Oranje-rood-wit-blauw
beheerscht de straten
Leiders van den rijks-
werkloosheidsdienst
aangewezen
Schaduwen aan
de kust
Scheepskapitein legde
valsche verklaringen af
„Goede nabuurschap een
versterkende gedachte"
Systematische en
onsystematische
versieringen
J. W. A. BEYNESf
Fa. M. R. N. OOSTERVEEN
LANGESTRAAT 42 - TELEF. 77
J. Jefferson Farjeon
3e BLAD PAG. 1
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
DINSDAG 23 MEI 1939
Brussel in afwachting
Imposante aankleeding van de „Noordstatie" is het
eerste wat de Koninklijke Bezoèkster zal zien
BRUSSEL. 22 Mei
SNEL neemt het oranje en het rood-
wit-blauw toe in de straten van de
Belgische hoofdstad Het gaat met
versieringen als met een Hollandsch tul
penveld: het begint met hier en daar een
kleurtje, dat de egale vlakte breekt, dan
komen er steeds meer van die helle plek
jes en dan ineens is het hcele veld een
bloei van kleuren. Zoo zijn thans in Brus
sel de heldere tinten van onze nationale
symbolen in opkomst, eendrachtig naast
de Belgische driekleur. Wat nog vorige
week een hier en daar verspreiden aanwij
zing was. begint nu Maandagavond
bet beeld van de binnenstad te beheer-
schen
Er was reeds veel te merken van
'de feestelijke dagen, die aanstaande
waren. Allereerst de „systematische"
versiering, al neemt die te Brussel niet
idien omvang aan als in onze groote
steden in de laatste jaren gebruik is
geworden. Langs den intnehtweg van
de; Koningin, van de Noorderstatie tot
aan het Koninklijk Paleis, is tusschen
rijweg en trottoir een haag geplant van
witte vlaggemasten, wortelend ofwel in
oranje voetstuk, ofwel bespannen met
'de dundoeken van beide landen. Het
gedeelte langs de Kruidtuinlaan en de
Koninklijke Straat is op kosten der
regeering aangebracht, voor het Ko
ninklijke paleis waren ook reeds de af
zettingen te zien die het publiek op
rijn plaats moeten houden. De weg
dien de Koningin zal rijden bij haar
bezoek aan het stadhuis, is door de
stad Brussel versierd. De drukke win
kelstraten, die parallel loopen met de
groote boulevards, zijn overhuifd met
Belgische en Nederlandsrhe vlaggen,
een bijzonder feestelijk gezicht.
VLAGGEN EN LENTE
piAARENBOVEN verscheen in steeds
IJ meer étalages het portret van onze
Koningin, in een omlijsting van oran
je of rood-wit-blauw lint. Voor de kran
tenkiosken hing haar beeltenis, op de front
pagina's van de illustraties. Achter de
winkelruiten kon men ook al de onver
mijdelijke Volendammer poppen te midden
der tulpen zien priiken. Groote instellin
gen waren ook eind verleden weck reeds
begonnen aan hun gevelversieringen.
Maar dezen Maandag, den laatsten
'dag voor het bezoek, is in de aanklee
ding der binnenstad toch merkbaar
veel schot gekomen. Het particuliere
initiatief kwam los. En van het mede
leven der bevolking moet de feestver
siering van een stad het toch hebben.
Als morgen nu nog. zooals burgemees
ter Mas heeft gevraagd, de vlaggen
worden uitgestoken behalve de vele
die er alvast zijn dan is Brussel vol
op in feesttooi. Als het weer dan ook
zoo is als vandaag... een stad heeft
bij lenteweer als dit haast geen feest
kleed noodig.
Op de groote markt, het prachtige
plein met zijn ongeschonden afsluiting
van gothi'eke gevels, zullen morgen van
de gildenhuizen de wapendoeken der
corporaties wapperen, vanmiddag heeft
op het plein en in den binnenhof van
het stadhuis, waar de eeretrap begint,
het paardengetrappel nog eens weer
klonken: de gendarmerie, die de Ko
ningin Woensdag zal escorteeren, hield
generale repetitie.
