MIJN KLEINE ZUSJE KNIPPRENTJE MIES HEEFT KLEINTJES RUBRIEK VAN OOM BOB Paarden mogen eenmaal bijten Een diamantmijn bij de gevangenis r ,UIT EIGEN PEN BRIEFWISSELING PAARLVISSERIJ IN DUITSCHLAND Geen ruzie maken frjP'fr KINDER COURANT fey-/* door IET HOOGERS Het was maar goed, dat er zo'n grote schuur en zo'n grote tuin bij het huis was, anders zouden ze al die poesjes niet kunnen houden. Dat was een ver rassing, toen er op een morgen vier kleine poesjes in de mand lagen. Mies zat erbij te spinnen en ze keek vol trots naar Jopie en Hansje, wat die zouden zeggen. Het spreekt vanzelf, dat de kinde ren het prachtig vonden. Ze holden meteen naar moeder om het grote nieuws te vertellen. „We mogen ze toch houden, moeder?" vroegen ze. „Voorlopig wel," zei moeder. „Maar als ze groot genoeg zijn om weg te gaan. moeten ze ook direct weg. „Vijf poezen is heus oen beetje teveel van het goede. Voorlopig mogen ze nog blijven. Jullie moeten Miesje nu maar met rust laten en vanmiddag pas weer eens gaan kijken." De hele morgen praatten Joop en Hansje over de poesjes. Iedereen, die het maar wilde horen, moest naar het verhaal luisteren en toen de bakker plagend zei: „Geef er dan maar eentje aan mij mee, ik kan er best een ge bruiken. ik heb zoveel muizen!" riepen ze allebei: „Nee hoor. bakker, we ge ven ze nog niet weg, we mogen ze nog een hele tijd houden!" Toen moeder het hoorde, zei ze: „Je had meteen tegen den bakker moeten zeggen, dat hij er een mocht hebben, als ze groter zijn, want je zult zien, dat we nog moeite genoeg zullen heb ben om ze allemaal kwijt te raken." Maar de kinderen wilden daar nog niet over denken. Ze zaten de hele dag bij de mand met de poesjes. Wat had- •7 den ze een plezier, toen ze voor het eerst hun ogen opendeden. Wat een blauwe ogen hadden die kleine dier tjes. „Die worden later nog wel groen" zei moeder. „Alle kleine poezen hebben blauwe ogen. Pas als hun ogen veel in het licht geweest zijn en als het licht erop ingewerkt heeft, worden het echte kattenogen!" Hans speelt met de poesjes Jopie was al bp school, maar Hansje nog niet. Vroeger vond hij het altijd erg vervelend, ais Jopie wegging. Dan moest hij in zijn eentje spelen, tot ze thuis kwam en dikwijls verveelde hij zich dan. Nu verveelde hij zich geen ogenblik. Hij zette de poesjes, toen ze al een beetje groter begonnen te wor den, in een wagentje en reed ermee door de tuin en soms eens een eindje de weg op. Hij vond het een erg leuk spelletje. De poesjes vonden het lang niet allemaal even leuk. Ze probeer den wol eens uit het wagentje te krab belen, maar ze durfden er toch niet uit te springen, omdat het wagentje meestal nogal hard reed. „Sinds we de poesjes hebben, merk ik niet, dat ik nog een zoon heb," zei moeder wel eens plagend, als Hansje weer de hele morgen in de tuin had gespeeld. Zwartje Het leukste van alles vonden ze het om de poezen melk te geven. Ze waren langzamerhand al zo groot geworden, dat ze ook melk" van een schoteltje konden drinken. Het had lang geduurd voor ze begrepen, hoe ze dat moesten doen, maar als ze daarna Jopie met een schoteltje zagen aankomen, kwa men ze al meteen naar haar tochollen en streelden langs haar benen. Ze zet ten hun staart recht in de lucht en kekeri Jopie smekend aan. Zo gauw Jo pie dan het schoteltje neerzette, stoven ze erop af. Eén was er, die niet direct begon te drinken, maar eerst dankbaar met zijn kop langs Jopie's arm streek. Dat was zwartje en Jopie en Hans vonden hem van alle poesjes het aar digst. Moeder had al een paar keer ge zegd, dat de poesen nu weg moesten, maar Jopie en Hans wilden er niet aan denken, dat Zwartje weg moest gaan. De bakker nam op een morgen een van de poezen mee. De timmerman kreeg er ook een en toen kwam Anneke, een meisje uit Jopie's klas, er ook nog een halen. Ze wilde direct Zwartje heb ben. want die vond