„Kerkelijke overheid heeft nooit
contact in deze zaak gehad"
Minister is niet bereid het
hoofd van den P.G. te
komen aanbieden
„De deskundigen staan voor
een nieuw feit"
De commissie
verbreekt
haar stilzwijgen
DE LAATSTE....
Zes maanden
geeischt
tegen klerk
Bejaarde dame
opgelicht
De steunfraude
te Weesp
Verdachte opkoopers
2e BLAD PAG. 2
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
WOENSDAG 28 JUNI 1939
Minister Goseling verdedigt zijn beleid:
De rol van den heer
Rost van Tonningen
's-GRAVENHAGE, 27 Juni. In
de heden gehouden vergadering van
de Tweede Kamer, heeft de minis
ter van Justitie, de heer Goseling,
zijn betoog inzake de Ossche affaire
voortgezet.
Spr. ontkent een overeenstemming
met de zaak-Spoorhout, waar de zaken
geheel anders lagen. Spr. heeft het ge
voel, dat hfj staaf in een positie, die
verre achterstaat bij die van een partij
in een civiel geding, daar de commissie
beschikte over de pleitnota van mr.
James. Door zelf de pleitnota aan te
vragen, had spr. daaraan een waarde
toegekend, die zii nimmer mag hebben.
De nota is een aide-memoire, die is uit
gewerkt. Had spr. nu mnpten riuplicee-
ren in een berechte zaak? Men is van
tijd tot tiH in deze zaak wel eens de
verhoudingen kwijt geraakt. Ook zon
der de pleitnota te kennen, kan spr.
rijn standpunt uiteenzetten.
Spr. zal geen nieuwe feiten of om
standigheden aanvoeren.
Bij de analyse van elke zaak af
zonderlijk heeft de commissie te
veel den samenhang van de feiten,
omstandigheden en gedragingen uit
het oog verloren. Er zijn vijf geval
len in vijf maanden en drie geval
len in zes weken, waarin de mare
chaussee niet juist gehandeld heeft.
Ook de kleinere zaken geven een blik
op de mentaliteit van de marechaussee,
aldus de minister. Als de marechaussee
zich aan haar instructie gehouden had,
was er in Oss waarschijnlijk niet zoo
veel mis gpgaan.
Al deze fouten tezamen komen in een
feller licht te staan, als men denkt aan
de felle beschuldigingen aan het adres
van den burgemeester.
Spr. kan de afzonderlijke zaken niet
stuk voor stuk behandelen, en zal
slechts wijzen op enkele markante pun
ten, om te bewijzen, dat de tekortkomin
gen van ernstigen aard waren.
In de zaak van dp werkverschaffing
moest het hooren van 49 getuigen sto
rend en prikkelend werken. Gemeente
lijk onderzoek wordt aangevoerd als te
genwerking van de marechaussee. Dit
heeft tot gevolg arrestatie door de ma
rechaussee zonder kennisgeving aan de
gemeente. De eigen zaken van de ge
meenschap moeten, als overal elders,
door de eigen organen behandeld wor
den.
De zaak van de geestelijken heeft de
mpesfe aandacht ^trokken. naast die
van van den H. Spr kan den indruk
•piet van zich afzetten, dat de raadsman
van de klagprs de rol van openbaar mi
nisterie tegenover van den H. vervulde.
Men moet zich afvragen, over welk
materiaal de marechaussee beschikte
bij de arrestatie van en huiszoeking hij
van den H- Spr. somt dit materiaal op.
dat naar 's ministers meening zwak
was.
Welk materiaal was er bij de sluiting
van het onderzoek?
De rechtbank heeft bet gebeele dos
sier ter beschikking gehad. De „waar
schuwing" van den P.-G. is niets anders
geweest, dan een mededeeling. dat hij de
stukken in handen had gehad en de
aandacht op de zaak vestigde.
Spr. bestrijdt de rpde van den beer
van der Goes van Naters op dit punt.
