DE MILLIOENEN-
NOTA
W elvaartsvademecum
Rijksweg den Haag-Utrecht
Stand van het
werk
ONGELUK MET
AUTOBUS
Ministeriëele
Tekort van ruim 47 millioen
GEEN FISCALE
NOVITEITEN
Hoe het tekort
wordt gedekt
beschouwingen
Voorzichtig financieel
beleid eisch
2e BLAD PAG. 3
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1936
Verschenen is de nota betreffende den toéstand
van 's lands financiën. De minister komt hierin na
een reeks van becijferingen omtrent de resultaten
van de voorafgaande begrootingsjaren tot de be
spreking van het dienstjaar 1937. De quintessence
hiervan laat zich in de volgende cijfers resumeeren:
Uitgaven f 657.794.017
Inkomsten f 610.059.022
zoodat een tekort is geraamd van f 47.734.995
Evenals in vorige jaren zijn in de ontwerp-begroo
ting alleen verwerkt de uitgaven en middelen,
welke volgens de bestaande wetten in het jaar 1937
te verwachten zijn, terwijl zijn weggelaten de be
sparingen, belastingmiddelen, enz., welke alleen na
machtiging van den wetgever beschikbaar zouden
komen. Dientengevolge is bij de raming der mid
delen geen rekening gehouden meteen bêdrag van
f 11.800.000, dat verwacht mag worden uit de thans
bestaande tijdelijke opcentenheffing op eenige be
lastingen, indien die heffing na 1 Januari 1937
wordt verlengd.
Bij handhaving van den bestaanden belastingdruk
zal het nadeelig saldo verminderd met een bedrag
van f 11.800.000 voor 1937, beloopen f35.934.995
Verharding bij Voorburg
Zoetermeer in 1937
gereed
BIJ de weggebruikers, speciaal bij de
automobilisten bestaat groote be
langstelling voor den voortgang
van den in aanleg zijnden Rijksweg no.
12 van 's-Gravenhage naar Utrecht, al
dus schrijft ons de K.N.A.C.
Eenige jaren geleden heeft de z.g.
temporiseering van den wegenaanleg
wegens onvoldoende beschikbaarstelling
van fondsen, een niet geringe stagnatie
doen ontstaan, waardoor de opzet van
het 5-jarige werkplan 19321937, n.l.
voorloopigc voltooiing van Rijksweg no.
12 tot den Meerndijk nabij Utrecht tegen
het einde van 1936, onmogelijk was ge
worden.
Al ontstond uit financieel oogpunt een
verbetering, doordat uit het Werkfonds
1934 gelden voor den wegaanleg be
schikbaar werden gesteld, toch waren
hiermede nog niet alle oorzaken, welke
lenslotto verraging in den aanvanke-
lijkcn opzet hebben geleid, weggenomen.
Naast het gebrek aan fondsen was een
tweede ooi-zaak, welke tot een langoren
uitvoeringstijd aanleiding gaf, het feit,
dat het project gedeeltelijk moest wor
den herzien om te voldoen aan de hoo-
gcre eischen, welke aan een modernen
specialen autoweg voor snelverkeer
moeten worden gesteld.
Als zoodanig zijn te noemen do toe
passing van twee onderling door een
berm gescheiden verkeersbanen, elk van
6 h 6.25 M. breedte, voorts van flauwe
afrondingen bij de opritten en tenslotte
het vermijden van geliikvloersche krui
singen. Door deze wijzigingen werd de
omvang van de uit te voeren werken
vergroot
Voorts gaf de door bijzondere omstan
digheden verlate openstelling van de
nieuwe scheepvaartverbinding tusschen
den Hollandschen IJssel en de Gouwe
oveneens aanleiding tot vertraging inde
voltooiing van do werken, daar feitelijk
eerst ongeveer 1 jaar na de besteding
van de grondwerken, de zandaanvoer
met kracht ter hand kon worden gena
men.
Men was omdat de bestaande verbin-
fling door de Mallegatsluis onvoldoende
capaciteit had op dezo scheepvaartver
binding aangewezen voor den aanvoer
van het zand voor het wegvak Gouda—
Zoetermeer en het wegvak GoudaBr>
degraven. Deze ophoogspecic werd n 1.
ontleend aan de groote rivieren, waar
in verhand met verbeteringswerken, be
langrijke hoeveelheden zand moesten
worden opgeruimd. Op deze wijze was
een economische uitvoering van de wer
ken voor wegaanleg en rivierverbetering
mogelijk.