ze de mooiste, maar Jopie zei: „Nee. die mag je niet hebben. Wel die grijze, daar" Anneke keek eens naar het grijze poesje. Dat zag er ook wel leuk uit en toen nam ze dat maar mee. „Zo jongens," zei moeder die avond, „nu moet dus alleen Zwartje nog weg. Daar moeten we ook maar gauw iemand voor zien te vinden." De kinderen zeiden niets en toen moe- der vroeg, waarom ze zo sip keken, antwoordde Jopie: „Omdat we Zwartje niet weg willen doen. Hij is de aardig ste van allemaal en we willen hem zo graag houden." „Maar dat gaat toch niet, kindje." zei moeder. „Wat moeten we met twee poezen doen?" Mag Zwartje blijven „Het huis is toch zo groot en de tuin ook," zei Jopie vlug. „En Mies vindt het vast leuk. als één van haar kinderen hier blijftNu begon moeder te lachen •n zei: ..Toch kunnen we niet twee poe fen houden, dat is te lastig." En verder werd er niet meer over gesproken. Maar toen moeder die avond naar bo ven ging om de kinderen in te stoppen, lag Hansje te huilen in zijn bed. „Wat is er. Hans?" vroeg moeder verschrikt. „Wat is er gebeurd? Heb je je pijn ge daan?" „Nee, maar ik wilZ-z-z-zwartje zo graag houden!" huilde Hans. „Maar, jongen, lig je daar nu zo om te huilen," zei moeder lachend. „Ik dacht, dat er iets heel ergs was gebeurd. Hou je zo veel van Zwartje? Denk je niet, dat het erg lastig is?" Hans schudde heftig van nee. „Zul jij dan wel voor hem zorgen?" Nu ging Hansje rechtop zitten. „Mag het dan, mam?" vroeg hij en zijn ogen stx-aalden alweer. „Nou vooruit dan maar! Ik heb er met vader over gepraat en hij vindt het ook wel goed. Maar als Mies weer eens kleintjes krijgt, mag er niet wéér een blijven, hoor!" Hansje hoorde al bijna niet meer wat moeder zei, zo blij was hij, dat hij Zwar tje mocht houden en even later, toen moeder naar Jopie's kamertje ging, hoorde Hans een vreugdekreet van zijn zusje, die al even blij was als hij, dat het zwarte poesje bij hen bleef. Een oppasser van de gevangenis in Estrelle do Sul vond enige tijd geleden een diamant op het grondgebied van do gevangenis. Het bleek, dat deze diamant wel 10.000 gulden waard was. Het spreekt vanzelf, dat iedereen heel verwonderd was over deze vondst Maar dit was nog lang niet alles. Een paar dagen later vond een ande re oppasser, wéér een diamant. Deze was veel kleiner en „maar" 1500 gul den waard. Nu ging men de zaak toch eens nader onderzoeken en men ver moedt, dat er nog veel meer diaman ten gevonden "zullen worden en bin nenkort gaat men het terrein heel nauwkeurig afzoeken. Misschien is die gevangenis werkelijk een diamant mijntje. Beste nichten en neven, Langzamerhand beginnen de vacan- ties op hun einde te lopen. Menigeen zal zo nu en dan al met plezier of onbe hagen, al naar zijn aard, aan h-et nieuwe schooljaar denken. Maar voor die tijd wordt jullie nog minstens één zonnige week van harte ge gund. Hier volgt een nieuwe „Eigen Pen". JAN ONGELUK door Kleine Lord Jan en zijn vriend Wim gingen op ze kere dag naar een boerderij waar Wim enigszins, bekend was. Ze moesten langs een zatïdweg. Eindelijk na een lange tocht kwamen ze bij de boerderij, maar eerst moesten ze nog door een weiland met paarden, koeien en varkens. Ze klommen over het hek, maar direct kwa men de nieuwsgierige koeien aandraven. Jan bleef stokstijf staan en kreeg het erg benauwd. „Gewoon doorlopen, dan doen ze je niks," zei Wim. Daar was de eerste koe al. Hij stootte even met zijn koude neus tegen de hand van Jan. Hij beefde als een rietje. Daar kwamen de andere koeien ook al aan. Huilend en schreeu wend liep hij weg naar de boerderij. De paarden keken verstoord op en zagen den rennenden jongen en ook zij gingen meehollen. Gelukkig, daar was het hek. Maar net daarvoor lag een sloot en die zag Jan niet. Hij liep maar door en met een plons viel Jan er in. „HeJp, help," schreeuwde en huilde hij tegelijk. „Brrr, bah, wat