VOOR DE VROUW
kofdschouders
Handweven als huisvlijt
CQ/METICn
BIJWERKEN OF NIET?
%stitut ^osmetique
Vorst Cobra
wjOL&M
ff
ff
TOMATEN ZIJN
NU NOG
GOEDKOOP
COTTAGE
Door MARK CHANNING
Mevr. C. Snoeck Henkeman6-Zwiers
maakt in „De Huishouding"
propaganda voor dezen mooiem
echt vrouwelijken arbeid.
Als ik hier spreek over weven, zoo
vangt zij haar artikel aan, bedoel ik na
tuurlijk het weven op een werkelijk
weefgetouw, en niet het werken op een
klein raampje.
Allereerst moet ik trachten een bij vele
dames bestaand vooroordeel over weel-
getouwen weg te nemen. In mijn prac-
tijk als weefster en weefleerares heb ik
opgemerkt dat men, zonder de zaak na
der te onderzoeken, reeds bij voorbaat
twee bezwaren heeft tegen een weefge
touw, n.l. dat het te groot en te leelijk
zou zijn om in een kamer te zetten en te
duur om aan te schaffen. Als men het
bezwaar noemt groot en leelijk wordt
hierbij gedacht aan het type weefge
touw zooals dat sinds jaren uit de Noor
delijke landen hijr werd ingevoerd of
gecopieerd. Dit type heeft inderdaad
beide bezwaren. Er zijn echter tegen
woordig toestellen in den handel die be
langrijk veel kleiner zijn, alle lompheid
missen en bovendien veel goedkooper
zijn.
Om mijn bedoeling goed duidelijk te
maken wil ik het weven in twee soor
ten verdoelen, n.l. het kunstweven en
het weven van stoffen voor kleeding enz.
Hiervan is het kumtweven, waaronder
ik versta het weven van kussens, kleed
jes, loopers, enz., enz. het meest bekend,
het weven van kleedingstoffen echter
zeer veel minder. Dit is zeer wonderlijk,
want logisch zou het juist andersom
moeten zijn. Immers, om op het gebied
van kunstweven eenig resultaat te berei
ken is in de eerste plaats kunstzinnig
heid noodig, terwijl de artikelen die men
op deze wijze maakt voor een zeer groot
percentage onder de luxe voorwerpen
gerangschikt moeten worden. Bij het
weven van japon- en mantelstoffen is het
geval echter geheel anders. Hier is al
leen een bepaalde vaardigheid vereischt
die bijna ieder zich kan aanleeren, ter
wijl hetgeen men maakt tot do absolute
levensbehoeften behoort. Het is daarom
speciaal dezen vorm van het handweven,
dien ik hier onder uw aandacht wil
brengen.
Welke vrouw zou niet enthousiast zijn
bij het idee haar eigen japonstoffen te
kunnen weven? Nu denkt U natuurlijk:
ja, dat klinkt wel heel aardig, maar wie
heeft tegenwoordig nog tijd voor derge
lijke dingen? Mag ik rleze vraag eens
met een wedervraag beantwoorden?
Breit U wel eens? Vermoedelijk wel.
Weet U dat weven en speciaal stoffen-
weven zeker 4 maal zoo vlug gaat als
breien, zelfs met al het voorbereidende
werk van schering opspannen, enz. inbe
grepen? U ziet dat v^lt nog al mee. Hot
verschil is alleen, dat men bij breien
vanaf den eersten steek eenig resultaat
ziet, terwijl men bij weven eerst de
voorbereidende werkzaamheden moet
verrichten. Maar daarna gaat het we
ven dan ook oneindig veel vlugger.
Daarbij komt dat het weven op zich
zelf een buitengewoon prettige, kalmee-
fende, niet vermoeiende bezigheid is.
Met een goed toestel en góed onder
richt kan iedere vrouw alles leeren we
ven wat zij noodig heeft om haar huis,
haar man, haar kinderen en haarzelf
aan te kleedenl N.l.:
Ie. Kussens, tafelkleeden, vloerkleedjes,
dressoir- en gangloopers, meubelstof,
gordijnen, spreien, enz.
2e. Stoffen voor heerencostuums en
demi-saisons.
3e. Stoffen voor kinderjurkjes en -man
tels.
