Oranje-rood-wit-blauw beheerscht de straten Leiders van den rijks- werkloosheidsdienst aangewezen Schaduwen aan de kust Scheepskapitein legde valsche verklaringen af „Goede nabuurschap een versterkende gedachte" Systematische en onsystematische versieringen J. W. A. BEYNESf Fa. M. R. N. OOSTERVEEN LANGESTRAAT 42 - TELEF. 77 J. Jefferson Farjeon 3e BLAD PAG. 1 AMERSFOORTSCH DAGBLAD DINSDAG 23 MEI 1939 Brussel in afwachting Imposante aankleeding van de „Noordstatie" is het eerste wat de Koninklijke Bezoèkster zal zien BRUSSEL. 22 Mei SNEL neemt het oranje en het rood- wit-blauw toe in de straten van de Belgische hoofdstad Het gaat met versieringen als met een Hollandsch tul penveld: het begint met hier en daar een kleurtje, dat de egale vlakte breekt, dan komen er steeds meer van die helle plek jes en dan ineens is het hcele veld een bloei van kleuren. Zoo zijn thans in Brus sel de heldere tinten van onze nationale symbolen in opkomst, eendrachtig naast de Belgische driekleur. Wat nog vorige week een hier en daar verspreiden aanwij zing was. begint nu Maandagavond bet beeld van de binnenstad te beheer- schen Er was reeds veel te merken van 'de feestelijke dagen, die aanstaande waren. Allereerst de „systematische" versiering, al neemt die te Brussel niet idien omvang aan als in onze groote steden in de laatste jaren gebruik is geworden. Langs den intnehtweg van de; Koningin, van de Noorderstatie tot aan het Koninklijk Paleis, is tusschen rijweg en trottoir een haag geplant van witte vlaggemasten, wortelend ofwel in oranje voetstuk, ofwel bespannen met 'de dundoeken van beide landen. Het gedeelte langs de Kruidtuinlaan en de Koninklijke Straat is op kosten der regeering aangebracht, voor het Ko ninklijke paleis waren ook reeds de af zettingen te zien die het publiek op rijn plaats moeten houden. De weg dien de Koningin zal rijden bij haar bezoek aan het stadhuis, is door de stad Brussel versierd. De drukke win kelstraten, die parallel loopen met de groote boulevards, zijn overhuifd met Belgische en Nederlandsrhe vlaggen, een bijzonder feestelijk gezicht. VLAGGEN EN LENTE piAARENBOVEN verscheen in steeds IJ meer étalages het portret van onze Koningin, in een omlijsting van oran je of rood-wit-blauw lint. Voor de kran tenkiosken hing haar beeltenis, op de front pagina's van de illustraties. Achter de winkelruiten kon men ook al de onver mijdelijke Volendammer poppen te midden der tulpen zien priiken. Groote instellin gen waren ook eind verleden weck reeds begonnen aan hun gevelversieringen. Maar dezen Maandag, den laatsten 'dag voor het bezoek, is in de aanklee ding der binnenstad toch merkbaar veel schot gekomen. Het particuliere initiatief kwam los. En van het mede leven der bevolking moet de feestver siering van een stad het toch hebben. Als morgen nu nog. zooals burgemees ter Mas heeft gevraagd, de vlaggen worden uitgestoken behalve de vele die er alvast zijn dan is Brussel vol op in feesttooi. Als het weer dan ook zoo is als vandaag... een stad heeft bij lenteweer als dit haast geen feest kleed noodig. Op de groote markt, het prachtige plein met zijn ongeschonden afsluiting van gothi'eke gevels, zullen morgen van de gildenhuizen de wapendoeken der corporaties wapperen, vanmiddag heeft op het plein en in den binnenhof van het stadhuis, waar de eeretrap begint, het paardengetrappel nog eens weer klonken: de gendarmerie, die de Ko ningin Woensdag zal escorteeren, hield generale repetitie. Een afzonderlijk woord verdient de versiering van de Noordstatie, waarvan bijzonder veel werk is gemaakt. IMPOSANT WELKOM OMDAT de eerste aanblik van de stad voor