nat, uh!" Brullend van het lachen zag Wim dit alles aan. In een ogenblik was Jan uit de sloot gekropen. Kletsnat stond hij daar. Wim kwam aangedraafd en samen gingen ze verder. Jan kreeg droge kleren van de boerin. De zoon van den boer heette Hein. „Goa je mee naar de biggen kaiken?" vroeg hij. „Da's goed," zei Wim. „Maar dan ga ik niet mee," zei Jan benauwd. „Ah, jö, ben jie nog 's een kerel," spot te Hein. Nou ja, dan moest het maar, hoewel hij er niet veel zin in had, maar hii wou toch ook geen flauwe kerel zijn. (Slot volgt). In Engeland bestaat een oude wet, volgens welke honden één keer „gratis" mogen bijten. Dit betekent natuurlijk niet, dat ze geen geld krijgen, als ze bij ten, want stel je eens voor, dat je elke hond, die iemand beet, geld moest ge ven! Het betekent alleen, dat do eige naar van den hond niet verplicht is scha devergoeding te betalen, als zijn hond voor de eerste maal iemand gebeten heeft. Dit geldt echter alleen, als vast staat, dat de hond niet „vals" is, want natuurlijk zijn er honden, die zo kwaad aardig zijn, dat ze iedereen bijten, die maar in hun huurt komt. De laatste tijd zijn al verschillende pogingen gedaan om deze et te veran deren of helemaal af te schaffen. Maar volgens een nieuwe rechtsuitspraak blijft de wet ook voor de toekomst gel dig. Er is zelfs nog meer aan verbonden! De Engelse juristen zijn nog verder ge gaan en hebben gezegd, dat, indien een hond één keer mag bijten een paard ook één keer met zijn hoef mag slaan! Enige tijd geleden gebeurde in een van de voorsteden van Londen het vol gende: Een vrouw van 55 jaar merkte, dat het paard van een melkboer met alle vier de poten op de stoep stond. De melkboer zelf was nergens te vinden en het paard kon doen, waar het zin in had. Toen tie dame langs het paard liep, werd het heest wild. Er was blijkbtfhr iets gebeurd, dat het dier gehinderd had. Het stormde in ieder geval op de dame af, wierp haar op de grond en gaf haar een paar flinke trappen niet zijn achterhoeven. De arme vrouw lag hul peloos en lelijk toegetakeld op de grond. Het paard vond het nog niet voldoende, het boog zich over de dame 'heen en beet haar. Op dat ogenblik kwamen er men sen toegesneld, die zich over de onge lukkige vrouw ontfermden. Nu werd de vraag geöteld: „Had het paard „recht" om de voorbijgangster op deze manier te verwonden?" Direct stelde men een onderzoek in naar het humeur van het dier. Het bleek, dat het altijd bijzonder gewillig en zacht moedig was, en dat het nog nooit een dergelijke woedeaanval had gehad. De huisvróuwen uit verschillende straten, waar de melkboer elke dag melk kwam brengen, moesten allen hun oor deel over het paard zeggen. Ze beweer den, dat het paard van den melkboer, het vriendelijkste dier was, dat ze ooit gezien hadden. Hij liet zich altijd stre len en voeren. Toen de rechtsgeleerden dit alles ge hoord hadden, zeiden ze, dat. dit een onverklaarbare woedeaanval van het dier moest zijn geweest en dat er geen rede was om het paard hierom te „ver oordelen". De eigenaar van het paard hoefde geen schadevergoeding te beta len en alle diverse onkosten moest het slachtoffer zelf betalen. Het komt er dus ongeveer op neer, dat ieder huis dier in Engeland één keer voor niets mag bijten of trappen. Maai- er werd uitdrukkelijk hij ver teld, dat ménsen van dit recht geen gebruik moe hten maken Sally Swing. Dank je wel voor je raadsel, dat de volgende week waar schijnlijk geplaatst wordt. Er is inder daad niet veel nieuws op het ogenblik. Ze noemen deze periode bij de kranten „komkommertijd". Juffrouw Snip. Dat was mo een leventje, als ik je brief zo lees. 