4o. Japon- en mantelstoffen.
5e. Smyrnawerk.
Zooals ik reeds zeide is dit alles te be
reiken met een goed toestel en goed on
derricht. Van deze twee eischen hangt
natuurlijk bijna alles af.
Er zijn zooveel verschillende typen in
don handel, dat een eenigszins uitvoe
rige beschrijving een boek op zichzo'f
zou worden. Om een goed resultaat mo
gelijk te maken en een aangename wijze
van werken te verzekeren moeten echter
bepaalde minimum-eischon gesteld wor
den en deze wil ik hier even toelichten
In de eerste plaats komt de breedte
van het toestel. Hierin moet men direct
bij aanschaffing een beslissing nemen.
Ofschoon de mogelijkheid bestaat op
een weeftoestel een stuk te weven, dat 2
X do breedte heeft van het toestel door
zgn. dubbel-weven, is dit een werkwijze
die zooveel bezwaren heeft en tot zoo
veel teleurstelling leidt dat ik dit buiten
beschouwing laat. Ik meen dat de klein
ste breedte van het toestel 75 85 c.m.
moet zijn. Hiermede kan men kleedjes
weven, die met de franje ongeveer 1 M.
breed zijn, terwijl voor stoffen deze
breedte ook het minimum is wil men
niet zeer onvoordeelig uitkomen met het
knippen.
Behalve de breedte van het toestel
speelt ook de diepte een belangrijke rol.
Men weet: tusschen voor- en achterbalk
van het toestel worden de scheringdra
den evenwijdig aan elkaar gespannen.
Een bepaald aantal dezer draden nu
wordt opgeheven, terwijl de andere blij
ven liggen of neergetrokken worden.
Zoo ontstaat een opening in de schering
de z.gn. sprong. In deze opening wordt
een inslagdraad gelegd die dan door den
aajislagkam of riet wordt aangeslagen.
Hieruit zal duidelijk zijn dat de sche
ringdraden een bepaalde elasticiteit en
ook een bepaalde lengte moeten hebben,
daar anders do sprong niet behoorlijk
gemaakt kan worden. De practijk leert
nu dat bij kleiner lengte dan circa 80
cm. geen goede weefopening of sprong
meer ontstaat. Men moet dan of de dra
den te zwaar uittrekken, waardoor ze
groote kans loopen beschadigd te wor
den, of men moet zich tevreden stellen
met een te kleine weefopening, waar
door het werk zeer onaangenaam wordt,
terwijl een groote kans op weeffouten
ontstaat, daar bij het doorsteken of door
schieten van dén inslagdraad verkeerde
onder- of bovendraden van de schering
worden medegenomen, hetgeen bij het
weven, vooral aan de onderzijde van het
werkstuk, licht niet wordt opgemerkt.
Een derde punt van belang is de leng
te van de hevels. Voor goed werken is
een weefopening van 4 cm. wel het mi
nimum. Hiervoor is noodig een hevel
lengte van circa 12 cm. Nog steeds wor
den echter kleine weefraampjes in dea
handel gebracht die aan deze eischen
niet voldoen, met het resultaat dat een
absoluut onvoldoende sprong ontstaat,
waardoor goed en vlot weven uitgeslo
ten is. Deze fout heeft aan de liefde voor
het weven veel kwaad gedaan.
Wat het onderricht betreft, indien dit
door een volkomen terzake kundig per
soon gegeven wordt, kan iedereen die
eenigszins handig is in 5 6 lessen vol-
Is Uw haar dor of uitgedroogd?
Laat Udan behandelen met onze
scheikundig samengestelde
HAARCREME
Stationsstraat 30 a
Telefoon 1728
Bewaart Uw cassabons. BIJ 10.bons een gratis behandeling.
Bediening uitsluitend door geschoold vakkundig personeel
doende met het toestel vertrouwd zijn
om reeds een goed resultaat te bereiken.
In die lessen moet in de eerste plaats
het schering opzetten grondig behandeld
worden. Van een goed opgezette sche
ring hangt nl. voor 50 het slagen van
het werk af en helaas wordt dit dikwijls
veel te nonchalant gedaan.