Koningin Wühelmina een zeer feestelijke moet zijn heeft men het station Brussel Noord, waar de Koninklij ke trein morgen zal binnenkomen, in een waren tuin van bloemen en planten her schapen. De storende reclameborden langs de wanden worden aan het oog onttrokken door wijd neerhangende draperieën in grijze en karmijnroode tinten. De Koninklijke trein zal stil houden op het middelste perron. Daartoe zijn speciale stootblokken vervaardigd, wel ke oranje geschilderd zijn. Naar don uitgang toe is een lange eerepoort op gericht: de vorsten zullen onder een dak van vlaggen in Nederlandsche en Belgische kleuren loopen, terwijl er als het ware tuinperken zijn aangelegd met levende bloemen, met gras en lage, in bloei staande struiken, waardoor men den indruk krijgt niet langer op een station te zijn. In de hall van de Noordstatie sieren bloeiende rhododendrons de wanden temidden van hooge palmen. Het fiere Nederlandsche wapen is hier en daar op opvallende wijze aangebracht. Recht tegenover den stationsingang ontvangt Brussel onze Koningin met een enorme eerepoort, waarop in oranje letters het eene. veelzeggende woord: welkom. Bijcengebundeld glanzen ook hier de Belgische en Nederlandsche vlaggen in de zon. Het zal best feestelijk worden: daar is versiering (dat is iets), lente (dat is meer), het vroolijke Brusselsche hart (nog meer) en ten slotie (het voornaam ste) een gevoel hij de bevolking, dat dit Koninklijk bezoek meer is dan een be zoek van zoo maar een staats hoofd: een vriendschapsgebaar tus schen twee landen, die goede buren zijn, goede vrienden, soortgenooten en lotgenooten. Niet alleen de Koningin is populair, ook de „Hollanders" et schijnen er hier nogal wat te zijn zijn in tel en genieten tallooze kleine voorkomendheden. DE ZITTINGEN VAN DEN HOOGEN RAAD 's-GRAVENHAGE, 22 Mei. Blijkens een bijzonder reglement betreffende den inwendigen dienst van den Hoogen Raad der Nederlanden zullen met in gang van 1 September a.s. de zittingen van de kamer voor burgerlijke zaken niet meer om 11 uur, doch om 10 uur aanvangen. dbO.0.kuö»mG KllEvM«oWv U besteedt Uw geld het best aan goede klee ding en dus aan WAARBORG- KlEiDING AMSTERDAM, 22 Mei. De kapi tein en de ex-stuurman van het Gro- ningsche kustvaartuig „Gorecht", een scheepje van 187 bruto registerton uit Oude Pekela, legde vanmiddig voor den raad voor de scheepvaart zeer verschil lende verklaringen af omtrent het ver loop van een niet voorspoedige reis van Sheerness naar Antwerpen in De cember van het vorige jaar, tijdens wel ke tocht de „Gorecht" nabij Cadzand strandde, doch later op eigen kracht weer vlot kwam. De raad was bijeengekomen om naar de oorzaak van deze stranding een on derzoek in te stellen, waarbij de kapi tein op schuldvraag werd gehoord. Deze kapitein handhaafde tijdens het verhoor zijn reeds vroeger afgelegde verklaring, dat tijdens de gehecle reis regelmatig was gelood. Geregeld was het water 5 tot 6 vadem geweest, doch plotseling was er maar 2 vadem ge lood. Een oogenblik later was het schip vastgeloopen. De stuurman daarentegen deelde den raad mede, dat de kapitein onwaarheid sprak en dat er gedurende do geheele reis geen lood aan dek was geweest. Voorzitter: hebt u iets tegen den ka pitein? U bent toch ontslagen is het niet? Stuurman: tegen den kapitein heb ik niets. Ik heb nooit ruzie met hem ge had. Ik ben uit eigen wil weggegaan, omdat ik oneenigheid had met de vrouw van den kapitein, die ook aan boord was. Ik kon wel een ander baan tje krijgen. Voorzitter: uw eerste verklaring voor den inspecteur was toch gelijkluidend aan die van den kapitein. Stuurman: ja, de kapitein zei, dat