Het avontuur van Moeder Sijs WE MAKEN ZELF EEN POPPEKAST RUBRIEK VAN OOM BOB DE GROOTSTE STER De eerste spiegels BRIEFWISSELING door IET HOOGERS «SS' Vader en moeder Sijs hadden het geweldig druk. Ieder jaar weer kwam er zo'n drukke tijd. maar altijd zeiden ze tegen elkaar dat ze het zó druk nog nooit hadden gehad. De kin deren zaten nog in het nest, maar ze begonnen al aardig groot te wor den en dan waren ze juist het lastigst. Ze aten zo verschrikkelijk veel dat vader en moe der de hele dag wel eten konden zoeken, en dan hadden ze nog niet genoeg. Ze schreeuw den gewoonweg dat ze meer wilden hebben en ze waren al zo bewege lijk, een had er al op de rand van het nest gezeten, maar gelukkig was moeder net op tijd gekomen, om die brutale rakker terug te duwen, want daar was het nu geen tijd voor. Dat kwam hierna ook nog en dat was ook altijd zo'n drukte, al? je die kinderen moest leren vliegen! Maar werkelijk, zo lastig als dit jaar die vier kinderen waren, zo hadden ze het nog nooit gehad, dach ten ze. Vader Sijs stopte juist een worm in de opengesperde snavel van den oud sten zoon, terwijl moeder in de verte al weer aan kwam vliegen met een vette rups. zodat de andere drie hun halzen rekten en om strijd diepten dat het hun beurt was. Hap! De rups was al weer verdwenen en samen vlogen vader en moeder al weer weg om nieuw voedsel te zoeken. Moeder Sijs streek neer in een boom van een prachtige grote tuin en keek eens om zich heen, waar ze nu eens zou proberen om nog een lekker hapje te vinden voor haar kindertjes. Daarginds stonden wel veel lage planten met grote bladeren en daar konden best eens rupsen op zitten. Ze vloog er met 'n vaartje heen maar opeens... pats... wat was dat? Ze was tegen iet-s opgevlogen en begreep maar niet wat het was, ze had toch helemaal niet gezien dat er iets stondl Och. arme moeder Sijs, de planten ston den in een broeikas en ze was par does tegen het glas opgevlogen. Een eindje fladderde ze nog door, maar zo versuft was ze door de klap, dat ze maar liever even ging zitten ze wou juist onder een boom in het zachte, koele gras even op verhaal komen, toen ze al weer een hevige schrik krees: Een hand greep naar haar en had haar bijna gepakt. Ze vloog weer op, maar haar hartje bonsde en haar vleugeltjes trilden zo, dat ze direct weer moest gaan zitten. En daar was de hand ook weer. Moeder Sijs deed de oogjes dicht en ze voelde hoe de hand haar beet pakte en optilde. „Zo. dat is aardig, een sijsje", zei de "tuinman, die haar gevangen had en hij gluurde tussen zijn vingers in de holte van zijn hand. „Het is niet gewond, ge loof ik, maar het schijnt toch niet eoed te kunnen vliegen," praatte de man ver der in zich zelf Juist stond hij erover na te denken wat hij met het vogeltje zou doen, want hij kon er och niet me> in zijn hand blijven staan, toen er bij het huis kinderstemmen klonken Een meisj'e en een wat kleiner jon getje kwamen de tuin in. Das. van Dorp' mogen we je helpen0' riep 't meisje. „Kom maar eens hier Lottia, dan zul je wat moois zien," zei de man en de kinderen mochten om dp beurt even in zijn hand kijken, waar het sijsje angstig en trillend in zat. „Och, feen vogeltje!" juichte Lottie. ..kijk toch e&ns Adri, van Dorp heeft een vogel tje gevangen. Mogen wij het h»nh»n° Hoe heet het? Hoe kom je eraan? Is het nog klein? Kan het al vliegen?" 