CHAMBERLAIN'S VERKLARING OVER DE ACTIE IN NOORWEGEN Churchill voortaan direct verantwoordelijk voor de militaire operaties WAARB°RG De Maansteen Diplomatenloge in Lagerhuis geheel bezet Bijzonder kunnen wij U onderstaande Wijnen aanbevelen N.V. DE SNUIFMOLEN SCHERPE CRITIEK VAN ATTLEE 3 KORTE BERGSTRAAT Damesconfectie Kleeding naar maat Kubler Kleeding D' DE VERLIEZEN TER ZEE A. A. HUMME Jr. ,1e BLAD PAG. 2 AMERSFOORTSCH DAGBLAD WOENSDAG 8 MEI 1940 CHAMBERLAIN heeft Dinsdagmiddag onder groote belangstel ling, ook van het diplomatieke corps te Londen, in het Lager huis een verklaring afgelegd over het verloop van den strijd in Noor- Wegen en over den algemeenen toestand. „Als wij geweigerd zouden hebben om Noorwegen te hulp te komen, zoo zeide Chamberlain, zou men ons terecht het verwijt hebben kunnen maken, dat ons eenige doel in Scandinavië het Zweedsche ijzererts was en dat wij niets om 'de vrijheid der kleine naties geven." Voorts zeide Chamberlain: „Indien Zweden besluit om neutraal te blijven, 'dan hoop ik, dat deze neutraliteit een 6trikte onpartijdigheid jegens beide oor logvoerenden zal z'.jn." Betreffende de reactie in het buitenland zeide de Britsche premier, dat Frankrijk opmerkelijk vastberaden is, terwijl Turkije onwrikbaar blijft en Egvpte zijn defensie versterkt In het Nabije en Midden-Oosten is de toestand gekalmeerd door het herstel van de normale vlootsterkte in de Middel- landsche Zee. Sprekende over eventueele wijzigingen in de Britsche regeering zeide Cham berlain: „Ik zal trachten een open oog te houden voor eventueele verdere over wegingen en allp stappen te nemen, die noodig mochten zijn. De premier ver wierp het voorstel tot vorming van een klein oorlogskabinet, vrij van departe mentale werkzaamheden,- Hij kondigde aan. dat Churchill voortaan speciaal verantwoordelijk zal zijn voor de leiding der militaire operaties. Chamberlain wees voorts op de centrale positie van Duitschland en zeide: k.an allen tijde op een van een aantal verschillende punten aanvallen, ij willen gereed zijn om dien aanval af te slaan, waar hij ook komt. Onze militaire adviseurs, zeide Chamberlain verder, hebben ons in zeer dringende termen gewaarschuwd voor het houden van een debat als dit. Wij konden hier mede in een democratisch land niet accoord gaan. Critiek moet mogelijk zijn." De leider van de arbeiders-oppositie, Attlee, beschuldigde de ïegeering ervan, misleidende woorden te hebben gesproken. „De rede .van Chamberlain, aldus Attlee, was er een van verontschuldiging en opheldering.' Attlee meende: „De regeering moet blind en doof zijn 'als zij niet beseft, dat het volk angstig is en niet overtuigd, dat de porlog gevoerd wordt met energie, stootkracht en vastberadenheid." Bij het einde van het vragenuur wa ren alle banken vol bezet, zelfs plaatsen welke meestal leeg blijven, waren inge nomen. Toen minister-president Chamberlain opstond om zijn rede te beginnen, kwam de minister van marine. Chur chill binnen en nam naast Chamber lain in de regeeringsbank plaats. "D EEDS vroeg kwamen Dins- dagmiddag de leden van het Lagerhuis bijeen en onmiddellijk tia het openen van de deuren wer den ook de plaatsen op de diplo matenloge bezet. Minister-presi dent Chamberlain werd op zijn tveg van Downingstreet naar het parlement door een groote me nigte toegejuicht. Kort na het be gin van het vragenuur betrad mi nister-president Chamberlain het parlement. Hij werd van de regee- tingsbanken luide toegejuicht. Een aantal leden van het parlement was in uniform gekleed. Onder de bui- -tenlandsche gasten werd ook de