ik moest zeggen, dat er gelood was. Dat heb ik ook gedaan, maar ik kreeg er spijt, van en heb toen de waarheid ge sproken. Gelood is er niet. De voorzitter onderwierp den kapi tein aan een scherp verhoor. Hij wees hem er op, dat hij verstandiger doet de waarheid te spreken. Na eenigen tijd volgde de kapitein, den welgemeenden raad inderdaad op. Hij gaf toe, dat het verhaal van het re gelmatig looden verzonnen was en dat de oorzaak van de stranding aan een onvoorzichtige navigatie was te wijten. Later zal de raad uitspraak doen. Oud-directeur en commissaris der fabriek van rijtuigen en spoorwagens overleden HAARLEM, 22 Mei. In den ouderdom van 86 jaar is in zijn wo ning te Heemstede overleden de heer J. W. A. Beynes, oud-directeur en commissaris van de N.V. Konink lijke Fabriek van Rijtuigen en Spoorwagens v.h. J. J. Beynes te Haarlem. De thans overledene voltooide zijn technische studies te Aken en werkte daarna eenigen tijd practisch bij de Staatsspoorwegen te Tilburg. Na deze voorbereiding begon de heer Beynes zijn arbeid in de fabriek te Haarlem, welke toen nog onder leiding stond van de bei de oprichters, n.l. zijn oog J. J. Beynes cn zijn vader, A. J. Beynes. Nadat dezen resp. in 1888 en in 1901 waren overleden, bleef de heer J. W. A. Beynes als fir mant de fabriek besturen. Vaak nam hij het initiatief tot sociale maatregelen, welke voor dien tijd zeer vooruitstre vend waren, onder andere was Beynes een dor eerste ondernemingen, die een ziekenfonds voor het personeel sticht te. In 1893 stichtte de heer Beynes een weduwenfonds, dat dertig jaar later' zonder eenig bezwaar de toestemming der verzekeringskamer kreeg om zijn arbeid voort te zetten. Toen in 1918 de firma in een N.V. werd omgezet, werd de heer Beynes president-commissaris. In 1930, toen de N.V. kort na elkaar haar beide directeu ren verloor, nam de toen reeds 77-jarige de dagelijksche leiding der fabriek weer op zich, welke hij bijna een jaar lang behield. Na deze periode trad hij als president-commissaris af. De heer Beynes was Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw en Ridder in de Orde van Oranje Nas sau. De begrafenis zal Woensdag a.s. ge schieden op het R.K. kerkhof St. Bar bara te Haarlem, nadat in de R.K. kerk in de Jansstraat de uitvaartdiensten zullen zijn gehouden. 's-GRAVENHAGE, 22 Mei. Bij K.B. van 12 Mei 1939, is: a. wat betreft, met ingang van den dag, waarop hij de functie van regee- ringscommissaris zal aanvaarden, en overigens met ingang van den dag, waarop zij hun functie zullen aan- aanvaarden. Ie. bij het departement van sociale zaken bevorderd tot administrateur M. de Vries, thans referendaris; 2e. benoemd tot regceringscommissa- ris bij den rijksdienst tot bestrijding der werkloosheid in vasten dienst M. Ir. J. Th. Westhoff de Vries voornoemd, administrateur bij het departement van sociale zaken, te vens hoofdinspecteur voor de werkver schaffing in tijdelijkcn dienst, onder toekenning van eervol ontslag uit laatst genoemde functie; 3e. Benoemd tot lid van de directie van den rijksdienst tot bestrijding der werkloosheid in tijdelijkcn dienst ir. J. Hidde Nijland, ir. J. O. de Kat en ir. J. Th. Westhoff. rijkslandbouwconsu- lent tevens rijksinspecteur voor de werkverschaffing in tijdclijken dienst; b. Met ingang van 1 Juni 1939 wegens verandering in do inrichting van het dienstvak, waarbij hij werkzaam is, aan dr. D. G. Draaijer eervol ontslag ver leend als direct eur van de werkver schaffing en steunverleening met den persoonlijken titel van directeur-gene raal bij het departement van sociale zaken, met dankbetuiging voor de in deze functie