^oi\dzgsbla 15 AMERSFOORTSCH DAGBLAD DAGBLAD VARIA UIT DE MET GRATIS Over boeken en schrijvers Goudvelden in Transvaal Toen de Groote Trek begon THANS CENT PER WEEK ONGEVALLENVERZEKERING 50 JAAR GELEDEN ONTDEKT VOGELWERELD Wrijving tusschen Boer en Brit DROGISTERIJ „DE GAPER" :iiiiiiriiiiiriiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiif« GIJ ZIJT GEEN f „AMERSFOORTER" ZONDER HET „AMERSFOORTSCH DAGBLAD" aiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüir g?ef*niiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiipiiMiimn|iiiiiiiiiiiiniiiiwiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii' Onpersoonlijke Herinneringen door Frans Coenen. (Utrecht, A. W. Bruna). FRANS COENEN, een van de wei nige Nederlanders, die een plaats openliet, die niet door een ander kan worden vervuld, heeft in de perio de zijner jeugd eenige romans geschre ven, „Een Zwakke". „Bleekc Levens". „Zondagsrust", waarin de levenstrage die niet van helden, maar van verge tenen, al te menschelijken in hun in houds- en weerstandsloosheid met on feilbare nauwkeurigheid werd getee- kend. Daarna, gedurende de gebeele mid denperiode van zijn leven, trok hij zijn aandacht samen op het essay en op die eigenaardige ironisecrende journa listiek, die zijn eigen genre geworden is. Zijn posthuum geschrift, dat wij thans bespreken, is. tot ieders verras sing weer een roman. Wij stellen echter hij het betitelen van dit late, merkwaardige geschrift een voorbehoud. Is het precies een roman. Neen, het is een verhaal, dat ontstond uit een contemplatieve be schouwing van voorhanden documen ten. De eigenaardigheid van Coencns geest, dat hij nooit door de dramati sche bewogenheid van menschen en dingen, maar altijd door hun tragische gedetermineerdheid getroffen wordt, spreekt zich uit in het hybridische van rijn letterkundig genre. Want de ironie van zijn journalistiek en zijn essayisme knoopt zich altijd vast aan bepaalde „gevallen", terwijl in dit laatste boek het geval, het eigenlijk roman-motief uit een essagistische beschouwing te Voorschijn treedt. Welke aanleiding is er geweest, die Coenen het verhaal deed schrijven, dat hij ons nagelaten heeft? Zooals men weet, is hij jarenlang directeur geweest van het Museum Willet-Holzhuyzcn, een deftig gebouw aan een der Amster- dan)sche grachten, dat vap een regen tenwoning tot behuizing eencr kunst verzameling werd. In dit oude huis is hij aan het snuffelen gegaan, en hij heeft er een reeks cahiers gevonden van een vroegeren bewoner uit het eer ste en middelgedeelte der negentiende eeuw. Deze oude schriften bevatten reisverhalen. En, wat het koddigste van de geschiedenis kan genoemd worden, reisverhalen zonder beteekenis. De aan- teckeningen, die Coenen voor een ge deelte woordelijk weergeeft houden niet anders in. dan opmerkingen over eeni ge feitelijke reismoeilijkliPden, over de voortreffelijkheid of mindere voortref felijkheid van maaltijden, over theater voorstellingen die de dagboekschrijver met een enkele, oppervlakkige aantee- •kening afdoet, en over wandelingen met vrouw en dochter. In deze gansclielijk onbelangrijke ma terie speurt de scherpzinnige litteraire detective, die Coenen was, een heele tragedie. De tragedie der dochter, de jonge vrouw, die een gebrek had, waar door zij niet tot de volheid des levens kwam. en die later als een zonderlinge haar leven eindigde in de behuizing, waarvan Copnpn ons vertelt en die hij ons teekent met een zoo groote sugges- tiviteit. dat wij de kattenlucht ruiken del vele kaften, die de singuliere be woonster van het deftige huis in die pa tricische woning vertroetelde. I-Iet is verwonderlijk zooals de auteur in de schijnbaar onbelangrijkste trek ken van het onbelangrijk reisverhaal aanduidingen vindt voor het reconstru eeren der karakters en Iragische le vens-omstandigheden van de menschen die hij beschrijft. Hij leidt bijvoorbeeld uit de aanteekeningen van den dag