelachtige figu ren waarvan Cuba wemeldo trad één man op den voorgrond: Sergeant Dory, een zeeman, die al sinds lang van zijn schip was wegge- loopcn en die met een verganen som brero o]) het hoofd en een Cubaansch hemd aan zijn lijf, rondzwalkte, zonder iemand duidelijk te maken, wat hij in zijn schild voerde. Dory was kennelijk aan lager wal. En oven kennelijk was hij een gevaarlijk en hoogst onbetrouw baar sujet. Deze Dorv (wiens sergeantstreepen niet eens zoo heel zeker historisch vast staan!) zou Rowan's gids zijn, want hij kende dc verblijfplaats van Luis Made- ros. En deze Madcros zou misschien den gezochten Garcia kunnen vinden. Deze man, werd echter door een executie peloton gefusilleerd, zooals dit in eiken oorlog, maar juist in een Guerilla zoo bijzonder veelvuldig voorkomt Maar hij liet een dochter na, Raphaelita, met wie Rowan verder zijn onderzoekingen voortzette. Ze werden met succes be kroond en men eerde luitenant Rowan als „den man, die den oorlog won". Dit is heel in het kort de ge schiedenis, die onder den naam „Een Boodschap aan Garcia" over de ge- hcele wereld bekendheid verworven heeft. Zij leent zich bij uitstek voor verfilming, waarbij aan het historische der waarheid geen woord behoeft te worden gevoegd, en fantazie totaal overbodig is. Niet alleen overbodig, maar ook te controleeren, want Andrew Rowan heeft in later jaren zijn tocht door het eiland beschreven in zijn boek: „IIow I carried the message to Garcia" De 20th Century-Fox Film Corp., die de taak op zich nam, om dit avontuur in filmbeeld te brengen, heeft voor de vertolking van do Rowan-figuur John Boles gekozen, die in uiterlijk een ge stalte opvallend op den historischen Rowan (die nog in leven is) gelijkt. Voor Sergeant Dory, de wonderlijke twijfelachtige figuur, half struikroover cn half van hondentrouw vervulde knecht, koos men Wallace Beery. Voor Senorita Raphaelita Maderos, de fanatieke dochter van den gefusilleer- den Luis Maderos werd Barbara Stan wyck gekozen. Wie de lijst der medespelers doorziet, zal worden getroffen door het bijzon dere groote aantal Spaansche namen, dat daarop, voorkomt. Vrijwel de gc- hccle Spaansche kolonie van Holly wood, voor zoover zij zich niet filmza ken bezighoudt, heeft werk gehad bij dit filmwerk, hetzij als speler, hetzij als figurant. Veel moeite hoeft men zich gegeven om de Cubaansche sfeer te iinmitee- ren. Verschillende Cubanen zagen toe, dat in geen opzicht de historie en de lands gebruiken geweld werd aangedaan en bet oppertoezicht over deze controleurs bpd de Cubaan Francisco de Valdes, die in Havanna tal van films heeft ge maakt. Bizonderheden omtrent het scenario WE zijn thans in staat nadere bt- zonderheden to publiceeren om- trent het scenario van de Rcm- brandtfilm, welke in de Denham stu dio's bij Londen op het oogenblik haar voltooiing nadert. Zooals met dc meeste historische films worden gewoonlijk slechts het hoofdmotief cn enkele vaststaande anccdotischo bijzonderheden aan de werkelijkheid ontleend, terwijl de sce narioschrijver voor het overige zijn fan tasie laat werken en daarbij dikwijls meer of minder ver van de historie af dwaalt. Dat dit ook bij de Rembrandt- film het geval zal zijn kan dus niemand verbazen, en men dient af te wachten op welke wijze die momenten in het leven van Rembrandt van Rijn, waar omtrent dc geschiedschrijvers ons nauwkeurig hebben ingelicht cn die op zichzelf al voldoende dramatische spanning boden en zonder afwijking van de werkelijkheid in een moderne film te worden weergegeven, zijn ge interprcteord. Het begin van do film toont ons Rembrandt op het hoogtepunt van zijn roem, rijk, vrijgevig, op het verkvvis tonde af, populair in de zeven provin ciën. Het. is in deze periode, dat Rem brandt al zijn geluk en