bewezen diensten. De thans benoemde regeeringcommis- saris, de heer de Vries, werd den 6cn Augustus 1891 'te Amsterdam geboren. Na de lagere school afgeloopen te heb ben, was hij. eenige jaren werkzaam als behanger cn. stoffeerder, waarna hij op het kantoor van een diamantjuwe- lier werkte. Na nog eenigen tijd het be roep van diamantzager te hebben uit geoefend, trad de heer de Vries in Augustus 1914 in bezoldigden dienst van een steuncomité te Hilversum. Ge durende een jaar was hij vervolgens di recteur van den semi-officieelen Neder landschen bond voor Werkverschaffing. Sindsdien is hij in do werkloozenzorg werkzaam geweest. Onder minister Lely werd hij aangesteld als adjunct-com mies, belast met de zaken van de werk verschaffing. De heer de Vries is thans hoofdinspecteur van de werkverschaf fing. Hij heeft tal van secretariaten waargenomen cn is vele malen lid ge weest van rijkscommissies. In onder scheidene bladen en periodieken heeft hij gepubliceerd. ir. J. Hidde Nijland werd op 19 Juni 1892 geboren en is civiel ingenieur. Hij is vele jaren in het aannemersbedrijf werkzaam geweest en heeft tal van groote werken in binnen- en buiten land uitgevoerd. Gedurende de laatste jaren is hij ingenieur bij het werk fonds. De tweede directeur, ir. .T. do Kat, is eveneens civielingen ieur. Hij werd ge boren op 29 December 1S86 en is meer dan twintig jaren in Indië werkzaam geweest, deels in gouvernementsdienst, deels als leider van een groot aanne mersconcern. De laatste jaren heeft hij zich 'iii Nederland geïnteresseerd voor lal van financieels problemen, speciaal problemen van. financicel-organisatori- schen aard hebben zijn belangstelling. De derde directeur ten slotte, ir. J. Th. Westhoff, werd op 12 Juli 1900 te Ambt I-Iardenbcrg geboren en is land bouwkundig ingenieur. Na voltooiing van zijn studie, ongeveer twaalf jaar geleden, is hij onmiddellijk in dienst van de werkverschaffing getreden. Hij werkte ecnige jaren onder den tegen- woordigen directeur van den cultuur- tcchnischen dienst, toen nog inspecteur van do werkverschaffing te Zwolle. Na diens aftreden heeft ir. Westhoff hem in de laatste functie opgevolgd. Ir. Westhoff heeft vooral bekendheid ver worven door de opstelling van het zgn. rapport-Westhoff, dat uitvoering van groote cultuurtechnische werken be oogt. Hij heeft aan verscheidene tijd schriften medegewerkt. WAT ETEN WIJ MORGEN? VOOR DE KOFFIETAFEL Uitgesneden rundcrlever. Bestel de lever altijd aan een stukje, en leg dit tot het gebruiken, in ruim koud water met cctl. zout. De lever wordt hierdoor niet zoo droog, en is veel smakelijker. Kookt men de lever zelf. dan voor het koken eenige uren in koud water laten staan, en gaar koken in water met zout; daarna in schoon koud water met zout wegzetten; lever is gauw bedorven, vandaar dat men er nauwkeurig mee om moet gaan. VOOR DE MIDDAGTAFEL Biefstuk. Postelein. Pommes frites Vanillevla met vruchten. Kook op de gewone wijze vanillevla van Vj L. melk. 3 eetl. custard en 5 eetl. suiker, desgewenscht 1 ei, en laat ze afkoelen. Schil 4 bananen en snijd ze in langwerpige plakken; besmeer iede re plak met frambozen- of bessenjam, schik ze in een glazen schaaltje en giet er de vanillevla over uit. Voor ZALMSLA (le kwaliteit zalm) per blik 35 - 55 65 - 75 zegt onze gezant te Brussel BRUSSEL, 22 Mei (A.N.P.) Voor den Belgischen nationalen radio-om- roep heeft vanavond tijdens het ge- sprofcen dagblad de Nederlandsche ge zant te Brussel. Z.Exc. Baron B. Ph. van Harinxma Thoe Slooten, een toe spraak gehouden welke als volgt luid de; Een officieel bezoek van een staats hoofd is steeds een zeer