'Alle vragen riepen de kindeken door elkaar en de tuinman begon te lachen. „Ja, van mii mogen jullie h°t wel heb ben, maar je moet het in een kooitje zetten, het kan niet goed vliegen, ge loof ik, maar anders gaat het toch weg. Het is geen jong vogeltje meer." „Dan gaan we het aan moeder vragen, kom!" En Lottie trok haar broertje mei zich mee naar hinnen. „Moeder. moes heelt 11 ook een kooi? Van Dorp heeft een vogeltje gevangen, een mus ge.no' ik, en wij mogen het hebben, maar het moet in een kooitje!" Lottie en Adri stormden de serre in, waar hun moeder zat te naaien. „Kin deren, wat zeg je toch allemaal? lachte moeder. „Een kooitje heb ik zo maar niet. Heeft van Dorp een mus gevan gen? Waarom vangt hij mussen?" „Ja of een ander vogeltje, dat weet ik niet, maar het moet in een kooil" begon Lottie weer. „Kom nou eens even bier", zei Moeder. „Jullie willen toch niet een vogeltje dat altijd vrij rond vliegt in een kooitje opsluiten? Stel je voor dat ik nu eens zei: Lottie en Adri, jullie mogen niet meer in de tuin spelen, geen boodschappen meer doen in het dorp, niet meer wandelen met vader en moeder; jullie moeten al tijd in de serre zitten, bij mooi en bij lelijk weer, altijd. Dat zouden jullie toch ook niet willen." „Neen, o nee..1" riepen de beide kin deren tegelijk. „Nou dan zetten we ook geen vogeltje in een kooitje, want dat \'indt het ook niet prettig." zei moeder. „Ja, maar... begon Lottie weer en ze zette al een pruilgezichtje. Maar toen kwam de tuinman er aan; hij had het Sijsje in een zakdoek gedaan en moe der Sijs vond dat tenminste al wat prettiger dan in die benauwde hand maar ze was zo bang, ze durfde de ogen haast niet open te doen. Nu ver telde van Dorp, hoe hij het vogeltje ge pakt had en dat hij dacht dat het niet goed kon vliegen. „Ja", zei moeder, maar van een vogel in een kooi houd ik helemaal niet, dat diertje hoort in de vrijheid en je moet het maar weer gauw los laten." „Ja, mevrouw", zei van Dorp, „maar ik dacht misschien kunnen we het eerst een poosje vasthouden, want als het zo blijft rondfladderen, krijgt de kat het vast en zeker." „Oe, ja moeder!" Lottie gilde haast van schrik bij bet idee, dat de kat het vogeltje zou opeten en ook van plezier omdat ze het nu mis schien toch mocht houden. Moeder glimlachte. „Dat is waar. Nou ga maar op zolder kijken, daar hebben we nog een oud© kanariekooi en als Karei dan uit school komt. moet die maar eens kijken wat dat diertje scheelt en of het niet kan vliegen. Zet de kooi maar op het halkon. Even later dacht moe der Sijs dat ze vrij werd gelaten, maar dat viel tegen. To©n ze weg wou vlie gen botste ze dadelijk weer tegen iets aan en aan alle kanten waren die nare harde dingen, waar ze telkens tegen aan vloog. Lottie stond er naar te kij ken, maar ze vond het toch wel een naar gezicht dat het vogeltje zo onrus tig fladderde en ze was zo bang dat het zich nog meer zou bezeren. Ze deed de balkondeuren dicht en ging stil naar heneden. Nee, zo was het niet leuk om een vogeltje in een kooi te hebben! Moeder Sijs was doodmoe en zat hij gend van alle angst en schrik en in spanning op het stokje. Ze was buiten en toch ook niet en ze wou zo graag vrij. Treurig keek ze voor zich uit en dan begon ze weer opnieuw rond te fladderen in de kooi tegen de tralies aan, zodat de veertjes soms rondstoven. „Hoe gaat het met het Sijsje?" vroeg moeder, toen ze Lottie zo stil door de tuin zag dwalen. „Het wil uit de kooi, het vliegt tegen de tralies aan", zei lottie verlegen. „Ja, zie je wel. dat zou den jullie ook doen, denk ik," zei Moe der. „Heb je nu geen medelijden met het diertje?". „Ja!" knikte Lottie. „Nou Karei heeft wel verstand van vogels, als die denkt dat het weer kan vlie gen, dan laten we het gauw vrij, hè kind, en dan zul je eens zien hoe blij het is." Even later ging Moeder eens even bo ven kijken en wat zag ze door de rui ten? Vader Sijs had net zo lang gezocht tot hij zijn vrouw vond en zat nu op de rand van het balkon te piepen. Hij tje, het zit hier ook!" Lottie en Adri kwamen zachtjes dichterbij en zagen het