inspiratie vindt bij Saskia, voor hem de idealisecring van de vrouw. Juist als Rembrandt de eervolle opdracht heeft gekregen tut het schilderen van liet korporaalschap van kapitein Banning e.g., op welk schilderij hij (volgens het scenario) de voornaamste officieren van de garde zal vereeuwigen, sterft Saskia. De film toont Rembrandt's wanhoop. Tn som here stemming sluit hij zich op en werkt verder aan het groofe schilderij welks onthulling een groote gebeurte nis zal worden, waar heel Amsterdam op wacht. Dc film toont dan liet lang verwachte moment als het gordijn wordt weggetrokken cn de officieren ln plaats van het gebruikelijke schut terstuk hun gezichten fel belicht ol weggedoken in de schaduw nauwelijks herkennen. Dc later beroemde „Nacht wacht" is oorzaak van een felle twist Een opname uit „A message To Garcia" ♦Fox). Lil Dagover en Hcdwig Bleibtreu in „Das Madchen Irene" (U.F.A.). en van hoon voor Rembrandt, die lang zamerhand afglijdt langs den maat schappelijken ladder, verarmd, schul den krijgt en versombert. Hij zwerft terug naar het ouderlijke huis, zijn vaders molen bij Leiden, doch vindt ook hier geen rust, keert terug naai Amsterdam en ontmoet dan Hen drickje Stoffels, in wie hij voelt op nieuw een vrouw gevonden te hebben, die hij kan idealiseeren en die hem kan inspireeren. Opnieuw ontwaakt, zijn ge nie en een nieuwe periode van geluk breekt aan, doch dit wordt bedreigd door de jaloersche huishoudster Gcertjo Dirx, die hem door zijn mocilijksto tij den heeft hecngeholpen en thans van dc ontsfane verhouding mededeeling doet aan de kerkvaders van Hen- drickjes kerk, die haar cxcomraunisec- ren. Rembrandt wenscht nu met Hen drickje te trouwen, doch in het testa ment van Saskia heeft de clausule ge staan, dat haar geheele vermogen, dat Rembrandt heeft geërfd, wrannecr hij hertrouwt over gaat. op hun beider zoon Titus. Het vermogen is echter verloren en als Rembrandt probeert met nieuwo schilderijen het geld bijeen te brengen, komen cïe schuld eis cliers steeds in het midden. Hendrickje ziet echter kans do moeilijkheden op te lossen en als do dag, waarop zij kunnen trouwen na dert, wordt haar een kind geboren, aan de gevolgen waarvan zij korten tijd later sterft, Rembrandt opnieuw alleen en vereenzaamd achterlatend. Evenals do regisseur Alexander Kor da heeft ook de vervuiler van de hoofd rol, Charles Laughton, in Nederland en in het bijzonder in Amsterdam tal van bijzonderheden en ook dc sfeer in het algemeen vcor deze Rembrandt-film bestudeerd. De rol van Hendrickje Stof fels wordt gespeeld door Elsa Lanciies- ter, die van de huishoudster Goertjc Dirx door Gertrude Lawrence en van Rembrandt's zoon Titus door John Bry- ning. Voorts treden in de film nog op de figuren van kapitein Banning Cocq, van Rembrandt's leerling Govaert Flink, van Jan Six, van dr. Tulp, en tal van anderen. JOHN Sterner had besloten alle per soonlijke voorwerpen, 'die aan zijn vrouw behoord hadden, op te rui men. Op de toilettafel cn in alle hoek jes en laacljes vond hij honderd klei nigheden, die op haar terugkomst schenen to wachten. John liarl zich langzamerhand go- wend aan dc eenzaamheid in zijn huis. Een maand was nu vcrloopen sinds Ediths dood en het zinnclooze verdriet cn de woeste vertwijfeling hadden lilaats gemaakt voor een stil verlangen cn een zachte weemoed. Hij had nu de kracht alles op te ruimen, dat hem te zeer aan haar levende tegenwoordig heid herinnerde. Het gezonde men- schcnvcrstand gebood hem met steeds die dingen voor oogen te willen heb ben, die dc smartelijke wonde steeds opnieuw openhaalden, die nu langzaam begon te heelcn. Het leven had het John Sterner niet gemakkelijk ge maakt; maar zijn huwelijk was zeer gelukkig geweest. Een kleine wildzang was ze geweest. Edith. Met een