De president van de Bossche
rechtbank heeft thans spontaan ge
schreven. De minister leest den
brief voor. waarin wordt verklaard,
dat de P.-G. niet op de zaak is inge
gaan. doch slechts er op wees. dat
de zaak hem zwak scheen.
Hif gaf slechts een seintje in een
zaak, waarin mogelijk onrecht kon ge
schieden. Bij de beslissing in raadka
mer heeft de mededeeling van den
P.-G. geen rol gespeeld. Voorts schrijft
de president, dat hij zich niet laat be
ïnvloeden door dereeliike mpdedeelin-
gen. De commissie x-ergist zich. als zij
zegt. dat er nog meer redenen geweest
zijn voor de sluiting van het gerechte
lijk onderzoek. De rechtercommissaris
kon van een eventueele andere zaak
nog niets weten. Processueel heeft geen
enkele onregelmatigheid plaats gevon
den. Geen enkel overgelegd dossier kan
In de zaak-van den II. tot vervolging
leiden.
Spr. heeft nagegaan, hoe de zaak
•tond met den notaris B. Deze zaak is
berecht in 19.14 voor de in functie tre
ding van den tegenwoordigen p.-G. Er
is geen sprake van dekken van dezen
notaris en anderen door den P.-G. Ook
tegenover dezen ambtenaar is niet de
betamelijke zorgvuldigheid betracht
In de zaak van de geestelijken is voor
velen de meest afschuwelijke sensatie
gewekt Er is de voorstelling gewekt,
dat stelselmatig door de pastoors eru-
weüjke handelingen zijn verricht Waar
om geeft de heer Rost van Tonningen
deze zaken niet aan krachtens art. 161
S.V Mpp slingert het thans in het ge
zicht van personen, die zich niet kun
nen verdedigen. Zoo springt men om
met iemands epr en copden naam.
Bevoorrechting heeft spr nooit ge
duld Men poogt thans rechtsongelijk
heid te scheppen aan den anderen kant
Ook die z.al spr. nooit dulden
Spr. heeft nooit met de ker
kelijke overheid eenig contact
in deze zaak gehad. Voor
vvenschen van die zijde zou
spr. nooit toegankelijk ge
weest zijn. Het is duidelijk,
dat de kerkelijke overheid in
deze zaken belang moest stel
len.
Minister Goseling
Spr. betoogt, dat hij als minister van
Justitie niet mag concludeeren tot al of
nict-strafbanrheid van de pastoors. Te
hunnen aanzien zijn door de marchaus-
spp onderzoeken ingesteld, waaraan hij
niPt gaarne burgers b.v. in Den Haag
blootgesteld zag.
In de zaak van pastoor V. heeft spr.
een ernstigen grief tegen de opspo
ringsambtenaren. Tegen de wijze van
onderzoek in deze zaak heeft spr. zijn
zwaarste bedenkingen.
De officier van Justitie gaf op
dracht om het oor te luisteren te
leggen, doch zonder aanwijzing voor
een nieuw strafbaar feit gaat de
marechaussee stelselmatig hooren
alle misdienaars van den pastoor,
knapep van 8 tot 15 jaar. Begrijpt
men den ernst van 's ministers be
denking nog niet? Dit verhoor
moest beroering wekken onder de
ouders.
De houding van den burgemeester In
dezen noemt spr. zeer verstandig.
Wat de zaak-pastoor B. betreft, hier
heeft spr. de ruchtbaarheid eelaakt, een
gevolg van een op zich zelf ontoelaat
bare methode van onderzoek. Het ver
hoor van de vrouwelijke getuige in Den
Haag ontmoet spr.'s grootste bezwaren.
Men had kunnen weteh. dat er recht
streeks hij haar niets te ondprzoeken
was. Spr's erief dat pr een onderzoek
was ingesteld zonder aanwijzingen,
betreft alleen dpze zaak. Tn de zaak van
pastoor V. waren, zooals betoogd wel
aanwijzingen.