Noor- eche minister van buitenlandsche za ken Koht opgemerkt. In de diplomaten loge zaten de ambassadeurs van België, de Vereenigde Staten, Argentinië, Chili, Brazilië, Frankrijk, China, de Sovjet- Unie, Egypte en Japan, alsmede de ge zanten van Nederland, Roemenië, Zweden, Noorwegen, Bulgarije en Let land. Voor het begin van de debatten wer den talrijke vragen gesteld en de mi nister van oorlog. Stanley, antwoordde dat het nieuws van den Duitschen in val in Denemarken door den chef van den generalen staf omstreeks 0.3.30 uur op 9 April werd ontvangen. Verder deel de de minister mede, dat sommige Brit sche afdeelingen van het expeditiecorps in Noorwegen waren voorzien van sneeuwbrillen. Chamberlain spreekt ]\/T INISTER-PRESIDENT CHAMBER- -LVA LAIN zeide: „Toen ik vorigen Donderdag sprak, zeide ik, dat ik slechts een onvolledig verslag kon ge ven van de operaties. Ik was genood zaakt mijzelf beperkingen op te leggen, teneinde te voorkomen, dat ik iets zou zeggen, waardoor onze troepen risico zouden loopen. Het was op dat oogen- blik bekend, dat onze troepen uit An- dalsnes waren teruggetrokken, doch we moesten de troepen uit Namsos nog te rugtrekken en ik moest bizonder op passen niets te zeggen over de operaties welke nog gevaarlijker waren dan het terugtrekken uit Andalsnes, zoowel we gens het aantal manschappen, dat ver scheept moest worden, als wegens de mogelijkheid, dat de Duitschers hun ge- heele beschikbare luchtmacht in zou den zetten". Vervolgens bracht de minister-presi» dent hulde aan leger en vloot over de wijze, waarop het ontruimen in zijn werk is gegaan, zonder dat verliezen werden geleden. „Toen de Duitschers den volgenden ochtend merkten, aldus Chamberlain, dat de troepen waren te ruggetrokken. zonden zij ongeveer 50 bommenwerpers achter het convooi aan Aangezien het convooi buiten de actie radius van de eigen jachtvliegtuigen lag en voor de verdediging slechts was aangewezen op het luchtdoelgeschut van de schepen, kan men zich gelukkig prijzen, dat niet meer dan een Britsche en een'Fransche torpedojager verloren zijn gegaan. Op het oogenblik zijn de manschap pen uit Andalsnes en Namsos terugge keerd en de veldtocht in Zuid-Noorwe Chamberlain gen is ten einde. Iedereen zal het or mede eens zijn, dat de troepen, welke aan dezen tocht hebben deelgenomen, hun taak met groote dapperheid heb ben vervuld. 'Zij hebben dit gedaan op een wijze, welke de groote traditie nog heeft versterkt." Sterkere vijand f^HAMBERLAIN zeide verder, dat de Britsche troepen tegen een sterker en heter uitgerusten vijand hebben ge streden. De minister-president verklaar de geen overzicht van de militaire ope raties te willen geven, doch den toe stand te willen schilderen en te ant woorden op critiek, welke is uitge oefend. Het bericht van het terugtrek ken der troepen uit het Zuiden van Noorwegen heeft een diepen indruk ge maakt. De berichten uit Stockholm, die misschien door den vijand werden ver spreid; hadden verwachtingen gewekt, w&lke niet gerechtvaardigd waren. De Speaker, de voorzitter van het Huis, verhief zich in verband met interrupties van zijn zetel en zeide, dat hij de voortdurende interrupties niet kon toelaten. De minister-presiedent vervolgde daarna zijn rede en zeide, dat de regee ring zorg moest dragen, den vijand geen inlichtingen te verstrekken. Het terug trekken van de troepen uit het Zuiden van Noorwegen is evenwel niet te ver gelijken met het terugtrekken uit Gal- lipoli in den Wereldoorlog. Er waren geen groote troepenmachten bij betrok ken, niet veel meer dan een divisie. De verliezen