FLIPPIE 41 Vrienden met één schot EEN AARDIG KNUTSELWERKJE Waar blijft het kwartje Onze Ruaillhamdel EEN DRAAIBARE TROON DE ONBRANDBARE ZAKDOEK Een toverkunstje met kleurpotloden door VIOLET CARR. „Verleden jaar. maakte ik eens een reis door Java", zo vertelde een kapi tein van een der- grote passagierssche pen, toen ik in Batavia een oud school vriend uit Holland ontmoette. Natuur lijk werd ons weerzien feestelijk gevierd en die avond zaten wij gezellig op de waranda. Wij, dat wil zeggen» piijn vriend en zijn vrouw, die ik "zo juist had leren kennen, de baby, mijn per soon en natuurlijk Flippie. Dat was de hond. Overal waar de baby was, daar kon men ook Flippie vinden, het dier was onafscheidelijk van het kind. Wat voor oen soort hond het was, daar ben ik niet achter gekomen, het meest leek hij op een Schotse terrier, maar hij was het helemaal niet. Toen de baby naar bed was gebracht, Flippie mij met zijn lieve bruine ogen even had aangekeken en ik hem had aangehaald, liep hij naar de slaapka mer van het kindje en ging voor het bedje liggen slapen. Het gesprek kwam nu op de hond en mijn vriend vertelde, dat hij met de koop was beetgenomen, want dat het een dier zonder karakt<y* was, die niet bedelde, niet blafte, nooit eens mooi zat of iets van die aard. Mevrouw nam de partij voor de hoiid op, want haar moederhart vond het prettig te weten, dat haar kind zo'n goede beschermer had. Mijn vriend vertelde, dat hij het dier van een ouden fakir, dat is een Indische tovenaar, had gekocht en dat deze hem had gezegd, dat de hond een geheim bezat". Dat wilde hij me niet vertellen, maar eens zou ik het wel ondervinden", zei mijn vriend. Daarna zwegen wij over Flippie en haalden allerlei jeugdherinneringen op Eindelijk werd het tijd om te gaan slapen en mijn vriend wees mij mijn kamer. Voorzichtig keek ik de kamer rond, of er geen gevaarJtjkp beesten waren, slangen of iets.dergelijks, maar mijn vriend, die dit begreep, lachte mij uit en zei, dat de slangen niet in de woonhuizen komen. Gerustgesteld gin.' ik dus slapen en wérd 's morgens heer lijk uitgerust wakker. Na het ontbijt moest mijn vriend naar zijn werk, terwijl ik nog even rnet zijn vrouw bleef praten. De baby lag op een kleedje in de schaduw van een paar bomen in de tuin en de kleine, trouwe Flippie lag er bij op wacht. Juist wilde ik mijn kopje koffie uit drinken, toen er iets gebeurde, dat zó bliksemsnel verliep, dat alles zich bin nen een enkele minuut afspeelde. De hond bemerkte opeens een slang van ong. een meter lengte, die naar de baby toekroop De hond stond op. sprong niet over het kind heen, om de aandacht van het reptiel op zichzelf te vestigen, doch sloop om hetri heen. nam een sprong en bpet de slang met één beet de kop af. Voordat wij bij de baby konden zijn, fag do slang al dood naést het kindje, dat zonder de hond redde loos verloren zou zijn geweest, want het was een Oelar-Donda, de gevaar lijkste slangensoort van heel Indië. Op de kreet, die de moeder in haar schrik geuit had, kwamen de baboe en de bedienden toesnellen, doch hun hulp was niet meer nodig. Flippie ging weer rustig op zijn oude plaatsje liggen en deed, alsof de zaak hem verder niet aanging» Wat voor lieve woordjes de moeder allemaal tegen de hond zei, kan ik niet navertellen, maar haar dankbaar heid kende geen grenzen. 