Eerste begrooting van nieuwe kabinet 15 MILLIOEN VOOR BUDGET VERBETERING HOOGERE UITGAVEN VOOR DEFENSIE Werkloosheid drukt nog zwaar Middelen vloeien ruimer Er is nog een nadeelig saldo van 13 millioen gulden dat zal worden gedekt door zoogenaamde perspectief-bezuinigingen Nog lange weg voor den boeg De Wessels-affaire voor de Haagsche rechtbank De tegen-brochure „afweer van laster" 2e BLAD PAG. AMERSFOORTSCH DAGBLAD WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1937 DE Regeering heeft bij de Staten Generaal ingediend de Rijksbegrooting voor het dienstjaar 1938. Op den gewonen dienst zijn de uitgaven geraamd op 703.195.931 de inkomsten op 689.950.275. zoodat er een nadeelig saldo is van 13.245.656. De Regeering moet tot haar leedwezen vaststellen, dat de in vroeger jaren genomen bijzondere maatregelen nog niet gemist kunnen worden, al staat deze begrooting niet meer in het teeken van den aanhoudenden strijd tegen dalende inkomsten en stij gende behoeften. In totaal wijst deze begrooting aan 50.1 millioen gulden meer middelen, 34.1 millioen gulden meer uitgaven (waaronder 25.5 millioen gulden meer voor defensie) zoodat 15.7 millioen gulden voor budgetverbetering overblijft. Het nadeelig saldo van 13 millioen gulden zal worden gedekt door z.g. perspectiefbezuinigingen. Doch de uitgaven van deze begrooting zijn 34 millioen meer geraamd De balan9 der ontwerp-begroo- ting voor het dienstjaar 1938 vermeldt de volgende totalen: Titel A. Gewone dienst Uitgaven Middelen 703.195.931 689.950.275 Nadeelig saldo 13.245.656 Aanstonds moge er op worden gewezen, dat dit resultaat is be reikt door handhaving van de verschillende maatregelen, op een enkele uitzondering na, die in den loop der jaren zijn genomen tot vermindering van het tekort op de begrooting, doch waarmede geen reëele verbetering van den financieelen toestand is verkregen. Deze maatregelen vonden uitslui tend in den exceptioneelen finan cieelen toestand hun oorzaak. Het is zeer te betreuren, dat zij niet temin bij de opstelling van de rijksbegrooting voor het tweede jaar van het economisch herstel vrijwel integraal moeten gehand haafd blijven. Voor het juiste inzicht in den wer kolijkon toestand van het rijksbudget is kennis van de financieele beteekenis dezer maatregelen dan ook onontbeer lijk. In het hier volgende overzicht zijn deze maatregelen beknopt weergegeven met vermelding van de bedragen waarmede, indien zij werden ingetrok ken, het tekort op den gewonen dienst der begrooting zou worden vergroot 1. Stopzetting van de uitkeering der annuïteit aan het spoorwegpensioen fonds 9.000.000 2 Ontlasting van dén gewo nen dienst van het werk- loosheldssubsidiefonds. door voorschotten ten laste van den kapitaaldienst te verstrekken 8.550.000 3. Overbrenging van uitga ven van den gewonen dienst van het verkeers- fonda naar den kapitaal- dienst 8.000.000 4. Idem van uitgaven van den gewonen dienst vart het Departement vari So ciale Zaken naar den ka pitaaldienst (kosten van werkverschaffing) 1.825.000 5. Overbrenging naar de ont vangsten van dén gewo nen dienst van de rente der beleggingen van het Nederlandsche muntfonds 2.880.000 6. Gedeeltelijk achterwege laten van de stortingen in de sociale vefzekerings- fondsen 31.000.000 7. Stopzetting van de bijzon dere reservoerirtg bij de Staatsbedrijven 7.720.000 8. Stopzetting \art de reserve vorming ten aanzien van woningenbouwvoorschot- ton 2.500.000 Totaal 71.475.000 Zwakke plekken Bij de beoordeeling van deze zwakke plekken in de begrooting dient evenwel te worden onderscheiden tusschen die poston, waarvoor de opneming in den gewonen dienst volstrekt onvermijdelijk is te achten en zulke, waarvan de on betwistbaarheid niet zoo zeker is. Tot de eerste groep behooren de stop zetting van de uitkeering der annuïteit aan het Spoorwegpensioenfonds, de ont lasting van den gewonen dienst van het werkloosheidssubsidlefonds, door voor schotten ten laste van den kapitaal- dienst te verstrekken en het gedeeltelijk achterwege laten van de stortingen In de sociale