Sparen op school? WINTERMANTELS REQEN C Echtscheiding DEZE BEYER'S PATRONEN ZI JN BI J ONS VERKRI JGBAAR VROOM DRÊESMANN AMERSFOORT CQ/METlCn Kindje wil geen spinazie eten DE ZIEKENKAMER Bij een goed mantelcostuum behoren bijpassende Handschoenen en die vindt U natuurlijk in onze geweldige sortering dt (jewcutdexJ. INSTITUT COSMETIQUE VOOR DE VROUW Een hoofd der school maakt hierom trent dc volgende interessante opmer kingen in „Onze Kinderen en hun Toekoms t": HET antwoord op deze vraag schijnt moeilijker te geven dan oogen schijn lijk verwacht wordt. Onlangs las ik ergens, het is me ontschoten waar, dat de school zich op dit terrein niet moet begeven. Men verdedigt dit door op te merken, dat onze school toch al overladen wordt met allerlei zaken, die niet rechtstreeks verband houden met het onderwijs Tot op zekere hoogte is deze opmerking zeer zeker gerechtvaar digd, maar het mankt m. i. toch verschil uit, wat men op de school brengt. Voor mij z-it bijv. in het schaakonderwijs niet dat groote voordeel, laat lk zeggen a-s. volksbelang, als het 't geval is met het aankweeken van spaarzin bij de kinde ren. ons volk van straks. De vraag wordt ook in ander opzicht ontkennend beantwoord: wat kan er in dezen tijd van werkloosheid en alge meene verarming op school nog te rechtkomen van sparen? „Wat kan er af van ons 9teungeld?" zegt de werk looze en een ander, laat ik zeggen een ihuurboertje. durft er niet aan te den ken, zijn kind(eren) wekelijks wat cen ten mee te geven naar school om te sparen. Zie, deze bezwaren lijken mij altijd nog ernstiger, dan het voorgaan de. Maarnu mijn eigen ervaring met het sparen op school. Mijn school staat in een streek, waar hoofdzakelijk land- en fabrieksarbeiders wonen mol nog enkele huurboertjes. Een bevolking dus, die bet in dezen tijd niet breed heeft en die zeer lijdt onder dc werk loosheid -n het benarde bestaan in den landbouw. Ik ben toch tot het sparen op school overgegaan en mag hier met een gerust geweten mcdcdeelen, dat hot een succes is geworden! Bijna alle kin deren s,.aren nu reeds een klein iaar en hebben een hoekje met een bedrag van 1 gld. 15 gld. Er gaan wekelijks ruim 200 zegels van 1 cent weg op een aantal leerlingen van bijna zestig. De aantallen per leerling varieeren van 5 tot 35 stuks Somtijds komt een kind vragen orn een kleine honderd zegels Natuurlijk zijn dit uitzonderingen, doch de oorzaak van deze groote aantallen ie wel interessant. Het is mij n l. geble ken, dat in tijden van werkgelegenheid de zegels 6neller weggaan. Het bewijst mij, dat de ouders, zoodra zij het missen kunnen, hun kinderen laten sparen. Dit is een belangrijk feit! Men moet het toch zeer gelukkig achten, dat ook de ouders de beteekenis beseffen van het sparen? Er is een tijd geweest, het was in de na-oorlogsjaren, dat men met geld smeet, dat gezinnen in mijn omgeving inkomsten hadden van bijna tweehonderd gulden per week en niette min aan het eind van iedere week bijna geen geld in huis hadden! Men maakte het even snel op als het verdiend werd fToen de weer-tijd kwam, bleek, dat deze menschen geheel aangewezen waren op de openbare kassen! Er wordt nu gespaard. Als het maar eventjes lijden kan. wordt er wat weg gelegd. Men weet en beseft, dat er an dere tijden komen kunnen. Men weet, dat tegen den winter uitgaven gedaan moeten worden aan kleeren bijv. voor de kinderen. Men laat de kinderen hier dan ook voor sparen. Ik