Eerste begrooting van nieuwe kabinet
15 MILLIOEN VOOR BUDGET
VERBETERING
HOOGERE UITGAVEN
VOOR DEFENSIE
Werkloosheid
drukt nog
zwaar
Middelen vloeien
ruimer
Er is nog een nadeelig saldo van 13 millioen gulden
dat zal worden gedekt door zoogenaamde
perspectief-bezuinigingen
Nog lange weg voor
den boeg
De Wessels-affaire
voor de Haagsche
rechtbank
De tegen-brochure „afweer
van laster"
2e BLAD PAG.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1937
DE Regeering heeft bij de Staten Generaal ingediend de
Rijksbegrooting voor het dienstjaar 1938. Op den gewonen
dienst zijn de uitgaven geraamd op 703.195.931 de inkomsten
op 689.950.275. zoodat er een nadeelig saldo is van 13.245.656.
De Regeering moet tot haar leedwezen vaststellen, dat de in
vroeger jaren genomen bijzondere maatregelen nog niet gemist
kunnen worden, al staat deze begrooting niet meer in het teeken
van den aanhoudenden strijd tegen dalende inkomsten en stij
gende behoeften.
In totaal wijst deze begrooting aan 50.1 millioen gulden meer
middelen, 34.1 millioen gulden meer uitgaven (waaronder 25.5
millioen gulden meer voor defensie) zoodat 15.7 millioen gulden
voor budgetverbetering overblijft.
Het nadeelig saldo van 13 millioen gulden zal worden gedekt
door z.g. perspectiefbezuinigingen.
Doch de uitgaven van deze
begrooting zijn 34 millioen
meer geraamd
De balan9 der ontwerp-begroo-
ting voor het dienstjaar 1938
vermeldt de volgende totalen:
Titel A. Gewone dienst
Uitgaven
Middelen
703.195.931
689.950.275
Nadeelig saldo 13.245.656
Aanstonds moge er op worden
gewezen, dat dit resultaat is be
reikt door handhaving van de
verschillende maatregelen, op een
enkele uitzondering na, die in den
loop der jaren zijn genomen tot
vermindering van het tekort op
de begrooting, doch waarmede
geen reëele verbetering van den
financieelen toestand is verkregen.
Deze maatregelen vonden uitslui
tend in den exceptioneelen finan
cieelen toestand hun oorzaak. Het
is zeer te betreuren, dat zij niet
temin bij de opstelling van de
rijksbegrooting voor het tweede
jaar van het economisch herstel
vrijwel integraal moeten gehand
haafd blijven.
Voor het juiste inzicht in den wer
kolijkon toestand van het rijksbudget is
kennis van de financieele beteekenis
dezer maatregelen dan ook onontbeer
lijk. In het hier volgende overzicht zijn
deze maatregelen beknopt weergegeven
met vermelding van de bedragen
waarmede, indien zij werden ingetrok
ken, het tekort op den gewonen dienst
der begrooting zou worden vergroot
1. Stopzetting van de uitkeering der
annuïteit aan het spoorwegpensioen
fonds 9.000.000
2 Ontlasting van dén gewo
nen dienst van het werk-
loosheldssubsidiefonds.
door voorschotten ten laste
van den kapitaaldienst te
verstrekken 8.550.000
3. Overbrenging van uitga
ven van den gewonen
dienst van het verkeers-
fonda naar den kapitaal-
dienst 8.000.000
4. Idem van uitgaven van
den gewonen dienst vart
het Departement vari So
ciale Zaken naar den ka
pitaaldienst (kosten van
werkverschaffing) 1.825.000
5. Overbrenging naar de ont
vangsten van dén gewo
nen dienst van de rente
der beleggingen van het
Nederlandsche muntfonds 2.880.000
6. Gedeeltelijk achterwege
laten van de stortingen in
de sociale vefzekerings-
fondsen 31.000.000
7. Stopzetting van de bijzon
dere reservoerirtg bij de
Staatsbedrijven 7.720.000
8. Stopzetting \art de reserve
vorming ten aanzien van
woningenbouwvoorschot-
ton
2.500.000
Totaal 71.475.000
Zwakke plekken
Bij de beoordeeling van deze zwakke
plekken in de begrooting dient evenwel
te worden onderscheiden tusschen die
poston, waarvoor de opneming in den
gewonen dienst volstrekt onvermijdelijk
is te achten en zulke, waarvan de on
betwistbaarheid niet zoo zeker is.
