VOOR DE VROUW kofdschouders Handweven als huisvlijt CQ/METICn BIJWERKEN OF NIET? %stitut ^osmetique Vorst Cobra wjOL&M ff ff TOMATEN ZIJN NU NOG GOEDKOOP COTTAGE Door MARK CHANNING Mevr. C. Snoeck Henkeman6-Zwiers maakt in „De Huishouding" propaganda voor dezen mooiem echt vrouwelijken arbeid. Als ik hier spreek over weven, zoo vangt zij haar artikel aan, bedoel ik na tuurlijk het weven op een werkelijk weefgetouw, en niet het werken op een klein raampje. Allereerst moet ik trachten een bij vele dames bestaand vooroordeel over weel- getouwen weg te nemen. In mijn prac- tijk als weefster en weefleerares heb ik opgemerkt dat men, zonder de zaak na der te onderzoeken, reeds bij voorbaat twee bezwaren heeft tegen een weefge touw, n.l. dat het te groot en te leelijk zou zijn om in een kamer te zetten en te duur om aan te schaffen. Als men het bezwaar noemt groot en leelijk wordt hierbij gedacht aan het type weefge touw zooals dat sinds jaren uit de Noor delijke landen hijr werd ingevoerd of gecopieerd. Dit type heeft inderdaad beide bezwaren. Er zijn echter tegen woordig toestellen in den handel die be langrijk veel kleiner zijn, alle lompheid missen en bovendien veel goedkooper zijn. Om mijn bedoeling goed duidelijk te maken wil ik het weven in twee soor ten verdoelen, n.l. het kunstweven en het weven van stoffen voor kleeding enz. Hiervan is het kumtweven, waaronder ik versta het weven van kussens, kleed jes, loopers, enz., enz. het meest bekend, het weven van kleedingstoffen echter zeer veel minder. Dit is zeer wonderlijk, want logisch zou het juist andersom moeten zijn. Immers, om op het gebied van kunstweven eenig resultaat te berei ken is in de eerste plaats kunstzinnig heid noodig, terwijl de artikelen die men op deze wijze maakt voor een zeer groot percentage onder de luxe voorwerpen gerangschikt moeten worden. Bij het weven van japon- en mantelstoffen is het geval echter geheel anders. Hier is al leen een bepaalde vaardigheid vereischt die bijna ieder zich kan aanleeren, ter wijl hetgeen men maakt tot do absolute levensbehoeften behoort. Het is daarom speciaal dezen vorm van het handweven, dien ik hier onder uw aandacht wil brengen. Welke vrouw zou niet enthousiast zijn bij het idee haar eigen japonstoffen te kunnen weven? Nu denkt U natuurlijk: ja, dat klinkt wel heel aardig, maar wie heeft tegenwoordig nog tijd voor derge lijke dingen? Mag ik rleze vraag eens met een wedervraag beantwoorden? Breit U wel eens? Vermoedelijk wel. Weet U dat weven en speciaal stoffen- weven zeker 4 maal zoo vlug gaat als breien, zelfs met al het voorbereidende werk van schering opspannen, enz. inbe grepen? U ziet dat v^lt nog al mee. Hot verschil is alleen, dat men bij breien vanaf den eersten steek eenig resultaat ziet, terwijl men bij weven eerst de voorbereidende werkzaamheden moet verrichten. Maar daarna gaat het we ven dan ook oneindig veel vlugger. Daarbij komt dat het weven op zich zelf een buitengewoon prettige, kalmee- fende, niet vermoeiende bezigheid is. Met een goed toestel en góed onder richt kan iedere vrouw alles leeren we ven wat zij noodig heeft om haar huis, haar man, haar kinderen en haarzelf aan te kleedenl N.l.: Ie. Kussens, tafelkleeden, vloerkleedjes, dressoir- en gangloopers, meubelstof, gordijnen, spreien, enz. 2e. Stoffen voor heerencostuums en demi-saisons. 3e. Stoffen voor kinderjurkjes en -man tels. 4o. Japon- en mantelstoffen. 