merk dit heel goed aan het opvragen van het geld. Straks, wanneer het konder begint te worden, begint het: Jantje moet nieuwe kousen, Dina een paar wanten, Henk een warmen das, een andere jongen weer een paar waterdichte schoenen, enz. enz. De ouders weten, dat derge lijke dingen noodzakelijk zijn en on- vei*mijdelijk komen tegen den winter. Een kennis, net wien lk dit vraag stuk besprak, zei me: „Maar op deze manier werk je als Incasseerder van een spaarkas! De Ouders sparen!" Hij had geen ongelijk, tenminste voor een groot deel niet. Maar wat doet hot er nu toe, of het kind spaart, of de ouders het kind voor zichzelf laten sparen? En dan: mo gen wij onderwijzers in dezen tijd niet medewerken aan dit werk, dat juist de menschen. wien het leven reeds zooveel zorgen biedt, opvoedt in een richting van: klaar slaan voor onverwachte te genvallers? Ik geef toe, dat men in het sparen op deze wijze niet het ideaal zien moet van het sparen door de kinderen. Het ideaal zou moeten zijn, dat de kin deren straks het leven ingaan met een aardig bedragje op hun spaarboek je Eenmaal begonnen op school moet het sparen doorgaan tot het oogenb'ik aanbreekt van trouwen bijv. Dit ideaal wordt door sommige kinderen nage streefd, maar men moet oog hebben voor de werkelijkheid en die laat der gelijk sparen in de meeste gevallen niet loc. Het uitreiken van zegeltjes van 1 tot of 5 cent kost mij wekelijks nog geen twintig minuten. De administratie is eenvoudig en de kosten zijn nihil. Te gen deze zeer kleine bezwaren staan de groote voordeelen, door mij al genoemd Want ik noem het een belangrijk voor deel voor de opvoeding van on9 volk, als het repd9 vroee heeft geleerd, dat na goede tijden de slechte kunnen komen. IN een ernstige beschouwing over het toenemend euvel der echtscheidingen schrijft prof. dr. H. Th. Obbink in het Alg. Weekblad: Ik heb gegronde redenen om te mee- nen ik kan zelfs zeggen: om te we ten dat men „er maar op los trouwt" omdat op den achtergrond ligt de be doeling: als 't mij niet bevalt, dan kan ik immers weer scheiden; dat hebben die en die toch ook gedaan. Ik ben over tuigd dat de soepelheid der tegenwoor dige, wettelijk toegelaten praktijk der echtscheiding het verantwoordelijkheids besef bij zeer velen heeft in slaap ge sust. Men zit immers niet langer aan elkander vast dan men zelf wil. Het komt dan ook voor het is natuurlijk niet te zeggen hoe veelvuldig dat men in de eerste jaren den „kinderze gen" ontwijkt, omdat het immers prak tisch een „proefhuwelijkis. En dezo dingen zijn thans wettelijk gesanctio neerd door de gemakkelijkheid der echtscheiding. Het is niet mijn bedoeling den Staat als zedemeester te doen op treden, maar nog veel minder meen ik dat de Staat maatregelen mag nemen of bestendigen, waardoor het zedelijk be sef bij ons volk wordt verzwakt en ver troebeld. En toch zijn we nu reeds zoo ver gekomen En het spreekt vanzelf, dat, eenmaal op dat hellend vlak zijnde, de eisch hoorbaar wordt dat het „nog gemakkelijker" moet, waardoor het „proefhuwelijkook wettelijk een schijn van recht ontvangt. Dat die eisch wordt gemotiveerd met de redeneering dat de geldende eisch van „schuld" in den grond onzedelijk is, omdat immers in do meeste gevallen schuld wordt „ge constateerd", ligt voor de hand. Voor enkele Jaren kwam een getrouwd man bij mij, die reeds kinderen had en wiens huwelijk, door driehoeksverhou ding door hem zelf in het leven