Tot de eerste groep behooren de stop
zetting van de uitkeering der annuïteit
aan het Spoorwegpensioenfonds, de ont
lasting van den gewonen dienst van het
werkloosheidssubsidlefonds, door voor
schotten ten laste van den kapitaal-
dienst te verstrekken en het gedeeltelijk
achterwege laten van de stortingen In
de sociale verzekeringsfondsen, te za
men 'n bedrag vormend van 48.550.000.
Omtrent de overige posten te zamen
groot f 22.925.000, zal de regeering nauw
keurig doen nagaan, in hoeverre ook
van deze de onbetwistbaarheid van op
neming in den gewonen dienst moet
worden aangenomen.
Voorshands meent de regeering totdat
het onderzoek is afgeloopen, echter te
moeten vasthouden aan het bedrag van
f 71.475.000. Het werkelijk tekort is dus
te stellen op f 84.720.656.
In de eerste plaats doet dit zeer
ongunstige begrooting9beeld nog
eens duidelijk de noodzakelijkheid
zien van de maatregelen, welke het
vorige kabinet voor de verbetering
van den budgetairen toestand heeft
moeten treffen. Dat desondanks op
dit oogenblik de positie niet gunsti
ger is, moet toegeschreven worden
aan de gestaag voortgeschreden
verslechtering gedurende de laatste
jaren, veroorzaakt door de afnemen
de welvaart, welke bij voortduring
belette, dat het gunstig effect van
de pogingen ter verbetering van de
financieele positie zich in de eind
cijfers der begrooting demonstreer
de.
Achteruitgang tot staan
gekomen
Uit de mededeelingen, welke
hier omtrent de middelen voor het
begrootingsjaar volgen, kan blij
ken, dat de achteruitgang, waarop
werd gedoeld, thans tot stilstand
is gekomen en dat ten gevolge van
de Ingetreden conjunctuurverbete
ring de Minister constateert
zulks met voldoening thans van
vooruitgang, hoofdzakelijk als ge
volg van het ruimer vloeien der
middelen, mag worden gesproken
Uit hetgeen hieronder voorts met be
trekking tot de uitgaven nog zal wor
den opgemerkt, zal evenwel tevens blij
ken, dat ten gevolge van verschillende
omstandigheden, waarvan wegens haar
heslissenrten Invloed op het begrootings
beeld afzonderlijk moeten worden
noemd de prijsstijging der materialen
de hoogere uitgaven voor de defensie
en het natuurlijk accres, in de richting
van de budgefsaneering nog weinig kon
worden verricht.
Om dit nader met cijfers aan te too
nen, wórdt op de verschillen tusschen
de begrooting vóór 1938 en voor 1937
eenigszins dieper ingegaan.
Inkomsten
De raminjt der kohierbclsstineen is
dor laatste jaren.
Voor de grondbelasting en de belas
ting op de doode hand gaf dit geen aan
leiding tot moeilijkheden.
Voor do overige kohierbelastingen,
welke in tegenstelling mèt de grondbe
lasting wel conjunctuurgevoelig zijn,
moest, nu zich in den oconomischen toe
stand hier te lande een verbetering ver-
toont, een oordeel worden gevormd over
het toekomstig verloop.
Er moge op worden gewozen, dat ln
de thans aangeboden begrooting met
verwachtingen aangaande een verbete
ring in de opbrengst der hiergenoemde
middelen is rekening gehouden.
Voor de niet-kohierbelastingen zijn,
grootendeels als raming voor 1938 geno
men de bedragen, welke in 1937 als
jaar-opbrengst kunnen worden ver
wacht.
