■i MILITAIRE RIJSCHOOL
I TACHTIQ JAAR
Rijschool enVeldleger
De primaire taak der
Rijschool
ministerieele Qelukwensch
Qelukwensch
DË EEMLANDEU
'Dinsdag 30 November 1937
Uitgave: VALKH0FF Co.
Bureau: Arnhemschepoortwal 2a
36e Jaargang No. 131
luff®
■MBl
ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden voor Amersfoort 1.95; per maand 0.65; per
week met gratis verzekering tegen ongelukken) f 0.15
ft,Binnenland franco per post per 3 maanden 2.85, Afzonderlijke nummers f 0.05
(r POSTREKENING 47910 TELEFOON INTERC. 513
PRIJS DER ADVERTENTIEN vafl 14 regels f 1.05 met inbegrip van een bewijsnummer,
elke regel meer f 0.25. Liefdadigheids-advertentiên voor do
helft van den prijs. Kleine Adverfcntiên „KEITJES" bij vooruitbetaling 15 regels
50 cent, elke regel meer 10 cent, driemaal plaatsen f 1.Bewijsnummer extra f 0.05
i. J ET is mij een voorrecht de Rijschool te kunnen gelukwenschen
ij bij de herdenking van haar 80-jarig bestaan. Niet omdat zij zoo
"lang bestaat zonder meer, maar omdat zij in den loop van die lange
reeks van jaren getoond heeft
aan haar doel, het vormen van
officieren en onderofficieren tot
bekwame ruiters en tot goede in
structeurs in de rij- en africh-
tingskunst, te beantwoorden.
Zij heeft daardoor op krachti
ge wijze bijgedragen tot verhoo
ging van het peil van de rijkunst
in het leger, tot eene doelbe
wuste opleiding van de bereden
dienstplichtigen en tot een oor
deelkundige behandeling van het
kostbare paardenmateriaal. Zij
heeft daarnaast de ruiters ge
schoold, die bij tal van gebeurte
rnissen op het terrein van de paardensport, niet het minst bij de
n"Olympische Spelen, hebben uitgeblonken, waardoor ook op dit ge
bied in het buitenland de naam van Nederland met eere wordt ge
noemd.
De Minister van Defensie,
VAN DIJK.
TT ET bereiken van het tachtigste jaar van een belangrijke
instelling, hoewel kort op het 75-jarig bestaan volgende,
wijst, wanneer men een en ander vergelijkt met 's menschen
leven, op het bereikt hebben van een belangrijke étappe.
De Rijschool, nu ons voornaamste centrum op het gebied
der rijkunst, en ik mag wel zeggen hoogere rijkunst, herdenkt
1 December den 80 jaren terugliggenden oprichtingsdatum.
En zij is gerechtigd dit
feit met gere te herden
ken. Immers gedurende
een lange reeks van ja
ren heeft zij zich in
dienst gesteld van het
hoogste wat met de ont
wikkeling van den mili
tairen ruiter en de ver
betering van de dressuur
en het opvoeren van het
vermogen van het mili
taire rijpaard kan wor
den bereikt.
Ik wil dan ook gaarne
'aan een mijnerzijds uit
gesproken gelukwensch
een openlijk karakter ge
ven, omdat daarmede
naar voren komt het
groote nut dat deze in
stelling voor het Veldle
ger in zijn bereden ge
ledingen in de afgeloo-
pen jaren heeft gehad.
Ook persoonlijk heb
ik herhaaldelijk geduren- G-BAR0N VAN V00RST T0T V00RST
de mijn militaire loopbaan direct of indirect den invloed van
het aan de Rijschool tot gelding komende uitnemende militaire
rijkunstige onderricht ondervonden:
hetzij dat dit was bij de eerste zitlessen op den deken des
winters nog voor het aanbreken van den dag in de manége van
de Koninklijke Militaire Academie met een oud-leerling der
Rijschool als instructeur;
hetzij bij het nemen van afz onderlijke africhtingslessen van
den rijknecht-majoor van het Koninklijk Staldepartement, zelf
eenmaal een enthousiast instructeur aan de Rijschool;
hetzij ten slotte in den jongsten tijd, als Commandant 'der lVe
Divisie, bij het volgen van lessen in het springen aan de Alma
Mater Equesfris zelve.
Daarom breng ik deze, door durf, energie, vlotheid en spor
tiviteit uitblinkende, tachtigjarige gaarne persoonlijk dank en
waardeering bij het herdenken van haar belangrijk jubileum.
J. J. G. BARON VAN VOORST TOT VOORST,
Luitenant-Generaal,
'Adjudant in B.D. van H.M. de Koningin,
Commandant van het Veldleger
f i /éj
'P?