's Avonds, toen haar man thuiskwam, vertelde zij hem in kleuren en geuren wat er gebeurd was. Mijn vriend ging naar de hond, tilde hem op zijn schóót en zei: „Flippie, jongen, ik heb me in je vergist, je bent .de beste hond, die er bestaat. Je hebt dus toch een geheim, je bent .een uitstekend slangenvanger. Twee grote bruine ogen keken hem na deze woorden dankbaar aan en het dier kwispelde van blijdschap, dat de baas eindelijk ook een vriend van hem was geworden"* Wim, de kleine goochelaar van onze familie, vroeg aan een van onze ooms een kwartje. Hij vertelde, dat hij het kwartje zou laten verdwijnen voor de ogen van alle aanwezigen. Hij nam het kwartje aan, tussen duim en wijsvin ger van zijn linkerhand en legde er met zijn rechter een zakdoek overheen. Dat hadden wij allemaal gezien. Nu vroeg hij aan een van de andere ooms om het kwartje, dat door de zakdoek heen voelbaar was, vast te houden. Wim haalde een glas water en vroeg oom, de zakdoek boven het glas te houden en dan het kwartje er in te laten val len. Dat geschiedde. Wij hoorden bet kwartje allemaal in het glas vallen. Oom mocht nu de zakdoek wegtrek ken en in het glas kijken. Tot zijn grote verwondering was er van het 'kwartje geen spoor te bekennen, daar entegen liep Wim naar Oom Jan, van wien hij het kwartje gekregen had en haalde het muntstuk uit diens oor, ter wijl hij in hef geheel niet in de nabij heid van oom Jan geweest was. Je be grijpt, dat wij allemaal heel erg ver baasd waren en wilden weten, hoe hij dat kwartje zoo netjes weggetoverd had. Maar Wim vertelde het aan nie mand, hij lachte alleen maar. Ik wildé er echter meer van weten en toen de visite weg was, vroeg ik hem, mij het geheim te willen vertellen. Welnu, luisteren jullie maar goed. Hij kreeg een kwartje, dat hij met een stuk- j ie kaywgom aan de binnenkant, van zijn hand plakte, terwijl een glasschijfje in de grootte van een kwartje daarvan werd losgemaakt. Dit liet hij nu, bedekt door de zakdoek, door. iemand in het glas met water gooien. Het stukje glas kwam op de bodem van het -glas te recht en was dus onzichtbaar. Nu liep hij naar oom Jan toe, had intussen het kwartje weer losgemaakt en deed nu, alsof hij het uit oom's oor haalde. Vinden jullie dit geen alleraardigst kunstje? Denk er echter om, als je wilt toveren, dat de trucs eerst vele malen moeten worden geoefend, want er mag niets aan haperen, want dan weet men dadelijk hoe de grap in elkaar zit Beste nichten en neven, Een lelijke teleunstelling bezorgde ik jullie Maandagmiddag toen je de bon nen kwam halen. Je kunt je zo ineens verre van prettig voelen, dat was met mij het gevel en zo komt het dat ik m'n miohten en neven zo schromelijk in de steek liet. Gelukkig was het niet van lange duur, want om ziek te zijn heb ik geen geduld. Jullie vragen toch meestal iedere week dezelfde bonnen dus komen jullie deze week vanzelf in het bezit van de gewaagde zaakjes. Wat de wedstrijd betreft, kan ik jullie vertellen, dat deze doorgaat. Nu wilde ik het eens anders doen dan vorige keren. Ik zal de ingekomen opstellen stuk voor stuk plaatsen, jullie knipt ze uit en bewaart ze goed. Wanneer het laatste opstel geplaatst is kiezen jullie ieder voor zichzelf de beste uit. Als er nu in het geheel Ib.v.'b. 10 opstellen ge plaatst worden, leg je die voor jezelf op volgorde. Het beste nummer je met 1, hetgeen daar op volgt met 2, enz. Je moet ze natuurlijk wei allemaal netjes uit de krant knippen en goed bewaren. Zo krijg ik van jullie dus elk een keuze, en naar die verschillende meningen bepaal ik wie de prijs verdient heeft. Er zijn drie boeken, dus is er een eer ste. tweede en derde prijs te behalen. Ik denk wel dat jullie mijn uiteenzet ting begrepen zullen hebben, nu moeten we nog even een sluitdatum bepalen. Een beetje ruim wil ik die tijd wel ne men, zodat je er alle zorg aan kunt besteden. Voor 15 October moeien de op stellen dan wel in mijn bezit zijn, ik kan ze dan direct beginnen te plaatsen. Nu ik hoop dat jullie allemaal flink je best. doen om een mooi opstel te maken en ook flink helpen uitzoeken wie een prijs verdiend heeft. Hier volgt nog wat familienieuws. De groeten doen: Paardehloem aan Baden Powell, Madeliefje en de Wolf; Madeliefje aan Paardebloem on Baden Powell; Speelgraag aan Bruinvis; Bruinoogje, Pinguin, Pinksterbloem en Shirley Temple; Bruinoogje aan Boef je; Pinguin aan Bruinoogje, Pinkster bloem! Trekvogel, Bruinvis en