^oi\dzgsbla
15
AMERSFOORTSCH
DAGBLAD
DAGBLAD
VARIA UIT DE
MET GRATIS
Over boeken en schrijvers
Goudvelden in Transvaal
Toen de Groote Trek begon
THANS
CENT PER WEEK
ONGEVALLENVERZEKERING
50 JAAR GELEDEN
ONTDEKT
VOGELWERELD
Wrijving tusschen
Boer en Brit
DROGISTERIJ „DE GAPER"
:iiiiiiriiiiiriiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiif«
GIJ ZIJT GEEN f
„AMERSFOORTER"
ZONDER HET
„AMERSFOORTSCH
DAGBLAD"
aiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüir
g?ef*niiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiipiiMiimn|iiiiiiiiiiiiniiiiwiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii'
Onpersoonlijke Herinneringen
door Frans Coenen. (Utrecht,
A. W. Bruna).
FRANS COENEN, een van de wei
nige Nederlanders, die een plaats
openliet, die niet door een ander
kan worden vervuld, heeft in de perio
de zijner jeugd eenige romans geschre
ven, „Een Zwakke". „Bleekc Levens".
„Zondagsrust", waarin de levenstrage
die niet van helden, maar van verge
tenen, al te menschelijken in hun in
houds- en weerstandsloosheid met on
feilbare nauwkeurigheid werd getee-
kend.
Daarna, gedurende de gebeele mid
denperiode van zijn leven, trok hij zijn
aandacht samen op het essay en op
die eigenaardige ironisecrende journa
listiek, die zijn eigen genre geworden
is.
Zijn posthuum geschrift, dat wij
thans bespreken, is. tot ieders verras
sing weer een roman.
Wij stellen echter hij het betitelen
van dit late, merkwaardige geschrift
een voorbehoud. Is het precies een
roman. Neen, het is een verhaal, dat
ontstond uit een contemplatieve be
schouwing van voorhanden documen
ten. De eigenaardigheid van Coencns
geest, dat hij nooit door de dramati
sche bewogenheid van menschen en
dingen, maar altijd door hun tragische
gedetermineerdheid getroffen wordt,
spreekt zich uit in het hybridische van
rijn letterkundig genre. Want de ironie
van zijn journalistiek en zijn essayisme
knoopt zich altijd vast aan bepaalde
„gevallen", terwijl in dit laatste boek
het geval, het eigenlijk roman-motief
uit een essagistische beschouwing te
Voorschijn treedt.
Welke aanleiding is er geweest, die
Coenen het verhaal deed schrijven, dat
hij ons nagelaten heeft? Zooals men
weet, is hij jarenlang directeur geweest
van het Museum Willet-Holzhuyzcn,
een deftig gebouw aan een der Amster-
dan)sche grachten, dat vap een regen
tenwoning tot behuizing eencr kunst
verzameling werd. In dit oude huis is
hij aan het snuffelen gegaan, en hij
heeft er een reeks cahiers gevonden
van een vroegeren bewoner uit het eer
ste en middelgedeelte der negentiende
eeuw. Deze oude schriften bevatten
reisverhalen. En, wat het koddigste van
de geschiedenis kan genoemd worden,
reisverhalen zonder beteekenis. De aan-
teckeningen, die Coenen voor een ge
deelte woordelijk weergeeft houden niet
anders in. dan opmerkingen over eeni
ge feitelijke reismoeilijkliPden, over de
voortreffelijkheid of mindere voortref
felijkheid van maaltijden, over theater
voorstellingen die de dagboekschrijver
met een enkele, oppervlakkige aantee-
•kening afdoet, en over wandelingen
met vrouw en dochter.
In deze gansclielijk onbelangrijke ma
terie speurt de scherpzinnige litteraire
detective, die Coenen was, een heele
tragedie. De tragedie der dochter, de
jonge vrouw, die een gebrek had, waar
door zij niet tot de volheid des levens
kwam. en die later als een zonderlinge
haar leven eindigde in de behuizing,
waarvan Copnpn ons vertelt en die hij
ons teekent met een zoo groote sugges-
tiviteit. dat wij de kattenlucht ruiken
del vele kaften, die de singuliere be
woonster van het deftige huis in die pa
tricische woning vertroetelde.