zijn dan ook niet groot en er werd niet veel materieel achtergelaten. De Duitsche verliezen aan oorlogsbo dems. vliegtuigen, transportschepen cn mënschen, zijn grootcr dan de Britsche. Engeland heeft evenwel een prestige verlies geleden en aan het sprookje van dc Duitsche onverwinlijkheid te land is voedsel gegeven. Dit heeft de Engelsche vrienden eenigszins ontmoedigd, doch op het oogenblik moet men dit aan vaarden. Betreffende de reactie in het buitenland zeide de minister-pre sident, dat Frankrijk opmerkelijk vastberaden is, terwijl Turkije on wrikbaar blijft. Egypte versterkt zijn verdediging en in het Nabije en Midden-Oosten is de toestand W. K. VAN ROSSUM gekalmeerd door het herstel van de normale vlootsterkte in de Middellandsche Zee. Reactie in Zweden y OOALS verwacht werd. aldus Cham A# berlain. was de reactie in Zweden erger dan elders. De minister-president betreurde, dat in de Zweedsche pers commentaar van polemisch karakter is verschenen. Hoe wel de Zweedsche teleurstelling te be grijpen is, helpt dit noch Zweden noch de Geallieerden. Indien het Zweedsche volk en de Zweedsche regeering beslui ten neutraal te blijven, dan hoopt de minister-president, dat deze neutraliteit een strikte onpartijdigheid iegens bei de oorlogvoerenden zal ziin. Uit het feit, dat geen critiek is uitge oefend op het zenden van troepen naar Narvik maakt Chamberlain op. dat dit nlgemeen wordt goedgekeurd. Men was zich er van bewust, dat de expeditie moeilijk zou zijn en vol risico. Het zou moeilijk zijn Drontheim in te nemen en bezet te houden.«tenzij men in staat zou zijn te voorkomen, dat de Duitschers versterking kregen. Men wist, dat de vliegveld-accomodaties bij Drontheim onvoldoende waren. Aan de andere zij de moest men rekenine houden met de gevolgen voor de Noorsche regeering en het Noorsche volk. indien geen poging werd gedaan in Midden-Noorwegen. De Noorsche opperbevelhebber verzocht dringend, koste wat het kost, Drontheim aan te vallen, aangezien de plaats van essentieel belang was als haven en als zetel van de regeering. Indien geen aanval zou worden ge daan op Drontheim zouden de Noren het gevoel hebben, dat zij geen weer stand zouden kunnen bieden en zou het grherle land in Duitsche handen zijn gevallen. Daarom moest men het risico loopen en pogen het dappere volk te helpen. Indien men had geweigerd, dan zou men met recht hebben kunnen ver wijten. dat Engeland zich niets aantrok van de vrijheid der kleine staten en dat zijn eenig doel in Scandinavië het Zweedsche ijzererts was. B\\«0 lV» tCreyi" iborg Do minister-president zeide verder, dat men heeft verweten, dat de Fransch Britsche strijdmacht-, welke bestemd was Finland te helpen, werd versnip perd. Indien deze macht in stand was gehouden, dan had men het bezetten van de Noorsche havens door Duitsch land kunnen voorkomen of anders had men eerder versterking kunnen zenden. Hij antwoordde hierop, dat men nooit de Duitschers voor had kunnen zijn,, wanneer de Noren niet om hulp zouden, hebben gevraagd en niemand kan wil len. dat Engeland vóór Duitschland Noorwegen zou zijn binnengevallen. Ook is het niet waar, dat men door het handhaven van de strijdmacht eerder versterking zou kunnen hebben gezon den. Het tempo van het zenden van troe pen was afhankelijk van dé landings mogelijkheid en slechts enkele kleinere havens stonden ter beschikking. Juist gehandeld HAMBERLAIN is er van overtuigd, dat juist gehandeld is toen men poogde Drontheim te veroveren en de troepen terugtrok, toen bleek, dat dit niet mogelijk was. Het mislukken van het plan ligt aan