boek-opsteller over de wandelingen met vrouw en dochter het verschil in zijn verhouding tot ieder dezer vrouwen af En hij weet zelfs zekere gemoedsbewo genheden van zijn figuur te vinden on der den vlakken, verdeftigden stijl van den aanvang cn het midden der negen tiende eeuw, waarin het reisverhaal be vroren ligt. Hoe is Coenen er in geslaagd een zoo meesterlijke reconstructie te geven van lang geleden vergaan en in ver geelde cahiers bestoven leven? Door zijn indringende liefde voor al wat klein, onbeholpen en luilpbehoe vend is. die ook de kern uitmaakt van zijn irone. En verder door een voor treffelijk impressionisme, waarmee hij zijn motief als het ware heeft inge wikkeld Het oude huis was de doos waarin het oude leven, dat zich van verknepen verveling zoo nu en dan in het buitenland verpoozen ging, was op gesloten. Welnu, het oude huis. het huis, waarin ook Coenen zelf een groot gedeelte van zijn leven heeft doorge bracht, geeft de sfeer aan. waarin dit heele verhaal is geschreven. De auteur begint het ons zoo nauwkeurig te be schrijven, wij zouden bijna zeggen: te •aten proeven, dat er. eer het ver haal begint al iets van zijn wezen aan alle personen, wier leven ons tegemoet komt, wordt meegedeeld. Wij kennen maar één ander boek, waarin op deze wijze het sferische wordt aangewend tot begrip van de psychologie en van de innerlijke dramatiek van het be schreven geval. Het is de beschrijving welke de gebroeders de Goncourt ge ven van hun Parijsche woning, geti teld „La Maison d'un artiste". Coenen heeft in dit po3thume werk misschien de schoonste synthese gege ven van zijn talent. En hij reeft, sug gestiever dan ooit ons dc innerlijke tra giek weten te toonen van schijnbaar onbelangrijke menschen en onbelang rijke levensgebeurtenissen. Het is een interessant letterkundig document, dat aandachtige lezing in hooge mate ver dient. Gezicht op Amerongen vanaf den heuvelrug (Uit buitenlandsche literatuur). Een Pimpelmees onderbreekt den leg en helpt Jonge Rood- borsten grootbrengen. Een Pimpelmees maakte haar nest in een holte, waarin reeds een Roodboist bioedde. Toen de jonge Roodborsten waren uitgekomen, had de Pimpelmees 3 eieren; zij liet ze van dat oogenblik af in den steek cn nam ijverig deel aan de voedering der jonge Roodborsten, totdat deze uitvlogen. Onmiddellijk daarop hervatte de Pimpelmees den leg en bracht 7 jongen groot. Bijen-eters versmaden bijen In het Asyut-district (Opper-Egypte) zag de ornitholoog S. S. Flower alle bijen-stallen als het ware „bewaakt" door een zwerm van dc Egyptische Zwaluw. Niettegenstaande de Kleine Groene Bijen-eter in groot aantal ter plaatse aanwezig was, kwamen deze vogels niet bij dc korven. De Zwaluwen niet dc Bijeneters bleken in casu dc bijen-verslindende vogels te zijn. Blijkbaar gaven de Bijeneters, althans daar ter plaatse, aan ander voedsel de voorkeur zoo concludeert F. niet tegenstaande dc bijen hen als liet ware ..in den bek" vlogen. (Of voelden de Bijen-eters zich niet tegen de Zwaluwen opgewassen? v. P. L.). Voor onderscheidene in het wild levende vogels vormen sprinkhanen een belangrijk voedselobject. Over de groote beteekenis, die sprink hanen voor vele steppenbevvonende vo gels als voedselbron hebben, zegt 11 Grote") in diens „Breitiige zur Biologie südostrussischer Steppenvögel", dat die insecten van tijd tot lijd het hoofd voed sel van vele vogelsoorten uitmaken, zoo o.a. voor de Leeuwerik-soorten en de Kleine Trap In de Kirgiezen-steppen voedt zich de steppen-wulf grootendeels niet trek-sprinkhancn. Zelfs soorten, die zich gewoonlijk niet in de open steppen ophouden, komen af en toe daarheen om sprinkhanen en krekels te bemach tigen. Scholeksters zwerven, zoo spoe dig als hun jongen zelfstandig gewor den zijn, den gaiischen dag in de step pen rond en voeden zich met kleine sprinkhanen. De Zwarte Stern kan men in 't hartje van den zomer vaak in de steppen op sprinkhanen cn libellen zien jagen. Zelfs groote Meeuw-soorten hren- gen vaak den gcheelen dag in de step pen door, kilometers ver van water ver wijderd; zij voeden zirh dan nagenoeg uitsluitend met. sprinkhanen. A. A. VAN PELT LECHNER Arnhem. October 193G. Tn: Beitrage zur Fortpflanzungs biologie der .Vogel (Jahrg. 