Een afzonderlijk woord verdient de
versiering van de Noordstatie, waarvan
bijzonder veel werk is gemaakt.
IMPOSANT WELKOM
OMDAT de eerste aanblik van de stad
voor Koningin Wühelmina een zeer
feestelijke moet zijn heeft men het
station Brussel Noord, waar de Koninklij
ke trein morgen zal binnenkomen, in een
waren tuin van bloemen en planten her
schapen. De storende reclameborden langs
de wanden worden aan het oog onttrokken
door wijd neerhangende draperieën in
grijze en karmijnroode tinten.
De Koninklijke trein zal stil houden
op het middelste perron. Daartoe zijn
speciale stootblokken vervaardigd, wel
ke oranje geschilderd zijn. Naar don
uitgang toe is een lange eerepoort op
gericht: de vorsten zullen onder een
dak van vlaggen in Nederlandsche en
Belgische kleuren loopen, terwijl er als
het ware tuinperken zijn aangelegd met
levende bloemen, met gras en lage, in
bloei staande struiken, waardoor men
den indruk krijgt niet langer op een
station te zijn.
In de hall van de Noordstatie sieren
bloeiende rhododendrons de wanden
temidden van hooge palmen. Het fiere
Nederlandsche wapen is hier en daar
op opvallende wijze aangebracht.
Recht tegenover den stationsingang
ontvangt Brussel onze Koningin met
een enorme eerepoort, waarop in oranje
letters het eene. veelzeggende woord:
welkom. Bijcengebundeld glanzen ook
hier de Belgische en Nederlandsche
vlaggen in de zon.
Het zal best feestelijk worden: daar
is versiering (dat is iets), lente (dat is
meer), het vroolijke Brusselsche hart
(nog meer) en ten slotie (het voornaam
ste) een gevoel hij de bevolking, dat dit
Koninklijk bezoek meer is dan een be
zoek van zoo maar een staats
hoofd: een vriendschapsgebaar tus
schen twee landen, die goede buren
zijn, goede vrienden, soortgenooten en
lotgenooten. Niet alleen de Koningin is
populair, ook de „Hollanders" et
schijnen er hier nogal wat te zijn
zijn in tel en genieten tallooze kleine
voorkomendheden.
DE ZITTINGEN VAN DEN HOOGEN
RAAD
's-GRAVENHAGE, 22 Mei. Blijkens
een bijzonder reglement betreffende
den inwendigen dienst van den Hoogen
Raad der Nederlanden zullen met in
gang van 1 September a.s. de zittingen
van de kamer voor burgerlijke zaken
niet meer om 11 uur, doch om 10 uur
aanvangen.
dbO.0.kuö»mG
KllEvM«oWv
U besteedt Uw
geld het best
aan goede klee
ding en dus aan
WAARBORG-
KlEiDING
AMSTERDAM, 22 Mei. De kapi
tein en de ex-stuurman van het Gro-
ningsche kustvaartuig „Gorecht", een
scheepje van 187 bruto registerton uit
Oude Pekela, legde vanmiddig voor den
raad voor de scheepvaart zeer verschil
lende verklaringen af omtrent het ver
loop van een niet voorspoedige reis
van Sheerness naar Antwerpen in De
cember van het vorige jaar, tijdens wel
ke tocht de „Gorecht" nabij Cadzand
strandde, doch later op eigen kracht
weer vlot kwam.
De raad was bijeengekomen om naar
de oorzaak van deze stranding een on
derzoek in te stellen, waarbij de kapi
tein op schuldvraag werd gehoord.
Deze kapitein handhaafde tijdens het
verhoor zijn reeds vroeger afgelegde
verklaring, dat tijdens de gehecle reis
regelmatig was gelood. Geregeld was
het water 5 tot 6 vadem geweest, doch
plotseling was er maar 2 vadem ge
lood. Een oogenblik later was het schip
vastgeloopen.