Het verheugt spr.. dat de gemeente
politie en de burgemeester er goed zijn
afgekomen.
Tijdens de groote zuivering in Oss
heeft de gemeentepolitie een werkzaam
aandeel gehad.
Wat het contact met het
corps-commando en de bri
gade betreft, spr. geeft toe,
dat dit te wenschen heeft
overgelaten- Spr. betreurt dit.
Op 1 April 1938 ging het er
om, welke maatregel het
minst scherp was om een eind
te maken aan een hoogst on-
gewenschten toestand.
Spr. heeft het beleid van den substi
tuut-officier van justitie niet in alle op
zichten verdedigd .Spr. heeft in aan
merking genomen, dat deze officier ont
vankelijk moest zijn voor invloeden van
de brigade. Voor de wijze, waarop de
onderzoeken plaats hadden, kan men
den officier niet aansprakelijk stellen.
Tegpn den P.-G. zijn heel wat felle
aanvallen en aantijgingen gericht
Soms scheen het, of het nog feller
ging tegen hem dan tegen mij.
Spr. is niet bereid het hoofd van
den P.-G. te komen aanbieden, daar
hij niet de overtuiging heeft, dat hij
heeft gefaald. Hij is een man van
zeer hijznndece bekwaamheden, on
kreukbaar en van ongewone werk
kracht. Natuurlijk heeft hii fouten.
Het is volkomen onjuist, dat de P.-G.
een vooroordeel heeft tegen de Kon. Ma
rechaussee. Een plaatselijke correctie
maatregel breidt men uit tot aantasting
van een geheel corps.
Wat het perscommuniqué betreft, hier
in heeft de P.-G. gewaarschuwd tegen
verontrusting: Oss diende niet meer in
het middelpunt van de belangstelling te
staan.
Spr. is er van overtuigd, dat de com
missie op zijn zijde had gestaan, als zij
de ontwikkeling van de laatste jaren van
nabij had meegcleefcf. Onder 's ministers
verantwoordelijkheid werd op gevaarlijke
wijze gewerkt. De minister heeft niet de
bevoegdheid rechtstreeks corrigcerend op
te treden op politioneel gebied Het toe
gepaste middel was nieuw in Nederland.
Dit was het zachtste, meest voor de hand
liggende middel. Gestraft is er niet. Voor
de verdiensten der brigade heeft spr. oog
gehad. Was de maatregel genomen tegen
over de rijksveldwacht. dan was geen
ruchtbaarheid gevolgd Spr. heeft zich
vergist in den weerslag in een deel van
ons land. Spr. betreurt, dat tegenstellin
gen zijn ontstaan.
De weerslag in Oss is gunstig geweest:
de opwinding en de onrust zijn verdwe
nen, de samenwerking van marechaus
see en gemeentepolitie is verbeterd. Op
dit punt heeft spr. tenminste doel be
reikt.
Spr. ontkent de bedoeling om het ge-
heele corps te treffen. De gevolgen heeft
spr. niet kunnen verwachten.
Spr.'s eerlijke bedoelingen zijn ver
DIENSTWEIGERAARS
op principieele gronden
'sGRAVEXHAGE, 27 Juni. Voor
het Iloog Militair Gerechtshof zijn heden
als plaatsvervangende leden van dat
Hof beëedigd mr. F. J. A. Hyink en mr.
G. A. Seiwatius. raadsheeren in den
Hoogen Raad, en jhr. mr. C. I. van dei
Wijck, rechter in de arrondissements
rechtbank te 's-Gravenhage.
De president, mr. Jellinghaus, ver
klaarde rnet een kort woord deze plaats
vervangende leden geïnstalleerd.
Achtereenvolgens hadden daarop vier
jongelieden zich wpgens dienstweige
ring te verantwoorden.