verzekeringsfondsen, te za men 'n bedrag vormend van 48.550.000. Omtrent de overige posten te zamen groot f 22.925.000, zal de regeering nauw keurig doen nagaan, in hoeverre ook van deze de onbetwistbaarheid van op neming in den gewonen dienst moet worden aangenomen. Voorshands meent de regeering totdat het onderzoek is afgeloopen, echter te moeten vasthouden aan het bedrag van f 71.475.000. Het werkelijk tekort is dus te stellen op f 84.720.656. In de eerste plaats doet dit zeer ongunstige begrooting9beeld nog eens duidelijk de noodzakelijkheid zien van de maatregelen, welke het vorige kabinet voor de verbetering van den budgetairen toestand heeft moeten treffen. Dat desondanks op dit oogenblik de positie niet gunsti ger is, moet toegeschreven worden aan de gestaag voortgeschreden verslechtering gedurende de laatste jaren, veroorzaakt door de afnemen de welvaart, welke bij voortduring belette, dat het gunstig effect van de pogingen ter verbetering van de financieele positie zich in de eind cijfers der begrooting demonstreer de. Achteruitgang tot staan gekomen Uit de mededeelingen, welke hier omtrent de middelen voor het begrootingsjaar volgen, kan blij ken, dat de achteruitgang, waarop werd gedoeld, thans tot stilstand is gekomen en dat ten gevolge van de Ingetreden conjunctuurverbete ring de Minister constateert zulks met voldoening thans van vooruitgang, hoofdzakelijk als ge volg van het ruimer vloeien der middelen, mag worden gesproken Uit hetgeen hieronder voorts met be trekking tot de uitgaven nog zal wor den opgemerkt, zal evenwel tevens blij ken, dat ten gevolge van verschillende omstandigheden, waarvan wegens haar heslissenrten Invloed op het begrootings beeld afzonderlijk moeten worden noemd de prijsstijging der materialen de hoogere uitgaven voor de defensie en het natuurlijk accres, in de richting van de budgefsaneering nog weinig kon worden verricht. Om dit nader met cijfers aan te too nen, wórdt op de verschillen tusschen de begrooting vóór 1938 en voor 1937 eenigszins dieper ingegaan. Inkomsten De raminjt der kohierbclsstineen is dor laatste jaren. Voor de grondbelasting en de belas ting op de doode hand gaf dit geen aan leiding tot moeilijkheden. Voor do overige kohierbelastingen, welke in tegenstelling mèt de grondbe lasting wel conjunctuurgevoelig zijn, moest, nu zich in den oconomischen toe stand hier te lande een verbetering ver- toont, een oordeel worden gevormd over het toekomstig verloop. Er moge op worden gewozen, dat ln de thans aangeboden begrooting met verwachtingen aangaande een verbete ring in de opbrengst der hiergenoemde middelen is rekening gehouden. Voor de niet-kohierbelastingen zijn, grootendeels als raming voor 1938 geno men de bedragen, welke in 1937 als jaar-opbrengst kunnen worden ver wacht. Afzonderlijke vermelding vinde hier de omstandigheid, dat België in 1937 het restant der z.g. intemeeringsschulcl heeft voldaan, waardoor een belangrijk mid del, dat gedurende een reeks van jaren 4.466.064 per jaar heeft bedragen, is weggevallen. Uit vorenstaand overzicht zou de con. clusie getrokken kunnen worden, dat volgens raming aan do begrooting voor 1938 een bedrag van plm. 59,1 millioen meer aan middelen zal toevallen dan aan de begrooting voor 1937. Deze ge volgtrekking is niet geheel juist. Ondor de hoogere middolen komen tovens pos ten voor, welke in feite geen meerdere middelen opleveren, omdat tegenover deze posten meerdere uitgaven voor het zelfde doel staan (zg. correspondeerende posten). Wanneer met deze boekingen rekening wordt gehouden, Is het bedrag aan mid delen, dat voor 1938 in verhouding met 1037 meer beschikbaar is gekomen, te stellen op 50,1 millioen. Uitgaven De uitgaven zijn ln de begrooting voor 193S rond 34.4 millioen hooger go- raamd dan in de begrooting van 1937. Deze verhooging is de resultante van verschillende factoren, zoowol van gun- stigen als van ongunstigen aard. In de begrooting 1938 is bereids re kening gehouden met het voordeel, het welk kan voortvloeien uit de wijziging van de verdeeling van kosten