belangrijke ge beurtenis. Immers, door het contact hunner souvereinen treden de twee be trokken staten als het ware recht streeks met elkaar in verbinding. In dit verband gezien, heeft naar ik meen het bezoek, dat Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden morgen komt brengen aan Zijne Majesteit den Koning der Belgen wel een bijzonder groote beteekenis. In de eerste plaats, aangezien zoo wel de Koning, als de Koningin als het ware een symbool zijn van de eenheid hunner volkeren. Achter den Koning staat, ingeval van nood als een man aaneengesloten het ge heele Belgische volk. Hetzelfde geldt voor Hare Majesteit de Ko ningin voorzoover betreft Neder land. Ik vraag mij af, of het ooit tevoren is voorgekomen in de geschiedenis, dat een geheel volk zoo zeer volledig, cn uit geheel vrijen wil zich schaart om den troon van den constitutioneel en vorst, gelijk dit in onze twee landen thans het geval is. Een treffend verschijnsel voorwaar in deze tijden, die eerder arm zijn aan waarlijk verheven gevoelens. Er is nog een tweede reden waarom juist in de gegeven omstandigheden dit bezoek een zoo bijzonder groote be teekenis heeft. Op den bewogen getijdenstroom der internationale politiek volgen onze twee landen evenwijdige koersen, daar de posities, waarin wij verkeeren, ten opzichte van de groote mogendheden, feitelijk dezelfde zijn. Voor de Belgen zoowel als voor de Nederlanders ligt derhalve in onze goede nabuurschap een ver sterkende gedachte en er gaat over en weer een groote moreele steun xiit van de wetenschap, dat wij bei de, Belgen en Nederlanders, vast besloten zijn ons zelf te blijven en het kostbare goed onzer vrijheid en onzer onafhankelijkheid zoo noodig tot het einde toe te verdedigen. Tenslotte, uit historisch oogpunt ge zien, is het bezoek van Hare Majesteit de Koningin te beschouwen als een uiting van dc natuurlijke neiging tot het steeds nauwer aanhalen van de eeuwen-oude banden, welke onze lage landen aan de Noordzee sinds zoovele jaren verbinden. Banden van eeuwen oude cultuurgemeenschap, banden van ras en geestverwantschap, welke den grondslag vormen van het groote we- derzijdsche begrijpen en van de oprech- Mr. dr. Ph. Baron Harinxma Thoe Slooten te sympathie, welke thans bestaat tus schen onze twee volkeren. In het ka der van deze gedachte zie ik het bezoek van Hare Majesteit de Koningin als een lichtend punt in deze duistere tijden. Dat dit hier te lande evenzoo wordt gevoeld blijkt mij duidelijk uit de groo te voorbereidselen, welke hier voor dc ontvangst van Hare Majesteit met zoo veel liefde worden getroffen. Dat deze ontvangst schitterend zal zijn staat voor mij reeds bij voorbaat vast". De gezant zal morgenavond zijn rede in het Fransch voor den nationalen omroep herhalen. FEUILLETON Naar het Engelsch van U) „Nu, ik zal mijn mond houden tot u ®ij zegt, dat het niet meer hoeft" ant woordde zij. „Maar ofschoon ik er zeker van ben, dat u wijzer bent dan ik ik denk toch, dat u verkeerd zult doen, wanneer u te lang uw mond houdt." ..Dat ben ik met u eens" antwoordde hij. „Het zal slechts voor een paar uur hoogstens zijn." Zij pakte haar donker-paarsen mantel op en sloeg hem om. ..Ho© dan ook", merkte zij op, toen zij het eigen pad naar het hotel begonnen te bestijgen, „u hebt mij alles verteld en Ik voel mij daardoor zeer gevleid." Maar Leonard Sefton had haar niet alles verteld. Hij had haar bij voorbeeld "iet verteld, dat hij, toen zij op het wrak waren, iets had hooren ademhalen ach ter de deur, die hij niet had kunnen openen. HOOFDSTUK VIII Het zonderlinge gedrag van LuigI Leonard Sefton en Beryl Haines vorm den dien avond