De stuurman daarentegen deelde den
raad mede, dat de kapitein onwaarheid
sprak en dat er gedurende do geheele
reis geen lood aan dek was geweest.
Voorzitter: hebt u iets tegen den ka
pitein? U bent toch ontslagen is het
niet?
Stuurman: tegen den kapitein heb ik
niets. Ik heb nooit ruzie met hem ge
had. Ik ben uit eigen wil weggegaan,
omdat ik oneenigheid had met de
vrouw van den kapitein, die ook aan
boord was. Ik kon wel een ander baan
tje krijgen.
Voorzitter: uw eerste verklaring voor
den inspecteur was toch gelijkluidend
aan die van den kapitein.
Stuurman: ja, de kapitein zei, dat ik
moest zeggen, dat er gelood was. Dat
heb ik ook gedaan, maar ik kreeg er
spijt, van en heb toen de waarheid ge
sproken. Gelood is er niet.
De voorzitter onderwierp den kapi
tein aan een scherp verhoor. Hij wees
hem er op, dat hij verstandiger doet de
waarheid te spreken.
Na eenigen tijd volgde de kapitein,
den welgemeenden raad inderdaad op.
Hij gaf toe, dat het verhaal van het re
gelmatig looden verzonnen was en dat
de oorzaak van de stranding aan een
onvoorzichtige navigatie was te wijten.
Later zal de raad uitspraak doen.
Oud-directeur en commissaris
der fabriek van rijtuigen en
spoorwagens overleden
HAARLEM, 22 Mei. In den
ouderdom van 86 jaar is in zijn wo
ning te Heemstede overleden de
heer J. W. A. Beynes, oud-directeur
en commissaris van de N.V. Konink
lijke Fabriek van Rijtuigen en
Spoorwagens v.h. J. J. Beynes te
Haarlem.
De thans overledene voltooide zijn
technische studies te Aken en werkte
daarna eenigen tijd practisch bij de
Staatsspoorwegen te Tilburg. Na deze
voorbereiding begon de heer Beynes zijn
arbeid in de fabriek te Haarlem, welke
toen nog onder leiding stond van de bei
de oprichters, n.l. zijn oog J. J. Beynes
cn zijn vader, A. J. Beynes. Nadat dezen
resp. in 1888 en in 1901 waren overleden,
bleef de heer J. W. A. Beynes als fir
mant de fabriek besturen. Vaak nam
hij het initiatief tot sociale maatregelen,
welke voor dien tijd zeer vooruitstre
vend waren, onder andere was Beynes
een dor eerste ondernemingen, die een
ziekenfonds voor het personeel sticht
te. In 1893 stichtte de heer Beynes een
weduwenfonds, dat dertig jaar later'
zonder eenig bezwaar de toestemming
der verzekeringskamer kreeg om zijn
arbeid voort te zetten.
Toen in 1918 de firma in een N.V.
werd omgezet, werd de heer Beynes
president-commissaris. In 1930, toen de
N.V. kort na elkaar haar beide directeu
ren verloor, nam de toen reeds 77-jarige
de dagelijksche leiding der fabriek weer
op zich, welke hij bijna een jaar lang
behield. Na deze periode trad hij als
president-commissaris af.
De heer Beynes was Ridder in de
Orde van den Nederlandschen Leeuw
en Ridder in de Orde van Oranje Nas
sau.
De begrafenis zal Woensdag a.s. ge
schieden op het R.K. kerkhof St. Bar
bara te Haarlem, nadat in de R.K. kerk
in de Jansstraat de uitvaartdiensten
zullen zijn gehouden.
's-GRAVENHAGE, 22 Mei. Bij K.B.
van 12 Mei 1939, is:
a. wat betreft, met ingang van den
dag, waarop hij de functie van regee-
ringscommissaris zal aanvaarden, en
overigens met ingang van den dag,
waarop zij hun functie zullen aan-
aanvaarden.