De eerste, de 19-larige J. -T. B.. gedeti
neerd. was als gewoon dienstplichtig
soldaat ingedeeld hij het 21ste regiment
infanterie te Amersfoort, Hij had daar
op 17 April f.1. echter, zich beroepende
op het woord: „Gij zult niet dooden"
geweigerd de uniform aan te trekken.
De krijgsraad veroordeelde hem we
gens dienstweigering tot een jaar ge
vangenisstraf, met aftrek van preven
tief, doch zonder ontzetting uit de he
vopgdheiti om hij de gewapende macht
te dienen. Beroep de dienstweigerings
wet die de mogelijkheid laat om in
een anderen tak vanstaatsdienst zijn
plicht jegens de genieenschap le vervul
len had hij niet willen doen.
Thans verlangde hij het oordeel van
het Hoog Militair Gerechtshof. Dpzp
jongeman, die op de Groen van Prinste
rerschool zijn vooropleiding had gehad,
antwoordde ontkennend op de vraag
van den president, of hij zich dan niel
moreel verplicht achtte, den staat, die
de Christelijke scholen steunt, en der
halve ook zijn opleiding in belangrijke
mate had mede-bekostigd, eenigen con-
tradienst te bewijzen. De president
slaagde er niet in, den jongeman duide
lijk te maken, dat naast Gods Woord
de staat zekere rechten kan doen gel
dep en plichten kan opleggen.
De advocaat-fiscaal vroeg bevestiging
van het vonnis van den krijgsraad, doch
met verzwaring van de straf tot twee
jaren.
Nummer twee was de 19-jarige R. H.
H., die wegens soortgelijke weigering
bij het le regiment infanterie te Assen
door den krijgsraad tot eenzelfde straf
was veroordeeld.
Hier vroeg de advocaat-fiscaal straf-
verzwaring tot 2V» jaar.
Mr. H. J. H. van Wijk, uit Haarlem,
trachtte het hof tot clementie te bewe
gen. door te wijzen .op de gunstige ante
cedenten van dezen beklaagde, die in
een anarchistisch milieu was opgevoed.
's-GRAVENHAGE, 27 Juni. De
Haagsche kantonrechter berechtte he
denmorgen nog twee autobus-exploitan
ten, die zonder vergunning geregelde
diensten op Amsterdam hadden onder
houden. daartoe maakten zii gebrui-k
van een vereeniging in oprichting „De
Vooruitgang". De exploitant M. huurde
wagens van N. ten behoeve van de be
wuste vereeniging. M. was voorzitter
van „De Vooruitgang", doch tevens be
drijfsleider hii de onderneming van N.
Het O.M. eischte een geldboete van
f lOf),— subs. 1 maand in de eerste zaak
en in eenige andere zaken een voor
waardelijke vcroordeeling van 500,—
subs. 500 dagen hechtenis. De kanton
rechter veroordeelde M. tot een geld
boete van f 50,sub-s. 50 dagen en in
de overige zaken conform den eisch.
Vervolgens stond N. terecht voor het
zelfde feit. He» O. M. sprak als zijn mea
ning uit, dat deze zaak veel onsympa
thieker was. omdat N. zich in zijn on
wettige handelingen trachtte te ver
schuilen achter zijn bedrijfsleider, die
derhalve al verschillende keeren tot
hoo .e hoeten was veroordeeld. De amh-
tenanr vropg daarom een geldboete van
f 1000,— subs. 2 maanden hechtenis en
in de andere zaken tegen N. voorwaar
delijke straffen van 1000,subs. 100
dagen.
De kantonrechter veroordeelde N. tot
een geldboete van f 500,— subs 50 da
gen en tot voorwaardelijke straffen con
form den eisch.
wrongen. Het vertrouwen in het wapen
heeft spr. nog.
Spr's conclusies verschillen niet. veel
van die van 7 April 1938. Wanneer deze
zaak geregeld is, dan zal spr. alles doen
om het contact met het corpscommando
te verbeteren.