aan het diner een goede reclame voor de weelde van de zwem- sport, want hoewel die twee van alle aanzittenden het vrceselijkste geheim bezaten, toch waren zij het uitbundigst. De oude heer Griddle, die aan zijn ge liefde hoektafeltje zat, merkte tegen Luigi op, dat, wanneer hij maar een beetje jonger was geweest, hij verlokt zou worden de uitwerking te beproeven van een had vóór het diner. „Wc zijn in een week niet zoo opge wekt geweest", zei hij. „Deze nieuwe ge beurtenis beurt ons vast allemaal ccn beetje op." „Hij zeer hoe noem |o dat vroo- Iijk, ja", stemde Luigi, een beetje af- u czig toe. „Nu, vind je dat niet mooi?" vroeg mijnheer Griddle, een beetje scherp. Luigi's toon was niet erg geestdriftig. „Si, si", herhaalde de kellncr, eenigs- zins gewild glimlachend. „Veel lachen." „En gelach is wat we noodig hebben", antwoordde mijnheer Griddle. „Het komt mij voor, dat jij het wel een beetje meer kon doen, Luigi! Pas op je gooit bijna mijn glas om met je elleboog!" „Pardon!" mompelde Luigi. „Dit alles het maakt mij naar. In Italië, ik lach. Altijd, ja! Maar hier Hij schudde zijn hoofd, misschien alleen uit sympa thie met de hand, die mijnheer Griddle's bourgogne inschonk, want die schudde ook „Het wordt tijd, dat Je ophoudt met Je onplezierig te voelen", merkte de oude heer droogjes op. „Is er misschien iets nieuws gebeurd, vandaag? Hè? Is het zoo?'' Luigi antwoordde niet dadelijk. Hij scheen ijverig bezig met wijn schenken. Maar, toen hij de oogen van mijnheer Griddle op zich gevestigd zag, antwoord de hij plotseling: „Vandaag? O, neen! Niets gebeurd. Alles voorbij." Toen haastte hij zich naar de tafel, waar do I-Iainessen zaten, er klonk een plotseling gelach op. „Heel goed, heel goed!" riep de stem van Napoleon Truelove. „Maar ik dacht juist aan een raadsel, dat heter was dan dit „Het moet origineel zijn", riep Beryl Haines uit. „Het mijne was het ook." „O, het is zeer origineel ik heb het juist bedacht", verzekerde Napoleon haar. „1-Iet schoot mij tenminste in de gedachte, toen ik hier in de schuur een gebroken fiets zag. Sufferd dio ik ben nu verraad ik het al voor ik begin „Kom ouwe jongen, begin als 't je be lieft", smeekte Guy. „Luister dan ik begin", zei Napo leon, zijn stem uitzettend. ,De geschie denis is een beetje lang, maar de clou is het waard. Een vént ging uit op een fiets cn toen kreeg hij een ongeluk. Kun je d'r bij?" „Ja." „Goed. Nu dan, dat ongeluk kwam, omdat de man en zijn fiets het niet eens waren. Zij waren het er niet over eens, hoe zij moesten rijden. Kun je me vol gen?" „Nee." „Dat hindert ook niet. De kwestie, is in welk opzicht waren ze het niet met elkaar eens? Hoe wilde elk van hen dan wel rijden?" „Zeg eens, Nappy, hoeveel raadsels zijn dat wel?" vroeg Bervl vriendelijk. „Het. lijken er wel een dozijn." „Nu, de clou is in elk geval goed", ant woordde Napoleon. „Luister. Hoe reden ze? Nu dan. Dc vent kon wel fietsen, maar de fiets kon niet venten." „En nu hebben we nog een ongeluk", jep Guy uit, onder luide teekenen {yan afkeuring. „Het verwondert me niet, dat je dat broodje van de tafel stootte, Luigi, toen je zulk een flauwe mop gehoord had!" Luigi raapte het broodje op, terwijl hij zijn excuses stamelde, en legde er een ander voor in de plaa ts. Hij gedroeg zich dezen avond werkelijk zeer" onhandig. Toen de maaltijd geëindigd was, zocht Leonard juffrouw Fyne op in haar kan toortje en maakte haar daarop opmerk zaam. „Uw Italiaansche kellner is vanavond een cn al zenuwachtigheid", zeide hij. „Is hij altijd zoo?" „Hij is nooit bepaald kalm, antwoord de Jessica Fyne, met een glimlachje, „maar hij is nog maar een