onschuldig, kinderlijk gezichtje. Edith was tevreden geweest met de kleinigheden, die John haar had gegeven. Ze had een bijzondere hartstocht gehad voor goedkoope byou tcriecn, voor valsche kettingen en rin gen. John opende het kistje, waar Edith haar waardelooze kostbaarheden in bewaard had. Hij liet de glinsterende stecnen door zijn vingers glijden, die aan haar pols, om haar hals en aan haar vingers geschitterd hadden Iloe kwam het, dat hem plotseling die geschiedenis 1c binnen schoot? Hij had eens een novelle van Maupassant gele zen. Een vrouw was gestorven, een vrouw als Edith, die gesteld was op de schittering van onechte stcencn. De man, die van haar gehouden had, had na haar dood de cdelsteenen probccren te verkoopen, om cr een paar francs voor te krijgen. Dc juwelier had hem echter gezegd, dat de stcencn een ver mogen waard waren. De echtgenoot liad de liefde van zijn vrouw voor echt ge houden cn de steenen voor valsch. Het was omgekeerd geweest. Zou het leven niet eenzelfde situatie scheppen, die aan dc fantasie van een kunstenaar ont sprongen was? Oppervlakkig gezien was er wel iets gelijks in de situatie van dien echtgenoot en de zijne. Maar dat was toch onzin! Onwillckeu- dig bekeek hij de steenen echter wat nauwkeuriger. Waartoe eigenlijk? Ilij had absoluut geen verstand van juwee- len; hij kon geen echte van imitatie onderscheiden. Maar vrouwen zijn wonderlijke mysterieuze wezens. Ze houden altijd een sfeer van geheimzin nigheid om zich heen, waarin men niet kan doordringen. Edith was dood, voor altijd verdwenen; maar iets van haar was levend gebleven, in hem zelf: de herinnering. Kon de fantasie van een schrijver die vernielen? Zijn onwankel baar vertrouwen beschamen? Dat wa ren ziekelijke fantasieën, waar men niet aan mocht toegeven. Geboeid cch ter bleef hij naar dc sieraden kijken. Mallison en Co., de groote juweliers- winkel, was vlak tegenover het huis van Sterner en deze kende den eigenaar van - aanzien. Toen hij den winkel binnentrad trof hij Mallison cn zijn broer alleen aan. De juwelier begroette hem waardig, zooals het behoort wanneer iemand kort gele den een zwaar verlies heeft geloden. „Ik heb van uw verlies gehoord", zei hij aarzelend, „ik kan met u meevoe len uw verdriet moet wel heel groot zijn!" John knikte. „Het is een groote leeg te, als dc vrouw, met wie men in zoo'n Innige verbondenheid geleefd heeft, heengaat." „U hebt echter een groote troost do herinnering aan uw, weliswaar kort maar gelukkig huwelijk." „Ik hield erg veel van mijn vrouw", zei John eenvoudig. „U zult wel be grijpen mijnheer Mallison, waarom ik hier ben." Hij legde een groot bruin étui op de toonbank. „De sieraden van uw vrouw?" vroeg Mallison zacht. John knikte: „Wat moet ik ermee doen? Ik lieb gedacht, dat u de stcencn misschien kon gebruiken." Onverschillig haalde Mallison zijn handen er door, hield cr een vluchtig tegen het licht. „Hm", zei hij. „Er zijn «tegenwoordig veel imitaties op de markt en do vraag is niet groot. Maar Hij scheen een oogenblik te aarzelen, als u zo kwijt wilt, zal ik er vijf gulden voor geven." Toen John de winkel uit ging, was het. hem licht om het hart. Hij had het hoofd opgericht en het was alsof hem een last van de schouders genomen was. Mallison keek, in gedachten verzon ken, voor zich uit. „Waarom heb je die dingen gekocht?" voeg zijn broer verwonderd. „We heb ben toch meer dan genoeg van die imitatierommel cn wc verkoopen er niets van." Terwijl hij dat zei, was een klant de winkel binnengetreden, een elegante jonge man, die een gouden potlood wilde zien. Maar nauwelijks hadden Mallison cn zijn broer zich omgedraaid, of een scherp bevel klonk: „Handen omhoog!" De jonge mail had een revol ver getrokken. „Verroer je niet", sprak hij kort. Op straat, vlak