O NZE Rijschool viert haar tachtig-
jarig feest. „De Rijschool", eer»
Klank die bij velen van onze ruiter-offi-
«•ieren de aangenaamste jeugdherinne-
ringen naar voren roept. Daar mochten
wij ons een jaar. of soms nog langer, on-
restoord en algeheel wijden aan een on- I
lerdeel van ons vak dat. belangrijk en 1
nuttig voor ons leger, onze volle aan- j
lach1 en groote helangstelling had.
Daar werden wij nader gebracht tot
ons geliefd paard, waarbij ons de ge
heimenissen van de rijkunst werden
ontsluierd. Daar werden de kiemen
gelegd voor een warme liefde en ern
stige toewijding voorde rijkunst,
waardoor wij in staat werden gesteld
genietingen te smaken, welke alleen
door hen kunnen worden aangevoeld,
die het voorrecht hebben gehad een
edel dier als het paard te berijden.
Van daaruit konden we het geleerde
uitdragen naar onze regimenten, waar
wij anderen opwekten tot een oordeel
kundige behandeling en een juist ge
bruik van een zoo belangrijk en waar
devol bestanddeel van onze weer
macht.
Ook thans wordt aan onze Rijschool
jaarlijks een aantal officieren en onder
officieren nader rijkunstig opgeleid om
later bij de regimenten als instructeur op
te treden. Sedert 1925 werd de Depót-
afdeeling aan de Rijschool toegevoegd,
bij welke afdeeling alle jonge paarden
aangekocht in Ierland en bestemd voor
het Wapen der Cavalerie worden afge
richt. Zij worden daartoe gedurende een
jaar toevertrouwd aan de goede zorgen
van de instructeurs en hunne remonte
rijders van de Rijschool, die jaarlijks
pl.m. 160 paarden geheel afgericht aan
de regimenten Huzaren afleveren. Het
derde en zeer zeker niet minder belang
rijke onderdeel van de Rijschool is de
•School voor Reserve-Officieren der Cava
lerie. Hier brengen alle a.s. reserve-offi
cieren der Cavalerie hun eersten dienst
tijd door. In hen wordt de ware vlotte rui-
tergeest wakker geroepen, zij worden
practisch en theoretisch bekwaamd voor
de belangrijke, verantwoordelijke en dik
wijls moeilijke taak, welke hen later bij
orjze Cavalerie wacht, een taak welke,
zooals herhaaldelijk is gebleken, door
onze reserve-officieren op uitmuntende
wijze wordt vervuld. Gesteund door de
wetenschap dat wij mogen medewerken
aan de instandhouding en de paraatheid
van onze weermacht arbeiden wij vol op
gewektheid voort
D. A. CAMERLING HELMOLT,
Luitenant-Kolonel der Huzaren,
Directeur van de Rijschool.
Van het geheele
garnizoen
JT\U de herdenking van het 80-
i 5 iorig bestaan van de Rij
school. bied ik gaarne aan den Di
recteur en het overige personeel na
mens het geheele garnizoen Amers
foort mijn gelukwenschen aan. daar
bij de hoop uitsprekende, dat ook
in de toekomst het zeer hooge peil.
waarop de instructie staat en waar
aan zoo vele successen van Neder-
landsche militaire ruiters indirect te
danken zijn, moge blijven voort
bestaan.
Het garnizoen Amersfoort is met
recht trotsch op zijn rijschool.
De Garnizoenscommandant.
A. A. VAN NIJNATTEN
Kolonel, Commandant
VIII Inf. Brig.
f*-. <2.
Copyrieht Amersloortsch Dagblad
/--■
-Door
Fi. F. M. Baron van
Voorst tot Voorst,
KOLONEL,
Inspecteur der Cavalerie,
Commandant der Lichte
Brigade
Oorspronkelijk en ge
durende lange jaren was
de Rijschool uitsluitend be
stemd om het algemeene peil
van de rijkunst in het leger te
verhoogen, de eenheid van
opvatting te waarborgen en
officieren te vormen, die in
het africhten van de jonge
legerpaarden kundig zijn.
Zij ontleende daaraan hare
beteekenis.
Sedert 15 jaar ongeveer is
aan de Rijschool nog toege
vallen de taak om de aan
staande reserve-officieren der
Cavalerie op te leiden en om
de jonge recruten van de Ca
valerie af te richten.
Indien men echter spreekt
van „De Rijschool", dan denkt
men in de eerste plaats aan
dat deel van het Instituut, dat
de oorspronkelijke taak ver
vult en de oorspronkelijke
traditiën voortzet.
Ik acht het dan ook logisch
om de beteekenis van de Rij
school te toetsen aan deze,
haar primaire taak.