5e. Smyrnawerk. Zooals ik reeds zeide is dit alles te be reiken met een goed toestel en goed on derricht. Van deze twee eischen hangt natuurlijk bijna alles af. Er zijn zooveel verschillende typen in don handel, dat een eenigszins uitvoe rige beschrijving een boek op zichzo'f zou worden. Om een goed resultaat mo gelijk te maken en een aangename wijze van werken te verzekeren moeten echter bepaalde minimum-eischon gesteld wor den en deze wil ik hier even toelichten In de eerste plaats komt de breedte van het toestel. Hierin moet men direct bij aanschaffing een beslissing nemen. Ofschoon de mogelijkheid bestaat op een weeftoestel een stuk te weven, dat 2 X do breedte heeft van het toestel door zgn. dubbel-weven, is dit een werkwijze die zooveel bezwaren heeft en tot zoo veel teleurstelling leidt dat ik dit buiten beschouwing laat. Ik meen dat de klein ste breedte van het toestel 75 85 c.m. moet zijn. Hiermede kan men kleedjes weven, die met de franje ongeveer 1 M. breed zijn, terwijl voor stoffen deze breedte ook het minimum is wil men niet zeer onvoordeelig uitkomen met het knippen. Behalve de breedte van het toestel speelt ook de diepte een belangrijke rol. Men weet: tusschen voor- en achterbalk van het toestel worden de scheringdra den evenwijdig aan elkaar gespannen. Een bepaald aantal dezer draden nu wordt opgeheven, terwijl de andere blij ven liggen of neergetrokken worden. Zoo ontstaat een opening in de schering de z.gn. sprong. In deze opening wordt een inslagdraad gelegd die dan door den aajislagkam of riet wordt aangeslagen. Hieruit zal duidelijk zijn dat de sche ringdraden een bepaalde elasticiteit en ook een bepaalde lengte moeten hebben, daar anders do sprong niet behoorlijk gemaakt kan worden. De practijk leert nu dat bij kleiner lengte dan circa 80 cm. geen goede weefopening of sprong meer ontstaat. Men moet dan of de dra den te zwaar uittrekken, waardoor ze groote kans loopen beschadigd te wor den, of men moet zich tevreden stellen met een te kleine weefopening, waar door het werk zeer onaangenaam wordt, terwijl een groote kans op weeffouten ontstaat, daar bij het doorsteken of door schieten van dén inslagdraad verkeerde onder- of bovendraden van de schering worden medegenomen, hetgeen bij het weven, vooral aan de onderzijde van het werkstuk, licht niet wordt opgemerkt. Een derde punt van belang is de leng te van de hevels. Voor goed werken is een weefopening van 4 cm. wel het mi nimum. Hiervoor is noodig een hevel lengte van circa 12 cm. Nog steeds wor den echter kleine weefraampjes in dea handel gebracht die aan deze eischen niet voldoen, met het resultaat dat een absoluut onvoldoende sprong ontstaat, waardoor goed en vlot weven uitgeslo ten is. Deze fout heeft aan de liefde voor het weven veel kwaad gedaan. Wat het onderricht betreft, indien dit door een volkomen terzake kundig per soon gegeven wordt, kan iedereen die eenigszins handig is in 5 6 lessen vol- Is Uw haar dor of uitgedroogd? Laat Udan behandelen met onze scheikundig samengestelde HAARCREME Stationsstraat 30 a Telefoon 1728 Bewaart Uw cassabons. BIJ 10.bons een gratis behandeling. Bediening uitsluitend door geschoold vakkundig personeel doende met het toestel vertrouwd zijn om reeds een goed resultaat te bereiken. In die lessen moet in de eerste plaats het schering opzetten grondig behandeld worden. Van een goed opgezette sche ring hangt nl. voor 50 het slagen van het werk af en helaas wordt dit dikwijls veel te nonchalant gedaan. In de tweede plaats moet het weven op zichzelf