geroe pen, was kapot gemaakt, en vroeg of ik ook niet meende, dat hij beter deed met te scheiden, en hoe hij dat moest aanleggen Want zijn vrouw weigerde scheiding, weigerde dus ook hem van overspel te beschuldigen. Ik heb hem toen gezegd, dat hij zijn verhouding tot die tweede vrouw moest verbreken. Hij zeide dat niet te kunnen; hij was er in geen geval toe bereid. Van zijn huwe lijk, zei hij, was toch niets meer te ma ken. Het was een hel. Moet ik dan in die hel blb'ven leven? Ik heb toen erkend dat er huwelijken zijn waar de echtgenootcn elkanders le ven zoo verbitteren, dat het beter is uit elkaar te gaan, maar dat zij beide de volle verantwoordelijkheid blijven dra gen en dat zij die verantwoordelijkheid ontloopcn door het aangaan van een nieuw huwelijk. Dat dus in zulk een ge val dat voortzetting van het huwelijk voor beide partijen een marteling wordt, schelding van tafel en bed, waardoor een nieuw huwelijk wordt uitgesloten, de eenig toelaatbare weg is. Vooral waar hijzelf, door zijn verhouding tot een derde, zijn huwelijk had kapot ge maakt. De man vond mijn voorstelling van zaken zedelijk juist, maar zei hij: ik kan het niet! Naar wat ik er van heb gezien en dat is niet weinig zijn zulke drie hoeksverhoudingen in de meeste gevallen de oorzaak van ongelukki ge huwelijken en lk zou het zeer be treuren als onze wetgeving de echt scheidingen zóó ging vergemakkelijken dat het „zich uitleven" nog ruimer baan kreeg dan het al heeft. Er staan hier groote zedelijke waarden op het spel, die tegen geen prijs mogen worden losgela ten." HET is, zoo merkt een verpleegster in „De Dokter in Huis" op, om velerlei redenen zoo goed, wan neer een zieke „thuis" kan blijven. Na tuurlijk zijn er vele govallen, waarvoor opname in een ziekenhuis noodzakelijk is. De dokter zal er dan ook niet aan denken, den patiënt thuis te laten, maar in andero gevallen, waarin de patient geen speciale ziekenhuisbehan deling behoeft to ondergaan, zijn er verschillende factoren, die de beslis sing „thuis" of ziekenhuisopname, be- invloeden. De dokter moet er in de eer ste plaats op aan kunnen, dat er aan dacht en zorg aan den patient besteed zal worden. Ten tweede, dat zijn in structies nauwkeurig worden opgevolgd, en ten derde, dat dc reinheid van en om den patient terdege in acht wordt genomen. Is dat het geval, dan is cr verder alles vóór, de zieken „thuis" to houden en hun verzorging niet dan hoog noodig aan vreemden over te dragen. Niet altijd hebben we een ruime keu ze, maar toch moeten we even heel goed overwegen, welk vertrek het moest ge schikt is, om als ziekenkamer ingericht te worden. Daarbij komen allerlei om standigheden aan de orde. Ten eerste: wie is de patiënt en welke ziekte heeft hij? Om een voorbeeld te noemen. Wordt uw jongen van 12—l i jaar met een gekneusde knie of enkel thuis ge bracht met do boodschap: oen week lig gen, geef hem dan een plaatsje bij het raam aan de straat, waardoor hij aflei ding hoeft en beweging ziet. Evenwel in verreweg de meeste geval len geven we de voorkeur aan een rus tige ziekenkamer, niet aan do straat, maar daar, waar do ramen wijd open kunnen, zoodat licht, en zon vrij binnen kunnen slroomen. Zonlicht doodt ziek tekiemen en de ultraviolette stralen hebben een gunstigen invloed op ons or ganisme. De kamers op het Zuidoosten en Zuidwesten liggen het gunstigst. Hoewel de zon een buitengewoon wel kome gast is. verdient het