vogelpaartje. „Zullen we nu maar niet gauw zelf proheren of het vrouwtje vrij kan?" vroeg moeder. „Zullen we maar dade erg blij geweest dat ze een vogeltje hadden en misschien werd het wel rus tig ais het was gewend... Maar daar begon moeder Sijs weer niet alle macht lijk het kooitje open zetten?" Lottie moest even slikken Ze was toch wel tegen de tralies te fladderen, het kopje hotste tegen de spijlen en de veertjes vielen op rle grond. „Ja", zei Lottie dapper, „ik zal zelf het kooitje openzetten." „Ja, kooitje open zetten," 'zei Adri ook, die er niet veel van begreep. Roets, weg vloog vader Sijs, toen de deuren opengingen. Maar op de rand van het dak bleef hij zitten. Het deur tje werd opengezet en toen gingen zc allemaal weer naar binnen en bleven kijken achter de ramen. Moeder Sijs keek eerst wantrouwend naar het deur tje, wipte toen voorzichtig in de ope ning, keek nog eens om zich heen cn toen zzzzjt weg was ze. „Ze kan vliegen, heel goed vliegen!" juichte Lottie en ze was echt blij voor de vogeltjes dat ze weer bij elkaar wa ren. En vader en moeder Sijs gingen hard aan het werk om de verloren tijd weer in te halen, want de bekjes van de kinderen stonden nu alle vier zo ver opengesperd en ze maakten zo'n lawaai of ze half verhongerd waren. De allergrootste ster, die men tot nu toe aan het firmament heeft waargeno men, is 400 maal zoo groot als onze zon. Toch is men er van overtuigd, dat er, wanneer de nieuwe reusachtige ver rekijker, die in Amerika wordt ge maakt, klaar is, nog grootere sterren zullen worden ontdekt. In de 11e eeuw heeft men voor het eerst onze glazen 6piegels gebruikt. Daarvóór nam men heel glad gepolijste metalen platen om in te kijken, die ook nu weer in de mode komen als spiegel. had het nu zo verschrikkelijk druk, hij wou wel graag, dat zijn vrouw gauw weer kwam om mee te- helpen bij het voeren van de kinderen. En daar vond hij haar opgesloten! Vader en moeder Sijs keken naar elkaar door de tralies en konden niet bij elkaar komen! Lottie!" riep Moeder, „kom eens kijken, het mannetje zoekt zijn vrouw Beste Nichten en Neven! Veel belangrijks heb ik jullie ditmaal niet te schrijven of het moest zijn, dat op het oogenblik, waarop ik dit schrijf, de bladeren in massa van de boomen vallen en de mist alles in een wit gor dijn hult. Het gevolg is, dat ik een beetje dichter bij de kachel ben gaan zitten en een aanval heb gedaan op jullie brievenstapel. Het gemiddelde cijfer van het tweede geplaatste opstel is 7. Het spijt me, dat ik vergeten had, de leeftijd (13 jaar) er onder te zetten. Ik zal vootaan beter op passen hoor! En nu familienieuws en dan het derde opstel De groeten doen: Schooiertje aan Ste phanie; Pimpelmees aan de heele fami lie; Leergraag aan Shirley Temple, Radio-Spook en Klaproos; Klaproos aan Madeliefje en Leergraag; Stephanie aan Babbeltje en Shirley Temple. STRAATCOLLECTE „...En jongens en meisjes, nu hoop ik van ganscher harte, dat jullie alle maal voor die arme t.b.c.-menschen gaan collecteeren," zei mijnheer van Malen rondkijkende. Enkelen knikten al hard van ja. Ma- rianneke keek eens achterom naar haar vriendin. Deze knikte haar toe, ja, ook collecteeren voor deze arme zieke men- schen, die zoo hoog noodig geholpen moesten worden. „Enfin als er collec tanten onder jullie zijn, moeten die zich maar bij mij na het einde van de les opgeven." En jawel de bel had nog niet geluid of zeker wel een stuk of vijftien kinderen stoven op mijnheer af. Den volgenden Woensdagmiddag togen dan ook vijftien kinderen welgemoed, met in de ééne hand een groote bus en in de andere een kussentje met speldjes, de stad in. Marianneke haastte zich naar het ziekenhuis, ze had zoon idee: daar geven de menschen vast