NE ZO KEUKENZOUTuit eigen êcdm! KRISTAL-ZUIVER ff K WAM „EXTRA" bii Oorlogswinstbelasting op komst Wegen waren goed,, bezet maar nergens overvol rHoyesi: MACAEOltl De Maansteen Andere regeling dan in 1916 De O 25 van Prinselijk Paar te Noordwijk SCHOTERMAN'S pe OUDE GENEVER bij Utr.str. 17 Tel. KgtefR per kruik f 3.2 bij 6 kr. a f 3. bij 12 kr. a f 2.8 m Ao 1878 HEFFING MET TERUGWERKENDE KRACHT BERAAMD stapel geloopen Ernstig auto-ongeluk te Goes H. A.C.O.-trekking niet strafbaar Benzine-distributie-dreiging deed haar invloed gelden Stichtsche lust warande was zeer gezocht A. A. HUMME Jr. ge BLAD PAG. 3 AMERSFOORTSCH DAGBLAD VRIJDAG 3 MEI 1940 's-GRAVENHAGE, 1 Mei. Bif~ de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot heffing van een oorlogswinstbelasting. In de me morie van toelichting zegt de mi nister van Financiën, dat de regee ring van oordeel is dat ook ditmaal gelijk in de vorige oorlogsperiode een deel der mobilisatie-uitga ven bestreden behoort te worden door het heffen van een oorlogs- winstbelasting. Intusschen vloeit hieruit nog niet voort, dat de techniek van de wet op de oorlogswinstbelasting 1916 geheel ongewijzigd moet worden overgenomen. Volgens genopmde wet werd het totale zuiver inkomen (voor lichamen: de to tale winst) vergeleken met het zuiver inkomen of de zuivere winst van voor den oorlog Als vergelijkingsbasis werd doorgaans genomen het gemiddelde van de jaren 1911, 1912 en 1913; indien niet was boekgehouden, gold het inkomen over 1913. Toonde de vergelijking aan, dat het zuiver inkomen of de winst ge durende de oorlogsjaren was vermeer derd. dan gold het verschil als oorlogs winst, tenzij van de zijde van den be lastingplichtige werd aannemelijk ge maakt, dat de vermeerdering noch di rect. noch indirect, een gevolg was van den oorlogstoestand. Een eerste afwijking, welke het sy steem van het ontwerp vertoont ten op zichte van de wet van 1916, is, dat over de geheele lijn slechts wordt ge let op de zuivere opbrengst van bedrijf, beroep, anderen arbeid, speculatie in goederen en niet bedrijfmatige exploita tie van onroerend goed. Uit het inko men. uit dien hoofde genoten tijdens de jaren waarover de oorlogswinstbelas ting geheven wordt, moeten nu worden afgescheiden de opbrengsten, welke zouden zijn genoten, indien de oorlogs omstandigheden niet waren ingetreden. Dit laatste zal geschieden voor elke bron van inkomen afzonderlijk. The oretisch beschouwd, is dit een tweede afwijking van het êtplsel van de wet van 1916; practisch echter drong de uit voering van de wet 1916 in dezelfde, voor de hand liggend richting. Een derde afwijking was noodig al6 gevolg van de omstandigheid dat, ter wijl de jaren 1911—1913, over het ge heel genomen, jaren van een matig toenemenden voorspoed waren, de jaren 1936. 1937 en 1938 ook in economisch opzicht tot de bewogen jaren moeten worden gerekend. Kon de wet van 1916 zich veroorlo ven de winst in de vergelijkingsjaren te stellen als een norm, waarvan enkel ten gunste van de belastingplichtigen kon worden afgeweken, thans zal het noodig zijn, ook aan de belastingadmi nistratie de bevoegdheid toe te kennen, tegenbewijs te leveren tegen het wette lijk vermoeden, dat de winst in de te genwoordige oorlogsjaren niet beneden die van de vergelijkingsjaren zou zijn gebleven, indien de oorlog niet ware uitgebroken De bewogenheid van de jaren 1936 1938 heeft tenslotte geleid tot nog een vierde afwijking van de wet van 1916. Het wettelijk vermoeden, aan opbreng sten uit het verleden verbonden, zal thans niet, ook niet als uitzondering, mogen worden verbonden