geleerd worden, waarbij niet genoeg aandacht besteed kan worden aan een regelmatigen aanslag en het maken van onberispelijke zelfkanten. Vooral voor het zelf weven van klee dingstoffen is dit van groot belang Ook vereischt elke stof een anderen aanslag, dat hangt geheel van het materiaal af. Hiervoor moet men tenslotte „feeling" hebben, maar tevens is het noodig dat men het materiaal voor het weven van stoffen uitsluitend daar koopt, waar men volledig op do hoogte is van de ge schiktheid van dit materiaal voor het doel. In de derde plaats moet men leeren hoe een weefpatroon gelezen moet wor den. Indien men dit kan. is het zeer een voudig alle patronen (technieken) die in verschillende leerboekjes voorkomen na te weven. Geleidelijk aan leert men dan de meest voorkomende technieken uit het hoofd en het is niet noodig dit dade lijk in het begin te doen Voor diegenen, die het weven op deze manier goed geleerd hebben is een weefgetouw een heerlijk bezit en voor al in dezen tijd van zooveel waarde. Daar er voor het weven van stoffen zeer veel keuze is in speciaal voor dit doel geschikte garens, die bovendien in de prachtigste kleuren en spinningen ge maakt worden, kan elke vrouw met smaak de meest aparte stoffen voor zich zelf weven. UIT de voedingsleer is het nu lang zamerhand wel tot de keuken door gedrongen, dat do tomaat groote waarde voor ons heeft, en dat we ver standig doen met ervan te profiteeren zoolang ze er is. De kinderen leeren er tegenwoordig reeds vroeg den smaak van kennen: im mers, de zuigeling begint na eenige maanden al met zijn lepeltje tomaten sap en de kleuter eet met plezier zijn boterhammetje met plakjes tomaat een tractatie, die hoe langer hoe meer ook door den volwassene wordt gewaar deerd. Peper en zout worden er dan gewoon lijk over gestrooid „ter verhooging van den smaak"; maar wist u wel dat een paar druppels Maggi's Aroma over zoo'n boterham met tomaten ook een bizonder geschikte toevoeging vormen? Datzelfde geldt voor do tomatensla, waarvoor het gebruikelijke „sausje" van olie en azijn aanmerkelijk verbeterd wordt door 6lechts enkele druppels Maggi's Aroma. Zonder het gerecht scherp te maken zooals van peper te verwachten is brengt deze desmaak- verbetering aan, die gewenscht wordt door menigeen, die de tomaat „op zich zelf" minder aantrekkelijk vindt. Trouwens, ook voor de gekookte to maten mag dezelfde raad worden aan vaard: tomatenpurée een smakelijk bijgerecht bij slaboonen, snijboonen, witte en bruine boonen. linzen enz. wint er door in smakelijkheid; tomaten saus (over bloemkool, slaboonen, ge stoofde komkommer, enz.) is daardoor beter in staat, om den eenigszins flau- wen smaak der groente op te halen. Tomatenpurée (4 personen) Wi K.G. tomaten, 1 theelepel zout, 1 uitje (niet bepaald noodig), 1 2 theelepels Maggi's Aroma, 20 gr. (1 afgestreken eetlepel) boter. Wasch de tomaten, 6nijd ze doormid den en breng ze met het gesnipperde uitje in een breede, platte pan aan de kook, zonder toevoeging van water. Laat ze tot moes koken, af en toe roerende om aanbranden te voorkomen. Wrijf het dikke moes door een haarzeef (of een vergiet), zoodat alleen de velletjes en de pitten achterblijven; breng de purée opnieuw aan de kook en maak ze ten slotte op smaak af met het zout, de boter en de Maggi's Aroma. Presenteer do purée bij een maaltijd, waarin als groente slaboontjes voorko men (ook wel witte boonen, bruine boo nen, linzen, 6nijboonen of spruitjes). Gekruide tomatensaus (4 personen) 1 K.G. tomaten, 1 theelepel zout, 1 uitje (niet bepaald noodig),'20 gram (1 afgestreken eetlepel) bo ter, 1 laurierblaadje, 4 kruidna gelen, snuifje peper, 1 k 2 thee lepels Maggi's Aroma, ongeveer 1 afgestreken eetlepel maizena. Wasch de tomaten, snijd ze doormid den en breng ze met het gesnipperde uitje, het zout, de kruiden en een klein bodempje water aan de kook. Laat ze op een zacht vuur gaar worden, nu en dan roerende. Zeef het nog betrekkelijk dunne moes, zoodat alleen schillen, pit ten en kruiden achterblijven; breng het moes weer aan de kook, voeg er de bo ter bij en bind het met de aangemeng de maizena tot een saus. Maak die op smaak af met de Maggi's Aroma. Giet de saus b.v. over bloemkool of slaboon tjes; presenteer ze ook wel bij klein vleesch (biefstukjes, lapjes) of bij hard gekookte eieren. DE VROUW IN HAAR HUIS 7 ANNEER de huwelijksreis het geheele leven zou kunnen voort duren la, dat zou wel het mooiste zijn, dat wij ons konden wen- schen. Maar deze gelukkige tijd is zoo gauw voorbij. Het leven is nu eenmaal niet een aaneenschakeling van prettige dingen. Dikwijls en soms maar al te gauw komen er moeilijkheden; en al zijn ze dan niet direct van ern- stigen aard, toch moeten we ze niet onderschatten en trachten ze zoo spoe dig mogelijk uit den weg te ruimen. Van belang is hierbij, dat we dit met tact doen en ons goed humeur er niet bij verliezen. Als de echtgenoot vermoeid van zijn dagtaak thuiskomt, zal hij het prettig vinden als zijn vrouw hem opgewekt tegemoet treedt. Hij zal graag zien, dat zij er goed uitziet. Vindt hij daarentegen bij zijn thuiskomst een klagende, onverzorgd uitziende vrouw, dan moet U niet verbaasd zijn, als zijn stemming daaronder lijdt. Treedt Uw man tegemoet, zooals gij dat vroeger gewend waart; toont U opgewekt bij zijn thuiskomst, ook al valt U dat niet gemakkelijk. Verwaar loos Uw uiterlijk niet, want door in dit opzicht onachtzaam te zijn, berok kent gij U zelf en Uw huiselijke omge ving meer schade, dan ge misschien ooit vermoed hebt. Het ouder worden kunnen we niet tegenhouden; dat is ook niet noodig. Wel kunnen we echter onze jeugdige frischheid zoo lang mogelijk bewaren. Ook uit aesthetisch oogpunt diene men aan zijn uiterlijk de noodige aan dacht te schenken. Elke vrouw is behalve aan zichzelf aan haar om geving verplicht er gesoigneerd uit te zien. Zij behoort er zich van bewust te zijn, dat van haar een sfeer van aantrekkelijkheid, bekoorlijkheid en goeden smaak kan uitgaan, die haar stempel drukt op haar geheele omge ving en zij moet van deze wetenschap een luist gebruik maken. De opvatting, dat huidverzorging synoniem zou zijn met een opgemaakt gelaat, is zóó oudcrwetsch, dat nie mand deze meening thans nog kan vol houden. Ik kom hierop een volgende keer nader terug. DIANA. EEN deel van onze kleuters gaat voor het eerst naar school. Naar de „groote" school. Het verzetten van de leeftijdsgrens brengt mee, dat anderen, die vroeger als oud-genoeg werden beschouwd, nu nog een jaar moeten wachten. Als hun verjaardag maar net even te Iaat valt, zijn er nog al eens ouders, die dit jammer vinden. Die er over klagen. En sommigen ne men resoluut het besluit: we maken hem of haar klaar voor do tweede klas. Het kan ook zoo luiden: „we laten ze klaar maken." Het eerste is het geval wanneer de moeder vroeger onderwijze res was. Het ligt voor de hand, dat zij hiertoe spoediger overgaan dan andere ouders, die de lessen moeten betalen. Misschien