veel. Ze liep hard om er toch vooral te zijn vóór het bezoekuur begon, want dan stonden er altijd drommen menschen te wachten. Daar was het al. Ze klampte een heer aan, die er op het eerste gezicht wel goedmoedig uitzag. „Mijnheer," zei ze schuchter, het was haar eerste poging en eigenlijk vond ze het wel wat eng, „wilt u een bloempje van mij koopen?" De heer sloeg zonder iets te zeggen z'n jas met een weidsch gebaar open en toonde haar een bloempje, waarvan Marianneke er nog vijftig op haar kus sentje had. „O," zei ze. „wat jammer, ze zijn me al voorgeweest. zie ik," vlug draaide ze. zich om en vroeg aan een oud dametje. „Mevrouw, koopl u als'f u blieft een bloempje van me?" Kwiek haalde liet oude menschje een ouder wets beursje uit haar zak: „Daar kind. ik kan heusch ni >t meer missen1" Ma rianneke voelde iets zwaars in haar bus vallen. „O. dank u wel. wat fijn!" Dank baar keek ze op. maar het vriendelijke vrouwtje had zich al omgedraaid om met alle anderen naar hinnen te eaan Marianne wendde zich nu tot een voor- bijgaanden heer: „Toe, koopt u een bloempje, mijnheer! het is voor een goed doel!" De heer. kippig, nam z'n bril af, zuchtte, snoot z'n neus, haalde om slachtig een zware portemonnaie voor den dag en wierp toen na nog een zucht, een dubbeltje in de bus. „Dank u wel, mijnheer, moet u geen bloempje?" „Ach wel neen kind, zeur nu niet langer!" Driftig draaide hij zich om, wat die men schen tegenwoordig in hun hoofd haal den, dat geleur met die vervelende bloe men!" Daar kwam nog iemand de deur van het ziekenhuis uit. Marianneke deed al een stap naar voren, maar week toen verschrikt weer terug. Het was een meisje, dat naar huiten kwatn en het huilde erg. Ze zag Marianneke staan en alsof ze steun hij haar zocht, ver telde ze: „M'n moeder is zoo ziek en nu moet ze naar een sanatorium en dat kunnen we heusch niet betalen!" ze barstte in snikken uit, Marianneke hield haar bus omhoog en liet het dubbeltje en de vermoedelijke gulden rammelen zoo hard als ze kon. „Ik hen aan het col- lecteeren voor je Moeder!" riep zc. „en je zult zien, dat ze van de opbrengst naar het sanatorium zal kunnen!" Het kind keek haar met blijde oogen aan en na nog even met het meisje gepraat te hebben, zei Marianneke: „Nu moet ik weer verder om te trachten m'n bloemp jes te verkoopen." Ondanks alle pogin gen lukte het haar niet meer een enkel bloempje kwijt te raken. De menschen liepen haar allemaal haastig voorbij of mopperden over het eeuwige gebedel. Ze was diep teleurgesteld, niet alleen in de menschen, maar ook, dat ze zoo weinig geld opgehaald had voor het goede doel. De tijd waarop de bussen ingeleverd moesten worden, naderde. Ze werd dood moe, ook door de teleurstelling. Opeens bedacht ze zich: „Papa, en haar ge zicht helderde heelemaal op. Vader zou zeker wel veel in haar busje willen doen, als hij hoorde, hoe weinig ze maar opgehaald had. Ze snelde naar haar vaders kantoor. Ze hoorde daar, dat haar vader iemand bij zich had en dat ze even moest wach ten. De boekhouder, die zag, dat ze een kussentje met speldjes bij zich had, vroeg: „Mag ik ook zoo'n bloempje van je koopen?" „Graag", zei ze blij en zag meteen, dat ook de anderen naar hun zak grepen en ze verkocht toen plotse ling nog verscheidene bloempjes. Toen ze even naderhand bij haar vader kwam en alles vertelde, en ook, dat op het kantoor iederéén van haar gekocht had, begreep haar Vader beter dan Ma rianneke, dat dét niet alleen belangstel ling voor de t.b.c. was. Toen nu haar vader het busje met een flinke gift aan gedikt had, kon ze met een blij hart haar bus terugbrengen. (Ik ben 15 jaar). Schooiertje heeft een waarschu wingsrapport gehad. Ik ben reuze be nieuwd, welke vakken daarop