aan de winst over één enkel jaar. Slechts een gemid delde van drie jaren biedt voldoende houvast om het te hekleeden met het overigens voor tegenbewijs wijkend vermoeden, dat het van eenigszins duurzame hoogte is. Daar, waar over een opbrengst over drie jaren niet kan worden beschikt, treedt ais norm op een opbrengst van 5 pet van het geïnves teerde eigen kapitaal. Deze norm kan, indien het niet betreft een door den oorlogstoestand ontstane bron van in komen, wijken voor tegenbewijs. Even als het hiervóren ter sprake gebrachte tegenhewijs zal het niet aan bepaalde vormen gebonden zijn. Voor de gevallen waarin de jaren 1936—1938 bijzonder ongunstig zijn ge weest, bevat het wetsontwerp nog een speciale regeling. Oorlogsverliezen zullen, evenals onder de wet van 1916. met oorlogswinsten worden gecompenseerd. Het tarief is 25 pet. voor natuurlijke personen en 40 pet. voor lichamen. De eerste 1000 oorlogswinst over een jaar blijven onbelast. Zoowel natuurlijke personen als lichamen kunnen belastingschuldig zijn. Ten aanzien van binnenlandsche personen en lichamen wordt gelet op de oorlogswinsten, begrepen in hun ge heele win6t, voor- zoover deze laatste niet valt onder elders belastbare winst. Met betrekking tot buitenlandsche na tuurlijke personen en lichamen wordt uitsluitend gelet op de Nederlandsche winst. De huidige oorlog tusechen ver schillende landen heeft haar scha duwen reeds geruimen tijd vooruit geworpen. Dientengevolge zijn reeds voor 1 September 1939 winsten ge maakt. die als oorlogswinsten mo gen worden beschouwd. Hoever met het heffen van de ondcrwerpelijke belasting moet worden teruggegaan, is derhalve erootendeels een kwes tie van opportuniteit. Daar het in tusschen in het algemeen niet vven- 6chelijk is, met nieuwe belastingen ver terug te gaan, is als aanvangs- tijdstip voor de heffing gekozen 1 Januari 1939. ONGEVAL MET DOODELIJKEN AFLOOP HOOGEVEEN. Woensdagmiddag is de 7-jarige Doetse Kamminga, die van een rijdende vrachtwagen stapte aan de Hoofdstraat nabij de Blankens- laan onder de wielen geraakt. Met een schedelhasisfractuur werd het kind in de nabiie woning van den heer Blanken opgenomen. Na korten tijd is het kind aan de bekomen ver wondingen overleden. Twee en een halve maand voor het tijdstip van het bouw programma gereed SCHIEDAM. Woensdagmid dag is op de werf Wilton Fijenoord te Schiedam de onder zeeboot O. 25 van stapel geloopen De tewaterlating geschiedde in den bouwloods aan de Nieuwe Maas door mevrouw A. S. van Erkel-Hanbury. Na de tewater lating werd het Wilhelmus ge speeld. In een samenkomst heeft de directeur van de werf, ir. C. J. H. Teschmacher, een korte rede uitgesproken. Spreker wees er op, dat meer dan een eeuw geleden het eerste schip voor de Nederlandsche marine op een der wer ven de maatschappij, in casu de vroe gere werf Fijenoord te Rotterdam, van stapel liep. Spr. bood mevrouw van Ei kel een souvenir aan in den vorm van een diamanten broche. Luitenant ter zee eerste klasse G. B M. van Erkel voerde daarop het woord en wees er op, dat de G. 25 twee en een halve maand voor het tijdstip van het bouwprogramma van stapel is geloo- nen. In dezen tijd is deze prestatie dub bel welkom. Vervolgens voerde het woord de bur gemeester van Schiedam, mr. dr. F. L. J. van ITaaren. Ten slotte werd nog ge sproken door den heer G. de Rooy, hoofdingenieur der marine van het de partement van Defensie, die zijn feli citaties in dichtvorm gegoten had waaruit wij als bijzonderheid noteer den, dat de bouw van de O. 25 vijftien honderd teekeningen gevergd had. De O. 25 is 77H meter lang. de