vinden zo het zelfs wel pret tig, nog eens haar ouds beroep op te vat ten. Dat is vanzelfsprekend, wanneer ze van dit beroep hielden. Welke andere motieven kunnen er toe leiden, aldus schrijft een medewerkster in Timotheüs, dat men een kind graag dadelijk in een tweede klas ziet opge nomen? Me dunkt, dit zijn er verschil lende. Soms praat men van „een verlo ren jaar," en bedoelt ermee dat een kind, wanneer het een jaar later naar school gaat, bij den gewonen gang van zaken ook een jaar later de school ver laat. Soms ook vindt men, dat het kind te groot wordt om geen geregeld werk te hebben. Het verveelt zich. Er kan ook eerzucht in het spel zijn. 't Is wel aardig, te kunnen zeggen: „o ik maakte zus (of broer) meteen klaar voor de tweede klas." De vraag, die zeker het meest klemt, ls wel deze: bewijzen we het kind hier mee een dienst? Het is niet mogelijk, hierop in het al gemeen met „ja" of „neen" te antwoor den. Ik ben geneigd te meenen, dat het in heel veel gevallen „neen" zal zijn. En ik wil deze meening hier verduidelij ken. Wanneer een kind ln het eerste leor- jaar van de lagere school niets leerde dan lezen, schrijven en rekenen, wel, dan zou het inderdaad vrij gemakkelijk zijn, een intelligent kind thuis zoover te brengen, dat het aan het eind van het schooljaar met de anderen, die wel de school bezochten, gelijk staat. Bijbelsche geschiedenis behoeft ook nog geen be zwaar te zijn. Niet alleen moeders, maar ook onderwijzeressen gebruiken, vanzelf-sprekend, Van de Hulst. Wie zich echter nauwkeurig reken schap geeft van de veranderingen, die er in het kinderleven plaats vinden, als een kind voor het eerst naar school gaat, weet, dat dit onderwijs niet alles is. Er gebeurt méér met een kind, dan dat ze letters en cijfers enz. leeren. Ze moeten zich aanpassen. Ze komen uit het beschutte gezin in de veel-minder beschutte maatschappij, al is het ook nog maar een kleine-kin- deren-maatschappij. Voor sommige kinderen verloopt deze aanpassing vlot. Anderen hebben cr moeite mee. Veel moeite soms. Het komt mij voor, dat veel ouders te veel waarde hechten aan de rapport-cij- fers van hun kind en er te weinig op let ten, hoe deze aanpassing verloopt. Toch kunnen we, door hierop acht te geven, dikwijls karaktertrekken in ons kind ontdekken, die we thuis niet opmerkten. Nu behooren uit den aard der zaak de kinderen, die worden bijgewerkt, tot categorieën, aan wie thuis toch al veel aandacht wordt besteed. Heeft men een groot gezin, dan blijft cr voor dat bij werken meestal niet zooveel tijd over. Kinderen, die thuis broertjes of zusjes om zich heen hebben, vervelen zich in den regel ook niet. Doch de kinderen, dio alleen zijn, of di& als jongste alléén thuis over bleven, voor hen zint men het eer6t op middelen, hetzij om ze bo zig to houden, hetzij om ze een goed fi guur te doen slaan. En juist voor hen zal het dikwijls heel moeilijk zijn, zich bij do andere kinderen aan te passen. Komt er nu een groep tegelijk op school, dan verkeeren ze, wat het nieuwe en vreemde aangaat, allen in eenzelfde positlo. De een zal wat gauwer op zijn gemak zijn dan do an dere, doch voor do rest heeft niemand een voorsprong. Komt een kind echter direct van thuis in do tweede klas, dan vindt het een gemeenschap van kleino menschjcs, dio al aan elkaar gewend zijn. Die nl een jaar lang alles samen hebben gedaan. En in dio gemeenschap is het een vreemde. Komen daar nu nog moeilijkheden bij, omdat het kind thuis de dingen op een