Speel graag. Omze briefwisseling Paardebloem. Dank je wel voor het maken van de raadsels, 't zijn er'aardig wat: Tot m'n spijt kan ik je nog steeds niet aan de gevraagde post zegels helpen. Ik beh blij dat je weet iets*--gewoons wilde, en'de rode inkt maar een voorbijgaande verandering was. De Wolf. Ik vind het leuk dat je mee wilt doen aan de opstellen-wed strijd; maak er maar iets aardigs van hoor. Het ene vak ligt je beter dan het andere, je houdt zeker erg van geschie denis? De raadsels waren erg gemak kelijk. Speenkruidje. Hoe gaat het met de stijfheid? Ik denk dat een beetje gymnastiek je wel weer vlug „los" zou maken. Ben je al gewend aan het nieu we huis en de nieuwe school? Dat voor nemen van je juich ik toe, ook dat je een opstel gaat maken, Poppenmoedertje. Je gaf mij een aardige foto van Gerrigien, 't is dus een flinke Zeeuwse en zij zal wel de baas willen spelen over de andere familieleden. Is de kleine Ghinees nog al met haar ingenomen? Madeliefje. Jij en Paarde bloem zijn knappe raadselmakers. Dit laatste raadsel van jou vind ik ook erg aardig. Voor de wedstrijd ben je al vlug klaar; ik vind het gezellig dat je zo enthousiast bent. B r u i n v i s en Speelgraag. De boze bui was zo hevig niet Speelgraag. Je had het erg druk dat moet ik toege ven. „Alleen op de Wereld" is een erg mooi hoek, ik heb het meen ik 3 of 4 maal gelezen. Je houdt zeker erg van handwerken? En de kleine Bruinvis, hoe gaat het jou, wist je mij niet veel te vertellen? Ik denk dat Speelgraag jou dat. mooie boek ook wel voor zal lezen. Doe je niet mee aan de wed strijd? Bruinoogje. Van jou krijg ik ook geen antwoord op m'n vraag of je iets voor een wedstrijd voelt. Doe je mee Bruinoog? Prettig dat je op school goed mee 'koant. zeg. Die arme dorpsveldwachters wor den nog al eens voor de gek gehouden, maar als ze ook niet van een grapje houden is het hun eigen schuld. Het was een echte lange brief die je mij deze week schreef. Famke. Nog hartelijk gefelici teerd met je verjaardag Famke. Je hebt een gezellig feest gehad en mooie ca deau x en je vond het natuurlijk erg leuk om jarig te zijn. Pinguin. Gelukkig dat de repa ratie aan de rolschaatsen niet te duur was. Ik heb er al weer een enkele op gezien, 't Is zeker een speciale sport voor voor- en najaar? Z w a r t k o p j' e. Ja het speet mij natuurlijk nog veel meer dat ik ziek was. Twaalf jaar is een mooie leeftijd, hoe kom je er bij dat je in je ongeluks jaar bent? Onzin hoor. Waarom zou jij nu juist geen prijs winnen Zwartkop, je moet niet zo somber zijn, want dan ga i'k je Zwartkijkstortje noemen. Trekvogel. Engels vind ik ook een gezellige taal; je hebt er veel aan, doe er maar goed je best voor. Ik ben erg nieuwsgierig naar het opstel, dat jij zult maken, het zal nog wel mee vallen Trekvogel. Robinson Crusoë. Ik ben het helemaal met je eens R. C., het is erg afgezaagd om over het weer te praten, dus doen we dat niet meer. Ben je een grote voetbal-enthousiast, dan ben je met dat boekje een poosje zoet. Dat is rliet eens zo onaardig voor de huisge noten. Gaat het goed op school? Duin pieper. Wel, wel, dat was nog eens een lange brief, en zo keurig geschreven, ik wist werkelijk een ogen blik niet wat "ik zag. Toen ik niets van je hoorde dacht ik» d'at je niet overge gaan w^as, dus is dat bericht ook alweer een meevaller voor mij, want vooral op dat punt leef ik erg met jullie mee. Hoe kan je mij nu zo'n onbezonnen vraag stellen, enfin je vost natuurlijk best, dat ik er. het antwoord op zou schuldig blijven. Wees maar eens een „braaf" kind op school, dat is nog niet hetzelf de als een „oude tante". Oei wat kijkt ze boos! B o e f j Wat een boffers zijn jul lie, waren het mooie postzegels? Twee lingen zijn meestal erg ondeugend, ik denk dat zij elkaar willen overtreffen. Leuke raadsels heb je gemaakt Boef. Piet was .met zijn ouders uit een dorp in Friesland