12, nr. 4. '36). Waarom Kruger het staats burgerschap aan de uit= landers" weigerde HET is een halve eeuw geleden, dat langs liet groote rif bij Johannes burg in Transvaal goud werd ont dekt. De roep ervan ging door heel de wereld en in 't begin van 1886 had, 'evenals dit destijds in Californië en Australië het geval was geweest, een invasie van Europeeschc immigranten plaats. Het duurde niet lang of dit geschied de ook in andere doelen van Transvaal, zooals op den Witvvatcrsrand, waar de gronden, waarin goud werd aangetrof fen. zich over een afstand van honderd kilometers bleken uit te strekken cn waarin gedurende een halve eeuw een pnormen rijkdom aan goud is gevonden. Voorts werd goud aangetroffen hij Doorn fontei n, Heidelberg en Krugers- dorp. Men had hier te doen met riffen, die eens door de zee waren overspoeld, waardoor groote afzettingen van grint en kiezelsteenen hadden plaats gehad. Deze lagen bleken in sterke male goud in te houden en de exploitatie van deze velden beloofde schatten. De stroom van goudzoekers hield aan en de Transvaalsche regeering zag met loede oogen aan, dat duizenden „uitlan- ders" zich in de boerenrepubliek ves tigden. Men zag in de ontdekking van deze goudvelden een oorzaak van veel mo- rcele en politieke ellende. Toen een Boer in die dagen opgetogen aan gene raal Joubert kwam vertellen, dat er weer een goudrif was ontdekt, zei de bekende Boeren-generaal: „in plaats van zoo opgetogen te zijn, moest ge lie ver w:cenen, want dat goud zal er oor zaak van zij#, dat ons land met bloed gedrenkt wordt." Dit woord kon als een profetenwoord gelden, want het duurde niet lang of boven de goudvelden begonnen zich reeds de schaduwen van den naderen den oorlog af te tcekenen. Toen in het voorjaar van 1886 eenige goudvelden tot publieke delverijen wa ren geproclameerd, kwamen uit alle culanten en gelukzoekers opdagen. Hef oorden van de wereld gouddelvers, spe- spreckt. vanzelf, dat onder deze duizen den vreemdelingen zeer verdachte en onbetrouwbare elementen waren. In het milieu van dc conservatieve bevol king van Transvaal pasten deze men schen heelemaal niet en Paul Kruger De afschaffing der slavernij beroofde de boeren van hun werkkrachten HET is juist een eeuw Keieden, dat liet Britsche parlement het be sluit nam in alle Britsche kolo nies de slavernij af te schaffen. Dit belangrijke besluit, dat aan do wereld een ander aanzien heeft gege ven, w^as ook van* geweldigen invloed op het leven van de Boeren in Zuid Afrika. Nadat de Hollandsche kolonie aan de Kaap de Goede Hoop in 1795 door de Engelschen was veroverd, zijn de Boe ren hun „trek" begonnen en zij vestig den zich in het noorden der Kaap kolonie. De Boeren stuitten hier op de primi tieve Bosjesmannen, die bij de nadering der blanken het veld ruimden en op de Ilottentotten, die evenmin weerstand van beteekenis boden. Geheel anders echter was het optre den der Bantoe's of Kaffers, zooals de Hollandsche kolonisten hen -noemden. Deze kleurlingen, waarvan de Zoeloe's liet meest bekend zijn geworden, waren dappere en sterke krijgers, die zich hef tig gingen verzetten. Bloedige botsingen ontstonden en gewapenderhand moesten dc Boeren het land in bezit nemen De Boeren stonden naderhand met hun have en vee geregeld bloot aan de over vallen der Zoeloe's. Zij waren daardoor genoodzaakt een inboorlingen politiek te vopren. die er op gericht was de kaf fers aan zich te onderwerpen. De Hollandsche kolonisten, voor het meerendeel landbouwers waren hier ver van de beschaving geheel op eigen kracht aangewezen. Hel was een eenvoudig, streng en gastvrij volk dat zeer gehecht was aan zijn