I-Iet is verwonderlijk zooals de auteur
in de schijnbaar onbelangrijkste trek
ken van het onbelangrijk reisverhaal
aanduidingen vindt voor het reconstru
eeren der karakters en Iragische le
vens-omstandigheden van de menschen
die hij beschrijft. Hij leidt bijvoorbeeld
uit de aanteekeningen van den dag
boek-opsteller over de wandelingen met
vrouw en dochter het verschil in zijn
verhouding tot ieder dezer vrouwen af
En hij weet zelfs zekere gemoedsbewo
genheden van zijn figuur te vinden on
der den vlakken, verdeftigden stijl van
den aanvang cn het midden der negen
tiende eeuw, waarin het reisverhaal be
vroren ligt.
Hoe is Coenen er in geslaagd een
zoo meesterlijke reconstructie te geven
van lang geleden vergaan en in ver
geelde cahiers bestoven leven?
Door zijn indringende liefde voor al
wat klein, onbeholpen en luilpbehoe
vend is. die ook de kern uitmaakt van
zijn irone. En verder door een voor
treffelijk impressionisme, waarmee hij
zijn motief als het ware heeft inge
wikkeld Het oude huis was de doos
waarin het oude leven, dat zich van
verknepen verveling zoo nu en dan in
het buitenland verpoozen ging, was op
gesloten. Welnu, het oude huis. het
huis, waarin ook Coenen zelf een groot
gedeelte van zijn leven heeft doorge
bracht, geeft de sfeer aan. waarin dit
heele verhaal is geschreven. De auteur
begint het ons zoo nauwkeurig te be
schrijven, wij zouden bijna zeggen: te
•aten proeven, dat er. eer het ver
haal begint al iets van zijn wezen aan
alle personen, wier leven ons tegemoet
komt, wordt meegedeeld. Wij kennen
maar één ander boek, waarin op deze
wijze het sferische wordt aangewend
tot begrip van de psychologie en van
de innerlijke dramatiek van het be
schreven geval. Het is de beschrijving
welke de gebroeders de Goncourt ge
ven van hun Parijsche woning, geti
teld „La Maison d'un artiste".
Coenen heeft in dit po3thume werk
misschien de schoonste synthese gege
ven van zijn talent. En hij reeft, sug
gestiever dan ooit ons dc innerlijke tra
giek weten te toonen van schijnbaar
onbelangrijke menschen en onbelang
rijke levensgebeurtenissen. Het is een
interessant letterkundig document, dat
aandachtige lezing in hooge mate ver
dient.
Gezicht op Amerongen vanaf den heuvelrug
(Uit buitenlandsche literatuur).
Een Pimpelmees onderbreekt
den leg en helpt Jonge Rood-
borsten grootbrengen.
Een Pimpelmees maakte haar nest in
een holte, waarin reeds een Roodboist
bioedde. Toen de jonge Roodborsten
waren uitgekomen, had de Pimpelmees
3 eieren; zij liet ze van dat oogenblik
af in den steek cn nam ijverig deel aan
de voedering der jonge Roodborsten,
totdat deze uitvlogen. Onmiddellijk
daarop hervatte de Pimpelmees den leg
en bracht 7 jongen groot.
Bijen-eters versmaden bijen
In het Asyut-district (Opper-Egypte)
zag de ornitholoog S. S. Flower alle
bijen-stallen als het ware „bewaakt"
door een zwerm van dc Egyptische
Zwaluw. Niettegenstaande de Kleine
Groene Bijen-eter in groot aantal ter
plaatse aanwezig was, kwamen deze
vogels niet bij dc korven. De Zwaluwen
niet dc Bijeneters bleken in casu
dc bijen-verslindende vogels te zijn.