In de tweede plaats moet het weven
op zichzelf geleerd worden, waarbij niet
genoeg aandacht besteed kan worden
aan een regelmatigen aanslag en het
maken van onberispelijke zelfkanten.
Vooral voor het zelf weven van klee
dingstoffen is dit van groot belang Ook
vereischt elke stof een anderen aanslag,
dat hangt geheel van het materiaal af.
Hiervoor moet men tenslotte „feeling"
hebben, maar tevens is het noodig dat
men het materiaal voor het weven van
stoffen uitsluitend daar koopt, waar
men volledig op do hoogte is van de ge
schiktheid van dit materiaal voor het
doel.
In de derde plaats moet men leeren
hoe een weefpatroon gelezen moet wor
den. Indien men dit kan. is het zeer een
voudig alle patronen (technieken) die in
verschillende leerboekjes voorkomen na
te weven. Geleidelijk aan leert men dan
de meest voorkomende technieken uit
het hoofd en het is niet noodig dit dade
lijk in het begin te doen
Voor diegenen, die het weven op deze
manier goed geleerd hebben is een
weefgetouw een heerlijk bezit en voor
al in dezen tijd van zooveel waarde.
Daar er voor het weven van stoffen
zeer veel keuze is in speciaal voor dit
doel geschikte garens, die bovendien in
de prachtigste kleuren en spinningen ge
maakt worden, kan elke vrouw met
smaak de meest aparte stoffen voor zich
zelf weven.
UIT de voedingsleer is het nu lang
zamerhand wel tot de keuken door
gedrongen, dat do tomaat groote
waarde voor ons heeft, en dat we ver
standig doen met ervan te profiteeren
zoolang ze er is.
De kinderen leeren er tegenwoordig
reeds vroeg den smaak van kennen: im
mers, de zuigeling begint na eenige
maanden al met zijn lepeltje tomaten
sap en de kleuter eet met plezier zijn
boterhammetje met plakjes tomaat
een tractatie, die hoe langer hoe meer
ook door den volwassene wordt gewaar
deerd.
Peper en zout worden er dan gewoon
lijk over gestrooid „ter verhooging van
den smaak"; maar wist u wel dat een
paar druppels Maggi's Aroma over
zoo'n boterham met tomaten ook een
bizonder geschikte toevoeging vormen?
Datzelfde geldt voor do tomatensla,
waarvoor het gebruikelijke „sausje" van
olie en azijn aanmerkelijk verbeterd
wordt door 6lechts enkele druppels
Maggi's Aroma. Zonder het gerecht
scherp te maken zooals van peper te
verwachten is brengt deze desmaak-
verbetering aan, die gewenscht wordt
door menigeen, die de tomaat „op zich
zelf" minder aantrekkelijk vindt.
Trouwens, ook voor de gekookte to
maten mag dezelfde raad worden aan
vaard: tomatenpurée een smakelijk
bijgerecht bij slaboonen, snijboonen,
witte en bruine boonen. linzen enz.
wint er door in smakelijkheid; tomaten
saus (over bloemkool, slaboonen, ge
stoofde komkommer, enz.) is daardoor
beter in staat, om den eenigszins flau-
wen smaak der groente op te halen.
Tomatenpurée
(4 personen)
Wi K.G. tomaten, 1 theelepel zout,
1 uitje (niet bepaald noodig), 1
2 theelepels Maggi's Aroma, 20 gr.
(1 afgestreken eetlepel) boter.
Wasch de tomaten, 6nijd ze doormid
den en breng ze met het gesnipperde
uitje in een breede, platte pan aan de
kook, zonder toevoeging van water. Laat
ze tot moes koken, af en toe roerende
om aanbranden te voorkomen. Wrijf
het dikke moes door een haarzeef (of
een vergiet), zoodat alleen de velletjes
en de pitten achterblijven; breng de
purée opnieuw aan de kook en maak
ze ten slotte op smaak af met het zout,
de boter en de Maggi's Aroma.
Presenteer do purée bij een maaltijd,
waarin als groente slaboontjes voorko
men (ook wel witte boonen, bruine boo
nen, linzen, 6nijboonen of spruitjes).