Calvinistisch geloof De kolonisten leefden eigenlijk, noe geheel in de sfeer van de zeventiende eeuw. Zij beschouwden zich als een uitverkoren volk Gods. dat evenals eer tijds het volk der Joden door de woestijn in het onbekende land was doorgedrongen en zich tecpnover hei densrlie volkpn had te handhaven. Er ligt op de samenleving der Boeren een oud-testamentisch stempel en zij meenden, dat zij ook een verdrukt volk vormden, dat gedwongen werd een voortdurenden strijd egen de „Amale- kieten en Philistijnen" te voeren. Zoo moet ook worden verklaard hun optreden tegenover de Kaffers, die zij als minderwaardige, hcidensche schep sels beschouwden en die zij als slaven konden behandelen. Deze Kaffers wa ren voor hen de „houthakkers en wa terdragers". waarvan in het Oude Tes tament sprake is. Slavernij leek hun daarom een recht, door God hen geschonken. Zii behan delden echter hun slaven of gehuurde inboorlingen goed in onderscheiding van de Britsche slavenhandelaren, die ruw en wreed waren tegenover hun ondergeschikten. I-Ict bedrijf der Hol landsche koloristen steunde geheel op de hulp der kleurlingen. De Britsche kolonisten, die kersversch uit Europa kwamen, hielden er natuur lijk gansch andere opvattingen op na dan de ouderwetsch Tlollnndsche kolo nisten. die altijd ver van de beschaafde wereld hadden gewoond Zij konden zirh niet vereenigen met de oude denk beelden omtrent de betrekkingen tus schen blanken en kleurlingen en zoo ontstond reeds een wrijving tnssclien Roer en Rrit vóór liet bovengenoemde besluit van bef Engelselie parlement tot afschaffing der slavernij werd geno men. Er waren echter nog tal van andere dingen, die tot een voortdurend con flict aanleiding gaven, maar door dit besluit waren de Boeren met één slag van hun werkkrachten beroofd Roven dien stonden zij onbeschermd tegen de invallen der Zoeloe's. die een voortdu rende bedreiging vormden van de bezit tingen drr Hollandsche kolonisten. De Britsche regeering besliste op de herhaalde klachten der Boeren over de Kaffer-invasie's. waarbij voortdurend kolonisten gedood, hoeven verwoest en kudden geroofd werden, dat de Kaffers in hun reeht waren en de kolonisten rlP7e overvallen aan zich zelf te wijten hadden. Deze beslissing deed do maat over- lonpon en in liet begin van 1836 gingen tienduizenden Boeren niet hun gezin ncn. slaven en vee in hun ossenwagens op mnrsrh en dc „Groote Trek" naar het braakliggende ..niemandsland" was begonnen Dp Boeren hadden den band met het Britsche rijk doorgesneden en weigerden voortaan zich aan het Brit sehe gezag te onderwerpen 7.ii waren nu op wpg om hun ei^en onafhanke lijke republieken te stichten. G. v. R. stelde deze invasie gelijk met de komst van den lijfelijken satan. Toen steeds meer goudvelden werden ontdekt en in exploitatie werden ge bracht, kwam een aanzienlijk bedrag aan licentie-gelden in de staatskas. Be paalde terreinen, z.g. standplaatsen, werden voor de goudwinning voor dciï tijd van 99 jaar tegpn aanzienlijke be dragen in erfpacht uitgegeven. Johan nesburg was door de nabijheid der goud velden tot een bloeiende stad geworden en ook in andere doelen van de Zuid- Afi'ikaansche republiek bracht de ex ploitatie der goudvelden groote wel vaart. De belasting, die dc goudzoekers als uitlanders hadden te betalen, vormde een ongekende bron van inkomsten voor de Transvaalsche republiek. De regee ring weigerde echter deze vreemdelin gen als staatsburgers te erkennen. Dit was een alleszins begrijpelijke, maar ook een billiike maatregel, maar de uit landers, voor een groot deel Britsche on derdanen, protesteerden tegen het op treden der Transvaalsche regeering. Er werd een zoogenaamd Dei vers- comité opgericht, dat de belangen der nieuwe bevolking zou behartigen en als bemiddelaar tusschen de delvcr9 en do regeering zou optreden. Een der leden van dit comité was Cecil Rhodes, die in later jaren zulk een belangrijke rol zou spelen bij de