Voor den aanvoer van de voor deze
werken benoodigde hoeveelheid zand
groot ongeveer 3 millioen M3. kon in
verband met de drukke vaart op de Gou
we en do ligging van de uit te voeren
grondwerken slechts over 2 losplaatsen
worden beschikt.
Het behoeft wel geen betoog, dat men
de dagcapaciteit van een dergelijke aan-
voerplats niot ad libitum kan opvoeren,
te minder daar de wegens de slappe bo
demgesteldheid op het stort optredende
oppersingen en grondverschuivingen het
tempo van het verwerken van het aan-
gevoerdo zand ook sterk bcinvloeden.
Omtrent den stand van de werken en
de vermoedelijke data van openstelling
van enkele wegvakken kan thans het
volgende worden medegedeeld.
De verharding op het wegvak Voor
burgZoetermeer zal in het voorjaar
van 1937 voltooid kunnen worden.
De brug over de Vliet is onlangs in
uitvoering genomen. De toorit aan de
Voorburgsche zijde van deze brug zal
vermoedelijk echter niet tijdig kunnen
worden voltooid, omdat de onderbande
lingen met de gemeente Voorburg nog
niet hun beslag hebben gekregen. Het
verkeer zal derhalve tijdelijk gebruik
moeten maken van den bereids voltooi
den klinkerweg die den Westvlietweg
verbindt met den Rijksweg no. 12.
Tegen het einde van 1937 wordt de
verdere voltooiing van den weg ver
wacht tot den Provincialen weg beoos
ten langs de Gouwe.
Dan zal via Gouda aansluiting bestaan
op den tegen dien tijd geheel verbeter
den provincialen weg Gouda-Haastrecht
Oudewater en den reeds eerder voltooi
den weg van Oudewater over Montfoort
en do Meern naar Utrecht.
Tevens zal dan het thans nog ontbre
kende gedeelte van weg no. 3 van de
Gouwe tot den Middelweg nabij Moor
drecht zijn voltooid, hetgeen voor het
vorkeer tusschen Rotterdam en Utrecht
van belang is.
Het gereedkomen van het wegvak van
de Gouwe tot Bodegraven wordt in 1938
verwacht. Met betrekking tot de werken
ten Oosten van Bodegraven kan worden
medegedeeld, dat nog dit jaar een 5-tal
kunstwerken zal zijn voltooid en binnen
kort zal worden overgegaan tot de aan
besteding van de grondwerken voor do
wegvakken Bodegraven en Woerden en
WoerdenHarmeien.
Het ligt bovendien in de bedoeling Je
aanbesteding van het grondwerk van
het laatste wegvak van Harmeien tot
nabij Utrecht eveneens nog in dit jaar
te laten volgen.
De aanbesteding van de viaduct ovei
de Linschoten (ten zuiden van Woer
den) zal deze maand plaatsvinden.
Venvacht wordt, dat tegen het begin
van 1910 de weg tot Utrecht berijdbaar
zal zijn.
Indien omstreeks dit tijdstip ook de
rondweg beoosten langs Utrecht zal zijn
voltooid, zal langs dezen weg van weg
no. 12 af aansluiting aan den bestaan-
den weg Utrecht—De Bilt en verder
kunnen worden verkregen.
Tien militairen, op weg van
Utrecht naar Den Helder,
gewond
SCHOORL, 15 Sept. Hedenmor
gen te twaalf uur reed op den rijks
weg een colonne autobussen, waar
in zich militairen bevonden. Zij
waren op weg van Utrecht naar
Den Helder.
Een der autobussen, waarin zich
zeventien militairen bevonden,
moest plotseling voor een motorrij
der uitwijken en reed tegen de be
tonnen leuning van de brug nabij
Schoorldam. De autobus werd
zwaar beschadigd en werd aan een
kant totaal opengescheurd.
Door de scherven der gebroken rui
ten werden tien der inzittenden ge
wond. Onmiddellijk werd geneeskundi
ge hulp ingeroepen: de doktoren Hce-
ringa en Van Hesteren, respectievelijk
uit Sohoorl en Warmonhuizen, verleen
den de eerste hulp.