voor de juwelierswin kel, hield een auto stil, met piepend geknars van remmen. De jonge man greep met de linkerhand een handvol stcencn, die John op de toonbank had gelegd en vloog ermee naar buiten, sprong in de auto, die er in razende vaart vandoor ging. Het bezoek van mijnheer Sterner is een geluk voor ons", riep de broer van Mallison uit. „Anders had die bandiet geen genoegen genomen met een hand vol waardelooze steenen. In ieder geval moeten we dadelijk dc politic waar schuwen." „Het is iets verschrikkelijks", zei Mal lison, die met zijn gedachten ergens an ders was, „het geloof van een man aan iets dat hem heilig is, te vernietigen." „Dc politic herhaalde zijn broer, die hem niet verstaan had. „Laat maar, ik geef het niet aan. Er zouden anders vragen gesteld kunnen worden, die mij in een pijnlijke situatie konden brengen." „Wat bedoel je daarmee?" vroeg zijn broer. „Vragen die je in een pijnlijke situatie zouden kunnen brengen? Het is toch een gewapende overval geweest, al hebben ze toevallig ook steenen mee genomen, die zoo goed als geen waarde hadden?" „Deze juweelen waren echt, mijn jon gen", sprak Mallison langzaam. „Ze waren 25.000 gulden waard." „25.000 gulden? Wil je daarmee zeg gen dat John Sterners vrouw juweelen van 25.000 gulden bezat? Je bent gek. En hoe heb je ze bovendien zoo vlug kunnen schatten? Je hebt ze niet eens goed bekeken." „Dat was ook niet noodig" zei Malli son zacht, „ik heb ze haar zelf gege ven." Zeg eens, is dat een manier om tegen «en dame te spreken? (Judge). DE Fransche feestelijkheden van 14 Juli, waar wij de vorige maand over hebben gelezen, brengen steeds de aanleiding van deze herden king weer in herinnering. De bestor ming van de Bastille op 14 Juli 17S9 luidde het ancien régime uit en den tijd van het nieuwe Frankrijk in. Maar deze datum is niet alleen het begin van een nieuw tijdperk geweest, maar ook het begin van een massamoord op groote schaal met als de voornaamste slachtoffers de Koning en de Koningin. Om hun laatste levensjaren en levens dagen heeft zich een reeks van gebeur tenissen gewonden die het Koninklijk echtpaar een lot ten deel heeft doen vallen dat hen hoog boven hunne om geving verheft door de wijze waarop zij dit hebben weten te aanvaarden, zoodat wij hen dikwijls meer zien als martelaren dan als slachtoffers. Werkelijke slachtoffers zijn hun beide kinderen geweest, Marie Thérèse Charlotte, de latere hertogin van An- goulème, en de dauphin Louis Charles, na den dood van zijn vader door de royalisten als Lodewijk XVII be schouwd. Het gelukte Keizer Franz van Oostenrijk na het overlijden van den dauphin de toestemming to verkrijgen dat Mario Thérèse aan hem zou wor den uitgeleverd in ruil voor Fransche gevangenen in Oostenrijk. De graaf van Provence, de broer van Lodewijk XVI wist daarna te bewerken dat zij in het huwelijk trad met den hertog van Angoulême, den zoon van 's Konings jongsten broeder, den graaf Artois. Dit huwelijk was niet alleen bedoeld om haar nauw aan de belangen der Bour bons te binden, maar ook om haar aan Oostenrijksche invloeden te onttrekken, omdat men in Oostenrijk hoopte haar ter zijner tijd met een der aartsherto gen te doen huwen en zoodoende in vloed ten eigen hate te kunnen krij gen bij een eventueel herstel der Bour bons, De dauphin, die zeven jaar jonger was dan zijn zuster, onderging hetzelf de lot om in den Temple te worden op gesloten; verwaarloosd en vervuild overleed hij daar 8 Juni 1795. Nu is het merkwaardig dat zich ovei deze twee kinderen van het eerste oogenblik af allerlei vreemde geruchten hebben verspreid. Er is bijvoorbeeld de bekende en door velen aanvaardde voorstelling dat het kind dat in den Temple overleed niet de dauphin was maar een ondergeschoven kind. Wan neer men dc