's Morgens om 9 uur opstaan, en de hele dag dammen en aan het strand spelen. Punteren is een prachtig werk, behalve als het heel warm weer is. Dan word je er doodmoe van. Dat vuurwerk op de pier zal wel mooi geweest zijn. In Den Haag kunnen ze die soort dingen wel. Ze hebben er dan ook een beste gelegenheid voor, met dat rui me strand. Huismus. Zeeland en Friesland zijn allebei prachtige streken. Hoewel ze nogal ver uit elkaar liggen, hebben ze toch veel gemeen. Wanneer je terug komt, moet je mij maar eens schrijven, wat je het mooist vond. Onder je ver haaltje stond: 13 jaar. Pas jarig ge weest? Tarzan. Aan jou, evenals aan j'e zusje, mijn beste wensen voor de va- cantie. Schrijf mij maar eens een grote brief als je weer terug bent. neef. Viooltje. Uit een ander gewest krijgen we weer een brief van Viooltje, die een bezoek bracht aan de Betuwe. Heb je niet teveel van de pruimen ge geten, nicht? Prachtig zijn de boom gaarden hè, vooral vroeg in het voor jaar, als de vruchtboomen in bloei staan. P i n g u i n. Dus nu ben j'e, behalve een veelzijdig padvinder, ook een gedi plomeerd zwemmer geworden. Onze fa milieleden halen steeds meer diploma's en bevoegdheden, tot ze er zoveel heb ben, dat ze zich aan de familiekring ontgroeid voelen. Bruinoogje. Schryf me maar eens uit Uddel, en vertel je belevenis sen aan het oeroude meertje in het hart van de Veluwe. Jullie hebt het daar nog niet zo slecht uitgekozen. Michael Stro go ff. Ook jij hebt, zoals juffrouw Snip, van vuur werk aan het Noordzeestrand genoten. Wanneer je nog ruim veertien dagen voor de boeg hebt, hoef je je werkelijk niet te beklagen. En naar het weer te oordelen, zullen het niet de slechtste twee weken zijn. DE OPLOSSINGEN Het eerste raadsel leverde het woord lampion op. met: achter, markt, Piet Ida (Ina), os en n. Het woord Olifant in de oplossing van het tweede raadsel, met: laster, Izaak, fort, alt, na en t. De priis werd behaald door juffrouw Snip. DE RAADSELS xxxxxxxxxxx x X X X X X x X X X le rij: Vorstelijke telg. 2e rij: Ander woord voor overwegen. 3e rij: Klein land. 4e rij: Inwoner v. Zuid-Europees land. 5e rij: Iemand die acten opmaakt. 6e rij: Niet bijzonder. 7e rij: Jongensnaam. 8e rij: Niet lang. 9e rij: Boomsoort. 10e rij: Voorzetsel. 11e rij: Medeklinker. XXX II X X X X X X X i i i X f i X X X le rij: Watersport. 2e rij: Keukenwerkbank. XXX b dtte itu.KKe-n. wet f t"» ie cLo.ot r x a ft fltout l< tt UW» een mCH. Oplossing: De verschillende stukken vormen een man in een auto. 'k Wed als je ging zoeken Bij kind'ren oni je heen Ogen als bij zusje Vond je toch bij geen. 3e rij: Schouwburg. 4e rij: Oprecht. 5e rij: Aanslag op metaal. 6e rij: Huisdier. 7e rij: Plaats in Noord-Brabant. 8e rij: Onderdeel van tafel. 9e rij: Klinker. RUILHANDEL Sally Swing krijgt Oosterveen- bonnen. Pinguïn krijgt postzegels. Bruinoogje heeft recht op Droste bons. Maandag na drie uur kunnen do bon nen gehaald worden. Hartelijke groeten van OOM BOB. Als we aan paarlvissers denken, steh len we ons- daarbij een paar bruine Ma- leiërs of Japanners voor, die zich met een mes gewapend in een rivier storten en naar de mosselen, die de kostbare paarls verbergen, duiken. Iedere 6prong in de diepte kan hun dood zijn, want de duiker loopt altijd kans door een haai gepakt te worden of door een ander dier doodgedrukt te worden. Maar er zijn ook paarlvissers-, die hun vak op veel eenvoudiger en ongevaar lijker manier uitoefenen. Ze leven hier in Europa en niet eens ver van ons af, in Duitsland. Do mossels, die zij zoeken, leven in de rivieren en heken van ons grote burenland. Lang niet alle rivieren bevatten de „Margaritana margaritifc- ra", zoals de rivierpaarlmossel heet. Ze komen alleen in heel helder, kalkarm water voor. Maar de mosselen komen toch bijna in alle delen van Duitsland voor. In Saksen, in het Vogtland en hot Fichtelgebergte, in het Bciorsche woud en in hot Odcnwoud. In verschillende heken van de Lüne- burger heide en in andere streken kwa men ze zoveel voor, dat er vroeger soms op één dag een paar duizend paarls worden opgevist. Toen men merkte, dat die paarlvisserij zeer de moeite waard was, ging de staat zich ermee bemoeien en mochten de paarlvissers, die daar toestemming voor hadden gekregen, al leen nog maar op bepaalde dagen vis sen. Ze gingen dan op blote voeten in de ondiepe riviertjes en beken en liepen stroomopwaarts om do mosselen beter te kunnen zien. Later, toen het land. dat vroeger onder één heer had gestaan, onderverdeeld werd en veel bewoners kreeg, ging de paarlvisserij ook achter uit. Want in die tijd gingen alle mcn.