Blijkbaar gaven de Bijeneters, althans
daar ter plaatse, aan ander voedsel de
voorkeur zoo concludeert F. niet
tegenstaande dc bijen hen als liet ware
..in den bek" vlogen. (Of voelden de
Bijen-eters zich niet tegen de Zwaluwen
opgewassen? v. P. L.).
Voor onderscheidene in het
wild levende vogels vormen
sprinkhanen een belangrijk
voedselobject.
Over de groote beteekenis, die sprink
hanen voor vele steppenbevvonende vo
gels als voedselbron hebben, zegt 11
Grote") in diens „Breitiige zur Biologie
südostrussischer Steppenvögel", dat die
insecten van tijd tot lijd het hoofd voed
sel van vele vogelsoorten uitmaken, zoo
o.a. voor de Leeuwerik-soorten en de
Kleine Trap In de Kirgiezen-steppen
voedt zich de steppen-wulf grootendeels
niet trek-sprinkhancn. Zelfs soorten, die
zich gewoonlijk niet in de open steppen
ophouden, komen af en toe daarheen
om sprinkhanen en krekels te bemach
tigen. Scholeksters zwerven, zoo spoe
dig als hun jongen zelfstandig gewor
den zijn, den gaiischen dag in de step
pen rond en voeden zich met kleine
sprinkhanen. De Zwarte Stern kan men
in 't hartje van den zomer vaak in de
steppen op sprinkhanen cn libellen zien
jagen. Zelfs groote Meeuw-soorten hren-
gen vaak den gcheelen dag in de step
pen door, kilometers ver van water ver
wijderd; zij voeden zirh dan nagenoeg
uitsluitend met. sprinkhanen.
A. A. VAN PELT LECHNER
Arnhem. October 193G.
Tn: Beitrage zur Fortpflanzungs
biologie der .Vogel (Jahrg. 12, nr. 4. '36).
Waarom Kruger het staats
burgerschap aan de uit=
landers" weigerde
HET is een halve eeuw geleden, dat
langs liet groote rif bij Johannes
burg in Transvaal goud werd ont
dekt. De roep ervan ging door heel de
wereld en in 't begin van 1886 had,
'evenals dit destijds in Californië en
Australië het geval was geweest, een
invasie van Europeeschc immigranten
plaats.
Het duurde niet lang of dit geschied
de ook in andere doelen van Transvaal,
zooals op den Witvvatcrsrand, waar de
gronden, waarin goud werd aangetrof
fen. zich over een afstand van honderd
kilometers bleken uit te strekken cn
waarin gedurende een halve eeuw een
pnormen rijkdom aan goud is gevonden.
Voorts werd goud aangetroffen hij
Doorn fontei n, Heidelberg en Krugers-
dorp. Men had hier te doen met riffen,
die eens door de zee waren overspoeld,
waardoor groote afzettingen van grint
en kiezelsteenen hadden plaats gehad.
Deze lagen bleken in sterke male goud
in te houden en de exploitatie van deze
velden beloofde schatten.
De stroom van goudzoekers hield aan
en de Transvaalsche regeering zag met
loede oogen aan, dat duizenden „uitlan-
ders" zich in de boerenrepubliek ves
tigden.
Men zag in de ontdekking van deze
goudvelden een oorzaak van veel mo-
rcele en politieke ellende. Toen een
Boer in die dagen opgetogen aan gene
raal Joubert kwam vertellen, dat er
weer een goudrif was ontdekt, zei de
bekende Boeren-generaal: „in plaats
van zoo opgetogen te zijn, moest ge lie
ver w:cenen, want dat goud zal er oor
zaak van zij#, dat ons land met bloed
gedrenkt wordt."
Dit woord kon als een profetenwoord
gelden, want het duurde niet lang of
boven de goudvelden begonnen zich
reeds de schaduwen van den naderen
den oorlog af te tcekenen.