naar A. ge komen, een grote stad, waar de jongens op school hem uitlachten, omdat hij met een ac cent sprak. Piet, die van nature een beetje verlegen was, trok zich al spoedig geheel van de jongens terug en het is te begrijpen, dat hij in zijn nieuwe woonplaats niet gemak kelijk kon wennen. In het dorp, waar hij gewoond had, was hij lid geweest van de jeugdafdeling der schuttersbond en bleek al dadelijk een zuiver oog te hebben voor het roos- schieten. Piet woonde op een plein en na en kele maanden kwamen er op zekere moigen allerlei wagens aanrijden, die daar tenten begonnen op te zetten. Bij informatie bleek dat er een week lang kermis zou zijn. Nu, dat was een kolfje naar zijn hand. Er was op de kennis ook een schiettent, die natuurlijk de grootste attractie voor Piet was. Ieder dubbeltje, dat hij dan ook maar kon vragen of krijgen, bracht hij naar den eigenaar van de schiettent, waar hij voor een dubbeltje vijf schoten mocht lossen en waar hij dan ook aardige prijzen won. Maar het was hem niet zozeer om de prijzen dan om het schie ten te doen en hij vroeg aan den baas van de tent, of hij inplaats hiervan nog een paar maal mocht schieten. Deze vond Piet een aardige jongen A .en al spoedig trok zijn goed gericht Y\ ïldzang. Dat is een leuk boek ^SC]10t de aandacht van de omstanders, die nu hun krachten ook eens wilden beproeven. Zo kwam het, dat Piet een massa klanten aanbracht en dus al spoedig bevriend werd met den eigenaar van de tent. Piet vertelde niet, dat hij lid van een schietvereniging was geweest, doch oefende zo veel hij kon. Het was op een Woensdagmiddag, dat er iemand ver kleed als Mexicaan naar de tent toe kwam, zijn geweer achter zijn rug ora vasthield en na even gekeken te heb ben, onmiddellijk roos schoot. Hij keek om zich heen en vroeg aan de omstan ders, wie hem dit wilde nadoen. Niemand bood zich aan. Dat was te veel voor Piet. Hij drong naar voren, zei niets, greep het geweer, dat hij door het vele oefenen goed kende, en dat steeds voor hem klaar lag, beet, precies zoals de Mexicaan dit gedaan had, richtte even en... „pang!" precies in de roos. Een luid hoera steeg er op. De Mexi caan keek lelijk op zijn neus en maak te, dat hij wegkwam, doch nu kwam er een jongen naar Piet toe, die zei: „Geweldig, zeg Piet, wat een schot!" Piet keek den jongen aan en zag, dat het een klasgenoot van hem was. De volgende morgen kwamen alle jongens naar hem toe en feliciteerden hem en toen hij in de klas kwam, stond er op het bord met grote letters: „Hoera voor den kunstschutter Piet!" Zo had Piet met één schot een en veertig vrienden gekregen. II (Ingezonden door Speenkruidje) Mijn geheel is voor kinderen en veel grote mensen een genoegen om naar. te 'kijken. Mijn eerste deel is speelgoed voor meisjes. Mijn tweede deel i6 om mee te schrij ven. Mijn derde deel is een bergplaats» De raadsels (Ingezonden door Schooiertje) Mijn geheel wordt met 8 letters ge schreven en is een plaats in Limburg. 13 5 behoort aan de fiets te zitten. 5 2 3 8 is een zelfstandig naamwoord, dat een goede hoedanigheid aanduidt. 5 2 7 8 een deel van het gezicht. 1 6 3 4 een deel van een schip. 1 2 5 3 een stad in Italië. A i n ée. Je bent toch niet van plan een „gevaarlijk" opstel te maken? Het lijkt rnij helemaal niet onwaarschijnlijk dat. je een prijs zou krijgen. Je doet wel een klein beetje kinderachtig over dat vorige opstel, ik zou bijna vergeten dat je tot m'n „grote" nichtjes behoort. Succes er mee hoor. M'n „wijze" woor den zijn niet als standjes bedoeld. Na tuurlijk had de school ook voor mij wel een schaduwkant (veel huiswerk), maar i'k had een erge leuke schooltijd, het is voor mij een prettige herinnering. De oplossingen I Het spreekwoord luidt: Met de hoed in de hand komt men door het ganse land. Hiervoor waren nodig de woorden hond, hoed, het, modder, de gen, niemand, motor» stel. kameel, maan. II Het gevraagde woord is Sigaren- mak ev". De gunst van Vrouwe Fortuna ging uit naar AÉnée, die natuurlijk wel weet waar zich te vervoegen. De Wolf kan D. E.