Het zou spr. verheugen, indien de Ka
mer conclusies in dien geest zou willen
aanvaarden.
Om 16 uur wordt de vergadering een
half uur geschorst
Na de heropening verklaart de
heer Schouten (A.R.), dat de
commissie tot op dit oogenblik het
grootste stilzwijgen heeft willen be
trachten. waarom ook geen ant
woord is gegeven op opmerkingen
over de commissie.
Spr. dankt voor de waardeering van
verschillende zijde voor den arbeid der
commissie.
Spr. gaat voorts de werkzaamheid
van den heer Rost van Tonningen na.
Aan zijn opmerkingen is de vereischte
aandacht geschonken. Dp heer Rost van
Tonnincen hepft thans ontkend, dat het
niet juist is. de meriedeelineen aan de
Kamer in exfenso te doen Niemand in
de Kamer is op de kwestie terueeeko
men. behalvp de heer Rost van Tnnnin-
cen. Op 8 Maart 1939 heeft de commissie
epn brief van dezen afgevaardigde ont
vangen, welken spr x-onrleest.
De schrijver verzoekt daarbij enkele
dossiers betreffende de geestelijken van
den minister aan te vragen. Hii verzocht
ook publicatie van deze misdrijven en
verklaarde, indien dit niet zou geschie
den. zelf tof publicatie over te gaan Op
9 Maart kreeg spr. den brief in handen.
Des avonds van 8 Maart werd de hrief
gepubliceerd in hpf Nationale Dachlad
Spr. ontkent de juistheid van enkele
deeien van den brief.
De heer Rost van Tonningen ver
liet de vergadering van de commis
sie op 28 Februari, toen hem bleek,
dat het rapport niet dezelfde xx'eek
zou worden vastgesteld. Hij wensch-
te de verantwoordelijkheid niet te
dragen en daarom geen vergadering
meer bij te wonen. Doch de commis
sie alleen draagt de verantwoorde
lijkheid voor haar daden. Van de
bevoegdheid om verder deel te ne
men aan de vergaderingen, deed de
afgevaardigde afstand.
De commissie heeft teen medegedeeld,
dat de publicatie van den brief in strijd
geweest was van het reglement van
orde. Andere gedachtenwisseling dan in
de vergaderingen der Kamer of der
commissie is niet mogelijk. Het ant
woord van de commissie is niet afge
drukt in „Het Nationale Dagblad".
De commissie ontving voorts een brief
van den heer Rost van Tonningen van
8 Juni, welke eveneens dien dag in het
Nationale Dagblad werd gepubliceerd.
Hij bond daarin aan den inhoud van de
processen-verba al 137. 13S en 196 ter be
schikking te stellen, indien de minister
inzage weigerde.
Dpze brief werd eerst op 10 Juni ont
vangen; da commissie echter had het
verslag eerst op 8 Juni vastgesteld,
waamm geen aandacht aan den brief
werd besteed.
Spr. hoopt, dat thans duidelijk is. wel
ke waarde mag worden toegekend aan
de rede van den heer Rost van Tonnin
gen.
De heer Rost van Tonningen wekt bij
ondeskundigen den indruk, dat hij de
eenige man is. die iets geeft om moraal
of reden.
Spr. gaat voorts in op de opmerkingen
van den heer van Maarseveen betreffen
de het niet ter inzage geven van -dos
siers. Er is een aanmerkelijk verschil
tusschon het standpunt van prof. van
Oven, zooals de heer van Maarseveen
dat citeerde en van den minister van
Justitie. Bovendien citeerde de heer van
Maarseveen prof. van Oven onvolledig.
Het standpunt van prof. van Oven is
rechtstreeks tegenovergesteld aan dat
van den minister.
In het algemeen is de commissie van
oordeel, dat dergelijke stukken niet mo
gen worden geeispht' doch er zijn geval
len, waarin overlegging of openlegging
mag worden bevorderd of gevraagd.