groot ste breedte bedraagt 6H meter. Boven water is de waterverplaatsing 965 ton en onder water 1174 ton. De diepgang is 3.90 nefer. De onderzeeboot heeft een maximum snelheid van 21 mijl boven en 9 mijl onder water. De heide motoren zijn ge leverd door de maatschappij de Schelde te Vlissingen en zijn Schulz 2 takt motoren, 2 takt compreslooze diesels van 2500 P.K. elk. De bemanning zal vermoedelijk bestaan uit 3S koppen. De proeftochten beginnen in Juli as en de officieele indienststelling is waar schijnlijk tegen het einde van het jaar te verwachten. De O. 25 maakt deel uit van de serie O-booten, waarvan de O. 21 en de O 22 op het oogenblik te Vlissingen afge- houwd worden en de O. 24 bij de Rot- terdamsche Droogdok Maatschappij, terwijl de O. 26 en de O. 27 nog op de belling van de Droogdok te Rotterdam liggen. 's-GRAVENHAGE. - Voor de zes de maal heeft een rechterlijke instan tie uitspraak geclaan in de zaak van de H.A C.O.-premietrekkinpen. De kantonrechter hier ter stede ver oordeelde den directeur van de H. A. C. O. wegens overtreding van de loterij- wet tot f 3000,— boete subs. 3 maanden hechtenis, welke straf de rechtbank in hooger beroep bevestigde. De Hooge Raad, voor welk college de zaak vervol gens gebracht werd, wees de zaak we gens vormverzuim naar het Haagsche Gerechtshof terug, dat besliste, dat de dagvaarding nietig was. Het Ó.M. tee- kende van deze beslissing cassatie aan en opnieuw wees de Hooge Raad de zaak naar het Haagsche Gerechtshof te rug, welk college in deze kwestie van daag dus voor de tweedemaal uitspraak deed. Het Gerechtshof achtte het ten laste gelegde niet strafbaar en ontsloeg den directeur van alle rechtsvervolging. De secretaris van de Bossche Kamer van Koophandel levensgevaarlijk gewond GOES. Woensdagmiddag omstreeks twee uur is alhier een zeer ernstig auto-ongeluk voorgevallen. De heer mr. H. G. J. M. Wagenaar, secretaris van de Kamer van Koophandel en Fa brieken voor 's-Hertogenhosch en om streken en inspecteur van het centraal distributiekantoor voor de drie zuide lijke provincies reed hier, vermoedelijk doordat hij onwel werd, met zijn auto tegen een boom. De heer Wagenaar kreeg een schedel breuk, terwijl hem tevens de borstkas werd ingedrukt. Twee geneesheeren wa ren spoedig ter plaatse en lieten het slachtoffer naar het R K. ziekenhuis te Goes overbrengen. Zijn toestand is Ie vensgevaarlijk. De heer Wagenaar, die 39 jaar oud is. is gehuwd en vader van vier kinderen. Ter gelegenheid van het aldaar georganiseerde bloemenfeest NOORDWIJK, Mei. H.K.H. Prin ses Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard hebben op Hemelvaartsdag een bezoek gebracht aan Noordwijk ter gelegen heid van het aldaar georganiseerde bloemenfeest. In een auto, bestuurd door den Prins, zijn de Prinselijke gas ten des ochtends omstreeks elf uur in de badplaats aangekomen. Zij werden hier begroet door den burgemeester, den heer J. B. V. M. J. van de Mortel. Ten stadhuize werden de leden van het bloemencomité aan het Prinselijk Paar voorgesteld. Vervolgens hebben de Prins en de Prinses met groote belang stelling de mozaiken en de met bloemen versierde kwartieren van de militairen bezichtigd. Zij zijn nadien met den bur gemeester naar het raadhuis terugge keerd en hebben later op den dag den terugtocht aanvaard. MOTORRIJDER TEGEN BOOM GEREDEN GILZE (N.B.), 2 Mei. De twintig jarige motorrijder v. Hapers, woonach tig t.e Gilze, is in het plaatsje Alphen op den Gilzenscheweg, toen hij enkele wielrijders wilde nasseeren, tegen een boom gereden. Ernstig gewond is H. naar het Sint Ignatiusziekenhuis