-punten komen halen, nieuwe boekenbonnen 'heb ik niet. Mej'. L. T. danken we vriendelijk voor de bonnen. Mevr. P, help ik aan Verkadebonnen, To Ih a n n Strauss. D. E.-punten en Klokzeepbonnen liggen voor je klaar. Piccolo, ook voor jou zijn er nog D.E.-punten en Hillebonnen misschien ook. d. V. Zoals je ziet ben ik het eens met de aanduiding. Je kunt 5 Droste- plaatje6 in ontvangst komen nemen. Bruinvis en Speelgraag, voor jullie heb ik Paulabonnen en Lux-bon- nen. Bruinoogje mag een Drostebon halen. Zwartkopje wil graag postzegels hebben. Trekvogel 6paar,t postzegels van Nederland en Koloniën en Droste-bon- nen. Boefje, kom maar Verkade-bonnen halen. Ainée, voor jou zijn er postzegels van Nederland en Koloniën. Maandagmiddag ligt alles na 3 uu,r voor jullie klaar. Hartelijk gegroet OOM BOB De troon van de Perzische koning Chosroes II, die in de zevende eeuw leefde; was geheel met juwelen bezet en zo groot, dat tegelijkertijd met de koning nog 30 edellieden hierop plaats konden nemen. Bovendien liep de troon op rollen, zodat hij steeds naar de zon toe gedraaid kon worden. Tot grote verwondering van de toe schouwers is do volgende truc uit te voeren: Je houdt een zakdoek, die je aan de vleesvork prikt, boven een kaarsvlam. In tijd van een ogenblik staat de zakdoek in brand. Na enkele tellen dooft het vuur echter uit en zo onwaarschijnlijk als het ook moge klinken, de zakdoek is nog volkomen gaaf. Natuurlijk moet men de zakdoek waarmede dit kunstje wordt getoverd, van tevoren worden geprepareerd. Dat gebeurt als volgt: Je legt de zakdoek in een teiltje met water, tot deze goed door en door nat is. Dap. wring x je de doek weer stevig uit en legt hem hierna in de spiritus. Nu kan je gerust op de bovenomschreven wijze de zakdoek aansteken, want hij zal niet verbran den. Vraag aan je vriendjes om kleurpot loden mee te brengen als ze eens bij je kompn spelen. Vertel hun dan, dat je iedere kleur kunt opnoemen van de potloden, die zij je in handen geven, zonder dat je deze eerst hebt gezien. Je doet je handen op je rug en laat je een potlood geven. Blijf met je ge zicht naar je vrienden staan. Nu maak je met het potlood een tekentje op een van je vingertoppen en terwijl je nu vertelt, dat je weet wat het potlood voor een kleur heeft en nog wat andere zin netjes er bij, breng je je hand met het tekentje naar voren en daarmede praat je als het ware. Je kijkt vlug wat voor kleur het tekentje heeft en zegt dan: het potlood is rood of Bij liet te voorschijn halen van het potlood zal je zien, dat je vrienden je verbaasd aankijken. Zorg er voor, dat zij niet merken, dat je je vingers ge merkt hebt, want dan' is de aardigheid ineens van het kunstje af. Twee boekensteunen Een paar boekensteu nen is altijd een welkom geschenk, aan wie je die ook geeft en daarbij nog een aardig werkje om zelf te maken. De tekening geeft heel duidelijk te zien, hoe deze steunen ge maakt worden. Eerst ver groot je de tekening van den boerenzoon tot een hoogte van 13 c.M„ waar na deze figuur twee maal wordt uitgezaagd. Verder heb je vier plankjes no dig, twee om tegen de boeken aan te zetten en twee waar de boerenzoon op staat. Deze wordt eenvoudig met een paar kleine spijkertjes op het lig gende plankje vastgezet door de voeten en tegen het staande plankje door de handen. Dat moet echter heel netjes gebeuren, en misschien zijn daarom kleine schroefjes nog wel zo goed. Is alles klaar, dan kun je de boeken steunen in iedere gewenste kleur net jes verven en het cadeau is klaar. Want zelfs als je de steunen' voor je zelf maakt is het een cadeau niet waar, alleen geef je het dan jezelf ten ec* schenke.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1937 | | pagina 10