Bij de behandeling van dc zaak-Ricsz
is ook uit geseponeerde stukken geci
teerd.
Naar spr.'s meening was dit verzoek
in de z.aak-Oss redelijk. De verspreiding
van licht moest door den minister wor
den bevorderd. De minister had zeker
ten deele aan het verzoek kunnen vol
doen. Het verzoek rustte niet op een
algemeene zienswijze, doch op de nood
zaak. dat op sommige punten meer dui
delijkheid gewenscht ware.
Het betoog van den minister op
dit punt heeft spr. niet overtuigd.
De minister zegt: het gaat om het
stelsel. Hiertegen heeft de commis
sie bezwaren. In elk geval moet wor
den nagegaan, of een uitzondering
op den regel noodzakelijk en toe
laatbaar is. Spr. beschouwt de zaak-
Spoorhout wel degelijk als prece
dent.
Spr. is er van overtuigd, dat de mi
nister zijn standpunt niet zal kunnen
handhaven, als het er op aan komt.
Do vergadering wordt om 17.45 uur
verdaagd tot morgenmiddag 1 uur.
Tijdens de rede van minister Goseling
en van den heer Schouten had de mi
nister-president dr. H. Colijn aan de
regeeringstafel plaats genomen.
KETEL MET KOKEND WATER OVER
HET LICHAAM
HEERLEN, 27 Juni. - Zaterdag i*. er
bij de familie P. te Heerlerheide pen
tragisch ongeluk gebeurd, waarvan het
jongste kindje het slachtoffer is gewor
den. Het kindje, zestien maanden oud.
ia in een onbewaakt oogenblik in de
nabijheid van het fornuis gekomen,
waarop een ketel met water stond te
koken Het trok aan den ketel en kreeg
den inhoud over het lichaam. Oxerdekt
met brandwonden werd het kindje op
genomen. Later is het aan de gevolgen
overleden.
DE CASBESMETT1NG BIJ HEMBRUG
Verklaart minister van Dijk
Niemand kan voor het ongeluk aansprakelijk
worden gesteld
's-GRAVENHAGE. 27 Juni. Op
vragen van het Tweede Kamerlid
van Sleen betreffende de besmetting
met gifgas van arbeiders hij het ver
richten van werkzaamheden op de
terreinen van de artillerie-inrichtin
gen aan de Hemhnig heeft de mi
nister van Defensie het volgende ge
antwoord:
Bij het verrichten van graafwerk in
Mei 1.1. op een gedeelte van het terrein
der artillerie-inrichtingen aan de Hem-
brug zijn negen werklieden en hun
haas. die in dienst v*an een aannemers
firma waren., in aanraking gekomen
met resten van ohemiealiën Deze che
micaliën bevatten mosterdgas, welke
stof tot de „gifgassen" moet worden ge
rekend.
Zes werklieden hebben hun werk
zaamheden moeten staken, van wie vijf
thuis onder doktersbehandeling kwa
men. terwijl voor den zesde verpleging
in het ziekenhuis gewenscht werd ge
acht. Het bekomen letsel van laatstbe
doelde bestaat uit een aantal blaren op
verschillende deelen van het lichaam
en moet als ernstig worden beschouwd.
Zijn huidige toestand is infussehen gun
stig te noemen. Tn hoeverre de aandoe
ning tot stoornis van hliivenden aard
zal leiden, is thans nog niet te zeggen.
De overige drie xverklieden en de werk
baas werden in lonpende behandeling
genomen hii den geneeskundigen dienst
van de fabriek.
Behalve de in het ziekenhuis op
genomen arbeider zijn thans nog 2
arbeiders onder geneeskundige be
handeling. De overige getroffenen
zijn allen hersteld en hebben het
werk hervat.