Vijf personen, die vrij ernstige snij-
wonden bekwamen, werden per zieken
auto naar het militair hospitaal In Den
Helder overgebracht. De overige ge
wonden werden ten huize van dr. Hee-
ringa verbonden, waarna zij met een
der andere autobussen naar Den Helder
werden vervoerd, waarheen ook de ove
rige inzittenden van den verongelukten
wagen werden gebracht. De motorrijder
bleef ongedeerd.
ANNA POLAK
's-GRAVENHAGE, 15 September. Om
gezondheidsredenen is heden, 15 Sep
tember, aan Anna Polak, de directrice
van het nationaal bureau voor vrouwen
arbeid, eervol ontslag verleend uit
haar werkkring.
Anna Polak, die 28 jaar lang direc
trice van het nationaal bureau voor
vrouwenarbeid is geweest, werd gebo
ren te Rotterdam en heeft in het bij
zonder te Groningen, waar de familie
Polak zich in 1S94 vestigde, veel sociaal
werk verricht. Haar deelneming aan de
vrouwenbeweging dagteekent van de
tentoonstelling van vrouwenarbeid van
1898.
In den lateren Groningsche tijd is
Anna Polak ook voorzitster geweest van
de plaatselijke afdeeling der vereeni-
ging voor vrouwenkiesrecht. Ten slotte
werd zij ook penningmeesteresso van de
Nat. vereeniging voor vrouwenarbeid.
15 September 1908 aanvaardde zij, als
opvolgster van Marie Jungius, het ambt
van directrice van het Nat. Bureau voor
vrouwenarbeid.
DE Minister stelt zich voor, in de
dekking van het hiervoor bere
kende tekort van rond 47.000.000
op de volgende wijze te voorzien:
1. perspectiefbesparingen, welke van
het dekkingsplan voor 1936 zijn over
gebleven:
a. besparing op de uitga
ven van het departement
van Onderwijs, Kunsten en
.Wetenschappen 7.6000.000
b. vermindering van de
rijksuitgaven, als gevolg
van het afloopen van wacht
gelden - 3.200.000
c. besparing, ter verkrij
ging uit het capitulanten-
stelsel o 5.000.000
d. besparing op de uitga
ven van het verkeersfonds
door vermindering van het
spoorwegtekort - 12.000.000
Totaal 27.S00.000
2. Bij do Stalen-Generaal is inge-
'diend een ontwerp van wet tot herbe
rekening van pensioenen van burger
lijke en militaire ambtenaren. Bij aan
neming van dit wetsontwerp zal voor
het rijk een jaarlijksche vermindering
van uitgaven worden verkregen van
1 3.300.000.
3. In het najaar van 1935 werd te
gelijk met de ontwerp-rijksbegrooting
voor 1936 ingediend een wetsvoorstel
tot heffing van enkele belastingen.
Minister Oud
Perspectief besparingen,
welke van dekkingsplan
1936 zijn overgebleven
f 27.800.000
Herberekening van pens
sioenen van burgerlijke en
militaire ambtenaren
3.300.000
Verlengde heffingen:
Opcenten dividends en
tantiemebelasting
f 1.S00.000
Opcenten zegelrechten
'f 1.400.000
Opcenten registratierechs
ten f 1.800.000.
Opcenten successierechs
ten f 6.800.000.
Heffingen ten bate van
Indië f 1.250.000.
Diverse fiscale maafres
gelen plm. f 3.500.000.
Behalve deze belastincwijzigingen
is bij den minister nop in overwe
ging een ontwerp van wet tot het
treffen van voorzieningen met be
trekking tot de belasting van naam-
Verder doorvoeren van de
aanpassing der kosten en
loonen van ons bes
drijfsleven noodig
looze vennootschappen op een zoo
danige wijze, dat de belangrijkste
bezwaren, aangevoerd tegen het
ontwerp van wet houdende voor
zieningen betreffende de heffing
van belastingen van besloten ven
nootschappen en vereenigingen en
hare aandeelhouders of leden zul
len worden ondervangen.
de inkomsten zich zullen gaan bewe
gen in stijgende lijn. Dit laatste zal
echter eerst dan het geval zijn, wan
neer zich door ruimeren afzet onzer
producten in binnen- en buitenland een
verbetering in onze volkshuishouding
zal gaan voltrekken.