Toen in het voorjaar van 1886 eenige
goudvelden tot publieke delverijen wa
ren geproclameerd, kwamen uit alle
culanten en gelukzoekers opdagen. Hef
oorden van de wereld gouddelvers, spe-
spreckt. vanzelf, dat onder deze duizen
den vreemdelingen zeer verdachte en
onbetrouwbare elementen waren. In
het milieu van dc conservatieve bevol
king van Transvaal pasten deze men
schen heelemaal niet en Paul Kruger
De afschaffing der slavernij
beroofde de boeren van
hun werkkrachten
HET is juist een eeuw Keieden, dat
liet Britsche parlement het be
sluit nam in alle Britsche kolo
nies de slavernij af te schaffen.
Dit belangrijke besluit, dat aan do
wereld een ander aanzien heeft gege
ven, w^as ook van* geweldigen invloed
op het leven van de Boeren in Zuid
Afrika.
Nadat de Hollandsche kolonie aan de
Kaap de Goede Hoop in 1795 door de
Engelschen was veroverd, zijn de Boe
ren hun „trek" begonnen en zij vestig
den zich in het noorden der Kaap
kolonie.
De Boeren stuitten hier op de primi
tieve Bosjesmannen, die bij de nadering
der blanken het veld ruimden en op de
Ilottentotten, die evenmin weerstand
van beteekenis boden.
Geheel anders echter was het optre
den der Bantoe's of Kaffers, zooals de
Hollandsche kolonisten hen -noemden.
Deze kleurlingen, waarvan de Zoeloe's
liet meest bekend zijn geworden, waren
dappere en sterke krijgers, die zich hef
tig gingen verzetten. Bloedige botsingen
ontstonden en gewapenderhand moesten
dc Boeren het land in bezit nemen De
Boeren stonden naderhand met hun
have en vee geregeld bloot aan de over
vallen der Zoeloe's. Zij waren daardoor
genoodzaakt een inboorlingen politiek
te vopren. die er op gericht was de kaf
fers aan zich te onderwerpen.
De Hollandsche kolonisten, voor het
meerendeel landbouwers waren hier
ver van de beschaving geheel op
eigen kracht aangewezen. Hel was een
eenvoudig, streng en gastvrij volk dat
zeer gehecht was aan zijn Calvinistisch
geloof
De kolonisten leefden eigenlijk, noe
geheel in de sfeer van de zeventiende
eeuw. Zij beschouwden zich als een
uitverkoren volk Gods. dat evenals eer
tijds het volk der Joden door de
woestijn in het onbekende land was
doorgedrongen en zich tecpnover hei
densrlie volkpn had te handhaven.
Er ligt op de samenleving der Boeren
een oud-testamentisch stempel en zij
meenden, dat zij ook een verdrukt volk
vormden, dat gedwongen werd een
voortdurenden strijd egen de „Amale-
kieten en Philistijnen" te voeren.
Zoo moet ook worden verklaard hun
optreden tegenover de Kaffers, die zij
als minderwaardige, hcidensche schep
sels beschouwden en die zij als slaven
konden behandelen. Deze Kaffers wa
ren voor hen de „houthakkers en wa
terdragers". waarvan in het Oude Tes
tament sprake is.
Slavernij leek hun daarom een recht,
door God hen geschonken. Zii behan
delden echter hun slaven of gehuurde
inboorlingen goed in onderscheiding
van de Britsche slavenhandelaren, die
ruw en wreed waren tegenover hun
ondergeschikten. I-Ict bedrijf der Hol
landsche koloristen steunde geheel op
de hulp der kleurlingen.
De Britsche kolonisten, die kersversch
uit Europa kwamen, hielden er natuur
lijk gansch andere opvattingen op na
dan de ouderwetsch Tlollnndsche kolo
nisten. die altijd ver van de beschaafde
wereld hadden gewoond Zij konden
zirh niet vereenigen met de oude denk
beelden omtrent de betrekkingen tus
schen blanken en kleurlingen en zoo
ontstond reeds een wrijving tnssclien
Roer en Rrit vóór liet bovengenoemde
besluit van bef Engelselie parlement tot
afschaffing der slavernij werd geno
men.