te Breda overgebracht. Zijn toestand is zorgwekkend. De duo-rijder, J. Vermeulen, evene. ns uit Gilze, liep bij dit ongeval, dat in de avonduren plaats had. enkele lichte verwondingen op. ERNSTIG VERKEERS- ONGELUK OLDENZAAL, 2 Mei. Donderdag middag is op den Enschedeeschen straatweg nabij Oldenzaal een ernstig verkeersongeluk gebeurd. De motorrij der F. G. uit Enschede, komende uit de richting van zijn woonplaats, kwam in botsing met een personenauto, bestuurd door den heer S. uit Zeist. G. werd zeer ernstig verwond. Met een schedelbasis- en een beenfractuur werd hij in zorg- wekkenden toestand naar het gemeen telijk ziekenhuis te Enschede vervoerd. DE BOTERHEFFING 's-GRAVENHAGE, 1 Mei. Het be drag van de heffing en steunuitkeeriiïg op boter, is behoudens tusschentijdscne wijziging, voor de week van 2 tot 9 Me,' vastgesteld op 75 cent per kg. Het verkeer op Hemelvaartsdag 99 „Men* genoot intensief van een stralenden dag LJET was de dag van dc zonnebril, de 1 1 open auto-kap. den koelen drank en het jaarliiksrh officieel debuut van de zomersch-luchtige toiletjes, een dag van hellen zonneschijn, van hollen wind, van zeilende blanke wolkgevaar ten langs den hemel, en bezig nijver verkeer langs de ontelbare wegen van ons vaderland. Het was een dag die noodde, dwong bijna om er op uit te gaan, deze Hemelvaartsdag 1940. en ge ducht waren de uittochten der stedelin gen naar alle oorden van het land. Velen zochten het in de verte, in den langen afstand en zoo gingen de „Oos terlingen" naar de bollenvelden, om daar het onderscheidingsteeken, de gele bloemenguirlande over de motorkap, over het fietsstuur, of over de schou ders te drapeeren, terwijl de polderbe woners naar het bosch en hoidelond van Veluwe en Achterhoek rolden. Maar bijna even talrijk waren zij die de hun toch welvertrouwde omgeving eens gingen „doen", om van de schoon heid die in zoo luttele weken daar ge komen was, te genieten. T NDERDAAD, men was u i t gisteren, men koerste al naar zijn aard achter een glanzenden auto-neus of boven een daverenden „plof'-motor, dan wel ijve rig pedalend per huls-tuin-cn-kantoor- rijwiel of „sec", op de eigen beenen, de natuur in en de steden uit. Er waren immers de hollen, beter misschien ge zegd de bolbloemen, er waren de sneeuw-witte wuivende bloesem-daken der boomgaarden, er was zon en fris- sche wind. het scheen wel of het vre dig vaderland al zijn krachten had in gespannen om de^en vacantiedag te doen slagen. En zoo liet men zich stoven in de lauwe luwten, en zich „doorwaaien" in de winderige wijdten, men „streek neer" bij een café en genoot daar van een uitzicht op rollend heuvelland, waar in de bosschen helder het jonge groen plekte, op een plas waarover de propere zeil- booten zich negen en weer opricht ten in hun vaart, of op de voor velen altijd boeiende drukte van het verkeer. Verrassend was de belangstelling die vooral in de middaguren voor de Sticht sche lustwarande bleek te bestaan, de auto-puzzles op de parkeerterreinen der restaurants schenen soms onoplosbaar, en van verre zagen de terrassen er, ge lijk laatkomers vol bange voorgevoe lens zeiden, dat zij elders hun thee of limonade moesten gaan zoeken, soms uit als door zwermen gulzige vliegen bekropen. De drukte was echter op geen mo ment van den dag overweldigend, on danks de horden wielrijders en lange colonnes auto's ontstonden nergens op stoppingen van „klassieken" omvang. En dit maakte het voor de velen op het asfalt, het beton, de klinkers, het grint (en het zand het suizelend voortrollen het stevig doortrappen of het fiksche wandelen wel