Gekruide tomatensaus
(4 personen)
1 K.G. tomaten, 1 theelepel zout,
1 uitje (niet bepaald noodig),'20
gram (1 afgestreken eetlepel) bo
ter, 1 laurierblaadje, 4 kruidna
gelen, snuifje peper, 1 k 2 thee
lepels Maggi's Aroma, ongeveer 1
afgestreken eetlepel maizena.
Wasch de tomaten, snijd ze doormid
den en breng ze met het gesnipperde
uitje, het zout, de kruiden en een klein
bodempje water aan de kook. Laat ze
op een zacht vuur gaar worden, nu en
dan roerende. Zeef het nog betrekkelijk
dunne moes, zoodat alleen schillen, pit
ten en kruiden achterblijven; breng het
moes weer aan de kook, voeg er de bo
ter bij en bind het met de aangemeng
de maizena tot een saus. Maak die op
smaak af met de Maggi's Aroma. Giet
de saus b.v. over bloemkool of slaboon
tjes; presenteer ze ook wel bij klein
vleesch (biefstukjes, lapjes) of bij hard
gekookte eieren.
DE VROUW IN HAAR HUIS
7 ANNEER de huwelijksreis het
geheele leven zou kunnen voort
duren la, dat zou wel het
mooiste zijn, dat wij ons konden wen-
schen. Maar deze gelukkige tijd is zoo
gauw voorbij. Het leven is nu eenmaal
niet een aaneenschakeling van prettige
dingen. Dikwijls en soms maar al
te gauw komen er moeilijkheden;
en al zijn ze dan niet direct van ern-
stigen aard, toch moeten we ze niet
onderschatten en trachten ze zoo spoe
dig mogelijk uit den weg te ruimen.
Van belang is hierbij, dat we dit met
tact doen en ons goed humeur er niet
bij verliezen.
Als de echtgenoot vermoeid van zijn
dagtaak thuiskomt, zal hij het prettig
vinden als zijn vrouw hem opgewekt
tegemoet treedt. Hij zal graag zien,
dat zij er goed uitziet. Vindt hij
daarentegen bij zijn thuiskomst een
klagende, onverzorgd uitziende vrouw,
dan moet U niet verbaasd zijn, als zijn
stemming daaronder lijdt.
Treedt Uw man tegemoet, zooals gij
dat vroeger gewend waart; toont U
opgewekt bij zijn thuiskomst, ook al
valt U dat niet gemakkelijk. Verwaar
loos Uw uiterlijk niet, want door in
dit opzicht onachtzaam te zijn, berok
kent gij U zelf en Uw huiselijke omge
ving meer schade, dan ge misschien
ooit vermoed hebt.
Het ouder worden kunnen we niet
tegenhouden; dat is ook niet noodig.
Wel kunnen we echter onze jeugdige
frischheid zoo lang mogelijk bewaren.
Ook uit aesthetisch oogpunt diene
men aan zijn uiterlijk de noodige aan
dacht te schenken. Elke vrouw is
behalve aan zichzelf aan haar om
geving verplicht er gesoigneerd uit te
zien. Zij behoort er zich van bewust
te zijn, dat van haar een sfeer van
aantrekkelijkheid, bekoorlijkheid en
goeden smaak kan uitgaan, die haar
stempel drukt op haar geheele omge
ving en zij moet van deze wetenschap
een luist gebruik maken.
De opvatting, dat huidverzorging
synoniem zou zijn met een opgemaakt
gelaat, is zóó oudcrwetsch, dat nie
mand deze meening thans nog kan vol
houden. Ik kom hierop een volgende
keer nader terug.
DIANA.
EEN deel van onze kleuters gaat
voor het eerst naar school. Naar
de „groote" school. Het verzetten
van de leeftijdsgrens brengt mee, dat
anderen, die vroeger als oud-genoeg
werden beschouwd, nu nog een jaar
moeten wachten. Als hun verjaardag
maar net even te Iaat valt, zijn er nog
al eens ouders, die dit jammer vinden.
Die er over klagen. En sommigen ne
men resoluut het besluit: we maken
hem of haar klaar voor do tweede klas.
Het kan ook zoo luiden: „we laten
ze klaar maken." Het eerste is het geval
wanneer de moeder vroeger onderwijze
res was. Het ligt voor de hand, dat zij
hiertoe spoediger overgaan dan andere
ouders, die de lessen moeten betalen.