twee factoren. Ten eerste was het niet mogelijk zich mees ter te maken van de vliegvelden en ten tweede kreeen de Duitschers snel ver sterking. Het was duidelijk, dat de Ge allieerde strijdmacht zich alleen in Voor een puike, verfrisschende Moezel: WINNINGER 1936 1.50 per flesch 64.per anker van 46 1L GRöVER 1936 1.50 per flesch 64.per anker van 46 fL Voor een prima, volle roode Bordeaux: Chateau La Croix Pomerol 1929 1.50 per flesch 64.per anker van 46 fl. Chateau Senilhac Graves 1929 1.40 per flesch 59.per anker van 46 fL Chateau Lalibarde 1929 1.30 per flesch 55.per anker van 46 fL v.h. A. VAN BEEK Pzn. Tel. 3501 Kampstraat 2 h. Weverssingel Amersfoort Tel: 3501 Drontheim zou kunnen handhaven door een concentratie van manschappen en materieel, welke niet in verhouding tot de totale middelen was. Chamberlain vroeg de leden van het Huis zich niet overijld een denkbeeld te vormen van de tot nu toe bereikte resultaten. Het is duidelijk, dat de Duit schers winsten hebben behaald, doch het is ook duidelijk, dat zij een hoogen prijs hebben betaald en het is nog te vroeg om te zeggen naar welke zijde de weegschaal zal doorslaan. De veld tocht is nog niet ten einde en een groot deel van Noorwegen is noe niet door de Duitschers bezet. De koning en de re- -geering bevinden zich nog op Noorchen bodem en zii zullen de resten van de Noorsche strijdmacht rond zich verza melen om te strijden tegen den inval- le- waarbij Engeland aan hun zijde zal staan. Duitschland met zijn groote en wel uitgeruste leger3 ligt zoo. dat het op elk oogenblik op verschil lende punten kan aanvallen. Wij wenschen gereed te ziin om een aanval te weerstaan, waar deze ook moge komen. Chamberlain is over tuigd, dat de gevolgen van den Noor schen veldtocht overdreven worden en hij vertrouwt vast od de uitein delijke overwinning van de Gealli eerden. Hij voegde hieraan toe, dat hij niet denkt, ''at het Britsche volk zich niet de gevaren, welke het land bedreigen, voor oogen houdt. De toekomst E minister-president wil niets zeg gen over de toekomstige strategi sche plannen, doch Noorwegen toont hoe snel het ooriogstooneel kan wisse len men moet voorzichtig zijn de krijgsmacht niet te versnipperen, het geen de plannen van den vijand ten goede zou kunnen komen. Ook moet men oppassen voor onderlinge verdeeld heid. Het is mogelijk. dat men het hoofd zal moeten bieden aan een oorlog tegen Engeland in al z kracht, in de hoop de moed en d) wil van het land te bre ken Dan is het geen tijd voor onder linge twisten, doch moet men de rijen aaneensluiten. De militaire adviseurs hebben aang raden in het geheel geen de batten in het parlempnt te houden, doe'1-* reeppring heeft dit stand punt niet kunnen aanvaarden. In een democratise1, land moet critiek mogelijk zin en degenen, waarop critiek wordt uitgeoefend, moeten zich kunnen verdedigen, welke ge varen r bestaan. Men heeft ge boogd de ministers van elkaar to verwijderen. Dergelijk optreden is onwaardig Er is geen oneenigheid 1 i het kabinet en er zijn geen onder linge intriges. Vervolgens zeide de minister-presi dent dat sommige menschen met lang durige kahinets-ervaring het er over eens zijn, dat men niet vlugger zou kunnen werken, wanneer het kabinet zou bestaan uit minister" die vrij staar van kabinetwerk. Dit beteekent nie'. dat hii zich verzet tegen wijziging vai personen in het kabinet. Verder zeide de minister-president dat Churchill hiding moet geven aai' i.' commissie van de chefs der gen-! rale staven Hii za> bijzondere veran; woordelijkheid dragen voor de da gelijk! sche oorlogvoering