studie hierover leest van den bekenden Franschcn historicus G. Lenotre: „Lc Roi Louis XVII ct l'cnig- mc du 'Temple", dan kan men zich moeilijk meer aan den indruk onttrek ken, dat Louis Charles werkelijk ont voerd is. En wanneer dit eenmaal aan genomen is opent zich op ruime schaal de mogelijkheid dat deze weggevoerde knaap weev te voorschijn komt. Het aantal zich voor den dauphin uitge vende lieden is dan ook groot geweest. Nog in 1924 werd in Wecnen een „af stammeling" van den dauphin ont dekt., die zeidc geen aanspraak op den troon te willen doen gelden, maar wel op dc bezittingen! Als dc meest serieuze, eigenlijk als de eenige serieuze pretentent treedt uit de geschiedenis Karl Wilhelm Naun- dorff naar voren. De mededeelingen door hem gedaan zijn zooveel mogelijk onderzocht en eigenlijk niet afdoende weerlegd geworden. Het relaas van zijn ervaringen is cr een van allerlei ge heime krachten die hem tegenwerkten cn ook weer van machtige bescher mers. Zoo zou Keizerin Joséphine zich voor hem geïnteresseerd hebben en zijn bevrijding uit een Fransche ge vangenis hebben bewerkt; ook de poli tieminister van Napoleon, Joseph Tou ch wordt in dit verband door hem genoemd. Bij het overlijden van Naundorff te Delft in 1845 werd hij door den ambte naar van den burgerlijken stand inge schreven als Charles Louis do Bour bon, hertog van Normandië (Lodewijk XVII), zijnde bekend geweest onder de namen Ivarl Wilhelm Naundorff Deze eenigszins officieele erkenning van Naundorffs identiteit heeft zeker voor een groot deel zijn oorzaak gevon den in dc bij Koning Willem II be staande overtuiging dat de overledene inderdaad T'cnfant du Temple was. Ook Koningin Victoria cn Keizor Wil helm I waren deze meoning toegedaan, wat, zooals terecht betoogd wordt, toch zeker op zeer redelijko gronden moet berusten zoodat hun omstandigheden bekend moeten zijn geweest die deze opvatting bevestigden. De Naundorffisten hebben een or gaan: „La Légitimité", waarin nog steeds mededeelingen over deze kwes tie verschijnen. De vier punten waarop dit blad zeide zijn standpunt te basee ren dat Naundorff Lodewijk XVII was, houden onder meer in: twintig bedien den van Lodewijk XVI hebben gecon stateerd dat hij „la memoire personcl- le"' van den dauphin had; dat hij de zelfde lichamelijke eigenschappen, de dubbele gelijkenis van de huizen Habs- burg en Bourbon had: dat hij zich steeds heeft willen onderwerpen aan bet, onderzoek van ieder die in staat zoude zijn geweest hem te ontmaske ren. Vooral heeft hij er steeds op aange drongen door de hertogin van Angou lême te worden ontvangen, daarbij verklarende dat wanneer zij hem per soonlijk zou zeggen dat hij haar broe der niet was, hij zich. geheel zou terug trekken. Het is vreemd dat do hertogin steeds geweigerd heeft hem te ontvangen. Men voert hier wel voor aan dat do dynastieke belangen bij eene erken ning te zeer gemoeid zouden zijn ge weest dan dat zij dit mocht riskeeren Er zij overigens op gewezen dat df Hertogin, toen zij in den Temple was, haar overleden broeder niet heeft ge zien. Door sommigen wordt uit hare hard nekkige weigering de conclusie ge- trokken dat zij zelf niet de dochtei van Lodewijk XVI was, maar ook al weer verwisseld was voor de ech!t9j dochter; deze zou dan als de „Dunkel'. grafin" «en teruggetrokken en geheim zinnig bestaan gevoerd hebben in Eis hausen en daarna in Hildburghausen. Daar woonde zij samen met een evct geheimzinnigen man, zich noemend' Vavel do Versay, en in werkelijkheid zijnde Lconardus Cornelius van dc Valck uit Amsterdam. Wat hiervan zij absoluut zeker over de persoon va: j de hertogin van Angoulême schijn- men ook al niet te zijn; er wordt oj> gewezen op het verschil in handschri: uit den tijd in de Temple en later; ooi op een groote