aanbeveling, donkere gordijnen te hebben, om even tueel overdag het licht te kunnen tem peren. Gedurende den rusttijd 's mid dags b.v. is het prettig niet in de felle zon te liggen. De v e n t i 1 a t i e is vaak een puzzle. De bekende vrees voor „tocht" is voor velen een beletsel, dc ziekenkamer frisch te hebben. Het beste is bij koud weer luchtverversching door een hoven- raam. Maar ook kan er in de gang of in een aangrenzende kniner een raam steeds open zijn en dan een scherm voor de deuropening geplaatst worden. Hier zal gezocht moeten worden naar de beste oplossing. Maar wij streven er naar, zuivere lucht in de ziekenkamer te hebben, zoodat geen Eau de Cologne of dergelijke noodig is om slechte lucht jes Ie maskeeren. De t e m p e r a t U ulr in do ziekenka mer is ook van groot belang; deze moet met een thermometer gecontroleerd worden en niet door den zieke of den gezonde beoordeeld, aangezien hun waarnemingen wel eens zeer uiteen M. 24050. Aparte zetia- „cn mantel met s/.«b* Be no o digd: 3-25 stol 130 CM. br-Beyer knip patroon voor SS cn 96 bovenwijdte. M 24106. Eenvoudige las met stikselgarneerlne en veel imitatie-bont. Benoodigd: 3.20 ra- stol 130 cSl. br.. 45 cM. bont '3°BCeyèrbriniPpotroon voor 92 en 100 cM. bovenwildte. M. 24196. Jeugdige fluweelcn mantel nauw aansluitend met bont- kraagje en zakken. Benoodigd: 3.65 M. stof 130 cM. br. Bcyer knippatroon voor 8896 en 104 cM. bovenwildte. M. 24193. Eenvou dige jas met fluwee lcn kraag, revers en manchetten. Benoodigd: 3.75 M. stof 130 cM. br. en 60 cM. fluweel 70 cM br. Beyer knippatroon voor 104112 en 120 cM. bovenwijdte. M 24132 M 24204 kunnen loopen. In overleg met den dok ter regelt men de temperatuur. Het gebruik van een gewono kolen- kachel is het meest aan te bevolen, mits deze goed trokt. Petroleumkachels lui ken te veel, gaskachels gebruiken te veel zuurstof, en zijn gevaarlijk. Cen trale verwarming zou ideaal zijn. DE regen stroomt neer, vlaag na vlaag we vragen ons af of het óóit zal ophouden. En wat doen we ondankbare menschen zoo'n heelcn regendagEerst hebben wc een heele week volop zon gehad, volop, zóó erg zelfs dat wij bij het minste ge ringste al liepen te puffen en le blazen over „die vreeselljke hitte" en nu. met dezen regendag voelen we ons allen he vig verongelijkt en vergeten al die mooie dagen volkomen, doen alsof die er nooit geweest zijn, staren met lange gezichten naar bulten waar we het uitzicht heb ben op onze overbuurman, die precies het zelfde doet als wij en ergeren ons. Eigenlijk ergeren we ons zoo'n dag aan alles, aan het weer nu in de eerste plaats We zien een kennis langskomen, hij groet, en het eenige wat we hem door het raam toeroepen Is: „Wat een wéér. hö?" Loei- sche opmerking, de man in kwestie die buiten loopt heeft cr wel het meeste last van! Verder ergeren wc ons eraan dat we nu heelemaal niet uit kunnen gaan of wc het, als het beter weer geweest was, ge daan hadden, is nog niet zóó zeltcr. maar nu Is dat óók een hinderpaal. Ddn gaan we eikdór afkammen, bit ge brek aan betere dingen, „want we hebben nu tóch ons hoofd nergens bij" en krijgen natuurlijk ruzie. Het Hikt zelfs of het In huis alles In eens ook akelig is geworden. De bloemen die we gisteren nog in den tuin geplukt hebben cn waarover wc zoo vol waren dat ze het zoo mooi „deden" in die vaas die zijn ook ineens slap gaan hangen óók al vanwege den regen. We vinden de kamer ineens zoo donker: „hoe zou dat toch ko men?" „Och natuurlijk door dat nare weer buiten En zoo heeft die arme regendag letter lijk alles gedaan wat U maar mishaagt Laten we daarom over het heele geval eens genocgeliik lachen aan het weer kunnen we nu eenmaal, hoe graag we ook willen, niets veranderen We doen voor de donkerte een schcmerlamplc op. trek ken dc gordijnen dicht sluiten het weer daarmee dus volkomen buiten en gaan genoeglijk bij elkaar zitten met een mooi boek, handwerk of spelletje kaart en ziet. na een uur zijl ge dc heele regen vergelen en wordt het behalve een regen- ook nog een gezellige dagI En ddt is de hoofdzaak CYNIA. BEVORDER EEN BETERE BLOEDSOMLOOP Het weefsel en de spieren van het gezicht worden door een goede bloed circulatie het beste gevoed. Het be hoeft nauwelijks betoog, dat dit ook uw teint ten goede komt. want met bloed gevulde vaten spannen dc huid. zoodat geen vouwtjes en rimpels kun nen ontslaan. Als u er bleek uitziet en uw gezicht sporen vertoont van vermoeidheid, begeef u dan m de frissche lucht, neem beweging, maak een flinke wandeling cn ge zult weldra merken, hoe welda dig de heerlijke buitenlucht haar in vloed doet gelden. Uw bloed gaat stroomen en uw wangen krijgen een natuurlijk-roode Iclenr. Gezichtsmassage, die met behulp van een opwekkend middel wordt toe gepast.'heeft uitsluitend ten doel den bloedsomloop aanzienlijk te bevorde ren. Hierdoor wordl dc toevoer van belangrijke voedingsstoffen bewerk stelligd, waardoor het slappe weefsel steviger gemaakt wordt. Ook kan dc bloedsomloop langs me- chanlsclicn weg te voorschijn geroepen worden met behulp van een klopper, waardoor de capillaire vaten, die on der de oppervlakte van dc gezichts huid liggen, op weldadige wijze wor den beïnvloed. Wie een gezonde, frissche teint heeft, ziet cr ook veel Jonger uit. Er zijn echter nog andere factoren, die niet veronachtzaamd mogen worden. Dikwijls is constipatie de oorzaak van een slechte gelaatskleur of dc vorming van onzalverheden in hel bloed, die zich als pulstles op het gelaat mani fest eer en. Veel beweging cn veel fruit zlln goede bestrijdingsmiddelen. Is het euvel echter van chronlschen aard. maak dan gebruik van een erkend ge neesmiddel. b.v. Nnrmacol. dat reeds in zeer veel gevallen goede diensten heeft bewezen. Ook uw houding, uw manier van zit ten en loopen spelen een belangrijke rol. Weel u b.v. op welke wijze het hoofd gedragen moet worden? Er be staan verschillende oefeningen die In dit opzicht de nood!ge verbeteringen 'rachten aan te brengen, waardoor aan 'Ie halsspieren een betere vorm wordt gegeven en tevens de gevreesde on derkin kan voorkomen worden. DIANA it VXOllW WQX, wanneer zl| In het bezit Is van een goedverzorgde huid. Een werkeli|k vakkundige behan deling kan hier zeer veel toe bi|dragen. laat daarom Uw teint verfroaien door. GEDIPLOMEERD SPECIALISTE D>PL 8ERLIJN P. BUYSLAAN 12 - TEL 1607 NEE, niet met z'n hc „Vooruit, Wij lezen in het tijdschrift „Het Kind"; EE, niet „punaisie!" piept hij hooge stemmetje, spinazie eten, hoor! Je moet groenten eten. Dat gezeur al tijd!" Mama is kort aangebonden, 't Is een vreeselijke dag. Er zijn werklui in huis, die aan de muren gehakt hebben. Over al liggen brokken witkalk, 't is een bende van je welste. In de kamer moest een muurkast ontruimd worden, om ook daar te kunnen werken. Bovendien moest de wasch nog gedaan worden. De buurkinderen liepen af en aan door de openstaande