Afzonderlijke vermelding vinde hier
de omstandigheid, dat België in 1937 het
restant der z.g. intemeeringsschulcl heeft
voldaan, waardoor een belangrijk mid
del, dat gedurende een reeks van jaren
4.466.064 per jaar heeft bedragen, is
weggevallen.
Uit vorenstaand overzicht zou de con.
clusie getrokken kunnen worden, dat
volgens raming aan do begrooting voor
1938 een bedrag van plm. 59,1 millioen
meer aan middelen zal toevallen dan
aan de begrooting voor 1937. Deze ge
volgtrekking is niet geheel juist. Ondor
de hoogere middolen komen tovens pos
ten voor, welke in feite geen meerdere
middelen opleveren, omdat tegenover
deze posten meerdere uitgaven voor het
zelfde doel staan (zg. correspondeerende
posten).
Wanneer met deze boekingen rekening
wordt gehouden, Is het bedrag aan mid
delen, dat voor 1938 in verhouding met
1037 meer beschikbaar is gekomen, te
stellen op 50,1 millioen.
Uitgaven
De uitgaven zijn ln de begrooting voor
193S rond 34.4 millioen hooger go-
raamd dan in de begrooting van 1937.
Deze verhooging is de resultante van
verschillende factoren, zoowol van gun-
stigen als van ongunstigen aard.
In de begrooting 1938 is bereids re
kening gehouden met het voordeel, het
welk kan voortvloeien uit de wijziging
van de verdeeling van kosten van de
zeemacht tusschen Nodorland en Neder.
landsch-Indië ad 6,5 millioen.
Wegens geëffectueerde perspectiefbe
sparingen is in de begroot ine 1938 ver
werkt een verlaging van uitgaven met
3,3 millioen.
Wegens horstel van zg. onvolkomen
heden van het budget, ontstaan als ge
volg van do boven nader omschreven
buitengewone maatregelen, zijn de uit
gaven verhoogd met rond 5,5 millioen.
T.w. voor steun aan noodlijdende ge
meenten 3,05 millioen, en voor stor
ting in het invaliditeits. en ouderdoms-
fonds 2,50 millioen.
In de eerste plaats wordt de aandacht
gevestigd op het bedrag der reëele ver
hooging van uitgaven, waarvoor een be
drag van 34,4 millioen is aangegeven.
Dit "bedrag stelt voor het netto resultaat
van een reeks verhoogingen en verla
gingen van uitgaven.
Zooals hierboven reeds werd opge
merkt, hebben de uitgaven slechts
in beperkte mate den gunstlgen in
vloed van de conjunctuurverbetering
ondergaan. Hot bedrag, uitgetrokken
wegens subsidie aan de werkloozen-
kassen, kon met handhaving van de
normen voor uitkeering en genoeg
zame resorvevorming, voorals als ge
volg van teruggang van de werk
loosheid met 1.650.000 verlaagd
worden, en de scheepvaart- en cam-
bricsteun met 5.350.000. Het aan
zienlijke bedrag, dat op het rijksbud
get drukt voor steun aan werkloo-
>.en, kon evenwel niet worden ver
minderd.
Het totaalbedrag der uitgaven
Is ondanks de genoemde verlagin
gen in beteekenende mate omhoog
gedreven als gevolg van de stijging
der materiaalprijzen. Overigens
moest in deze begrooting rekening
worden gehouden met de meer
dere uitgaven, welke op de defen
siebegrootlng moesten worden
geraamd. Deze meerdere uitgaven
beloopen plm. 25,5 millioen
Daar in deze verhooging mede
zijn begrepen alle kosten van aan
bouw van nieuwe materieel voor
de staatsmarine, waartegenover
hoofdstuk Xll een verlichting on
dergaat, kan de nieuwe last uit
hoofde van de aanspraken, welke
de defensie, in vergelijking met de
begrooting van 1937, stelt, op plm
18,2 millioen worden aangeno
Bij dé héoerdéelinjf van dit hédratr
wederom gebaseerd op de uitkomsten mag niet uit bet oog worden verloren.
dat dit, hoewel het in zijn geheel voor
den gewonen dienst een hoogere uitgaat
ook betrekking heeft op uitgaven,
welke eveneens, doch niet ten laste van
den gewonen dienst, in 1937 zijn gedaan
Hiermede zijn de voornaamste facto
ren, welke tot de reëele verhooging van
uitgaven met 34,4 millioen hebben ge
leld, in het licht gesteld.