van de zeemacht tusschen Nodorland en Neder. landsch-Indië ad 6,5 millioen. Wegens geëffectueerde perspectiefbe sparingen is in de begroot ine 1938 ver werkt een verlaging van uitgaven met 3,3 millioen. Wegens horstel van zg. onvolkomen heden van het budget, ontstaan als ge volg van do boven nader omschreven buitengewone maatregelen, zijn de uit gaven verhoogd met rond 5,5 millioen. T.w. voor steun aan noodlijdende ge meenten 3,05 millioen, en voor stor ting in het invaliditeits. en ouderdoms- fonds 2,50 millioen. In de eerste plaats wordt de aandacht gevestigd op het bedrag der reëele ver hooging van uitgaven, waarvoor een be drag van 34,4 millioen is aangegeven. Dit "bedrag stelt voor het netto resultaat van een reeks verhoogingen en verla gingen van uitgaven. Zooals hierboven reeds werd opge merkt, hebben de uitgaven slechts in beperkte mate den gunstlgen in vloed van de conjunctuurverbetering ondergaan. Hot bedrag, uitgetrokken wegens subsidie aan de werkloozen- kassen, kon met handhaving van de normen voor uitkeering en genoeg zame resorvevorming, voorals als ge volg van teruggang van de werk loosheid met 1.650.000 verlaagd worden, en de scheepvaart- en cam- bricsteun met 5.350.000. Het aan zienlijke bedrag, dat op het rijksbud get drukt voor steun aan werkloo- >.en, kon evenwel niet worden ver minderd. Het totaalbedrag der uitgaven Is ondanks de genoemde verlagin gen in beteekenende mate omhoog gedreven als gevolg van de stijging der materiaalprijzen. Overigens moest in deze begrooting rekening worden gehouden met de meer dere uitgaven, welke op de defen siebegrootlng moesten worden geraamd. Deze meerdere uitgaven beloopen plm. 25,5 millioen Daar in deze verhooging mede zijn begrepen alle kosten van aan bouw van nieuwe materieel voor de staatsmarine, waartegenover hoofdstuk Xll een verlichting on dergaat, kan de nieuwe last uit hoofde van de aanspraken, welke de defensie, in vergelijking met de begrooting van 1937, stelt, op plm 18,2 millioen worden aangeno Bij dé héoerdéelinjf van dit hédratr wederom gebaseerd op de uitkomsten mag niet uit bet oog worden verloren. dat dit, hoewel het in zijn geheel voor den gewonen dienst een hoogere uitgaat ook betrekking heeft op uitgaven, welke eveneens, doch niet ten laste van den gewonen dienst, in 1937 zijn gedaan Hiermede zijn de voornaamste facto ren, welke tot de reëele verhooging van uitgaven met 34,4 millioen hebben ge leld, in het licht gesteld. 15 millioen voor budget verbetering Van hel bedrag aan meerdere mid delen, ad I 50,1 millioen, is I 34,4 mil lioen benul voor reëele verhooging van uitgaven, zoodal een bedrag van niel meer dan I 13,7 millioen voor de ver betering van hel budget kan worden aangewend. Van de hoogere opbrengst der be lastingmiddelen ad f 613 millioen kan derhalve niel meer dan I 15,7 millioen dienen lot werkelijke verbetering van het budget. De minister betreurt het zeer, dat voornamelijk als gevolg van de reeds genoemde omstandigheden geen voor hel budget meer bevredi gend resultaat kan worden bereikt. Vergelijking van dit bedrag mei hel bedrag van het ook na de verbetering nog resteerende reëele tekort ad circa I S4.7 millioen toont wei zonneklaar aan, dal, indien de verbetering niet in veel sterkere male voortschrijdt en vooral indien de als gevolg daarvan beschikbaar komende middelen niet volledig voor een primair belang als de budgetsaneering beschikbaar wor den gehouden, deze voorshands niet kan worden bereikt. Naast de besproken budgetverbetering ais gevolg van het ruimer vloeien der middelen is de begrooting voor 1938, in vergelijking met haar voorgangstor, nog gebaat, doordat in die begrooting be reids rekening is gehouden met het voordeel, dat voor hot rijksbudget kan voortvloeien uit de wijziging van de ver- doeling van kosten van de zeemacht tusschen Nederland en Nederlandsch- Indig. Do totale bate, welke do begrooting 1938 bij vergelijking met de begrooling 1937 toevalt, beloopt rond 22,2 millioen. Buitengewone maat regelen gehandhaafd Het genoemde bedrag ad 22,2 mil lioen