Misschien vinden zo het zelfs wel pret
tig, nog eens haar ouds beroep op te vat
ten. Dat is vanzelfsprekend, wanneer ze
van dit beroep hielden.
Welke andere motieven kunnen er toe
leiden, aldus schrijft een medewerkster
in Timotheüs, dat men een kind graag
dadelijk in een tweede klas ziet opge
nomen? Me dunkt, dit zijn er verschil
lende. Soms praat men van „een verlo
ren jaar," en bedoelt ermee dat een
kind, wanneer het een jaar later naar
school gaat, bij den gewonen gang van
zaken ook een jaar later de school ver
laat.
Soms ook vindt men, dat het kind te
groot wordt om geen geregeld werk te
hebben. Het verveelt zich.
Er kan ook eerzucht in het spel zijn.
't Is wel aardig, te kunnen zeggen: „o ik
maakte zus (of broer) meteen klaar
voor de tweede klas."
De vraag, die zeker het meest klemt,
ls wel deze: bewijzen we het kind hier
mee een dienst?
Het is niet mogelijk, hierop in het al
gemeen met „ja" of „neen" te antwoor
den. Ik ben geneigd te meenen, dat het
in heel veel gevallen „neen" zal zijn. En
ik wil deze meening hier verduidelij
ken.
Wanneer een kind ln het eerste leor-
jaar van de lagere school niets leerde
dan lezen, schrijven en rekenen, wel,
dan zou het inderdaad vrij gemakkelijk
zijn, een intelligent kind thuis zoover te
brengen, dat het aan het eind van het
schooljaar met de anderen, die wel de
school bezochten, gelijk staat. Bijbelsche
geschiedenis behoeft ook nog geen be
zwaar te zijn. Niet alleen moeders,
maar ook onderwijzeressen gebruiken,
vanzelf-sprekend, Van de Hulst.
Wie zich echter nauwkeurig reken
schap geeft van de veranderingen, die
er in het kinderleven plaats vinden, als
een kind voor het eerst naar school
gaat, weet, dat dit onderwijs niet alles
is. Er gebeurt méér met een kind, dan
dat ze letters en cijfers enz. leeren.
Ze moeten zich aanpassen.
Ze komen uit het beschutte gezin in
de veel-minder beschutte maatschappij,
al is het ook nog maar een kleine-kin-
deren-maatschappij.
Voor sommige kinderen verloopt deze
aanpassing vlot. Anderen hebben cr
moeite mee. Veel moeite soms.
Het komt mij voor, dat veel ouders te
veel waarde hechten aan de rapport-cij-
fers van hun kind en er te weinig op let
ten, hoe deze aanpassing verloopt. Toch
kunnen we, door hierop acht te geven,
dikwijls karaktertrekken in ons kind
ontdekken, die we thuis niet opmerkten.
Nu behooren uit den aard der zaak
de kinderen, die worden bijgewerkt, tot
categorieën, aan wie thuis toch al veel
aandacht wordt besteed. Heeft men een
groot gezin, dan blijft cr voor dat bij
werken meestal niet zooveel tijd over.
Kinderen, die thuis broertjes of zusjes
om zich heen hebben, vervelen zich in
den regel ook niet. Doch de kinderen,
dio alleen zijn, of di& als jongste alléén
thuis over bleven, voor hen zint men
het eer6t op middelen, hetzij om ze bo
zig to houden, hetzij om ze een goed fi
guur te doen slaan. En juist voor hen
zal het dikwijls heel moeilijk zijn, zich
bij do andere kinderen aan te passen.
Komt er nu een groep tegelijk op
school, dan verkeeren ze, wat het
nieuwe en vreemde aangaat, allen in
eenzelfde positlo. De een zal wat
gauwer op zijn gemak zijn dan do an
dere, doch voor do rest heeft niemand
een voorsprong. Komt een kind echter
direct van thuis in do tweede klas, dan
vindt het een gemeenschap van kleino
menschjcs, dio al aan elkaar gewend
zijn. Die nl een jaar lang alles samen
hebben gedaan. En in dio gemeenschap
is het een vreemde. Komen daar nu
nog moeilijkheden bij, omdat het kind
thuis de dingen op een beetje andere
manier heaft geleerd dan de anderen
op school, omdat het aan do manier van
vragen en uitloggen van de ondorwijzo-
res moot wennon, dan maken wo het
eerste schooljnar, of althans hot begin
hiervan, voor dit kind wel heel moeilijk.