Ie. bij het departement van sociale
zaken bevorderd tot administrateur M.
de Vries, thans referendaris;
2e. benoemd tot regceringscommissa-
ris bij den rijksdienst tot bestrijding
der werkloosheid in vasten dienst M.
Ir. J. Th. Westhoff
de Vries voornoemd, administrateur bij
het departement van sociale zaken, te
vens hoofdinspecteur voor de werkver
schaffing in tijdelijkcn dienst, onder
toekenning van eervol ontslag uit laatst
genoemde functie;
3e. Benoemd tot lid van de directie
van den rijksdienst tot bestrijding der
werkloosheid in tijdelijkcn dienst ir. J.
Hidde Nijland, ir. J. O. de Kat en ir.
J. Th. Westhoff. rijkslandbouwconsu-
lent tevens rijksinspecteur voor de
werkverschaffing in tijdclijken dienst;
b. Met ingang van 1 Juni 1939 wegens
verandering in do inrichting van het
dienstvak, waarbij hij werkzaam is, aan
dr. D. G. Draaijer eervol ontslag ver
leend als direct eur van de werkver
schaffing en steunverleening met den
persoonlijken titel van directeur-gene
raal bij het departement van sociale
zaken, met dankbetuiging voor de in
deze functie bewezen diensten.
De thans benoemde regeeringcommis-
saris, de heer de Vries, werd den 6cn
Augustus 1891 'te Amsterdam geboren.
Na de lagere school afgeloopen te heb
ben, was hij. eenige jaren werkzaam
als behanger cn. stoffeerder, waarna hij
op het kantoor van een diamantjuwe-
lier werkte. Na nog eenigen tijd het be
roep van diamantzager te hebben uit
geoefend, trad de heer de Vries in
Augustus 1914 in bezoldigden dienst
van een steuncomité te Hilversum. Ge
durende een jaar was hij vervolgens di
recteur van den semi-officieelen Neder
landschen bond voor Werkverschaffing.
Sindsdien is hij in do werkloozenzorg
werkzaam geweest. Onder minister Lely
werd hij aangesteld als adjunct-com
mies, belast met de zaken van de werk
verschaffing. De heer de Vries is thans
hoofdinspecteur van de werkverschaf
fing. Hij heeft tal van secretariaten
waargenomen cn is vele malen lid ge
weest van rijkscommissies. In onder
scheidene bladen en periodieken heeft
hij gepubliceerd.
ir. J. Hidde Nijland werd op 19 Juni
1892 geboren en is civiel ingenieur. Hij
is vele jaren in het aannemersbedrijf
werkzaam geweest en heeft tal van
groote werken in binnen- en buiten
land uitgevoerd. Gedurende de laatste
jaren is hij ingenieur bij het werk
fonds.
De tweede directeur, ir. .T. do Kat, is
eveneens civielingen ieur. Hij werd ge
boren op 29 December 1S86 en is meer
dan twintig jaren in Indië werkzaam
geweest, deels in gouvernementsdienst,
deels als leider van een groot aanne
mersconcern. De laatste jaren heeft hij
zich 'iii Nederland geïnteresseerd voor
lal van financieels problemen, speciaal
problemen van. financicel-organisatori-
schen aard hebben zijn belangstelling.
De derde directeur ten slotte, ir. J.
Th. Westhoff, werd op 12 Juli 1900 te
Ambt I-Iardenbcrg geboren en is land
bouwkundig ingenieur. Na voltooiing
van zijn studie, ongeveer twaalf jaar
geleden, is hij onmiddellijk in dienst
van de werkverschaffing getreden. Hij
werkte ecnige jaren onder den tegen-
woordigen directeur van den cultuur-
tcchnischen dienst, toen nog inspecteur
van do werkverschaffing te Zwolle. Na
diens aftreden heeft ir. Westhoff hem
in de laatste functie opgevolgd. Ir.