15 millioen voor budget
verbetering
Van hel bedrag aan meerdere mid
delen, ad I 50,1 millioen, is I 34,4 mil
lioen benul voor reëele verhooging van
uitgaven, zoodal een bedrag van niel
meer dan I 13,7 millioen voor de ver
betering van hel budget kan worden
aangewend.
Van de hoogere opbrengst der be
lastingmiddelen ad f 613 millioen kan
derhalve niel meer dan I 15,7 millioen
dienen lot werkelijke verbetering van
het budget. De minister betreurt het
zeer, dat voornamelijk als gevolg van
de reeds genoemde omstandigheden
geen voor hel budget meer bevredi
gend resultaat kan worden bereikt.
Vergelijking van dit bedrag mei hel
bedrag van het ook na de verbetering
nog resteerende reëele tekort ad circa
I S4.7 millioen toont wei zonneklaar
aan, dal, indien de verbetering niet in
veel sterkere male voortschrijdt en
vooral indien de als gevolg daarvan
beschikbaar komende middelen niet
volledig voor een primair belang als
de budgetsaneering beschikbaar wor
den gehouden, deze voorshands niet
kan worden bereikt.
Naast de besproken budgetverbetering
ais gevolg van het ruimer vloeien der
middelen is de begrooting voor 1938, in
vergelijking met haar voorgangstor, nog
gebaat, doordat in die begrooting be
reids rekening is gehouden met het
voordeel, dat voor hot rijksbudget kan
voortvloeien uit de wijziging van de ver-
doeling van kosten van de zeemacht
tusschen Nederland en Nederlandsch-
Indig.
Do totale bate, welke do begrooting
1938 bij vergelijking met de begrooling
1937 toevalt, beloopt rond 22,2 millioen.
Buitengewone maat
regelen gehandhaafd
Het genoemde bedrag ad 22,2 mil
lioen moet dienen om de niet geëffec
tueerde dekkingsmiddclen van het dek-
kingsplan, hetwelk voor 1937 werd aan
vaard, te vervangen, zoodat het tot het
leedwezen van den minister in het al
gemeen niet mogelijk is om terug te ko
men op de buitengewone maatregelen,
dio in vorige jaren werden genomen ter
ontlasting van do begrooting.
Toen do begrooting voor 1937 werd
ingediend, werd geconstateerd, dat
al deze maatregelen, welke bun
rechtvaardigheid uitsluitend hebben
kunnen vinden in den slechten fi
nancieelen toestand der laatste ja
ren, de reserve-krachten, die een
goede staatsbegrooting behoort te
bezitten, langzamerhand hebben uit
geput en dat het herstel daarvan
een der eerste zaken is, die behoo
ren te geschieden, zoodra de moge
lijkheid daarvoor zal worden gebo
den. Deze uitspraak van zijn ambts
voorganger onderschrijft de minister
volledig.
Sleurt aan gemeenten
Met betrekking tot een maatregel, tot
de hterbedoelde groep bchooronde, moet
hij intusschen reeds voor 1938 een uit
zondering maken.
Voor den rijkssteun aan de noodlij
dende gemeenten werd voor 1937 een
bedrag geraamd, dat beduidend lager
was dan het totaal van de door deze
groep van gemeenten benoodigde mid
delen. Ten gevolge hiervan zal de schuld
van deze gemeenten worden verhoogd
met het bedrag, dat zij voor het slui
tend maken van den gewonen dienst
harer begrootingen meer behoeven dan
het rijk kan verstrekken. Naar het oor
deel van den minister kan deze maat
regel wegens de groote moeilijkheden,
daaraan voor de betrokken gemeenten
verbonden, niet gecontinueerd worden.