De minister gelooft intusschen,
niet te veel te zeggen, indien hij
te mogen constateeren, dat zich
eenige symptomen van verbetering
beginnen te vertoonen, al blijft
toch nog steeds het aanbod van
goederen en diensten op welhaast
elk gebied de vraag daarnaar over
treffen.
De overheid zal bij het verleenen
van credieten in de gevallen, waarin
daarvoor, bij gebreke van de mogelijk
heid om het benoodigde kapitaal van
particulieren te verkrijgen, op haar
een beroep wordt gedaan, met groote
behoedzaamheid moeten te werk gaan.
Dit is ook hierom noodzakelijk, omdat
een der belangrijkste voorwaarden
voor economisch herstel is het vertrou
wen van den credietgever. Naar mate
er op de kapitaalmarkt meer vertrou
wen zal heerschen, zal het mogelijk
zijn, de vereischtc credieten tegen la
gere rente te verkrijgen.
Wil een lagere rentevoet, dio
voor het herstel van het econo
misch leven onmisbaar is, verwe
zenlijkt worden, dan dient echter
in de eerste plaats elke twijfel aan
het staalscrcdiet buitengesloten te
zijn en het eischt voortdurende
waakzaamheid, om bij den steeds
grooteren aandrang om ter leniging
van den nood in de meest onder
scheiden vormen een beroep op
staatshulp te doen. De leeningsca-
paciteit van het rijk ongerept te
houden. Gelukkig kan worden ver
klaard, dat tot dusver het vertrou
wen in de credietwaardigheid van
den staat ongeschokt is gebleven
en de regeering rekent het zich tot
een harer hoogste plichten er voor
te waken, dat dit ook in do toe
komst het geval zal blijven.
Binnen de haar door de financieele
mogelijkheden gestelde grenzen tracht
de regeering het economisch leven zoo
veel mogelijk steun te bieden en blijft
haar streven er op gericht, zoowel tot
behoud van de afzetmogelijkheden in
het buitenland als tot bevordering van
het economisch leven binnenslands al
les te doen dat in haar vermogen ligt,
opdat de volkskracht en het voortbren-
gingsverrnogen in stand blijven en bij
den internationalen wedijver in het
voortbrengingsproces Nederland zijn
rechtmatig aandeel zooveel mogelijk
behoudt. De regeering blijft zich daar
bij bewust van de beperktheid van do
middelen, welke haar ten diensto
staan en de aandrang om steun, welk»
uitgaat van het bedrijfsleven mol
noodzakelijkerwijs blijven uitgaan b«
ven de mogelijkheden die er voor de rei
geering bestaan, aan dien aandrang
tegemoet te komen.
De loop der gebeurtenissen heeft
de regeer!ng gesterkt in haar over
tuiging, dat zij met haar politiek
een weg heeft ingeslagen, welke,
moge die, naar te voorzien was, tijd
vorderen, niettemin zal voeren tot
zoodanige resultaten, dat de mede
dinging van Nederland op interna
tionale markten mogelijk blijft.
Weliswaar kan overheidssteun daar
voor voorshands nog niet altijd wor
den gemist, maar voor een belangrijk
deel is de oorzaak daarvan gelegen in
de nationaal georiënteerde economie,
die er toe leidt, eenerzijds den invoer
te belemmeren, anderzijds goederen en
diensten goedkooper aan het buiten
land aan te bieden dan do binnenland-
sclie voortbrengingskostcn rechtvaardi
gen. Zoolang die ongezonde toestand,
welken slechts internationale samen
werking schijnt te kunnen opheffen,
blijft voortbestaan, zullen al zal alle
aandacht moeten worden gericht op
het slaken van onnoodig knellende
banden overheidsmaatregelen om
den eigen handel en industrie steun te
bieden op binncnlandsche zoowel als
op buitenlandsche markten wel niet
achterwege kunnen blijven. Het verwijt
van hun voortbestaan kan dan echter
niet de regecring en do door haar ge
volgde politiek treffen, maar moet zich
richten op het gebrek aan internatio
nale samenwerking om tot een gezon
de uitwisseling van goederen en dien
sten tusschen de naties onderling to
komen.