verandering te dic-t tijde in haar uiterlijk; men verget, niet dat de Prinses reeds veertien jas? was toen zij in de gevangenis kwam Ook Naundorffs beweringen echte -■ zijn naar veler meoning afdoende wee: legd; hij zoude te Halle in Duitse? land geboren zijn en Karl Benjamii Berg heeten. De supposities over de beide kirnte ren zijn ontelbaar en geven in icde geval een blijk van de mogelijkhedc der menschehjke fantasie. "Vermei moet nog worden dat ook in 1872 Frankrijk een pretendent gestorven li j genaamd La Roche, die zich nooi openbaar voor den troonopvolger hoe' uitgegeven omdat hij tpgen den daai voor noodigen strijd niet op durfde. Er zal wel over weinig historisch puzzles zooveel geschreven zijn al over deze en de oplossing zal waa- schijnlijk wel nooit zeker zijn. Het i I dan ook niet mogelijk om een overzie! der bestaande lectuur te geven; et heel lezenswaardig Hollandsch ovc; zicht is dat van de schrijvers Leshr geon (Marie Antoinette en haar kit deren). Dc daarin behandelde ondei werpen zijn boeiender dan welke d' tective-avonturen ookl G. C. v. d. V „De wraak der Goden", docL Sax Rohmer. a. W. Brui en Zn., uitg. Mij. Utrecht, Een hoek van Sax Rohmer beho< eigenlijk niet met nadruk te worde aangekondigd. Wie de spannende, fa tastische avonturen van Dr. Fu Mat chu las, weet dat de Amerikaanse! schrijver beschikt over een buiten? woon vlotte en boeiende verteltrai Ook in dit nieuwe werk doet hij zi naam eer aan: de geheimen van h oude Egypte introduceert hij in moderne woning van een New-Yorksc millionair, die op zoek gaat naar h1 „licht der Goden" der ergens in ven woestijnen bewaard moet worden, 0; noodig te zeggen, dat Sax Rohmer ni' bekwame hand een spannend, raad?? achtig decor rond dezen avontuurli ken tocht cnscèneerl, hetgeen oorzat is, dat. men dit boek „in één aden uitleest! „Per auto door het hart xi Afrika", door Frans Demers Uitgegeven door Jos. Jansscr Antwerpen cn H. P. Leopo' den Haag. In Elisabethstad, 't hartje van B' gisch Congo, staat een auto gerc voor een tocht dwars door donke? Afrika, naar de Middellandsche V' Een stoutmoedige onderneming vtf drie vrienden, die met \erlof naar Bt gië zouden gaan, en die nu eens vï den traditioneelen weg wilden afw ken. Wij hadden aldus de schrijver - geen bepaald inzicht toen wij verfrol ken. Ons doel was te 'reizen, vrij en or. afhankelijk; te slapen als we moe w ren, te eten als we honger hadden c kennis te maken met vreemde land': en volkeren. Jammer genoeg is deze avontuurlij!' tocht niet geslaagd. In het hartje vf de Oebangi-Tsjari provincie, nabij h' Tsaadmeer, besloot men, naar het wf ten af te buigen, cn naar Docala te r den, om daar scheep te gaan. Dat neemt niet weg, dat de 1 aut' tocht dwars door het interessante P bied van Middcn-Afrika stof voor te looze avonturen opleverde. Noord-R' Jcsia. het Tanganika-gebied, voorma!' Duitsch Oost-Afrika, Oeganda, Soeda' Kamerven werden doorkruist. Men on' moet wilde volksstammen, leeuw- nijlpaarden, gaat op jacht naar krofa dillen, ter vischvangst op dc mere® raakt verdwaald in het sombere ,r: pisch oerwoud, bezoekt een olifant school. Kortom het eene avontut volgt op bet. andere. Waar tal van lo's de tekst verluchten, kan men zi-- een juistcn indruk vormen van dc te rijke moeilijkheden, die de drie ondf; nemende Belgen in hun „zilveren K® meel" hadden te overwinnen. Wij lazen dit boeiend en leerzak reisverhaal met veel genoegen, cn velen het gaarne in de aandacht va* onze lezers aan. llllllllllllllllllllllllllmlllllllllllllllllllllllllllllllulllllllllllllllllllllllllllllll»l>l,!Ël, Een bitteren mond tot glimlachen 1? brengen; een droevige ziel opnieuw' bevleugelen. Ik wensch: dat mij dikwerf gelukken.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1936 | | pagina 12