Bereids is in do ontwerp-begrooting voor
steun aan noodlijdende gemeenten het
bedrag uitgetrokken, dat in verband
met de behoeften van de gemeenten
noodig wordt geoordeeld. Dit bedrag Is
3,05 millioen hooger dan het voor 1937
gevoteerde bedrag
Volledigheidshalve merkt hij voorts in
dit verband nog op, dat ingevolge de
wet tot verlaging van de openbare uit
gaven, de helft van het bedrag, dat de
omzetbelasting meer opbrengt dan 70
millioen ten bate van het invaiiditeits-
cn ouderdomsfonds behoort te worden
gebracht. Op deze begrooting is een op
brengst van 75 millioen geraamd, zoo.
dat 2,5 millioen aan voormeld fonds
ton goede komt. Dit bedrag strokt dus in
mindering van het bedrag der als nood
maairegel tijdelijk achterwcgo gelaten
storting in bedoeld fonds.
Met de hiervoren opgenomen beschou
wingen meent do minister do cijfers van
het algemeen budget voldoende te heb
ben toegelicht.
Voorziening in het
tekort
Thans komende tot de bespreking van
de voorziening in het tekort op do be
grooting, zooals deze is ingediend, ad
13.245,656, brengt de minister aller
eerst onder de aandacht, dat van de
dekkingsmiddelcn, welke voor de dek
king van het tekort op de begrooting
van 1937 ia aanmerking zijn genomen
ln dat dienstjaar geen effect hebben go
had:
le. De besparing, te verwachten van
de herberekening der pensioenen van
burgerlijke en militaire ambtenaren;
2e. de verhooging van inkomsten als
gevolg van een bij de Staten-Generaai
aanhangig gemaakt wetsontwerp, strek
kende tot tijdelijke verhooging van som
mige Nederlandsche invoerrechten.
waar do regeering het voornomen
heeft eerstgenoemd wetsontwerp in te
trekken en het laatstgenoemd wetsont
werp nog in beraad heeft gehouden,
meent de minister met geen van beide
maatregelen bij de opstelling van het
dekkingsplan voor 1938 rekening te moe
ten houden.
Wat nu ten slotte de z.g. perspectief
besparingen aangaat, welke tot een be
drag van 27,8 millioen tegenover het
tekort op dc begrooting van 1937 waren
gesteld, wordt ln de eerste plaats opge
merkt, dat voor 1938 met een deel van
dit bedrag, namelijk 3,3 millioen, als
besparing, welke in dat jaar geëffec
tueerd zal worden, is rekening gehou
den. Er resteert dan nog 2-4,5 millioen
aan perspectiefbesparingen.
Voor het jaar 1938 kunnen de
perspectiefbesparingen bij de op
stelling van het dekkingsplan nog
niet geheel ontbeerd worden. Na
ernstige overweging kan de minis
ter aanleiding vinden de niet gc-
effectueerde 24.5 millioen tot
het bedrag van het tekort ad
13.245.656 als dekkingsmiddel
aan te merken.
Nog een lange weg
Bij vergelijking met de begrooting van
1937 kan nog ten gunste van de begroo
ting 1938 worden opgemerkt:
Ie. Dat deze begrooting niet meer ln het
teeken staat van den aanhoudenden strijd
tegen dalende Inkomsten eenerzijds en stij
gende behoeften, onmiddellijk verband hou
dende met de ernstige tijdsomstandigheden
anderzijds, met welk beeld 's ministers
ambtsvoorganger in de vorige millioencn
nota het karakter van het gedurende de af
geloopen vierjarige periode gevoerde finan
cieele beleid kenschetste;
2e. Dat de dekkingsmiddclen, welke in
het dekkingsplan van 1938 zijn gebracht,
in meerdere mate de verwachting wettigen,
dat zij ook inderdaad gerealiseerd zullen
worden. Immers is in de plaats van de
nog niet geëffectueerde f 24.5 millioen aan
perspectiefbesparingen en plm. f 5.4 mil
lioen aan overige dekkingsmiddelen, hier
voren genoemd, voor 1938 gekomen een
reëele verbetering van het budget tot een
bedrag van circa f 16,7 millioen en een
bedrag niet meer dan circa f 13,2 millioen
aan perspcctlefbesparingen.