De regecring heeft vol vertrou
wen, dat bij een vastberaden voort
gaan op den tot dusver gevolgden
weg onder aanvaarding cener
hardo werkelijkheid, die, zij is daar
voor allerminst blind, van ons volk
groote offers vraagt, en met afwij
zing van experimenten, die wel
eenig oogenblikkelijk soulaas, doch
geen werkelijke verbetering kun
nen verschaffen gunstige resul
taten voor volks- en staathuishoud-
ding niet kunnen uitblijven. Bij het
dan geleidelijk intredend herstel
zal het mogelijk blijken, bij een
voortgezet voorzichtig financieel
beleid, een verdere saneering van
het budget te verkrijgen.
De minister is er ten volle van over
tuigd, dat de bestaande begrootings-
toestand heel wat gebreken vertoont.
Het dekkingsplan, in dezo nota ont
wikkeld, bevat nog een aantal posten,
die eerst op betrekkelijk langen duur
effectief zullen worden. Daarnaast zijn
en in vorige begrootingen en in do
onderhavige verschillende maatrege
len verwerkt die zoo spoedig zich daar
voor do gelegenheid voordoet, wéder
ongedaan zullen moeten worden ge
maakt. Te denken valt hierbij aan de
stopzetting van stortingen in verschil
lende fondsen, het verminderen van do
reserveeringen voor de bedrijve, het
overbrengen van uitgaven van don ge
wonen dienst naar den kapilaaldienst,
het uitrekken van de aflossingstermij-
ncn der staatsschuld en dergelijke. Al
deze maatregelen, welke hun recht
vaardiging uitsluitend hebben, kunnen
vinden in den uitzonderlijken finan-
cieelcn toestand der laatste jaren, heb
ben de reserve-krachen, die een goedo
staatsbegrooting behoort te bezitten,
langzamerhand uitgeput. Het herstel
daarvan zal een der eerste zaken zijn,
die behooren te geschieden, zoodra de
mogelijkheid daarvoor zal worden go-
boden.
Daarnaast mag niet uit het oog wor
den verloren, dat de belastingdruk, zoo
van het rijk als van de gemeenten, ge
durende de achter ons liggende jaren
tot een ongekende hoogto is opgevoerd.
Er was den minister daarom alles aan
gelegen, het dekkingsplan in de onder
havige nota zoo te kunnen inrichten,
dat daarin geen voorstellen 1ot nieuwe
belastingverhooging behoefden te wor
den opgenomen. Het is om deze reden,
dat hij gemeend heeft, ook al zou het
bedrag van 2.000.000, dat daarmede
zou kunnen worden verkregen, op zich
zelf zeker een hoogst gcwenschte ver
sterking der middelen opleveren, voor
het oogenblik te moeten afzien van de
invoering eener reisbelasting, al zal
uiteraard, indien de financieele om
standigheden zich in min gunstigen
zin mochten gaan ontwikkelen, de mo
gelijkheid bestaan, dat hij op zijn voor
nemen tot heffing van een dergelijke
belasting zal moeten terugkomen.
Het lag aanvankelijk in de be
doeling der regeering de opbrengst
deze belastingen toe te voegen aan
het werkloosheidssubsidiefonds. on
der gelijktijdige verlaging der rijks
bijdrage aan dat fonds met een be
drag. gelijk aan de vermoedelijke
opbrengst dezer heffingen (deze bij
drage was voor 1936 geraamd op
53.000.000).
Met het oog op de omstandigheid, dat
de wet tot instelling van het werkloos
heidssubsidiefonds voorloopig niet lan
ger van kracht zou znn dan tot 1 Janu
ari 1937, werden de vorenbedoelde nieu
we heffingen alleen tot het jaar 1936
gevraagd, met de bedoeling, dat bij de
indiening van de bcgrooting voor 1937
de zaak opnieuw zou worden bezien.
Bedenkingen van de Staten-Generaal
waren oorzaak, dat de aanwijzing dezer
nieuwe heffingen ten bate van het
werkloosheidssubsidiefonds uit het
Wetsvoorstel kwam te vervallen en dat
de voorgestelde belastingen tot stand
kwamen als heffingen ten bate van
het algemeen budget. Dc algemeene
budgetaire positie maakt het onafwijs
baar noodzakelijk, dat deze heffingen
worden verlengd. De baten, daarvan
voor 1937 tc verwachten, worden ge
raamd op 11.800.000.
Dit bedrag kan worden gespecificeerd
als volgt:
opcenten op de dividend- en tantième
belasting 1.800.000.
opcenten op de zegelrechten
1.400.000
Opcenten op de registratierechten
1.800.000;
opcenten op de successierechten
f 6.800.000.