zoo genietbaar. Me i heeft gisteren kunnen genieten en ookhverkeiijk genoten van dien wei- komen Zondag-midden-in-de-week. den dag d zoo prachtig begon en zijn be lofte hield tot den koelen en smette- looven avond, een dag, die de legende der schoone lentedagen, welke maar al te vaak vol kille grijsheid zijn. weer zal laten voortleven tot in de volgende lente! De drukte in de stad De drukte door en langs Amersfoort viel bijzonder mede, (als men wil: te gen en het eenrichtingsverkeer via de Zuidsingel en de Langestraat heeft we derom zijn doeltreffendheid op overtui gde wijze bewezen. De verkeerspolitie zorgde op de van ouds beruchte „strategische" punten zooals b..v. .het kruispunt Laan 1914 Utrechtsche weg, er den ge heel en dag voor dat de helangenbotsing van links- afslaand en rechtdoorrijdend langzaam en sncl-verkeer, niet in hotsingen van ernstigen en meer materieel soort ontaardde, terwijl ook in de binnenc'vo1' voordurend vele oogjes in het z-^JKe re den gehouden. o van kin- .»tén op do Toch was niet alleen ling van het ..ïlartrie"Daar lager on de stroomen vehikfl' B en w om een wés minder moto ien voor het plaatsen ger jaren, en Yw .©tels voor de centrale ging van JcTf.n het bijgebouw Stad- merkhaari uitreiki' \\*o toch eeeW- had! yr, RGERLIJKE STAND f®1 \fèboren: Antonius Johannes Maria, Jjran Cornelis van Halveen en Anna Jnarina, Dinklo;, v,~~I<£jByisabeth, d. WiMem cl hebl g jn Alberfust én eenige a Huetir/iomen. Ol'. d. Gfltënt, Êre'.nheide 1 mej.'Vernhnut imperial Airwatysr* V^rntsch-ïndfe en het Nabije vliegen, en die gewoonlijk .4rRome een tussohenlanding maakten, zullen tot nader order in Italië niet landen. Zij zullen des avonds te Athene of te Marseille landen. met KAASSAUS en OP ELK BLIKJE BEVINDEN ZICH VELERLEI KNAX RECEPTEN UK 52-073 FEUILLETON Door WILKIE COLLINS Nederlandsche bewerking Als ge iets van de uitgaande wereld afweet, heeft u wel hooren spreken over de drie mooie meisjes Herncastle: Ade laide, Caroline en Julia. De laatste was de jongste en naar mijn meening de aardigste der drie zusters, waarover ik, zooalf. zal blijken, wel kan oordcelen. Op vijftienjarigen lepftijd trad ik in dienst hij haar vader, den ouden lord, een buitengewoon driftig persoon, en werd als bediende voor de drie meisjes aangesteld Ik bleef daar tot juffrouw Julia in het huwelijk trad met den nu overleden sir John Verinder. Op verzopk van dp bruid en zeer tot mijn genoegen volgde ik haar naar het huis van haar echtgenoot en zoo kwam ik in zijn dienst Mijn meesteres zorgde er voor. dat ik te werk gesteld werd als assistent van den opzichter der domei nen en ik deed mijn best, zoodat ik spoedie promotie maakte Eenige jaren later werd, door haar tusschenkomst, de oude opzichter op pensioen gesteld en ik kreeg zijn betrekking. Ik had het nu eer6t recht naar mijn zin. Ik bekleedde een post van vertrou wen, had mijn eigen huisje en na 's mor gens op inspectie te zijn geweest, hield ik 's middags de boeken bij en genoot 's avonds, onder het rooken van een pijp, van de rust na gedanen arbeid. Wat kon een mensch meer verlangen? Maar zooal6 het Adam verging in den tuin van het Paradijs, verging het ook mij. De vrouw, op wie. ik mijn oog had laten vallen, was de vrouw, die bij mij het huishouden deed, Selina Goby. Se- lina berekende iedere week een zeker bedrag voor kost en werkloon en als ik haar trouwde, zou zij mij niets voor haar voeding kunnen rekenen en haar werk ook voor niets doen. Zoo beschouw de ik het zuinigheid met een tikje liefde. Wij vormden geen ideaal echt paar, maar waren toch ook niet onge lukkig