Hot kan zelfs zoover gaan, het ge
voel van niet mee to kunnen doen kan
zoo sterk worden dat 't kind ook do
dingen, dio het wel weet, niet durft to
zeggen. Met het gevolg, dat het dio
tweede klas nog eens over moet doon.
Was het dan niet veel beter geweest,
als men het gewoon van voren af had
laten beginnen?
Vanzeifsprekend kan het ook anders
en beter gaan. Mijn doel mot dit schrij
ven was alleen, ouders die over bijwer
ken denken, eraan te herinneren, dat
zo niet alléén moeten letten op do ver
standelijke vermogens, maar ook op het
karakter van hun kind. Pas dan zullon
zo in 6taat zijn een beslissing te nemen,
die niet in hot nadeel is van dat kind.
Bozemarijn, Bozemarijn,
Een cottage dat van ons moest zijn.
Hoog is het gras, zoet is het gras,
Het ruist heel fijn een wijsje,
Als 't wijsje van een meisje,
Een meisje ln d'r eas,
Rozemarijn, Rozemarijn»
Van wio zou wel die cottage zijn.».#
Van een dichter of een dominee,
Van een dichter met een meisje?, 1
Een meisje mot een dominee?
O jeminee ml neol
Rozemarijn, Rozemarijn,
Een collega daar van ons zou zijn
Als maar een dichter duiten had,»n
Een dominee heeft de duiten,
Maar 't meisje is een grooter 6chat<
En daar kan hij naar fluiten.
MET
boven haar nexe-genooten staat de vrouw, die een voed
verzorgde huid bezit. B
Onvakkundige behandeling kan echter meer kwaad dan
goed verrichten. Laat daarom Uw teint verfraaien door
GEDIPLOMEERD SPECIALISTE DIPL. BERL1K.
P. BUI JS LAAN 12. Telefoon 1607
FEUILLETON
Ned. bewerking door
MARIE DE BELMONTE
14)
De grof vervaardigde zoldering, nau
welijks hoog genoeg om de ooren der
paarden door te laten, maakte den in
druk van haar met ruw geweld te wil
len verpletteren en ze scheen deel uit te
maken van de neerslachtigheid, zwaar
als de hand van den dood, die op haar
drukte
Eindelijk was het einde van de onder-
aardsche gang bereikt. Eenmaal weer
in de open lucht, merkte ze op, dat de
weg steil klom tusschen twee hooge
rotswanden, zoo dicht bij elkaar, dat
ze haar hoofd achterover moest wer
pen, om heel in de hoogte een smal
streepje blauwen hemel te onderschei
den.
Een oogenblik deed de geweldige
grootschheid van het décor haar ver
geten, dat ze gevangene was. machte
loos en bijna zeker hedreigd met oneer
•f dood. Boven aan de helling, naast
een diepen afgrond, riep de stem van
Chirine haar terug tot de treurige wer
kelijkheid.
„De doorgans, welke we zoo juist ge
passeerd zijn, heet de ..pas van de
Slang", verkondigde ze blijmoedig, haar
paard de sporen gevend om het naast
Diana te brengen; „enkele mannen zijn
er nog in, ze lijken wel mieren tusschen
twee opstaande grafsteenen."
De Perzische had den smaak der
Oosterlingen voor beeldspraak.
Hoefslag van paarden deed Diana
omkijken: Alam Khan, gevolgd door
eenige van zijn sirdars, kwam in ra-
zenden galop haar achterop, vloog als
een wervelwind voorbij en verdween in
een bocht van den weg.
Chirine keek hem na met peinzenden
blik.
„De andere, helft van den troep komt
langs een anderen weg", verklaarde ze
Daarop brak ze plotseling af: ze had
zich verpraat.
Diana begreep terstond, dat Alam
Khan zijn mannen verdeeld had, om de
achtervolgers op een dwaalspoor te
brengen.