De hiervoren bedoelde chemicaliën
waren een vijftal maanden geleden op
deskundiee wijze, volgens de hiervoor
gebruikelijke mpthodp. na voorlichting
en onder toezicht van cremici op een
daartop uitgekozen plaats, welke zoowel
van het eigenlijke fabrieksterrein als
van de \ierdere omgeving door een hek
was afgesloten, ter neutraliseering be
graven. in de vaste overtuiging der des
kundigen. dat ze aldus in korten tijd
hun activiteit zouden verliezen.
De gesteldheid dezer chemicaliën
maakte het practisch onmogelijk de ac
tiviteit vooraf te neutraliseeren.
Het ongeval moet worden toeeeschre-
ven aan een samenloop van omstandig
heden. waarvoor gepn personen kunnen
worden aansprakelijk gesteld.
Van verzuim kan hier niet gesproken
worden
De deskundigen staan voor een nieuw
feit. n.l. dat de activiteit dezer in den
grond hegraven chemicaliën na ruim
vijf maanden nog nipt geheel verdwenen
was.
Een rapport over het hedrilfsongeval
wordt ter griffie gedeponeerd.
Toen gebleken was. dat zich hier een
voor deskundigen onverwacht feit voor-
dped. zijn aanstonds de noodige maat
regelen getroffen, ten einde door aanwij
zing van speciale stortplaatsen pn het
geven van x-oorschriften. welke de be
handeling en neutraliseerine van scha
delijke stoffen regelen, te trachten der
gelijke ongevallen in de toekomst zoo
veel mogelijk te voorkomen.
Wegens verduistering van 1700
bij den incassodienst
te Haarlem
HAARLEM, 27 Juni. De 30-ja-
rige C„ vroeger klerk bij den In
cassodienst te Haarlem, heeft van
middag voor de rechtbank, alhier,
terecht gestaan wegens verduiste
ring ten nadeele van de gemeente
tot een bedrag van 1700.
De klerk was belast met het verstrek
ken van inlichtingen over aangeboden
kwitanties. Als een bezoeker tevreden
was gesteld, betaalde hii wel eens, hoe
wel het gebruik was. dat hij zich tot de
kas wendde. In 1937 cn 1938 heeft de
klerk, die de kwitanties uit een bak
van een collega haalde, een bedrag van
f 1700.— geïnd en in zijn zak gestopt
Daar hij zelf wel eens controleerde en
hij afwezigheid van den controleeren
den ambtenaar wijzigingen aanbracht,
in'de lijst van te innen kwitanties, heeft
het geruimen tijd geduurd, voor het
feit aan het licht kwam.
De verdachte legde een volledige be
kentenis af cn zeide het geld besteed te
hebben om schulden af te lossen. De
officier van justitie eischte een gevan
genisstraf .van zes maanden, waarvan
twee maanden onvoorwaardelijk en
vier maanden voorwaardelijk. De recht
bank zal 4 Juli uitspraak doen.
Daders tot aanzienlijk hoogerc
straffen veroordeeld, dan het
O.M. eischte
ARNHEM. 27 Juni De rechtbank te
Arnhem heeft vandaag uitspraak ge
daan in de zaak tegen vier oplichters,
die een bejaarde dame achtereenvolgens
yoor een. totaal bedrag .va,n 25.000 tot
30.000 gulden hadden benadeeld. De
rechtbank heeft in drie van de vier ge
vallen een aanzienlijk hoogere straf be
paald. da/i door den officier van justitie
was geeischt.
H. de Z„ te Utrecht, oud 38 jaar, te
gen wien gevangenisstraf van één jaar,
met aftrek van het voorarrest was ge
eischt werd veroordeeld tot een gevan
genisstraf voor den tijd van één jaar en
negen maanden zonder aftrek. De 33-
jarige K. L. H. te Amsterdam, tegen
wien een gevangenisstraf van anderhalf
laar met aftrek van het voorarrest, was
geeischt werd veroordeeld tot twee en
een half jaar zonder aftrek.