Hiermede is het beeld van budget en
dekkingsplan 1938 geteekend.
De conclusie van vorenstaande be
schouwingen zal moeten zijn, dat nog
een lange weg zal moeten worden afge
legd, vóór en aleer het reëel sluitende
budget is bereikt.
Gebleken is, in welke ernstige
mate de saneering van het budget
wordt vertraagd door den nieuwen
factor, voortspruitende uit de nood
zakelijkheid, meerdere gelden voor
het defensie-apparaat uit te geven.
Met het bedrag, dat voor dit doel
thans op de begrooting voor 1938 is
geraamd, is het voor de defensie in
dezen tijd benoodigde bedrag nog
geenszins bereikt.
Daarbij ls nog geen rekening gehou
den met de elschen, welke bij doorvoe
ring van de plannen tot uitbreiding van
het contingent en verlenging van den
eersten oefeningtljd en daarmede en
met het in gebruik stellen van nieuw
materieel samenhangende maatregelen
aan het budget zullen worden gesteld.
Deze eischen, zijn van zoodanigen om
vang, dat het financieel niet verant
woord is te achten die uitgaven te doen,
zonder tevens maatregelen te beramen
voor haar gedeeltelijke dekking uit
nieuwe middelen. Deze dekking zal te
zijner tijd op zich zelf worden bezien.
Doch op welke wijze ook daarin zal
worden voorzien, steeds zal de positie
an de begrooting in ernstige mate den
nadeeligcn invloed van de hoogere uit
gaven ondervinden en aldus zullen de
obstakels, welke zich op den weg naar
de saneering bevinden, weder worden
vermeerderd.
Positie van het werkloosheids-
subsidiefonds zal zich
verstevigen
Van de bij de rijksbegrooting tegelij
kertijd ingediende begrootingen der af
zonderlijke fondsen en staatsbedrijven
maakt de Minister dé volgende opmer
kingen over de begrooting van het werk-
loosheldssubsldiefonds.
Moest voor dit fonds voor 1937 een
begrooting worden opgesteld, welke na
ontlast te zijn van de helft der bijzon
dere bijdragen, waaraan de gemeenten
voor 1937 naar raming behoefte hadden,
toch nog een nadeelig saldo liet zien
van 7,7 millioen, waarvoor In het ge
heel geen dekkingsmiddelen aanweziv
waren, thans kan een begrooting worden
aangeboden, welke gunstiger is.
Bij de handhaving van den maatre
gel, dat de hol ft van het totaal aan bij
zondere bijdragen, waaraan de gemeen
tón behoefte hebben, weder in den vorm
van voorschotten ten laste van den ka
pitaaldienst van de fondshegrootlng zul
len worden verleend, zullen do uitga
ven, het begrootingsjaar zelf betreffen
de, door de "gewone inkomsten kunnen
worden gedekt. De begrooting voor 1938
vertoont derhalve êen beeld, dat 7,7
millioen gunstiger is. dan dat van 1937,
al moet hieraan onmiddellijk worden
toegevoegd, dat voor het nadeelig saldo
van een afgesloten dienstjaar, hetwelk
in 193S voor bet eerst op do begrooting
moet worden gebracht-, daarop nog geen
ruimte aanwezig is.
Met het oog op het- groote tekort,
dat het rijksbudget voor 1938 nog
vertoont/ zou de vraag ernstige be
schouwing verdienen, of de vermin-
doring van de werkloosheid niet
voor een gedeelte aan het rijk ten
goedo moet komen door verlaging
van de op het rijksbudget al te
zwaar drukkende bijdrage aan het
fonds van 53 millioen.
Dat niet tot verlaging van dezen last
het voorstel wordt gedaan, vindt zijn
motiveering in de ook than6 nog pré
caire positie van het fonds. Nu de curve
der werkloosheid zich naar omlaag
buigt, verwacht de regeering, dat de po
sitie van het fonds verstevigd zal wor
den, indien de inkomsten van het fond®
vooorshands gehandhaafd blijven.