Zoodra zij voorzag, dat 'het ijdel zou
zijn de komst van een hulpcolonne te
verwachten vóór zij als gevangene bin
nen het Paleis van den Spiegel was ge
bracht, keerde door een zonderling ver
schijnsel de geringschatting, welke zij
voor elk physiek gevaar voelde, terug.
Doch de vrees van Colin Gray nooit
weer te zullen zien, bleef.
„Kijk", zeide Chirine tot haar. „daar
onder dat vooruitspringende rotsblok.
daar ligt het Paleis van den Spie
gel."
Gewoonlijk begeleidde stormachtig
gejuich Alam Khan. wanneer hij. te
rugkomende van een expeditie, lang^
het steile pad reed. dat naar het paleis
voerde; vandaag drukte een somber
stilzwijgen op de menigte en slechts
een enkele misdadiger, begeerig den
Cobra te toonen hoe groot zijn aanhan
kelijkheid aan zijn stammhoofd was, be
groette hem met de gebruikelijke wel
komst Kreet van de grens. Het volk had
gerekend op het gewone schouwspel,
dat een barbaarsche triomphtocht
biedt en er was geen spoor van te
bekennen. Geen konvooi van lastdieren
met buit beladen volgde het „hoofd".
De Cobra galoppeerde voort zonder
geld onder het volk te 6trooien. Geen
gevangenen met verwilderde gezichten
en met bloed bevlekte verbanden,
waarvan het zien alleen al woest ge
schreeuw uitlokte: bedreigingen en be-
leedigingen, met schorre of krijschende
stemmen, al naar gelang het geslacht,
waartoe de woestaards behoorden.
En zoo zouden ze zelfs niet eens het
vermaak te zien krijgen van de open
bare pijnbank op het Strijd plein. ITet
vfalk van den Cobra zag zich beroofd
van een privilege, dat het van oudsher
toekwam. Ze konden ook niet weten,
dat, op bevel van den „Man met den
Sluier" zijn boodschapper had onder
weg het pad van Alam Khan gekrui6d
gedurende de week van den rit naar
het paleis plunderen verboden was ge
weest, evenals de zegetocht.
De Cobra beschouwde het verbod als
een persoonlijke beleediging een on
geoorloofde dwingelandij in de oogen
van iemand, voor wien bloedvergieten
en woeste optochten het zout van het
leven beteekenden. Hij was slim ge
noeg om te begrijpen, dat de ontvoe
ring van de dochter van den Britschen
resident een nederlaag van de Mongool
sche bergbewoners als nasleep kon heb
ben. indien althans Simla mobiliseerde
en tot den aanval overging Bepaalde
daarentegen Simla er zich toe een pro
test aan den Mir te zenden, dan zou
den alle bergstammen opstaan in de
veronderstelling, dat men het Indische
gouvernement kon behandelen zooals
de Cobra dit herhaaldelijk dorpen deed.
wanneer hij de vrouwen der hoofden
schaaktOj
Ongetwijfeld gaf de Gesluierde Man
er zich rekenschap van hoe gespannen
de toestand was en hij begeerde niet,
dat de ontvoering van het Engelsche
meisje dienstbaar zou worden gemaakt
aan politieke oogmerken, welke dan
ook. Nochtans dreunden de laat6te
woorden van het bevel nog steeds in
de ooren van den Cobra: „Indien ge de
geringste dwaling begaat, dan zal uw
groot hoofd aan de galg bengelen, aan
den baard opgehangen en zoo laag, dat
ieder er op zal kunnen spuwen." Er
over nadenkend, balde Alam Khan ln
een vlaag van machtelooze woede zijn
geweldige vuist.
Hij uitte een verwensching, terwijl
zijn zwarte hengst een zijsprong maak
te.
Een oude vrouw, het weinige, korte
haar in pieken over de hoekige schou
ders, was op hem toegeschoten en had
zich onder de hoeven van zijn paard
geworpen.
„Oue knol! Satan hale je!"
Een stokkerige arm stak hem een
stuk papier toe.
„Lees! brulde de Cobra tegen een
Hindoeschen koopman, die stond te be
ven als een rietje.
Niettegenstaande Alam Khan een uit
stekend ruiter was. kostte het hem
moeite zijn steigerend paard in be
dwang te houden.