moet dienen om de niet geëffec tueerde dekkingsmiddclen van het dek- kingsplan, hetwelk voor 1937 werd aan vaard, te vervangen, zoodat het tot het leedwezen van den minister in het al gemeen niet mogelijk is om terug te ko men op de buitengewone maatregelen, dio in vorige jaren werden genomen ter ontlasting van do begrooting. Toen do begrooting voor 1937 werd ingediend, werd geconstateerd, dat al deze maatregelen, welke bun rechtvaardigheid uitsluitend hebben kunnen vinden in den slechten fi nancieelen toestand der laatste ja ren, de reserve-krachten, die een goede staatsbegrooting behoort te bezitten, langzamerhand hebben uit geput en dat het herstel daarvan een der eerste zaken is, die behoo ren te geschieden, zoodra de moge lijkheid daarvoor zal worden gebo den. Deze uitspraak van zijn ambts voorganger onderschrijft de minister volledig. Sleurt aan gemeenten Met betrekking tot een maatregel, tot de hterbedoelde groep bchooronde, moet hij intusschen reeds voor 1938 een uit zondering maken. Voor den rijkssteun aan de noodlij dende gemeenten werd voor 1937 een bedrag geraamd, dat beduidend lager was dan het totaal van de door deze groep van gemeenten benoodigde mid delen. Ten gevolge hiervan zal de schuld van deze gemeenten worden verhoogd met het bedrag, dat zij voor het slui tend maken van den gewonen dienst harer begrootingen meer behoeven dan het rijk kan verstrekken. Naar het oor deel van den minister kan deze maat regel wegens de groote moeilijkheden, daaraan voor de betrokken gemeenten verbonden, niet gecontinueerd worden. Bereids is in do ontwerp-begrooting voor steun aan noodlijdende gemeenten het bedrag uitgetrokken, dat in verband met de behoeften van de gemeenten noodig wordt geoordeeld. Dit bedrag Is 3,05 millioen hooger dan het voor 1937 gevoteerde bedrag Volledigheidshalve merkt hij voorts in dit verband nog op, dat ingevolge de wet tot verlaging van de openbare uit gaven, de helft van het bedrag, dat de omzetbelasting meer opbrengt dan 70 millioen ten bate van het invaiiditeits- cn ouderdomsfonds behoort te worden gebracht. Op deze begrooting is een op brengst van 75 millioen geraamd, zoo. dat 2,5 millioen aan voormeld fonds ton goede komt. Dit bedrag strokt dus in mindering van het bedrag der als nood maairegel tijdelijk achterwcgo gelaten storting in bedoeld fonds. Met de hiervoren opgenomen beschou wingen meent do minister do cijfers van het algemeen budget voldoende te heb ben toegelicht. Voorziening in het tekort Thans komende tot de bespreking van de voorziening in het tekort op do be grooting, zooals deze is ingediend, ad 13.245,656, brengt de minister aller eerst onder de aandacht, dat van de dekkingsmiddelcn, welke voor de dek king van het tekort op de begrooting van 1937 ia aanmerking zijn genomen ln dat dienstjaar geen effect hebben go had: le. De besparing, te verwachten van de herberekening der pensioenen van burgerlijke en militaire ambtenaren; 2e. de verhooging van inkomsten als gevolg van een bij de Staten-Generaai aanhangig gemaakt wetsontwerp, strek kende tot tijdelijke verhooging van som mige Nederlandsche invoerrechten. waar do regeering het voornomen heeft eerstgenoemd wetsontwerp in te trekken en het laatstgenoemd wetsont werp nog in beraad heeft gehouden, meent de minister met geen van beide maatregelen bij de opstelling van het dekkingsplan voor 1938 rekening te moe ten houden. Wat nu ten slotte de z.g. perspectief besparingen aangaat, welke tot een be drag van 27,8 millioen tegenover het tekort op dc begrooting van 1937 waren gesteld, wordt ln de eerste plaats opge merkt, dat voor 1938 met een deel van dit bedrag, namelijk 3,3 millioen, als besparing, welke in dat jaar geëffec tueerd zal worden, is rekening gehou den. Er resteert dan nog 2-4,5 millioen aan perspectiefbesparingen. Voor het jaar 1938 kunnen de perspectiefbesparingen bij de op stelling van het dekkingsplan nog niet geheel ontbeerd worden. Na ernstige overweging kan de minis ter aanleiding vinden de niet gc- effectueerde 24.5 millioen tot het bedrag van