beetje andere manier heaft geleerd dan de anderen op school, omdat het aan do manier van vragen en uitloggen van de ondorwijzo- res moot wennon, dan maken wo het eerste schooljnar, of althans hot begin hiervan, voor dit kind wel heel moeilijk. Hot kan zelfs zoover gaan, het ge voel van niet mee to kunnen doen kan zoo sterk worden dat 't kind ook do dingen, dio het wel weet, niet durft to zeggen. Met het gevolg, dat het dio tweede klas nog eens over moet doon. Was het dan niet veel beter geweest, als men het gewoon van voren af had laten beginnen? Vanzeifsprekend kan het ook anders en beter gaan. Mijn doel mot dit schrij ven was alleen, ouders die over bijwer ken denken, eraan te herinneren, dat zo niet alléén moeten letten op do ver standelijke vermogens, maar ook op het karakter van hun kind. Pas dan zullon zo in 6taat zijn een beslissing te nemen, die niet in hot nadeel is van dat kind. Bozemarijn, Bozemarijn, Een cottage dat van ons moest zijn. Hoog is het gras, zoet is het gras, Het ruist heel fijn een wijsje, Als 't wijsje van een meisje, Een meisje ln d'r eas, Rozemarijn, Rozemarijn» Van wio zou wel die cottage zijn.».# Van een dichter of een dominee, Van een dichter met een meisje?, 1 Een meisje mot een dominee? O jeminee ml neol Rozemarijn, Rozemarijn, Een collega daar van ons zou zijn Als maar een dichter duiten had,»n Een dominee heeft de duiten, Maar 't meisje is een grooter 6chat< En daar kan hij naar fluiten. MET boven haar nexe-genooten staat de vrouw, die een voed verzorgde huid bezit. B Onvakkundige behandeling kan echter meer kwaad dan goed verrichten. Laat daarom Uw teint verfraaien door GEDIPLOMEERD SPECIALISTE DIPL. BERL1K. P. BUI JS LAAN 12. Telefoon 1607 FEUILLETON Ned. bewerking door MARIE DE BELMONTE 14) De grof vervaardigde zoldering, nau welijks hoog genoeg om de ooren der paarden door te laten, maakte den in druk van haar met ruw geweld te wil len verpletteren en ze scheen deel uit te maken van de neerslachtigheid, zwaar als de hand van den dood, die op haar drukte Eindelijk was het einde van de onder- aardsche gang bereikt. Eenmaal weer in de open lucht, merkte ze op, dat de weg steil klom tusschen twee hooge rotswanden, zoo dicht bij elkaar, dat ze haar hoofd achterover moest wer pen, om heel in de hoogte een smal streepje blauwen hemel te onderschei den. Een oogenblik deed de geweldige grootschheid van het décor haar ver geten, dat ze gevangene was. machte loos en bijna zeker hedreigd met oneer •f dood. Boven aan de helling, naast een diepen afgrond, riep de stem van Chirine haar terug tot de treurige wer kelijkheid. „De doorgans, welke we zoo juist ge passeerd zijn, heet de ..pas van de Slang", verkondigde ze blijmoedig, haar paard de sporen gevend om het naast Diana te brengen; „enkele mannen zijn er nog in, ze lijken wel mieren tusschen twee opstaande grafsteenen." De Perzische had den smaak der Oosterlingen voor beeldspraak. Hoefslag van paarden deed Diana omkijken: Alam Khan, gevolgd door eenige van zijn sirdars, kwam in ra- zenden galop haar achterop, vloog als een wervelwind voorbij en verdween in een bocht van den weg. Chirine keek hem na met peinzenden blik. „De andere, helft van den troep komt langs een anderen weg", verklaarde ze Daarop brak ze plotseling af: ze had zich verpraat. Diana begreep terstond, dat Alam Khan zijn mannen verdeeld had, om de achtervolgers op een dwaalspoor te brengen. Zoodra zij voorzag, dat 'het ijdel zou zijn de komst van een