stonden. Want ik denk niet, dat je lijst blanco was. Een schooiertje, dat niet gewaar schuwd wordt, kan ik mij niet voorstel len. Je hebt natuurlijk veel pret gehad over je tante, die in een verkeerden trein stapte. Wacht maar, tot het jou over komt! Ik ben ook eens zoo slim geweest, maar dat vertel ik alleen aan jou hoor! In teekenen hen ik ook geen bolleboos, troost je dus maar. Kwikzilver helpt mee familiever- jaardagen vieren. Eerst van haar moe der en komende week van haar tante in Rotterdam. En dan meteen een uitstapte naar dc Bijenkorf met het oog op de rol trap. Zoo'n feestprogramma zou mij ook wel aanstaan? Je houdt me wel goed op de hoogte, hè? Waarom geef jij geen cijfers voor de opstellen? Madeliefje loopt ook al rond met verjaardagsgedachten met dat verschil, dat ze zelf jarig is. Ze heeft liefst. 16 din gen op haar verlanglijstje staan. Dat vind ik een prestatie. Als ik jarig ben, weet ik eigenlijk niet wat ik nu bepaald graag hebben wil! Ik ben benieuwd wat je krijgt. Misschien denkt je Oom in Hil versum, die je bent wezen feliciteeren, ook wel aan je! Paardebloem had maar één waar schuwing. Bravo, neef, zorg, dat het zoo blijft en probeer ook je Meetkunde vol doende te maken. Met hoeveel padvin ders-vrienden waren jullie eigenlijk in Bithoven? Dat lijkt me reuze gezellig, zoo'n uitstapte. Heb je Woensdag nog gezwommen? N u f j e is door haar ziekte wat met schoolwerk achterop geraakt en daarom heeft zij de vacantiedagen besteed, om dat in te halen. Groot gelijk hoor! Tijd om te spelen blijft er altijd voldoende over. Onder den ruilhandel zal ik aan je denken, voor zoover de voorraad het toelaat. A i n e heeft een boel waarschuwin gen gehad. Dat wordt oppassen en hard werken. Ik reken erop. beste nicht, dat je Kerstrapport mooiere geluiden laat hooren. Dat briefje aan Schooiertje vo- rigen keer was een grapje, want wie de raadsels niet goed oplost, zooals jij dit maal, is volkomen kansloos. Inderdaad, het zou geen kwaad kunnen, wanneer jullie nu reeds met boeken lezen begon nen. Het moet toch eenmaal gebeuren en waarom zou je nu vast niet beginnen? Breng je mijn groeten over aan het Afri- kaansche nichtje? Pimpelmees, ik had je spoedig ge vonden hoor. Ik weet wel zoo'n beetje, van welke familieleden ik dergelijke pla- gerij kan verwachten. Je briefje met blokletters vond ik heel netjes; daar dien ik je wel een pluim voor ;e geven. Ge lukkig heb jij niet zooveel waarschuwin gen, Pimpel. Met Schooiertje nam ik een onpje! P i n q u i n zal me natuurlijk verslag uitbrengen van den speurtocht met de padvinders. Ik ben altijd een beetje nieuwsgierig, moet je weten. Dat is wel !ciik. hè Piccolo, ja. het werd tijd. dat je weer eens iets van je liet hooren. Je bent nog één van dé oude garde. Vele familie leden hebben in den loop der jaren af scheid genomen en hun plaatsen zijn in genomen door nieuwe nichten en neven, Dat kun je wel aan de briefjes zien, niet waar! Van Babbeltje hoor ik altijd veel over korfbal. Het gaat niet zoo best met jullie tweede, maar het kan verkeeren, zullen we maar zeggen. Je schrijft me nog wel eens voor de groote „fuif hè? Boefje heeft me ditmaal weinig te vertellen. Zorg, dat je rapport zoo blijft hoor en wees voorzichtig met die rol- schaatserij, ook al is die sport nog zoo leuk. Eén ongelukje is er altijd één te veel, vind ik! Denk aan dc cijfers voor de opstellen, hoor! D u i n p i e p e r, geweldig, geweldig, wat een knappe nicht, die nergens voor behoefde gewaarschuwd te worden. Je was er, geloof ik, van in de war, want je brief hing als los zand aan elkaar. Maar dat is niet zoo erg, met nicht Pieper kan ik immers goed opschieten. Ik wilde je eerst „melig" tekst van jou terug schrijven, maar