moei lijkheden, die ttusschen de Transvaal sche republièk en Engeland zijn ont staan. Men heeft Paul Kruger later zijn Kop pig verzet tegen hel verlcenen \an stemrecht aan tie uitlanders verweten, maar de president wist welke elemen ten zich onder dc nieuwe bevolking be vonden en zijn vrees, dat deze personen, tot staatsburgers gemaakt, niet in de eerste plaats de belangen der Zuid-Afri- kaansche republiek zouden behartigen, zal stellig wel gewettigd zijn geweest Hij zag achter dit streven ter verkrij ging van burgerrechten van de Biitsch gezinden onder aanvoering van Cecii Rhodes de geheime krachten, die een Engelselie overheersching voorbereid den. De geschiedenis zou later uitwijzen, dat Paul Kruger's vrees niet ongegrond bleek te zijn. De oorlogsschnduwen schoven nader bij cn gingen zich duidelijker en onheil spellender afteekenen. G. v. R. ONGEDULDIG liep Jini liet kleine pciTonnetje op en neer. Nog ijr minuten en hij zou Mary weer in zijn armen kunnen Sluiten, na een af wezigheid van twee jaar, welke zij voor haar gezondheid in liet buitenland had doorgebracht. Een paar maal had li ij haar in dien tijd bezocht en hij was hest over haar te spreken geweest, best! De rust, deed haar goed, en ziender- oogen knapte zij op, zooals zij hem na dien ook telkens schreef. Nu was zij ge heel genezen en zou zij weer tliuisko men. Gemist had hij haar... ontzettend! De weken waren omgekropen, in liet aardige zonnige huisje, waar hij nu ge heel alleen woonde. O zeker, hij had bij zijn familie kunnen logecren, dien lijd, maar hiervoor voelde hij weinig. Hij was nu eenmaal een stille, in zich zeif ge keerde jongen, die het liefst alleen ge laten werd als hij verdriet of zorgen had. En verdriet had hij gehad! Weir.i gen beseften dat dan ook, wat het voor hem betcekcnde, nu Mary weer bij hem terugkwam. Iiij had haar willen halen uit het bui tenhuid, maar zij had hem geschreven, dat li ij het niet moest doen. De reis was toch al zoo ongezellig en liet weer zien selde zij zich het heerlijkst voor aan liet leuke, kleine stationnetje van hun woonplaats... En nu stond Jim daar, en... wachtte. Hij stond er alleen, terwijl in zijn huisje de gcheelc familie verèenigd was om de jonge vrouw met bloemen te ver welkomen, als zij aan den arm van haar man haar woning weer zou betre den... Zenuwachtig tuurde Jim in de verte. Die trein... waar bleef die trein nu toch! Hij raadpleegde zi|n horloge. Ja zeker, het was tijd, hoogste tijd! Daar kwam de stationschef naar hem toe. „U zult nog vijf minuten geduld moe ten hebben, meneer Brown," sprak de man vriendelijk. „De trein waaróp u wacht, heeft enkele minuten vertra ging." Jim smoorde een verwensching en staarde nerveus langs de gladde ijzers. Een angstig, zenuwachtig gevoel be kroop hem. „Als er eens... als die trein...!" Hij sprak zijn gedachte niet uit, durfde ze niet uit te spreken, doch liet liet hem niet meer los, liet angstgevoel. Weer kropen vijf minuten voorbij. Jiin slapte het bureau van den chef binnen. „Crosse!" sprak hij in zijn agitatie den man tutoyecrend „Crosse, weet je niet wat er met dien trein is?" „Met dien trein? Wel. niets natuur lijk! Alleen, dat hij een verliefden jon geman wat lang laat wachten op zijn vrouw!" „Verkoop nu geen onzin! Er is nooit een trein te laat. en..." Opeens ratelde de telefoon, terwijl de telegraaf plotse ling uit alle macht begon te werken. Jim zag liet gelaat van den stations chef doodsbleek worden, terwijl de man. die liet telegraaftoestel bediende, een luiden kreet slaakte... JULIANAPLEIN 4 naast Apotheek Haan. In voorraad: De Indlscho Hygiëa EcreemzalJ. Absoluut afdoende tegen eczeem- en huidaandoeningen. Prijs per pot I 1.20. Jini wankelde op zijn becncn. Dus tóch... dus tóch... „Ja," hoorde hij als van héél uit de verte de. stem van rlen chef, zenuwach tig en gesmoord, „ja dus... over enkele minuten nadere bijzonderheden... goed. Wiit? O, juist, dc oorzaak verkeerde