Westhoff heeft vooral bekendheid ver
worven door de opstelling van het zgn.
rapport-Westhoff, dat uitvoering van
groote cultuurtechnische werken be
oogt. Hij heeft aan verscheidene tijd
schriften medegewerkt.
WAT ETEN WIJ MORGEN?
VOOR DE KOFFIETAFEL
Uitgesneden rundcrlever.
Bestel de lever altijd aan een stukje,
en leg dit tot het gebruiken, in ruim
koud water met cctl. zout. De lever
wordt hierdoor niet zoo droog, en is
veel smakelijker. Kookt men de lever
zelf. dan voor het koken eenige uren
in koud water laten staan, en gaar
koken in water met zout; daarna in
schoon koud water met zout wegzetten;
lever is gauw bedorven, vandaar dat
men er nauwkeurig mee om moet gaan.
VOOR DE MIDDAGTAFEL
Biefstuk.
Postelein.
Pommes frites
Vanillevla met vruchten.
Kook op de gewone wijze vanillevla
van Vj L. melk. 3 eetl. custard en 5 eetl.
suiker, desgewenscht 1 ei, en laat ze
afkoelen. Schil 4 bananen en snijd ze
in langwerpige plakken; besmeer iede
re plak met frambozen- of bessenjam,
schik ze in een glazen schaaltje en
giet er de vanillevla over uit.
Voor ZALMSLA
(le kwaliteit zalm)
per blik 35 - 55 65 - 75
zegt onze gezant te Brussel
BRUSSEL, 22 Mei (A.N.P.) Voor
den Belgischen nationalen radio-om-
roep heeft vanavond tijdens het ge-
sprofcen dagblad de Nederlandsche ge
zant te Brussel. Z.Exc. Baron B. Ph.
van Harinxma Thoe Slooten, een toe
spraak gehouden welke als volgt luid
de;
Een officieel bezoek van een staats
hoofd is steeds een zeer belangrijke ge
beurtenis. Immers, door het contact
hunner souvereinen treden de twee be
trokken staten als het ware recht
streeks met elkaar in verbinding.
In dit verband gezien, heeft naar ik
meen het bezoek, dat Hare Majesteit
de Koningin der Nederlanden morgen
komt brengen aan Zijne Majesteit den
Koning der Belgen wel een bijzonder
groote beteekenis.
In de eerste plaats, aangezien zoo
wel de Koning, als de Koningin als
het ware een symbool zijn van de
eenheid hunner volkeren. Achter
den Koning staat, ingeval van nood
als een man aaneengesloten het ge
heele Belgische volk. Hetzelfde
geldt voor Hare Majesteit de Ko
ningin voorzoover betreft Neder
land.
Ik vraag mij af, of het ooit tevoren is
voorgekomen in de geschiedenis, dat
een geheel volk zoo zeer volledig, cn
uit geheel vrijen wil zich schaart om
den troon van den constitutioneel en
vorst, gelijk dit in onze twee landen
thans het geval is.
Een treffend verschijnsel voorwaar in
deze tijden, die eerder arm zijn aan
waarlijk verheven gevoelens.
Er is nog een tweede reden waarom
juist in de gegeven omstandigheden
dit bezoek een zoo bijzonder groote be
teekenis heeft.
Op den bewogen getijdenstroom der
internationale politiek volgen onze
twee landen evenwijdige koersen, daar
de posities, waarin wij verkeeren, ten
opzichte van de groote mogendheden,
feitelijk dezelfde zijn.
Voor de Belgen zoowel als voor
de Nederlanders ligt derhalve in
onze goede nabuurschap een ver
sterkende gedachte en er gaat over
en weer een groote moreele steun
xiit van de wetenschap, dat wij bei
de, Belgen en Nederlanders, vast
besloten zijn ons zelf te blijven en
het kostbare goed onzer vrijheid en
onzer onafhankelijkheid zoo noodig
tot het einde toe te verdedigen.