ik heb me bedacht en blijf ernstig. Ook ik wuif ie mijn groeten toe, ondanks, dat je vergeten bent een cijfer te geven voor het opstel! Trekvogel denkt al aan Koning Winter met zijn ijsmasker. Nou, ik hoop. dat hij nog een tijdje wegblijft. Eigenlijk moest jij er ook zoo over denken, want trekvogels hebben meestal een hekel aan «meeuw en ijs! Speelgraag kan veel leuker schrij ven, dan zij nu doet. Het lijkt wel of zij verplicht is even rapport uit te brengen. Dat kan beter, Speelgraag. Bruinvis, ik vraag me af, wat ik je antwoorden moet, want je hebt zoo weinig nieuws voor me. Misschien hoor ik voortaan veer van je, hè? Leergraag vertelt me over een mooi boek, dat ik echter niet ken. Je hebt het zeker nu allang uit, hè? Die poes van jullie is erg verstandig en toch ook weer niet slim. Of zou hij een uitzondering op den regel zijn, dat kat ten zoovee! van visch houden? Ik vind het fijn, dat ik je aan sigarenbandjes helpen kan. Je bent de eenige. die er om vraagt. Blijkbaar is de spaanvoede van sigarenbandjes uitgeraasd! Klaproos vindt dc lange avonden in den winter prettig. Ik ook. Denk er aan, dat je de postzegels komt halen en niet vergeet. Hoe gaat het op de huishoudschool. Jij leert nu natuurlijk fijn koken en wasschen etc. Of ben je daar nog niet aan toe? Jammer, dat Leergraag en jij dat tweede raadsel niet konden vinden. Zwartkopje praat ook al over schaatsenrijden. Laat de schaatsen nog maar rustig op zolder liggen hoor- Bruinoogje, Je kunt de ruilbon- nen gedurende de heele week halen, maar nooit vóór Maandagmiddag 3 uur. Ik zal de jouwe laten liggen, maar denk er nu aan hoor! Gegroet, beste nicht. Stephanie stelt me vragen. Dat mag. Een wiskunde-virtuoos was ik niet; de talen lagen mij beter. Wat mu ziek betreft, ik houd niet van jazz en wat in die richting streeft. Wel houd ik van klassieke muziek, waar ik zooveel mogelijk naar luister, of ga luisteren. Ik vind het jammer, dat ik vergeten ben de leeftijd onder het opstel te zetten. Ik zal voortaan heter oppassen. Krijg je aardige correspondentie-brieven uit De nemarken en Oostenrijk? Ainée is naar het bewuste meisje geweest, zonder de finitief resultaat voorloopig echter. Politieagente en Knabbel tje hebben wederom vergeten hun wa ren naam op te geven. Die schrijven jul lie rne dan nog wel! Shirley Temple snapt zelf niet hoe vergeetachtig ze geweest is. Dan begrijp ik het wel! Op school gaat het met cl 3 wiskunde-kant niet al te best, zelfs slecht. Dat moet veranderen, beste nicht, en dat. kan ook. Met Kerstmis hoor ik dus van Shirley, dat zij een mooi rapport heeft. Afgesproken Ik spreek nog wat met ie af, en wel, dat je volgende keer goede raadseloplossin gen instuurt. Ook dat kun je best, als je maar wilt! Poppeninoedertje is bij de hondenkennel geweest, waarvan de be woners grooten indruk op haar gemaakt hebben. Je kunt beter een huis vol pop pen dan met honden hebben, vind je ook niet? Speenkruidje is natuurlijk ook met haar zusje mee geweest. Jammer, dat jullie de raadsels niet gevonden hebben. Die zijn blijkbaar nog al moei lijk geweest, dit keer- Babbeltje is eerlijk gezegd de ge zelligste babbelaarster van de familie. Zij brengt mij getrouw verslag uit van alle dagelijksche gebeurtenissen, waar in vooral het korfballen een belangrijke plaats inneemt. Doe Zondag maar flink je best hoor! Je waarsehuwingsrapport viel wel mee, maar het mag niet min der worden hoor! Over drie tooneelstlik jes heb ik al gehoord van Piccolo. Dat gaat er gezellig toe. merk ik. De 20e November wordt dan het hoogtenunt en dan ben jij met je hoofdrol een belang rijk persoontje! Maar dat is je wel toe vertrouwd DE OPLOSSINGEN IJit het eerste raadsel kwam het spreekwoord „Goedkoop is