Er waren echter nog tal van andere
dingen, die tot een voortdurend con
flict aanleiding gaven, maar door dit
besluit waren de Boeren met één slag
van hun werkkrachten beroofd Roven
dien stonden zij onbeschermd tegen de
invallen der Zoeloe's. die een voortdu
rende bedreiging vormden van de bezit
tingen drr Hollandsche kolonisten.
De Britsche regeering besliste op de
herhaalde klachten der Boeren over de
Kaffer-invasie's. waarbij voortdurend
kolonisten gedood, hoeven verwoest en
kudden geroofd werden, dat de Kaffers
in hun reeht waren en de kolonisten
rlP7e overvallen aan zich zelf te wijten
hadden.
Deze beslissing deed do maat over-
lonpon en in liet begin van 1836 gingen
tienduizenden Boeren niet hun gezin
ncn. slaven en vee in hun ossenwagens
op mnrsrh en dc „Groote Trek" naar
het braakliggende ..niemandsland" was
begonnen Dp Boeren hadden den band
met het Britsche rijk doorgesneden en
weigerden voortaan zich aan het Brit
sehe gezag te onderwerpen 7.ii waren
nu op wpg om hun ei^en onafhanke
lijke republieken te stichten.
G. v. R.
stelde deze invasie gelijk met de komst
van den lijfelijken satan.
Toen steeds meer goudvelden werden
ontdekt en in exploitatie werden ge
bracht, kwam een aanzienlijk bedrag
aan licentie-gelden in de staatskas. Be
paalde terreinen, z.g. standplaatsen,
werden voor de goudwinning voor dciï
tijd van 99 jaar tegpn aanzienlijke be
dragen in erfpacht uitgegeven. Johan
nesburg was door de nabijheid der goud
velden tot een bloeiende stad geworden
en ook in andere doelen van de Zuid-
Afi'ikaansche republiek bracht de ex
ploitatie der goudvelden groote wel
vaart.
De belasting, die dc goudzoekers als
uitlanders hadden te betalen, vormde
een ongekende bron van inkomsten voor
de Transvaalsche republiek. De regee
ring weigerde echter deze vreemdelin
gen als staatsburgers te erkennen. Dit
was een alleszins begrijpelijke, maar
ook een billiike maatregel, maar de uit
landers, voor een groot deel Britsche on
derdanen, protesteerden tegen het op
treden der Transvaalsche regeering.
Er werd een zoogenaamd Dei vers-
comité opgericht, dat de belangen der
nieuwe bevolking zou behartigen en als
bemiddelaar tusschen de delvcr9 en do
regeering zou optreden.
Een der leden van dit comité was
Cecil Rhodes, die in later jaren zulk een
belangrijke rol zou spelen bij de moei
lijkheden, die ttusschen de Transvaal
sche republièk en Engeland zijn ont
staan.
Men heeft Paul Kruger later zijn Kop
pig verzet tegen hel verlcenen \an
stemrecht aan tie uitlanders verweten,
maar de president wist welke elemen
ten zich onder dc nieuwe bevolking be
vonden en zijn vrees, dat deze personen,
tot staatsburgers gemaakt, niet in de
eerste plaats de belangen der Zuid-Afri-
kaansche republiek zouden behartigen,
zal stellig wel gewettigd zijn geweest
Hij zag achter dit streven ter verkrij
ging van burgerrechten van de Biitsch
gezinden onder aanvoering van Cecii
Rhodes de geheime krachten, die een
Engelselie overheersching voorbereid
den.
De geschiedenis zou later uitwijzen,
dat Paul Kruger's vrees niet ongegrond
bleek te zijn.
De oorlogsschnduwen schoven nader
bij cn gingen zich duidelijker en onheil
spellender afteekenen.
G. v. R.
ONGEDULDIG liep Jini liet kleine
pciTonnetje op en neer. Nog ijr
minuten en hij zou Mary weer in
zijn armen kunnen Sluiten, na een af
wezigheid van twee jaar, welke zij voor
haar gezondheid in liet buitenland had
doorgebracht. Een paar maal had li ij
haar in dien tijd bezocht en hij was
hest over haar te spreken geweest, best!