deur. Het eten moest gekookt worden; de afwascb van den vorigen dag stond er nog.een mensch z'n hoofd liep om. En ondanks alles is 't eten 's middags om één uur op tafel gekomen; lekkere najaare-spinazie met aardappeltjes en versche worst. En nu vertikt mijnheer de jongste zoon 't, om te eten. Hij blieft geen „punaisie!" Is 't wonder, dat Mama niet zoo erg vriendelijk is. Je zou d'r wat van krij genl „Als je niet eet, ga je naar je bed" „Dan ga ik maar naar bedje" en hij wil de daad bij 't woord voegen. Mamma kwaad. Danr sta je nou voor le zwoegen. Vooruit dan maar; ga dan maar naar je bed; dan eet je maar niet. En daar gaat Ie, hoor! Maar 't haalt niet ceel uit. 't Is boven al maar babbelen en stilletjes uit 't bedje komen Hij is ruim VA jaar en slaapt niet eiken mid dag meer Maar vandaag is 't al heel bar met hem. Ilij bedenkt van alles voor en achter het huis uit het raam kijken; de trap afsluipen en om een koekje bedelen. Als Mamma op de plaais achter het huis bezig is, staat hij opeens naast do waschteil en kondigt aan, dat hij wel den wringer draaien zal. En zoo gaat 't maar door: bed in, bed uit. tot 't eindelijk hroodetens-tijd is. Ilij blaft on lerwijl van den honger. „Nee, vrindje, jij moet eerst je spina- '.ie opeten. Geen brood, hoor!" Maar Mamma is druk bezig en de kleine ziet kans, vast een korstje uit het broodmandje tc dieven. Later legt Mamma zonder erg, zooals ze gewoon is, een vierde partje van haar eigen boterham op Kindjes bordje, Een mensch z'n hoofd is ook geen ijzeren pot. Je kunt toch ook niet aan alles den ken. Maar tenslotte moet de opgewarm de punaisie met aardepoetjes" cr toch ook nog in. En dan begint 't drama. „Vooruit, hap!" 't Mondje blijft dicht „Vooruit dan. kind. Ik heb geen tijd meer. Ik ben veel to moo hoor!" JIup dan!" ('t Kindje zit op Moeders Schoot; dat voert gemakkelijker). „Moet ik den mattenklopper halen?" (Ja, ja, we doen aan pae-da-go-giek), Niels helpt. De kleine maakt braakbewegingen, als hij gedwongen wordt orn een klein hapje le nemen, 't Kind raakt van streek en Moeder ook. Tot opeens een reddende ge dachte uitkomst brengt. Mamma trekt voorzichtig aan Kindjes oortje: „Tingft- lingeling!" De kleine weet al, waar 't heen gnat. Hij vrijft zelf al mot z'n wijs vingertje over z'n voorhoofdje: „Mag lk binnenkomen?" 't Wijsvingertje glijdt langs het neus- |e omlaag: „Trapje af" 't Wijsvingertje wrijft hevig onder het neusje heen en weer: „Voetjes vegen". En: „Kom maar binnen", zingt Moeder en 't lepeltje met spinazie verdwijnt in 't argeloos geopende mondje. Dan beginnen we weer opnieuw. De kleine hoeft 't zoo druk met z'n spclleiie, dat hij de spinazie niet eens meer proeft. We bedenken een variant en zingen bij het happen: „Ilap, zei de poes, miauw, miauw, en slokte 't muisje in". Ook de moderne tijd laat z'n rechten gelden en de lepel met eten verandert in een auto, die toet-toet-toet door de ge opende ueur van de garage verdwijnt. 't Bordje raakt zienderoogen leeg. En 't is onderwijl een gedodein en kusjes geven van belang. Nu is Kindje braaf. Wat is hij toch lief. We zingen ook nog: Schuitje varen, Theetje drinken, Varen wij naar de Ovcrloom, Drinken zoete melk met room. Zoete melk met brokken, Kindje mag niet jokken En warempel, 't bordje is leeg en Mamma is haar moeheid vergeten. Nu naar bed en uit Is de pret. D. M. M.—R.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1937 | | pagina 11