samen. Na vijf jaar van onderling misver stand behaagde het den Almachtige ons van elkaar te scheiden door mijn vrouw tot Zich te nemen. Ik bleef ach ter met mijn eenig dochtertje Penelope. Kort daarop stierf sir John en ook mijn meesteres bleef achter met een eenig kind, haar dochtertje Rachel. Na wat ik reeds over mijn meesteres geschreven heb, is het haast niet meer noodig te vermelden, dat mijn kind onder haar oogen werd groot gebracht en opgevoed, totdat zij, na de school verlaten tp heb ben, vereerd werd met de aanstelling tot kamenier van juffrouw Rachel. Wat mij betreft, ik bleef op mijn po6t als opzichter, tot Kerstmis van het jaar 1847, toen er een verandering in mijn leven intrad. Op dien dag noodigde miin meesteres zichzelf op een kopje thee in mijn woning Zij maakte toen de opmer king, dat ik, van den dag af waarop ik bij den ouden lord als haar bediende was aangesteld, reeds meer dan vijftig jaren in haar dienst was, waarop zij mij eèn prachtig wollen vest overhan digde, dat zij zelf voor mij had gebreid. Ik kon zoo gauw geen woorden vinden om haar voor dit mooie geschenk en de eer, die zij mij hiermede bewees, te be danken, toen tot mijn groote \erbazing bleek, dat het hier geen eerbewijs, doch een soort omkooperij gold. Mijn meeste res had, eerder -Jan ik zelf, ingezien dat ik oud was geworden en zij was bij mij gekomen om mij te verleiden als ik dit woord gebruiken mag mijn werk buitenshuis op te geven en mijn verdere levensdagen als rentmeester onder haar dak te slijten. Ik stribbelde zoo lang mo gelijk tegen, daar ik het onwaardig vond er nu reeds mijn gemak van te ne men, doch mijn meesteres deed het voor komen, alsof ik er haar een dienst mede bewees, waarop ik wel moest toegeven. Het einde van het dispuut was, dat ik als een oude idioot rnijn oogen met het nieuwe vest afveegde en zei er nog eens over te zullen nadenken. Ik sliep dien nacht in als opzichter van lady Verin- der's domeinen en ontwaakte den vol genden morgen als haar rentmeester. Ik heb u tot dusver mijn eigen ge schiedenis verteld en moet nu een aan vang maken met hetgeen betrekking heeft op den diamant. HOOFDSTUK II Op een Woensdagmorgen, den 24en Mei 1848. werd ik voor een onderhoud in de zitkamer van mijn meesteres ge roepen. „Gabriel", deelde zij mij mede, „ik heb nieuws voor je, waar je van zult opkij ken. Franklin Blake is terug uit het buitenland. Hij heeft eenigen tijd bij zijn vader in Londen vertoefd en komt mor gen hier om tot de volgende maand te blijven en Rachels verjaardag mee te vieren." Dit was inderdaad groot nieuws voor mij. Ik had mijnheer Franklin, sedert hij als jongen bij ons in ditzelfde huis woonde niet weer gezien en ik had hem altijd den aardigsten jongen gevonden, die nooit 'n tol voortzweepte of een ruit inwierp. Dat hij al die jaren in het bui tenland had doorgebracht, kwam door dat zijn vader het ongeluk had de eer ste erfgenaam te zijn van een hertog dom en de noodige bewijzen hiervoor miste Deze Blake, gehuwd met de oud ste zuster van mijn meesteres, was bo- roemd geworden door zijn rijkdom en de jarenlange rechtzaak, waarin hij zijn aanspraak op den titel trachtte te doen gelden. Nadat hij enorme bedragen be steed had aan zijn pogingen den be- staanden hertog te ontzetten en inmid dels zijn vrouw en twee van zijn kinde ren had verloren, was er peen recht bank meer in het land, die zijn zaak in behandeling wilde nemen. Hierover ten zeerste verbolgen, besloot hij zijn land niet de eer aan te doen zijn zoon te mo gen opvoeden. De jonge Franklin was dus reeds jong naar het buitenland gegaan en