Tenslotte, uit historisch oogpunt ge
zien, is het bezoek van Hare Majesteit
de Koningin te beschouwen als een
uiting van dc natuurlijke neiging tot
het steeds nauwer aanhalen van de
eeuwen-oude banden, welke onze lage
landen aan de Noordzee sinds zoovele
jaren verbinden. Banden van eeuwen
oude cultuurgemeenschap, banden van
ras en geestverwantschap, welke den
grondslag vormen van het groote we-
derzijdsche begrijpen en van de oprech-
Mr. dr. Ph. Baron Harinxma Thoe
Slooten
te sympathie, welke thans bestaat tus
schen onze twee volkeren. In het ka
der van deze gedachte zie ik het bezoek
van Hare Majesteit de Koningin als
een lichtend punt in deze duistere
tijden.
Dat dit hier te lande evenzoo wordt
gevoeld blijkt mij duidelijk uit de groo
te voorbereidselen, welke hier voor dc
ontvangst van Hare Majesteit met zoo
veel liefde worden getroffen.
Dat deze ontvangst schitterend zal
zijn staat voor mij reeds bij voorbaat
vast".
De gezant zal morgenavond zijn rede
in het Fransch voor den nationalen
omroep herhalen.
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
U)
„Nu, ik zal mijn mond houden tot u
®ij zegt, dat het niet meer hoeft" ant
woordde zij. „Maar ofschoon ik er
zeker van ben, dat u wijzer bent dan
ik ik denk toch, dat u verkeerd zult
doen, wanneer u te lang uw mond
houdt."
..Dat ben ik met u eens" antwoordde
hij. „Het zal slechts voor een paar uur
hoogstens zijn."
Zij pakte haar donker-paarsen mantel
op en sloeg hem om.
..Ho© dan ook", merkte zij op, toen zij
het eigen pad naar het hotel begonnen
te bestijgen, „u hebt mij alles verteld en
Ik voel mij daardoor zeer gevleid."
Maar Leonard Sefton had haar niet
alles verteld. Hij had haar bij voorbeeld
"iet verteld, dat hij, toen zij op het wrak
waren, iets had hooren ademhalen ach
ter de deur, die hij niet had kunnen
openen.
HOOFDSTUK VIII
Het zonderlinge gedrag van LuigI
Leonard Sefton en Beryl Haines vorm
den dien avond aan het diner een goede
reclame voor de weelde van de zwem-
sport, want hoewel die twee van alle
aanzittenden het vrceselijkste geheim
bezaten, toch waren zij het uitbundigst.
De oude heer Griddle, die aan zijn ge
liefde hoektafeltje zat, merkte tegen
Luigi op, dat, wanneer hij maar een
beetje jonger was geweest, hij verlokt
zou worden de uitwerking te beproeven
van een had vóór het diner.
„Wc zijn in een week niet zoo opge
wekt geweest", zei hij. „Deze nieuwe ge
beurtenis beurt ons vast allemaal ccn
beetje op."
„Hij zeer hoe noem |o dat vroo-
Iijk, ja", stemde Luigi, een beetje af-
u czig toe.
„Nu, vind je dat niet mooi?" vroeg
mijnheer Griddle, een beetje scherp.
Luigi's toon was niet erg geestdriftig.
„Si, si", herhaalde de kellncr, eenigs-
zins gewild glimlachend. „Veel lachen."
„En gelach is wat we noodig hebben",
antwoordde mijnheer Griddle. „Het
komt mij voor, dat jij het wel een beetje
meer kon doen, Luigi! Pas op je gooit
bijna mijn glas om met je elleboog!"
„Pardon!" mompelde Luigi. „Dit alles
het maakt mij naar. In Italië, ik lach.
Altijd, ja! Maar hier Hij schudde
zijn hoofd, misschien alleen uit sympa
thie met de hand, die mijnheer Griddle's
bourgogne inschonk, want die schudde
ook
„Het wordt tijd, dat Je ophoudt met Je
onplezierig te voelen", merkte de oude
heer droogjes op. „Is er misschien iets
nieuws gebeurd, vandaag? Hè? Is het
zoo?''