wieselstaud... néé!" De stationschef smakte den hoorn op het toestel cn draaide zich met oen ruk om. „Trein 027 verongelukt tusschen East- Caslc cn hier! Verscheidene dooden en zwaar gewonden. Ontelbare lichtge wond..." Jini wankelde. Het was alsof er iets in zijn hersens knapte. Hij wilde de deur uitrennen, doch bleef als vast genageld staan, toen wederom het tele graaftoestel begon te werken. Als vyaanzinnig staarde hij naar den man, die het bediende. Hij hoorde na men... Jones, Tompkins, Clark... Hij slaakte een luiden kreet... greep zich vast om niet te vallen. Dan stormde hij het perron net je af, en sprong in zijn wagen, die buiten voor het slation stond te wachten... Eén enkele greep, cn... voort vlong hij. Eerst naar huis, waar de familie hem wachtte... néén, niet hém, bedacht hij opeens ha&r... Hij vloog over den weg. Eensklaps zag hij van den tegcnover- gestolden kant oen bekenden wagen aankomen. Wie?... O, ja, zijn zwager, een broer van zijn vrouw. In razende vaart passeerde hij hem. W&t? Hij riep iets. Beduidde liern te stoppen, en... lachte. Hij lachte! Jim gaf vol gas. De andere wagen keerde en reed hem achterop. Eindelijk... nog één straat...! Met een ruk stond hij stil, opende liet portier en sprong uit den wagen. Hij wilde de deur openen, doch deze week inmiddels, als door een onzichtbare hand, en... voor hem stond stralend... Mar.v! Zijn vrouw! Als een lilok viel Jim neer. Even later kwam bij bij np den divan, waar Mary angstig over hem heengebo- gen stond. „Vrouwtje!" stamelde bij, „vrouwtje, Marv... is liet heusch waar... is het werkelijkheid... o, ik..." „Ja, mijn jongen, het is werkelijk waar! Maar moet je daar nu zóó van schrikken, malle vent!" Jim kwam overeind. „Maar lieve help wéten jullie dan nog niets? Hoe kón dat? Wéten julile dan nog niet, dat de trein... Jouw trein, Mary, verongelukt is?" Op dat moment kwam John binnen, Marv's broer. Tranen stonden in zijn oogen. Zwijgend drukte hij allen de hand, terwijl hij Mary niet een dank baren blik in de oogen keek. „John!" stamelde Jim ontroerd, „wist jij dan, kerel... heli jij dan..." „Ja, jongen, ik was niet mijn wa pen juist in East-Castle. toen ik mij her innerde, dat Man's trein daar over vijf minuten zou aankomen. Ik heli haar toen afgehaald en niet mijn wagon ver der naar hier gebracht. Jij was net weg, naar liet station, toen wij hier aankwa men. Daarom reed ik ion daar straks te gemoet naar liet station. Ik dacht, dat ie er misschien kwaad om zou zijn. nu ie daar vor niets stond <c waheten, en i k Marv had gehaald in plaats van j ij! Maar ie reed zóó hard, dat ik je niét meer kon inhalen. Toen... ontmoette ik een kennis, die liet mij vertelde... O, het is vrcèselijk! Het rijtuig, waar Marv inzat, toen ik haar in East-Casle af haalde, is totaal versplinterd..." Dien avond lazen zij in de krant de namen der overledenen... zeven cn veertig waren er... émnininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiHiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiii||niiH|ii||ni|nii|ni Ieder, die ziin werk, wat het ook zij, niet goed doet, schaadt zijn naaste en zichzelf. Dit in te zien, wekt den wil, zicb tot liet uiterste in te spannen, te woekeren met onze gaven van verstand en hart en ziel. De wijze merkt alles op; de dwaze maakt op alles een opmerking. Lijf en ziel krijg ie eens voor je leven en je moet er mee toe tot je graf Beu ie zuinig met beiden, dan heb je ge leefd; verspil je ze, dan kom je zeker to kort. L. Couperus. Er is geen dwaasheid zoo groot als het weggooien van vriendschap in een wereld waarin vriendschap zoo zeld zaam is. Edw. Buhver-Lytton. Wie geen geld bepft is arm wie geen verstand heeft in armer Wie geen hart heeft, is het armste van allen. Hebt ge iels goeds gedaan, verheug u van heeler hart?, doch daarna: ver geet liet goede, dat ge doedt, cn doe wat betera.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1936 | | pagina 11