Er wordt wel eens gezegd, dat men de
beteekenis van een persoon in zijn werk,
en voor zijn omgeving, pas beseft, als die
persoon niet meer is. Welnu de Rij
school heeft het droevig lot gekend ge
durende eenige jaren niet meer te zijn.
Gedurende de mobilisatiejaren was de
Rijschool opgeheven.
Duidelijk trad daarbij hare beteekenis
naar voren. In rijkunstig opzicht trad
bij de bereden Wapens een ver
wildering in, een verwildering, waar
aan slechts een einde gemaakt kón
worden door een groot aantal officieren
bij de herboren Rijschool te detachee-
ren, hen daar weer te doordringen van
de noodzakelijkheid om bij de africhting
en de verdere oefening van legerpaar
den èn van manschappen, systematisch
te werk te gaan en logische beginselen
toe te passen.
Evenals veelal een kwaad tevens de
kiem van het herstel in zich bevat, zoo
was ook hier het feit, dat de algeheele
opheffing van de Rijschool een eveneens
algeheele her-oprichting noodig maakte
van veel waarde. Men kon immers de
School niet opnieuw oprichten zonder
eerst een stam van goed^afgerichte paar
den te hebben gevormd. Daarvoor waren
vele ruiters noodig, zoodat vele officie
ren en onderofficieren bij de inrichting
moesten worden gedetacheerd en dus
het zaad van de leering reeds aan
stonds in zeer ruimen kring kon worden
verbreid.
Het succes was dan ook zoo groot, dat
met één slag de Nederlandsche mili
taire rijkunst zich aan het hoofd kon
stellen van de internationale, getuige
o.a. de schitterende overwinningen bij
de Olympische Spelen in 1924, 1928 en
1932.
Zooals helaas met zooveel zaken het
geval was, ondervond ook de Rijschool
na eenige jaren de gevolgen van de in
krimping van onze weermacht en werd
het aantal leerlingen sterk beperkt.
Maar haar doel blijft ongewijzigd en
haar bestaansrecht ongerept. Zij is nog
steeds de centrale inrichting, waar on
der leiding van ter zake bij uitstek
kundige officieren, de beginselen van dc
rijkunst worden bestudeerd, toegepast
en steeds verder ontwikkeld; waar offi
cieren worden gevormd, -die deze begin
selen met grondige kennis van zaken
uitdragen in den troep en waar ten
slotte de officieren en ondei*officieren
worden geïnstrueerd en opgeleid tot de
moeilijke taak om leiding te geven bij
de africhting van de jonge paarden.
Jong en levendig
ONDANKS haar hoogen ouderdom is
de Rijschool nog jong en levendig
Zij verjongt zich voortdurend
door den telkens nieuwen aanvoer van
jonge, enthousiaste leerlingen, maar
vooral door het ruime, en toch bezadigd
wetenschappelijke inzicht van de op
volgende Directeuren.
Deze volgen met nauwlettendheid de
ontwikkeling van de rijkunst in binnen-
en buitenland.
Zij ontwierpen en ontwerpen de rij
kunstige voorschriften en passen daarbij
de nieuwe denkbeelden toe, voor zoover
deze in overeenstemming zijn te bren
gen met de eischcn, welke de mili
taire rijkunst stelt.
Zij behoeden het leger voor de gevol
gen van een gevaarlijk dilettantisme,
waartoe men zoo spoedig zou komen, in
dien men niet beschikt over personen,
die zich op een bepaald vak (in casu de
rijkunst) concentreeren.
Zij vermijden daarbij uiteraard alle
eenzijdigheid, want een militairpaard en
een militaire ruiter moeten zijn „all
round".
De officier, de onderofficier en de sol
daat moeten hun paard met gemak met
één hand onder alle omstandigheden en
in alle gangen kunnen besturen. Zij
mogen voor geen terreinhindernis terug
schrikken.
Zoowel de uitsluitende zgn. dressuur-
rijkunst. als het uitsluitende hindernis
rijden zijn daarom te veroordeelcn. De
extréme richtingen in beiderlei opzicht
moeten tot één harmonisch geheel wor
den vereenigd. met als resultaat een
paard, dat goed in de hand staat en uit
stekend is in het terrein, bereden door
een ruiter, die aan een correcten zit
paart een fijn gevoel en een niets-ont-
zienden durf.
Indien de Rijschool deze traditiën blijft
volgen en indien haar invloed door den
stimulans, welke van haar leiding uit
gaat, onverzwakt blijft, voldoet zij geheel
aan de bedoeling, welke bij haar oprich
ting in 1857 heeft voorgezeten en die
haar hare beteekenis en hare recht
matige plaats in onze leger-organisatie
heeft gegeven.