het tekort ad 13.245.656 als dekkingsmiddel aan te merken. Nog een lange weg Bij vergelijking met de begrooting van 1937 kan nog ten gunste van de begroo ting 1938 worden opgemerkt: Ie. Dat deze begrooting niet meer ln het teeken staat van den aanhoudenden strijd tegen dalende Inkomsten eenerzijds en stij gende behoeften, onmiddellijk verband hou dende met de ernstige tijdsomstandigheden anderzijds, met welk beeld 's ministers ambtsvoorganger in de vorige millioencn nota het karakter van het gedurende de af geloopen vierjarige periode gevoerde finan cieele beleid kenschetste; 2e. Dat de dekkingsmiddclen, welke in het dekkingsplan van 1938 zijn gebracht, in meerdere mate de verwachting wettigen, dat zij ook inderdaad gerealiseerd zullen worden. Immers is in de plaats van de nog niet geëffectueerde f 24.5 millioen aan perspectiefbesparingen en plm. f 5.4 mil lioen aan overige dekkingsmiddelen, hier voren genoemd, voor 1938 gekomen een reëele verbetering van het budget tot een bedrag van circa f 16,7 millioen en een bedrag niet meer dan circa f 13,2 millioen aan perspcctlefbesparingen. Hiermede is het beeld van budget en dekkingsplan 1938 geteekend. De conclusie van vorenstaande be schouwingen zal moeten zijn, dat nog een lange weg zal moeten worden afge legd, vóór en aleer het reëel sluitende budget is bereikt. Gebleken is, in welke ernstige mate de saneering van het budget wordt vertraagd door den nieuwen factor, voortspruitende uit de nood zakelijkheid, meerdere gelden voor het defensie-apparaat uit te geven. Met het bedrag, dat voor dit doel thans op de begrooting voor 1938 is geraamd, is het voor de defensie in dezen tijd benoodigde bedrag nog geenszins bereikt. Daarbij ls nog geen rekening gehou den met de elschen, welke bij doorvoe ring van de plannen tot uitbreiding van het contingent en verlenging van den eersten oefeningtljd en daarmede en met het in gebruik stellen van nieuw materieel samenhangende maatregelen aan het budget zullen worden gesteld. Deze eischen, zijn van zoodanigen om vang, dat het financieel niet verant woord is te achten die uitgaven te doen, zonder tevens maatregelen te beramen voor haar gedeeltelijke dekking uit nieuwe middelen. Deze dekking zal te zijner tijd op zich zelf worden bezien. Doch op welke wijze ook daarin zal worden voorzien, steeds zal de positie an de begrooting in ernstige mate den nadeeligcn invloed van de hoogere uit gaven ondervinden en aldus zullen de obstakels, welke zich op den weg naar de saneering bevinden, weder worden vermeerderd. Positie van het werkloosheids- subsidiefonds zal zich verstevigen Van de bij de rijksbegrooting tegelij kertijd ingediende begrootingen der af zonderlijke fondsen en staatsbedrijven maakt de Minister dé volgende opmer kingen over de begrooting van het werk- loosheldssubsldiefonds. Moest voor dit fonds voor 1937 een begrooting worden opgesteld, welke na ontlast te zijn van de helft der bijzon dere bijdragen, waaraan de gemeenten voor 1937 naar raming behoefte hadden, toch nog een nadeelig saldo liet zien van 7,7 millioen, waarvoor In het ge heel geen dekkingsmiddelen aanweziv waren, thans kan een begrooting worden aangeboden, welke gunstiger is. Bij de handhaving van den maatre gel, dat de hol ft van het totaal aan bij zondere bijdragen, waaraan de gemeen tón behoefte hebben, weder in den vorm van voorschotten ten laste van den ka pitaaldienst van de fondshegrootlng zul len worden verleend, zullen do uitga ven, het begrootingsjaar zelf betreffen de, door de "gewone inkomsten kunnen worden gedekt. De begrooting voor 1938 vertoont derhalve êen beeld, dat 7,7 millioen gunstiger is. dan dat van 1937, al moet hieraan onmiddellijk worden toegevoegd, dat voor het nadeelig saldo van een afgesloten dienstjaar, hetwelk in 193S voor bet eerst op do begrooting moet worden gebracht-, daarop nog geen ruimte aanwezig is. Met het oog op het- groote tekort, dat het rijksbudget voor 1938 nog vertoont/ zou de vraag ernstige be schouwing verdienen, of de vermin- doring van de werkloosheid niet voor een