duurkoop" met de woorden: ruiker, dog, kous, pop, do en koe. Het tweede raadsel leverde een me loen op met de woorden: meloen, erica, last, olm, ex en n. Menig familielid klaagde over de moeilijkheid van de raadsels. Heusch ze waren zoo moeilijk niet. Alleen het plantje „erica" was minder makkelijk te vinden. Maar jullie hebben zoo vaak gezegd, dat jullie de raadsels zo<$ „had den", dat het niet zoo erg is, wanneer er een plantje in den weg gelegd wordt... Ik kreeg maar één goede oplos sing cn wel van P i n g u i n, die dus ook den prijs gewonnen heeft. DE RAADSELS Het zijn drie woorden, bestaande uit 14 letters, welke een waarheid bevatten! 14, 13, 12 en 11 schrede. 9 en 10 is niet voor. 3, 4, 5, 6, 7 en 8 jaargetijde. 1 en 2 lidwoord. II. Mijn geheel is een lekkere vrucht van 11 letters. 11, 10 en 1 krijgt men op school. C, 5 en S is een vocht. 4, 7 en 9 een dier. 2 en 3 is niet buiten. RUILHANDEL Johann Strauss krijgt Hille- bonnen of D.E. punten. De onbekenden, die mij met vele Verkadebonnen en Drosteplaatjes ver rasten, hartelijk dank. T. de G. dank ik voor de postzegels. Ik zal een Kwattalijst klaarleggen. Kwikzilver help ik aan een paar boekenbonnen. Woudlooper wil graag van Nel- lemerken, Kwattasoldaatjes of filmster ren. M e v r o u w P., voor U zijn er Droste of Verkadebonnen. Dikkie en Pindaman vragen Sunlight of Duifbonnen. Nufje wil graag boekenbonnen en van Nelle merken hebben. Ainée spaart postzegels van Ned. en Koloniën. P i n g u i n krijet postzegels. Piccolo, voor jou zijn er D.E. pun ten en Hille bonnen. Boefje houdt zich aanbevolen voor postzegels, van Ned. en Koloniën en Drost ebon nen. Trekvogel vraagt postzegels van Ned. en Koloniën. Speelgraag kan een paar oude of nieuwe boekenbonnen komen halen. Bruinvis, voor jou zijn er Paula- bonnen. L e e r g r a ag help ik aan sigaren bandjes. Klaproos, er zijn postzegels voor je. Zwartkopje houdt zich aanbevo len voor postzegels van Ned. en Kolo niën. Bruinoogje vraagt postzegels van Ned. en Koloniën of Drostebonnen. Shirley Temple wil graag Stand. Oosterveen- of boekenbonnen. Babbeltje help ik aan Hille bon nen. De ruil bonnen etc. kunnen Maandag middag na drie uur aan het bureau af gehaald worden. Met November groeten, OOM BOB. Een echte poppekast, waar je zelf 'n voorstelling mee kunt geven! Om te begin nen moet je eerst de pop pen zelf maken. Hier zijn een paar voorheelden hij getekend, die je kunt ma ken, maar dan natuurlijk groter Ze moeten ongeveer 25 c.m. hoog zijn. Je ziet hier de heks met de be zemsteel, de koning, de zon. Jan Klaassen in eigen persoon, het maantje, de poes en een pomp. Zelf kun je er nog meer hij ver zinnen of natekenen uit een sprookjes- of prentenboek en dan kun je ze de verhalen laten spelen in de poppekast. Als poppekast neem je een open deur! Bijv. van een diepe kast of anders de deur van de kamer naar de sang Die zet je wijd open en nu span je voor de opening van boven een stuk gekleurd papier of een leuke lap. Daaronder, ongeveer manshoog, blijft een opening, van een halve meter zoo wat, en daaronder wordt een laken ge spannen tot op de grond. Achter de kartonnen poppen plak je 'n reep karton, die wel 20 tot 30 cm naar beneden uit moet steken: daaraan houd je zp vast. Achter het laken hurken nu de twee kinderen, die de poppen laten spelen. Ze houden ze zo in de hoogte, dat de lijven en hoofden boven het laken uit komen en laten ze hoven de rand heen en weer bewegen. Natuurlijk mogen hun handen niet te zien komen Met allerlei hoge en lage stemmen laat je nu de pop pen praten en hoe grappiger dingen je zelf weet te verzinnen, hoe mooier het publiek het zal vinden!

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1937 | | pagina 12