Luigi antwoordde niet dadelijk. Hij
scheen ijverig bezig met wijn schenken.
Maar, toen hij de oogen van mijnheer
Griddle op zich gevestigd zag, antwoord
de hij plotseling:
„Vandaag? O, neen! Niets gebeurd.
Alles voorbij."
Toen haastte hij zich naar de tafel,
waar do I-Iainessen zaten, er klonk een
plotseling gelach op.
„Heel goed, heel goed!" riep de stem
van Napoleon Truelove. „Maar ik dacht
juist aan een raadsel, dat heter was dan
dit
„Het moet origineel zijn", riep Beryl
Haines uit. „Het mijne was het ook."
„O, het is zeer origineel ik heb het
juist bedacht", verzekerde Napoleon
haar. „1-Iet schoot mij tenminste in de
gedachte, toen ik hier in de schuur een
gebroken fiets zag. Sufferd dio ik ben
nu verraad ik het al voor ik begin
„Kom ouwe jongen, begin als 't je be
lieft", smeekte Guy.
„Luister dan ik begin", zei Napo
leon, zijn stem uitzettend. ,De geschie
denis is een beetje lang, maar de clou
is het waard. Een vént ging uit op een
fiets cn toen kreeg hij een ongeluk. Kun
je d'r bij?"
„Ja."
„Goed. Nu dan, dat ongeluk kwam,
omdat de man en zijn fiets het niet eens
waren. Zij waren het er niet over eens,
hoe zij moesten rijden. Kun je me vol
gen?"
„Nee."
„Dat hindert ook niet. De kwestie, is
in welk opzicht waren ze het niet
met elkaar eens? Hoe wilde elk van hen
dan wel rijden?"
„Zeg eens, Nappy, hoeveel raadsels
zijn dat wel?" vroeg Bervl vriendelijk.
„Het. lijken er wel een dozijn."
„Nu, de clou is in elk geval goed", ant
woordde Napoleon. „Luister. Hoe reden
ze? Nu dan. Dc vent kon wel fietsen,
maar de fiets kon niet venten."
„En nu hebben we nog een ongeluk",
jep Guy uit, onder luide teekenen {yan
afkeuring. „Het verwondert me niet, dat
je dat broodje van de tafel stootte, Luigi,
toen je zulk een flauwe mop gehoord
had!"
Luigi raapte het broodje op, terwijl hij
zijn excuses stamelde, en legde er een
ander voor in de plaa ts. Hij gedroeg zich
dezen avond werkelijk zeer" onhandig.
Toen de maaltijd geëindigd was, zocht
Leonard juffrouw Fyne op in haar kan
toortje en maakte haar daarop opmerk
zaam.
„Uw Italiaansche kellner is vanavond
een cn al zenuwachtigheid", zeide hij.
„Is hij altijd zoo?"
„Hij is nooit bepaald kalm, antwoord
de Jessica Fyne, met een glimlachje,
„maar hij is nog maar een paar dagen
hier en ik weet dus niet, hoe hij ge
woonlijk is. Wat heeft hij dan gedaan?"
Allerlei dingen, die een nette, goed
opgevoede kellner niet behoort te
doen" antwoordde Leonard. „Hij smijt
broodjes van dc tafel, brengt verkeerde
schotels... Hoe bent u aan hem geko
men?"
„Hij solliciteerde, toen mijn laatste
kellner dat ongeluk had gehad."
„O, ja. dat heeft u -geloof ik al ver
teld. Had hij goede aanbevelingen?"
„Ja, dat scheen wel. Maar ik had
geen tijd om er ernstig op in te gaan,
ziet u mijn vader was juist ver
dwenen bovendien, ik moest iemand
hebben. Ik was erg blij, dat hij kwam."