- 6en, die toevallig aan een beek woon den, op willekeurige dagen paarls zoe ken. Elke mossel, die ze vonden, bra ken ze open, terwijl de paarlvissers vroeger de mosselen, die nog niet groot genoeg waren, weer terug in het water gooiden en ze daardoor in het leven hielden. Maar ondanks dat alles worden nog steeds mosselen niet rijpe paarls gevonden, zodat inen hoopt de paarl- teelt. weer omhoog te kunnen brengen. Het is niet heelemaal zeker, hoe men in het Yogtlaiul van Saksen tot de ont dekking kwam. dat er paarls in de mos selen zaten. Waarschijnlijk hebben een paar vreemde avonturiers het vlees van de mosselen, die ze in het water vonden, opgegeten en toen ontdekt, dat er kost bare paarls inzaten. Ook in de wateren van Beieren wor den mooie paarls gevonden. Nog in 1911 bracht een paarlvcrkoop daar 11.000 mark op. Nu is de paarl visserij niet meer zo uitgebreid, maar ze wordt door de Staat beschermd. De vissers mogen ééns in de zes jaar mosselen zoeken. Ze lopen dan van de mond van de rivier tot aan de oorsprong door. Met een speciale tang worden de mos selen ongeveer een centimeter wijd opengebogen en dan wordt de paarl, die aan de binnenkant van de schaal of soms ook in het vlees van de mossel zit, voorzichtig weggenomen. Als de paarl nog maar heel klein is of als de mossel helemaal gen paarl hooft, wordt hij weer in het water geworpen. Dik wijls is pas de honderdste mossel, die opengemaakt wordt goed. In het Oden- woud heeft dikwijls pas de duizendste mossel een paarl. Ilct kweken van mosselen is het eerst in Japan gelukt en wordt daar nog steeds veel gedaan. Daarvoor is het natuurlijk nodig om de levensge woonten van de mosselen te kennen en de manier van ontstaan van hun kost bare inhoud. De paarls ontstaan door dat vreemde lichamen in do mossel binnendringen en donr hen door kalk- afscheidingen onschadelijk worden ge maakt. Als het lukt om een vreemd lichaam in de mossel te brengen en te maken, dat de mossel dan stoffen om zich daartegen te verdedigen af scheidt, kan daaruit een paarl ontstaan. Men wil nu proberen 6tecds meer paarls te kweken en het zal zeker steeds beter- gaan. Drie jongens zaten met elkaar in de trein. Ze waren vrienden van elkaar en maakten een reisje naar een fami lielid van een van hen. Toen stapte ccn meneer in hun coupé. Hij groette een van de vrienden en zei: „Dag Wim, leuk, dat ik je zie. Hoe gaat het met je?" „Heel goed, dank u," antwoordde de jongen. „En,hoe is het met. je moeder? Ze is zo ernstig ziek geweest heb ik ge hoord." „Ook goed, dank u." „En hoe is het met je zusje?" „Goed. dank ui'1 „En hoe is het met die neef van je, die in het Nederlands elftal heeft ge speeld?" „Heel goed, dank u." Een kwartier later stapte de heer weer uit en zei: „Groeten aan alle maal!'' „Dank u," antwoordde de jongen weer. Motoen vroegen zijn vrienden ver baasd. „Maar Jaap. ben je mal? Je heet toch helemaal niet. Wim en je moeder is niet ziek geweest, je hebt geen zusje en ook geen neef, die in het Nederlands elftal heeft meege speeld! Waarom heb je dien man dan toch nog geantwoord?" „Omdat ik toch niet aan een wild» vjeeiiuleu man hoef te vertellen, hoe mijn familie wel in elkaar zit en om dat ik ook geen zin had om er ruzie over te maken met hom!"

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1939 | | pagina 11