De rust, deed haar goed, en ziender-
oogen knapte zij op, zooals zij hem na
dien ook telkens schreef. Nu was zij ge
heel genezen en zou zij weer tliuisko
men. Gemist had hij haar... ontzettend!
De weken waren omgekropen, in liet
aardige zonnige huisje, waar hij nu ge
heel alleen woonde. O zeker, hij had bij
zijn familie kunnen logecren, dien lijd,
maar hiervoor voelde hij weinig. Hij was
nu eenmaal een stille, in zich zeif ge
keerde jongen, die het liefst alleen ge
laten werd als hij verdriet of zorgen
had. En verdriet had hij gehad! Weir.i
gen beseften dat dan ook, wat het voor
hem betcekcnde, nu Mary weer bij hem
terugkwam.
Iiij had haar willen halen uit het bui
tenhuid, maar zij had hem geschreven,
dat li ij het niet moest doen. De reis
was toch al zoo ongezellig en liet weer
zien selde zij zich het heerlijkst voor aan
liet leuke, kleine stationnetje van hun
woonplaats...
En nu stond Jim daar, en... wachtte.
Hij stond er alleen, terwijl in zijn
huisje de gcheelc familie verèenigd was
om de jonge vrouw met bloemen te ver
welkomen, als zij aan den arm van
haar man haar woning weer zou betre
den...
Zenuwachtig tuurde Jim in de verte.
Die trein... waar bleef die trein nu
toch! Hij raadpleegde zi|n horloge. Ja
zeker, het was tijd, hoogste tijd!
Daar kwam de stationschef naar hem
toe.
„U zult nog vijf minuten geduld moe
ten hebben, meneer Brown," sprak de
man vriendelijk. „De trein waaróp u
wacht, heeft enkele minuten vertra
ging."
Jim smoorde een verwensching en
staarde nerveus langs de gladde ijzers.
Een angstig, zenuwachtig gevoel be
kroop hem.
„Als er eens... als die trein...!" Hij
sprak zijn gedachte niet uit, durfde ze
niet uit te spreken, doch liet liet hem
niet meer los, liet angstgevoel.
Weer kropen vijf minuten voorbij. Jiin
slapte het bureau van den chef binnen.
„Crosse!" sprak hij in zijn agitatie
den man tutoyecrend „Crosse, weet
je niet wat er met dien trein is?"
„Met dien trein? Wel. niets natuur
lijk! Alleen, dat hij een verliefden jon
geman wat lang laat wachten op zijn
vrouw!"
„Verkoop nu geen onzin! Er is nooit
een trein te laat. en..." Opeens ratelde
de telefoon, terwijl de telegraaf plotse
ling uit alle macht begon te werken.
Jim zag liet gelaat van den stations
chef doodsbleek worden, terwijl de man.
die liet telegraaftoestel bediende, een
luiden kreet slaakte...
JULIANAPLEIN 4
naast Apotheek Haan.
In voorraad:
De Indlscho Hygiëa
EcreemzalJ.
Absoluut afdoende tegen
eczeem- en huidaandoeningen.
Prijs per pot I 1.20.
Jini wankelde op zijn becncn. Dus
tóch... dus tóch...
„Ja," hoorde hij als van héél uit de
verte de. stem van rlen chef, zenuwach
tig en gesmoord, „ja dus... over enkele
minuten nadere bijzonderheden... goed.
Wiit? O, juist, dc oorzaak verkeerde
wieselstaud... néé!" De stationschef
smakte den hoorn op het toestel cn
draaide zich met oen ruk om.
„Trein 027 verongelukt tusschen East-
Caslc cn hier! Verscheidene dooden en
zwaar gewonden. Ontelbare lichtge
wond..." Jini wankelde. Het was alsof
er iets in zijn hersens knapte. Hij wilde
de deur uitrennen, doch bleef als vast
genageld staan, toen wederom het tele
graaftoestel begon te werken.
Als vyaanzinnig staarde hij naar den
man, die het bediende. Hij hoorde na
men... Jones, Tompkins, Clark...