had zijn opvoeding op de scholen en universi teiten. in Duit6chland, Frankrijk en Italië voltooid. Door zijn regelmatige briefwisseling met zijn tante, Rachel en mij, waarin in hoofdzaak zijn chronisch geldgebrek tot uiting kwam, waren wij steeds op de hoogte gebleven van zijn wederwaardigheden, zoodat het geen vreemde was, dien wij binnenkort ver wachtten. De dag van zijn aankomst was een prachtige zomerdag en daar mijnheer Franklin pas tegen etenstijd verwacht werd, waren mijn meesteres en juffrouw Rachel bii vrienden in de buurt gaan lunchen. Ik haalde mijn rieten stoel, om in den achtertuin te gaan zitten, toen mijn oor getroffen werd door een geluid, alsof er zacht op een trommel werd geslagen, welk geluid van het terras aan de voor zijde scheen te komen. Toen ik mij daarheen begeven had, zag ik drie Indiërs, gekleed in wit lin nen broek en lange jas. die het huis aandachtig bekeken. Zij droegen ieder een kleine Indische trommel aan een koord om hun nek, terwijl een blond, zwak uitziend Engelsch jongetje, dat een tasch droeg, achter hen stond. Ik nam aan, dat het goochelaars waren en dat het ventje de henoodigdheden voor hun beroep in zijn tasch had. Eén der drie mannen, die uitstekend Engelsch sprak en zeer beleefd was, deelde mij mede, dat mijn vermoeden juist was. Hij vroeg mij vergunning, om voor de vrouw des huizes zijn goochel toeren te vertoonen. waarop ik hem mededeelde, dat deze niet aanwezig was en hem verzocht met zijn kornuiten te vertrekken en niet terug te komen. Als eenig antwoord maakte hij een diepe buiging en verliet met de anderen het terras. Hierop keerde ik terug naar mijn stoel, waarin ik na eenigen tijd in slaap viel, om hierin ruw gestoord te worden door mijn «dochter Penelope, die op mij toerende alsof het huis in brand stond. Zij verlangde niet minder, dan dat de drie Indiërs onmiddellijk gearresteerd zouden worden, omdat zij blijkbaar wis ten wiens bezoek wij uit Londen ver wachtten en omdat ze blijkbaar iets tegen Franklin Blake in het schild voerden. Het bleek, dat Penelope net van een bezoek aan de portierswoning terug kwam, waar zij een praatje had ge maakt met de dochter van onzen por tier en waar de meisjes de drie mannen gevolgd door het jongetje, het hek had den zien uitgaan. Zij hadden eerst links en rechts den weg afgekeken om zich te vergewissen, dat er niemand in aantocht was. Daar na hadden zij heftig in hun eigen taal gedisputeerd en tenslotte, toen zij niet tot een oplossing van hun probleem schenen te kunnen komen, hadden zij zich tot het Engelsche jongetje gekeerd, alsof zij van hem hulp verwachtten. De leider van het groepje, degene, die En gelsch sprak, zei daarop: „Houd je hand op." Het ventje had aarzelend aan dit bevel voldaan, waarna de Indiër een fleschje uit zijn binnenzak te voorschijn had gehaald en daaruit een zwarte vloeistof, net inkt, op de palm van de hand had gegoten. De Indiër raakte ver volgens het voorhoofd van den jongen aan. beschreef eenige teekens in de lucht boven diens hoofd en zei toen: „Zie!" De jongen verstijfde en bleef als een standbeeld in de palm van zijn hand kijken. De Indiërs keken nogmaals naar alle kanten, om zeker te zijn dat zij onbe spied waren, waarna de leider weer het woord nam. „Zie je den Engelschen heer. die uit het buitenland is gekomen?" vroeg hij. „Ik zie hem", antwoordde de jongen. „Zal die heer vandaag langs dezen weg naar dit huis komen?" „Hij zal slechts langs dezen weg naar dit huis komen." Na een korte pauze stelde de Indiër weer een vraag. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1940 | | pagina 7