hulpcolonne te verwachten vóór zij als gevangene bin nen het Paleis van den Spiegel was ge bracht, keerde door een zonderling ver schijnsel de geringschatting, welke zij voor elk physiek gevaar voelde, terug. Doch de vrees van Colin Gray nooit weer te zullen zien, bleef. „Kijk", zeide Chirine tot haar. „daar onder dat vooruitspringende rotsblok. daar ligt het Paleis van den Spie gel." Gewoonlijk begeleidde stormachtig gejuich Alam Khan. wanneer hij. te rugkomende van een expeditie, lang^ het steile pad reed. dat naar het paleis voerde; vandaag drukte een somber stilzwijgen op de menigte en slechts een enkele misdadiger, begeerig den Cobra te toonen hoe groot zijn aanhan kelijkheid aan zijn stammhoofd was, be groette hem met de gebruikelijke wel komst Kreet van de grens. Het volk had gerekend op het gewone schouwspel, dat een barbaarsche triomphtocht biedt en er was geen spoor van te bekennen. Geen konvooi van lastdieren met buit beladen volgde het „hoofd". De Cobra galoppeerde voort zonder geld onder het volk te 6trooien. Geen gevangenen met verwilderde gezichten en met bloed bevlekte verbanden, waarvan het zien alleen al woest ge schreeuw uitlokte: bedreigingen en be- leedigingen, met schorre of krijschende stemmen, al naar gelang het geslacht, waartoe de woestaards behoorden. En zoo zouden ze zelfs niet eens het vermaak te zien krijgen van de open bare pijnbank op het Strijd plein. ITet vfalk van den Cobra zag zich beroofd van een privilege, dat het van oudsher toekwam. Ze konden ook niet weten, dat, op bevel van den „Man met den Sluier" zijn boodschapper had onder weg het pad van Alam Khan gekrui6d gedurende de week van den rit naar het paleis plunderen verboden was ge weest, evenals de zegetocht. De Cobra beschouwde het verbod als een persoonlijke beleediging een on geoorloofde dwingelandij in de oogen van iemand, voor wien bloedvergieten en woeste optochten het zout van het leven beteekenden. Hij was slim ge noeg om te begrijpen, dat de ontvoe ring van de dochter van den Britschen resident een nederlaag van de Mongool sche bergbewoners als nasleep kon heb ben. indien althans Simla mobiliseerde en tot den aanval overging Bepaalde daarentegen Simla er zich toe een pro test aan den Mir te zenden, dan zou den alle bergstammen opstaan in de veronderstelling, dat men het Indische gouvernement kon behandelen zooals de Cobra dit herhaaldelijk dorpen deed. wanneer hij de vrouwen der hoofden schaaktOj Ongetwijfeld gaf de Gesluierde Man er zich rekenschap van hoe gespannen de toestand was en hij begeerde niet, dat de ontvoering van het Engelsche meisje dienstbaar zou worden gemaakt aan politieke oogmerken, welke dan ook. Nochtans dreunden de laat6te woorden van het bevel nog steeds in de ooren van den Cobra: „Indien ge de geringste dwaling begaat, dan zal uw groot hoofd aan de galg bengelen, aan den baard opgehangen en zoo laag, dat ieder er op zal kunnen spuwen." Er over nadenkend, balde Alam Khan ln een vlaag van machtelooze woede zijn geweldige vuist. Hij uitte een verwensching, terwijl zijn zwarte hengst een zijsprong maak te. Een oude vrouw, het weinige, korte haar in pieken over de hoekige schou ders, was op hem toegeschoten en had zich onder de hoeven van zijn paard geworpen. „Oue knol! Satan hale je!" Een stokkerige arm stak hem een stuk papier toe. „Lees! brulde de Cobra tegen een Hindoeschen koopman, die stond te be ven als een rietje. Niettegenstaande Alam Khan een uit stekend ruiter was. kostte