4. Bij de Staten-Generaal is aanhan
gig een drietal wetsontwerpen, strek
kende tot het verleenen van een bijdra
ge door Nederland aan Nederlandsch-
Indie, wegens door laatstbedoeld ge
biedsdeel te verleenen steun in ver
band met den invoer daar te lande van
bepaalde Nederlandsche tcxtielgoedercn
en tot heffing van rechten in Neder
land op den invoer van bepaalde- goe
deren. Uit deze heffing kan een bate
voor het rijksbudget worden verwacht
van 1.250 000.
Het totaal dezer maatregelen is
44.150.000
Na do volledige doorvoering van bo
venstaande maatregelen waarbij de
Minister er, evenals het vorig jaar,
echter ten allen overvloede op moet
wijzen, dat een niet onbelangrijk be
drag van dc aangegeven besparingen
eerst geleidelijk effectief zal worden
zal het begrotingsevenwicht dus op
een bedrag van ongeveer 3.500.000 na
zijn bereikt. Laatstgemeld bedrag zal
kunnen worden gevonden uit de meer
dere opbrengst, die mag worden ver
wacht van de bij de Staten-Generaal
aanhangige wetsontwerpen tot wijzi
ging van de wet on de inkomstenbelas
ting en van de Successiewet, alsmede
van een in voorbereiding zijnde tecn-
nischo wijziging der wet op de omzet
belasting.
WANNEER de minister bij de
indiening dezer begrooting,
dio de laatste is der loopende vier-
jaarlijksche periode, het karakter
van het gedurendo die periode ge
voerde financieele beleid zou moe
ten kenschetsen, dan gelooft hij,
niet beter te kunnen doen dan het
te omschrijven als den aanhouden
den strijd tegen dalende inkomsten
eenerzijds en stijgende behoeften,
onmiddellijk verband houdende
met de ernstige tijdsomstandighe
den, anderzijds.
Terwijl ieder jaar het uiterste werd
beproefd om door bezuiniging op de
uitgaven een herstel van het bcgroo-
tingsevenwicht te verkrijgen, werd het
bereiken van een afdoend resultaat tel
kenmale opnieuw verhinderd door een
voortgaande daling van de opbrengst
der belastingmiddelen, gepaard gaan
de met een verhooging van uitgaven
voor crisisdoeleinden.
Bedriegen de voortcekenen niet,
dan is thans een keerpunt nabij
met name schijnt de cataslrophale
daling in de opbrengst der midde
len tot staan te zijn gekomen. Ver
wacht mag worden, dat op het
stuk van de inkomsten een zekere
stabiliteit is bereikt.
Daarmede is wel het onmiddellijke
gevaar voor onze staatsfinanciën afge
wend, doch afdoende verbetering zal
eerst kunnen worden bereikt, wanneer
Het wedervinden van het evenwicht
tusschen deze twee in dezen zin, dat
de productiemogelijkheden door toe
genomen vraag weer ten volle benut
zullen kunnen worden, is onmisbare
voorwaarde voor de vermindering der
werkloosheid. Terwijl uiteraard ook
binncnlandsche factoren hierbij een
rol spelen, ligt de oplossing der moei
lijkheden op dit gebied voor een zeer
belangrijk deel op internationaal ter-
Bij het zoeken naar een herstel van
het evenwicht tusschen prioductie en
consumptie zal hier en daar naar wij
ziging der productie moeten worden
gestreefd. Vooral zal op een stimulee-
rón van de mogelijkheden tot opne
ming der voortgebrachte goederen het
streven gericht moeten blijven.
De regeering heeft er reeds bij
herhaling op gewezen, dat blijvend
resultaat hier naar haar vaste
overtuiging alleen valt te bereiken
door een verder doorvoeren van de
aanpassing der kosten en loonen
van ons bedrijfsleven aan de ge
wijzigde omstandigheden. Zij meent
er zich van ontslagen te mogen re
kenen, dit opnieuw uiteon te zet
ten, doch meent nogmaals ernstig
te moeten waarschuwen tegen het
streven, om de consumptie te sti-
muleeren door op kunstmatige
wijze koopkracht in het leven te
roepen.
De aankomst van de leden van den Raad van State aan het
Binnenhof