Leonard knikte. „Ja, hij koos een
gunstig oogenblik, hè? Bent u over
hem tevreden?"
„Ik denk van wel."
„Dat beteekent, dat u het niet hcclc-
maal bent. En ik ben het niet, juffrouw
Fyne. Ik ben absoluut niet over hem
tevreden."
„Wel, hoe bedoelt, u dat?"
„Ik zal het u dadelijk .vertellen
maar ik kan me natuurlijk best ver
gissen. In dc eerste plaats zou ik een
paar woorden willen spreken met het
jongste lid van uw personeel, als ik
mag. Wilt u hem even roepen?"
Zij strekte haar hand uit en drukte
driemaal op de belknop. Terwijl zij
wachtten totdat Jim verscheen, vroeg
zij plotseling:
„Heeft u prettig gezwommen, mijn
heer Sefton?"
„Heel prettig," antwoordde hij.
„Bent u bij het wrak geweest?"
„Ja, en ik was bijna te laat voor het
diner als gevolg daarvan. U zwemt
toch zeker ook, juffrouw Fyne?"
„Tot de vorige weck zwom ik eiken
dag voor het ontbijt
„Maar nu heeft u er geen tijd voor?"
„Of geen lust."
„Ja, ja, ik begrijp het. Maar ik ge
loof, dat het een prachtig plan zou
zijn, wanneer u morgen de gewoonte
weer eens opnam. U moet op u zelf
letten, weet u, u moet de natuur
een kans geven om uw geest te hel
pen. Ah, daar is Jim. Wat zal hij een
hekel hebben aan vlocrkleeden!"
„Waarom?" vroeg zij.
„Er zijn geen voetsporen op te zien,"
antwoordde hij.
Jim stond voor hen in een plechtige
houding van afwachting. Mijnheer Sef
ton had hem het wandelend archief
genoemd en hij was benieuwd of de
inhoud van zijn kostbaar zakboekje
opnieuw geraadpleegd zou worden.
Maar Leonards vraag had geen be
trekking op dit boekje.
„Heb je aan iemand iets verteld over
het verdwenen lichaam, Jim?" vroeg
hij.
„Nee, mijnheer," antwoordde de jon
gen.
„Geen menscb?"
„Niemand, meneer. Dat had u me
toch gezegd! Ik heb het zelfs niet aan
Luigi verteld.
„Luigi," riep Leonard scherp uit
„Waarom noem je hem speciaal?"
„Wel, meneer, hij vroeg me wat er
gebeurd was, maar ik heb hem niets
verteld."
„Nee, ik heb dat nog niet voor el
kaar" zeide Leonard. „Waarom vroeg
Luigi je dat? Weet hij cr dan iets
van?"
„Ja meneer. Toen ik den eersten
keer hier kwam, nadat ikeh
hem gezien had, weet u, kwam ik
Luigi onderweg tegen/'
„Dat heb je me niet verteld. Dan
weet Luigi dus wat je beneden aan
het pad naar het strand gevonden
hebt?"
„Ja meneer, ik heb het hem ver
teld."
„Hij was op het grasveld, toen Jim
met mij sprak", viel Jessica hem in de
rede
„Ja, dat herinner ik me. Ik zag hem.
Maar ik had er geen idee van, dat Jim
met hem had gesproken en Jim heeft
me er niets van gezegd."
„Had ik dat moeten doen meneer?"
mompelde Jim terneergeslagen.
„Er is hoclomaal geen reden, waar
om je dat zou hebben moeten doen,"
antwoordde Leonard, plotseling glim
lachende, „en ik wil niet beweren dat
het eenige beteekenis heeft." Hij dacht
een oogenblik na. „Dan is Luigi dus de
eenige van het personeel, die er iets
van weet behalve jij, hè?"
„Ja m'neer."
„Tk veronderstel, dat Je daar heel
zeker van bent, Jim? Heel, heel zeker?"
„Ja m'neer."
(Wordt vervolgd)'