het hem moeite zijn steigerend paard in be dwang te houden. „Ik verlang bloedwraak. Oh Khan". riep de vrouw, haar gezicht uit het stof opheffend „Waarom?" De machtige stem van den Cobra kwam zelfs boven het verschrikte ge hinnik van den zwarten hengst uit „Jaffir, die schurk, heeft mijn zoon de ooren afgesneden." „Bedaar, vrouw", knarsetandde Alam Khan, terwijl hij zijn paard tu66chen zijn beencn kneep. „De ooren van een onnoozele zijn nutteloos, oude heks Jaffir zal ongetwijfeld zijn reden er voor hebben gehad. Spreek op!" „Mijn jongen stond het muildier van dien dikken vent in den weg, het sprong op zij en gooide hem er af. Dat Satan zijn ziel martele", krijschte wraakgie rig de vrouw. „Bij den baard van den Profeet", schreeuwde Alam Khan, „ik geloof dat de moeder hetzelfde lot wil ondergaan als haar zoon." Hij dwong zijn nog steeds steigerend paard terug te gaan; het daarop de sporen gevend, kwamen de hoeven der voorbeenen van het zenuwachtige dier neer op de op den grond liggende ge daante, die er onder verpletterd werd. Toen de Cobra het paleis binnenging, was de eerste, dien hij ontmoette Jaf fir, den Eunuch, die gedurende zijn herhaaldelijke afwezigheid de scepter in der harem voerde. „Oh Hoogheid Oh Voornaamheid kreunde hij en boog als voor een Sultan, „wil zoo genadig zijn het rap port aan te hooren van dezen onwaar- digen mensch, kruipende in het stof. „Spreek, of mijn olifanten zullen je vertrappen en radicaler dan jouw muil dieren dat zouden kunnen", bromde Alam Khan, terwijl hij het stof van zijn naar boven omgebogen" schoenen sloeg „Gulbtindun, dat ontuchtige kind", begon Jaffir. „Indien één van de vrouwen uit mijn harem ontuchtig is. dan zal haar ziel die van zekeren eunuch in de hel ont moeten!" schreeuwde zijn woedende meester. Jaffir maakte een slaafsche buiging. Sluw als hij was, hegreep hij een mis slag te hebben begaan en hij verschool zich achter een bescheiden stilzwijgen. Een brenger van slechte tijdingen liep kans door den Cobra gedood te worden. „Heb je verder niets te vertellen?" „Niets, Oh Licht der wereld. Ik ben stom Oh Koning der Koningen." „Nu, luister clan, zei Alam Khan streng. „Zooals ik gezegd had, breng ik een meisje mee, met rosblond haar van het ras der sahibs „Ik verlang dat deze blanke je kost baarder zal zijn Jan de appel van je zwijnenoogen. Je brengt voor haar een appartement in gereedheid en wee je gebeente, indien zij zich ook maar in het minste of geringste over je te be klagen heeft." „Ze zal gehuisvest worden als in den zevenden hemel van paarlemoer", ver zekerde Jaffir vleiend. Het appartement van heer Ivhoon is groot „Neen", antwoordde Alam Khan, „Khoon. de Mongool, komt morgen thuis. Zijn vertrekken moeten voor hem gereserveerd blijven. Het Engel sche meisje moet maar bij Vrouwe Chirine wonen." Hij hield op, want hij zag de tijgerin Chiv, die 't vertrek kwam binnen sprin gen, met den rammelenden gouden ket ting achter haar aan Zij duwde haar zwaren kop tusschen de beenen van haar meester en haar gespin deed den ken aan het rollen van den donder op een zomeravond achter in een dal. Benige uren later lag Diana I indsev, na zich gebaad Ip hebben en door de vrouwen van Chirine geparfumeerd en gekleed te zijn in een wijde Turksrh« pantalon van ivoorkleurig satijn en een kort jakje, rijk met paarlen gebor duurd, op een rustbank van cederhout Naast haar zaten Chirine en Gulbundun, (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1937 | | pagina 15