Hij slaakte een luiden kreet... greep
zich vast om niet te vallen.
Dan stormde hij het perron net je af,
en sprong in zijn wagen, die buiten
voor het slation stond te wachten...
Eén enkele greep, cn... voort vlong
hij. Eerst naar huis, waar de familie
hem wachtte... néén, niet hém, bedacht
hij opeens ha&r...
Hij vloog over den weg.
Eensklaps zag hij van den tegcnover-
gestolden kant oen bekenden wagen
aankomen. Wie?... O, ja, zijn zwager,
een broer van zijn vrouw. In razende
vaart passeerde hij hem.
W&t? Hij riep iets. Beduidde liern te
stoppen, en... lachte. Hij lachte! Jim
gaf vol gas. De andere wagen keerde en
reed hem achterop.
Eindelijk... nog één straat...!
Met een ruk stond hij stil, opende liet
portier en sprong uit den wagen. Hij
wilde de deur openen, doch deze week
inmiddels, als door een onzichtbare
hand, en... voor hem stond stralend...
Mar.v! Zijn vrouw!
Als een lilok viel Jim neer.
Even later kwam bij bij np den divan,
waar Mary angstig over hem heengebo-
gen stond.
„Vrouwtje!" stamelde bij, „vrouwtje,
Marv... is liet heusch waar... is het
werkelijkheid... o, ik..."
„Ja, mijn jongen, het is werkelijk
waar! Maar moet je daar nu zóó van
schrikken, malle vent!"
Jim kwam overeind. „Maar lieve help
wéten jullie dan nog niets? Hoe kón
dat? Wéten julile dan nog niet, dat de
trein... Jouw trein, Mary, verongelukt
is?"
Op dat moment kwam John binnen,
Marv's broer. Tranen stonden in zijn
oogen. Zwijgend drukte hij allen de
hand, terwijl hij Mary niet een dank
baren blik in de oogen keek.
„John!" stamelde Jim ontroerd, „wist
jij dan, kerel... heli jij dan..."
„Ja, jongen, ik was niet mijn wa
pen juist in East-Castle. toen ik mij her
innerde, dat Man's trein daar over vijf
minuten zou aankomen. Ik heli haar
toen afgehaald en niet mijn wagon ver
der naar hier gebracht. Jij was net weg,
naar liet station, toen wij hier aankwa
men. Daarom reed ik ion daar straks te
gemoet naar liet station. Ik dacht, dat
ie er misschien kwaad om zou zijn. nu
ie daar vor niets stond <c waheten, en
i k Marv had gehaald in plaats van j ij!
Maar ie reed zóó hard, dat ik je niét
meer kon inhalen. Toen... ontmoette ik
een kennis, die liet mij vertelde... O,
het is vrcèselijk! Het rijtuig, waar Marv
inzat, toen ik haar in East-Casle af
haalde, is totaal versplinterd..."
Dien avond lazen zij in de krant de
namen der overledenen... zeven cn
veertig waren er...
émnininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiHiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiii||niiH|ii||ni|nii|ni
Ieder, die ziin werk, wat het ook zij,
niet goed doet, schaadt zijn naaste en
zichzelf. Dit in te zien, wekt den wil,
zicb tot liet uiterste in te spannen, te
woekeren met onze gaven van verstand
en hart en ziel.
De wijze merkt alles op; de dwaze
maakt op alles een opmerking.
Lijf en ziel krijg ie eens voor je leven
en je moet er mee toe tot je graf Beu
ie zuinig met beiden, dan heb je ge
leefd; verspil je ze, dan kom je zeker to
kort.
L. Couperus.
Er is geen dwaasheid zoo groot als
het weggooien van vriendschap in een
wereld waarin vriendschap zoo zeld
zaam is.
Edw. Buhver-Lytton.
Wie geen geld bepft is arm wie
geen verstand heeft in armer Wie
geen hart heeft, is het armste van
allen.
Hebt ge iels goeds gedaan, verheug
u van heeler hart?, doch daarna: ver
geet liet goede, dat ge doedt, cn doe wat
betera.