gedeelte aan het rijk ten goedo moet komen door verlaging van de op het rijksbudget al te zwaar drukkende bijdrage aan het fonds van 53 millioen. Dat niet tot verlaging van dezen last het voorstel wordt gedaan, vindt zijn motiveering in de ook than6 nog pré caire positie van het fonds. Nu de curve der werkloosheid zich naar omlaag buigt, verwacht de regeering, dat de po sitie van het fonds verstevigd zal wor den, indien de inkomsten van het fond® vooorshands gehandhaafd blijven. Indien bij het voortschrijden van de vermindering der werkloosheid aan de uitgaafzijde van de fondshegrooting eenige ruimte ontstaat, zal, naar de meening der regeering, deze allereerst henut móeten worden om terug te ko men op den maatregel, welke vorig jaar werd genomen, strekkende om een deel der bizondere bijdragen uit het fonds aan de gemeenten door voorschotten te vervangen. Eerst wanneer de besparing op de uit- gaven, welke op de onderhavige hegroo ting zijn geraamd, grooter is dan nou- dig om op bedoelden maatregel terug te komen, zal dit meerdere worden aange wend voor de dekking van het nadeelié saldo van den dienst 1935 ad ca. 14 millioen, hetwelk Ingevolge de wette li|ke voorschriften op deze begrooting is overgebracht. Voorts heeft de regeering aanleiding gevonden de voorschotten aan de ge meenten, welke ln de plaats treden voor de bijzondere bijdragen uit het fonds, renteloos te verstrekken. Zijn gescheiden vrouw wilde het Nederlandsche volk waarschuwen Voor de Haagsche rechtbank had den zich gistermorgen wegens be* leediging te verantwoorden de 35- jarige actrice J. F. M. en de 48-jarigo chemiker A. van der O., die een brochure hadden samengesteld en verspreid, die beleedigend werd ge acht voor den heer F. W. Wessels. De heer Wessels had n.l. in het begin van dit jaar eveneens een brochure het licht doen zien, waarin hij onthullingen deed over de leiding van de N. S. B. Mej. J. F. M., do gescheiden vrouw van Wessels, heeft daarop den chemi ker A. van der O., die ook directeur was van een uitgeversmaatschappij, de gegevens verstrekt voor een contra brochure, waarin onthullingen werden gedaan over het particuliere leven van Wessels. Naar aanleiding hiervan diende W. een aanklacht wegens beleediging in en de verkoop van de brochure werd door de politie verboden. Ter terechtzitting verklaarde de vrouw, dat zij over haar zenuwen was geweest, toen zij de inlichtingen voor de brochure verstrekte. In de eerste brochure had haar vroegere echtgenoote zich als een braaf man voorgedaan en daarom wilde zij het Nederlandsche volk waarschuwen, wat voor Iemand hij eigenlijk was. Zij had nu spijt ervan, dat zij dit gedaan had. Verdachte van der O. had de brochure met de gegevens van zijn mede-verdach- to samengesteld en uitgegeven. Hij had ook de brochure van W. gelezen én later gemerkt, dat deze bij een deel van het Nederlandsche volk indruk had ge maakt. Hij vond het daarom nuttig en in het algemeen belang mee te deolen, wie de schrijver daarvan was. „Uw brochure had dus een min of meer propagandistische strekking", merkte de uresulent, mr. Kühn, op. Verdachte ontkende dit. President: „Tenminste afweer van anti-propaganda" Verdachte: „Afweer van laster". Do officier van justitie, mr. P. B. Blok, meende, dat hier sprake was van smaadschrift. Verdachten beroepen zien wel op het algemeen belang, maar zij zijn te ver gegaan. Onder de gegeven omstandigheden achtte spr. een kleine geldboete op haar plaats en vorderde tegen beiden 25 boete, subs. 15 dagen hechtenis. Do verdediger van mej. M., mr. Mac- Ucnbach, wees er op, dat zijn cliënte niet zelf bot initiatief tot de uitgave heeft genomen en nu spijt heeft van wat er mee gebeurd is. De verdediger van Van der O., mr. Parqui, zeide in zijn pleidooi, dat ver dachte gehandeld heeft in het belang van de N. S. B., hetgeen hij beschouwt als het algemeen belang. Hij handelde tiit idealistische overwegingen. Pleiter drong daarop op do meeste cle mentie aan. Uitspraak 5 October.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1937 | | pagina 6