paar dagen hier en ik weet dus niet, hoe hij ge woonlijk is. Wat heeft hij dan gedaan?" Allerlei dingen, die een nette, goed opgevoede kellner niet behoort te doen" antwoordde Leonard. „Hij smijt broodjes van dc tafel, brengt verkeerde schotels... Hoe bent u aan hem geko men?" „Hij solliciteerde, toen mijn laatste kellner dat ongeluk had gehad." „O, ja. dat heeft u -geloof ik al ver teld. Had hij goede aanbevelingen?" „Ja, dat scheen wel. Maar ik had geen tijd om er ernstig op in te gaan, ziet u mijn vader was juist ver dwenen bovendien, ik moest iemand hebben. Ik was erg blij, dat hij kwam." Leonard knikte. „Ja, hij koos een gunstig oogenblik, hè? Bent u over hem tevreden?" „Ik denk van wel." „Dat beteekent, dat u het niet hcclc- maal bent. En ik ben het niet, juffrouw Fyne. Ik ben absoluut niet over hem tevreden." „Wel, hoe bedoelt, u dat?" „Ik zal het u dadelijk .vertellen maar ik kan me natuurlijk best ver gissen. In dc eerste plaats zou ik een paar woorden willen spreken met het jongste lid van uw personeel, als ik mag. Wilt u hem even roepen?" Zij strekte haar hand uit en drukte driemaal op de belknop. Terwijl zij wachtten totdat Jim verscheen, vroeg zij plotseling: „Heeft u prettig gezwommen, mijn heer Sefton?" „Heel prettig," antwoordde hij. „Bent u bij het wrak geweest?" „Ja, en ik was bijna te laat voor het diner als gevolg daarvan. U zwemt toch zeker ook, juffrouw Fyne?" „Tot de vorige weck zwom ik eiken dag voor het ontbijt „Maar nu heeft u er geen tijd voor?" „Of geen lust." „Ja, ja, ik begrijp het. Maar ik ge loof, dat het een prachtig plan zou zijn, wanneer u morgen de gewoonte weer eens opnam. U moet op u zelf letten, weet u, u moet de natuur een kans geven om uw geest te hel pen. Ah, daar is Jim. Wat zal hij een hekel hebben aan vlocrkleeden!" „Waarom?" vroeg zij. „Er zijn geen voetsporen op te zien," antwoordde hij. Jim stond voor hen in een plechtige houding van afwachting. Mijnheer Sef ton had hem het wandelend archief genoemd en hij was benieuwd of de inhoud van zijn kostbaar zakboekje opnieuw geraadpleegd zou worden. Maar Leonards vraag had geen be trekking op dit boekje. „Heb je aan iemand iets verteld over het verdwenen lichaam, Jim?" vroeg hij. „Nee, mijnheer," antwoordde de jon gen. „Geen menscb?" „Niemand, meneer. Dat had u me toch gezegd! Ik heb het zelfs niet aan Luigi verteld. „Luigi," riep Leonard scherp uit „Waarom noem je hem speciaal?" „Wel, meneer, hij vroeg me wat er gebeurd was, maar ik heb hem niets verteld." „Nee, ik heb dat nog niet voor el kaar" zeide Leonard. „Waarom vroeg Luigi je dat? Weet hij cr dan iets van?" „Ja meneer. Toen ik den eersten keer hier kwam, nadat ikeh hem gezien had, weet u, kwam ik Luigi onderweg tegen/' „Dat heb je me niet verteld. Dan weet Luigi dus wat je beneden aan het pad naar het strand gevonden hebt?" „Ja meneer, ik heb het hem ver teld." „Hij was op het grasveld, toen Jim met mij sprak", viel Jessica hem in de rede „Ja, dat herinner ik me. Ik zag hem. Maar ik had er geen idee van, dat Jim met hem had gesproken en Jim heeft me er niets van gezegd." „Had ik dat moeten doen meneer?" mompelde Jim terneergeslagen. „Er is hoclomaal geen reden, waar om je dat zou hebben moeten doen," antwoordde Leonard, plotseling glim lachende, „en ik wil niet beweren dat het eenige beteekenis heeft." Hij dacht een oogenblik na. „Dan is Luigi dus de eenige van het personeel, die er iets van weet behalve jij, hè?" „Ja m'neer." „Tk veronderstel, dat Je daar heel zeker van bent, Jim? Heel, heel zeker?" „Ja m'neer." (Wordt vervolgd)'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1939 | | pagina 9