„Ik verlang bloedwraak. Oh Khan".
riep de vrouw, haar gezicht uit het stof
opheffend
„Waarom?"
De machtige stem van den Cobra
kwam zelfs boven het verschrikte ge
hinnik van den zwarten hengst uit
„Jaffir, die schurk, heeft mijn zoon
de ooren afgesneden."
„Bedaar, vrouw", knarsetandde Alam
Khan, terwijl hij zijn paard tu66chen
zijn beencn kneep. „De ooren van een
onnoozele zijn nutteloos, oude heks
Jaffir zal ongetwijfeld zijn reden er
voor hebben gehad. Spreek op!"
„Mijn jongen stond het muildier van
dien dikken vent in den weg, het sprong
op zij en gooide hem er af. Dat Satan
zijn ziel martele", krijschte wraakgie
rig de vrouw.
„Bij den baard van den Profeet",
schreeuwde Alam Khan, „ik geloof dat
de moeder hetzelfde lot wil ondergaan
als haar zoon."
Hij dwong zijn nog steeds steigerend
paard terug te gaan; het daarop de
sporen gevend, kwamen de hoeven der
voorbeenen van het zenuwachtige dier
neer op de op den grond liggende ge
daante, die er onder verpletterd werd.
Toen de Cobra het paleis binnenging,
was de eerste, dien hij ontmoette Jaf
fir, den Eunuch, die gedurende zijn
herhaaldelijke afwezigheid de scepter
in der harem voerde.
„Oh Hoogheid Oh Voornaamheid
kreunde hij en boog als voor een
Sultan, „wil zoo genadig zijn het rap
port aan te hooren van dezen onwaar-
digen mensch, kruipende in het stof.
„Spreek, of mijn olifanten zullen je
vertrappen en radicaler dan jouw muil
dieren dat zouden kunnen", bromde
Alam Khan, terwijl hij het stof van
zijn naar boven omgebogen" schoenen
sloeg
„Gulbtindun, dat ontuchtige kind",
begon Jaffir.
„Indien één van de vrouwen uit mijn
harem ontuchtig is. dan zal haar ziel
die van zekeren eunuch in de hel ont
moeten!" schreeuwde zijn woedende
meester.
Jaffir maakte een slaafsche buiging.
Sluw als hij was, hegreep hij een mis
slag te hebben begaan en hij verschool
zich achter een bescheiden stilzwijgen.
Een brenger van slechte tijdingen liep
kans door den Cobra gedood te worden.
„Heb je verder niets te vertellen?"
„Niets, Oh Licht der wereld. Ik ben
stom Oh Koning der Koningen."
„Nu, luister clan, zei Alam Khan
streng. „Zooals ik gezegd had, breng
ik een meisje mee, met rosblond haar
van het ras der sahibs
„Ik verlang dat deze blanke je kost
baarder zal zijn Jan de appel van je
zwijnenoogen. Je brengt voor haar een
appartement in gereedheid en wee je
gebeente, indien zij zich ook maar in
het minste of geringste over je te be
klagen heeft."
„Ze zal gehuisvest worden als in den
zevenden hemel van paarlemoer", ver
zekerde Jaffir vleiend. Het appartement
van heer Ivhoon is groot
„Neen", antwoordde Alam Khan,
„Khoon. de Mongool, komt morgen
thuis. Zijn vertrekken moeten voor
hem gereserveerd blijven. Het Engel
sche meisje moet maar bij Vrouwe
Chirine wonen."
Hij hield op, want hij zag de tijgerin
Chiv, die 't vertrek kwam binnen sprin
gen, met den rammelenden gouden ket
ting achter haar aan Zij duwde haar
zwaren kop tusschen de beenen van
haar meester en haar gespin deed den
ken aan het rollen van den donder op
een zomeravond achter in een dal.
Benige uren later lag Diana I indsev,
na zich gebaad Ip hebben en door de
vrouwen van Chirine geparfumeerd en
gekleed te zijn in een wijde Turksrh«
pantalon van ivoorkleurig satijn en een
kort jakje, rijk met paarlen gebor
duurd, op een rustbank van cederhout
Naast haar zaten Chirine en Gulbundun,
(Wordt vervolgd).