Indien bij het voortschrijden van de
vermindering der werkloosheid aan de
uitgaafzijde van de fondshegrooting
eenige ruimte ontstaat, zal, naar de
meening der regeering, deze allereerst
henut móeten worden om terug te ko
men op den maatregel, welke vorig jaar
werd genomen, strekkende om een deel
der bizondere bijdragen uit het fonds
aan de gemeenten door voorschotten te
vervangen.
Eerst wanneer de besparing op de uit-
gaven, welke op de onderhavige hegroo
ting zijn geraamd, grooter is dan nou-
dig om op bedoelden maatregel terug te
komen, zal dit meerdere worden aange
wend voor de dekking van het nadeelié
saldo van den dienst 1935 ad ca. 14
millioen, hetwelk Ingevolge de wette
li|ke voorschriften op deze begrooting is
overgebracht.
Voorts heeft de regeering aanleiding
gevonden de voorschotten aan de ge
meenten, welke ln de plaats treden voor
de bijzondere bijdragen uit het fonds,
renteloos te verstrekken.
Zijn gescheiden vrouw wilde
het Nederlandsche volk
waarschuwen
Voor de Haagsche rechtbank had
den zich gistermorgen wegens be*
leediging te verantwoorden de 35-
jarige actrice J. F. M. en de 48-jarigo
chemiker A. van der O., die een
brochure hadden samengesteld en
verspreid, die beleedigend werd ge
acht voor den heer F. W. Wessels.
De heer Wessels had n.l. in het begin
van dit jaar eveneens een brochure het
licht doen zien, waarin hij onthullingen
deed over de leiding van de N. S. B.
Mej. J. F. M., do gescheiden vrouw
van Wessels, heeft daarop den chemi
ker A. van der O., die ook directeur
was van een uitgeversmaatschappij, de
gegevens verstrekt voor een contra
brochure, waarin onthullingen werden
gedaan over het particuliere leven van
Wessels.
Naar aanleiding hiervan diende W.
een aanklacht wegens beleediging in en
de verkoop van de brochure werd door
de politie verboden.
Ter terechtzitting verklaarde de
vrouw, dat zij over haar zenuwen
was geweest, toen zij de inlichtingen
voor de brochure verstrekte. In de
eerste brochure had haar vroegere
echtgenoote zich als een braaf man
voorgedaan en daarom wilde zij het
Nederlandsche volk waarschuwen,
wat voor Iemand hij eigenlijk was.
Zij had nu spijt ervan, dat zij dit
gedaan had.
Verdachte van der O. had de brochure
met de gegevens van zijn mede-verdach-
to samengesteld en uitgegeven. Hij had
ook de brochure van W. gelezen én later
gemerkt, dat deze bij een deel van het
Nederlandsche volk indruk had ge
maakt. Hij vond het daarom nuttig en
in het algemeen belang mee te deolen,
wie de schrijver daarvan was.
„Uw brochure had dus een min of
meer propagandistische strekking",
merkte de uresulent, mr. Kühn, op.
Verdachte ontkende dit.
President: „Tenminste afweer van
anti-propaganda"
Verdachte: „Afweer van laster".
Do officier van justitie, mr. P. B.
Blok, meende, dat hier sprake was van
smaadschrift. Verdachten beroepen zien
wel op het algemeen belang, maar zij
zijn te ver gegaan. Onder de gegeven
omstandigheden achtte spr. een kleine
geldboete op haar plaats en vorderde
tegen beiden 25 boete, subs. 15 dagen
hechtenis.
Do verdediger van mej. M., mr. Mac-
Ucnbach, wees er op, dat zijn cliënte niet
zelf bot initiatief tot de uitgave heeft
genomen en nu spijt heeft van wat er
mee gebeurd is.
De verdediger van Van der O., mr.
Parqui, zeide in zijn pleidooi, dat ver
dachte gehandeld heeft in het belang
van de N. S. B., hetgeen hij beschouwt
als het algemeen belang. Hij handelde
tiit idealistische overwegingen.
Pleiter drong daarop op do meeste cle
mentie aan.
Uitspraak 5 October.