De 46-jarige W. J. van B„ te Amster
dam, tegen wien twee en een half jaar
met aftrek van het voorarrest was ge
eischt, werd veroordeeld tot de maxi
mum straf, t.w. drie jaar gevangenis
straf zonder aftrek. Allen wegens op
lichting meermalen gepleegd.
De 53-jarige C. M. H. te Amsterdam
werd wegens medeplichtigheid aan op
lichting veroordeeld tot een gevangenis
straf voor den tijd vantwee jaar. De
eisch luidde twee en een half jaar ge
vangenisstraf.
Hoofdambtenaar tot voorwaar
delijke straf en 250 gulden
boete veroordeeld
AMSTERDAM, 27 Juni. De
rechtbank alhier heeft vandaag uit
spraak gedaan in de zaak tegen
een geschorsten hoofdambtenaar
van de gemeente Weesp, die on
langs heeft moeten terechtstaan we
gens fraude bij de steunverleening
aldaar.
De rechtbank heeft den man wegens
frauduleuze handelingen veroordeeld
tot een voorwaardelijke gevangenisstraf
van zes maanden, met een proeftijd van
drie jaar en een geldboete van 250 gul
den, subsidiair dertig dagen hechtenis.
De rechtbank overwoog bij het bepa
len van de straf dat de gepleegde fei
ten zeer ernstig zijn, doch dat verdach
te geen persoonlijk voordeel heeft' ge
had hii zijn onrechtmatige handelingen
Hij heeft slechts dc bevoordeeling van
de gemeente, ton koste van het Rijk,
op het oog gehad. Het gemeentebestuur
gaat in deze. aldus de rechtbank, niet
geheel vrij uit, daar het in gebreke is
gebleven bij het vereischte toezicht,
waardoor het plegen van onrechtma
tige handelingen in de hand is gewerkt.
De officier van justitie had in zijn
requisitoir een gevangenisstraf voor
den tijd van tien maanden geeischt
Lieden van het Waterlooplein
in Amsterdam veroordeeld
AMSTERDAM, 27 Juni. Voor den
Amsterdainschen kantonrechter mr. v.
d. Krone stond heden terecht een aantal
opkoopers van rijwielonderdeelen. gou
den en zilveren voorwerpen, en rijwiel-
belastingmerken, die hun werkterrein
maken van het Waterlooplein, het plein
waar een dagmarkt wordt gehouden,
waarvan een gedeelte een echte rommel
markt is.
Opkoopers, die voornamelijk gebruik
te voorwerpen opkoopen. loopen het ge
vaar, dat zij voorwerpen in handen krij
gen, welker afkomst in het duister blijft.
Als het voorwerpen van waarde betreft,
kunnen zelfs bona fide kooplieden op
deze wijze van diefstal afkomstige din
gen in handen krijgen. Teneinde dit
zooveel mogelijk te vermijden bestaat de
verplichting voor alle kooplieden, die
gouden en zilveren voorwerpen opkoo
pen, daarvan aangifte te doen en do
voorwerpen te registreeren.
Veertien dagen geleden veroordeelde
de kantonrechter eenige kooplieden in
gouden en zilveren voorwerpen, die op
het Wcesperplein hun werkterrein vin
den. wegens het. niet-registreeren van
opgekochte sieraden tot geldboeten.
Van een aantal der thans terecht
staande kooplieden van het Waterloo
plein, die zich vooral toeleggen op het
opkoopen van rijwielhelastingmerken.
nam de kantonrechter aan, dat zij mala
fide waren. Hij veroordeelde allen dit
maal tot principale hechtenisstraffen,
varieerende van twee dagen tot een
week, terwijl twee, die uitsluitend een
beroep maken van het opkoopen van rij
wielhelastingmerken, veroordeeld wer
den tot veertien dagen principale hech
tenis wegens het opkoopen van voorwer
pen van waarden zonder de daarvoor
verplichte registers bij te houden.