Ilii 'al minister var marine blijver. De minister-presider.: vertrouwt, dat Churchill zal laten we ten. indi n de taa te zwaar voor hes wordt. Dit is geen gevolg van do ope raties in Noorwegen, het zou in ied? geval zijn geschied en Churchill hce1 daarom een st.»f onder leiding van pi neraal Ismav onder zich gekregen. Gi neraal Ismav is tevens lid van de coi missie van de chefs der staven. De minister-president zeide vervok gens. da' de leden van het Huis ovei tuigd moeten zijn, dat het in deze spai nende dagen h.t best is de oorlogsii dustrie op te voeren en vliegtuigei t ks kanonnen en munitie te fahricei i m. De regeering doet alles om de voo' sprong, welke Duitschland in de jam van voorbereiding heeft behaald, in halen en zij krijgt de volledige mcdejfl werking van werknemers en werkgel ver; en zij hoopt ook op de medewo' king van alle afgevaardigden van atlfl partijen. „Wij achten onszelf niet feilloos e: boven de hulp van anderen, die onL willen helpen, verheven. Laten wij, voofl de eerste beproevingen komen, ons mtfj alle kracht aan het werk zetten e: steeds onze macht vergroot en, tot wij! zelf in staat ziin toe te slaan, waar e: wanneer wij dat willen". Britsche cijfers over verloren gegane tonnage LONDEN, 7 Mei (Reuter). Het Brit sche ministerie van marine deelt medt dat in de week, eindigend op 2S Apri, vier Britsche schepen met een totaj. tonnage van 6689 ton tot zinken zijn gr bracht door optreden van den vijand! Aan geallieerd tonnage ging een schip, van 1458 ton verloren, terwijl twee neiil trale schepen van tezamen 298 ton ver loren gingen. Volgens berichten uit Rotterdam v. het Duitsche motorscthip „Robert Ley' metende 27.288 ton, in den nacht van li| op 13 April in het Skagerrak gezonker^ terwijl ter hoogte van Delfzijl nog twefl Duitsche schepen zijn gezonken. Al- vaststaand mag worden aangenomen dat door het optreden van de geallieerd den 454.000 ton Duitsche scheepsruim!® verloren is gegaan. Bovendien zijn na&' schatting 30 Duitsche scJhepen met totaal tonnage van 150.000 ton door allieerdc mijnen, onderzeeërs tuigen vernield, zoodat het totale ver lies van de Duitsche koopvaardijvlo. meer dan 600.000 ton moet bedragen. a nas-' et eci >or ft* lief FEUILLETON Door van WILKIE COLLINS Nederlandsche bewerking 6) „Als je de waarde ervan in je zak hebt, zeg het dan maar, Betteredge. dan gooi ik hem er meteen in", antwoordde mijnheer Franklin. Dit grapje leidde onze gedachten even af, doch al spoedig kwam mijnheer Franklin op ons probleem terug. „Ik wil mijn tante niet noodeloos ver ontrusten". vervolgde hij, „maar ik kan evenmin nalaten haar van de feiten op de hoogte te 9tellen. Wat zou ie doen, als jij in mijn plaats was. Betteredge?" „Wachten", zei ik. „Graag", zei hij. „Maar hoe lang;" Ik legde hem dit uit. „Iemand", zei ik, „moet dien verwenschten diamant aan juffrouw Rachel op haar verjaar dag ter hand stellen, dus of u het doet of een ander, doet niets ter zake. Van daag is het de vijf en twintigste Mei en haar verjaardag is op een en twin tig Juni, zoodat wij dus nog vier weken voor ons hebben. Wij kunnen dus rus tig afwachten, of er in dien tijd iets gebeurt, waardoor het noodig wordt uw tante te waarschuwen." „Uitstekend. Betteredge", prees mijn heer Franklin, „maar wat moeten wij in dien tusschentijd met den diamant doen?" „Hetzelfde wat uw vader deed", ant woordde ik. „Hij bracht hem in veilig heid bij een Londen9che bank en u doet hetzelfde bij de bank in Friringhall, de dichtst bijzijnde stad. Als ik u was, zou ik direct naar Friringhall rijden, voordat de dames terugkomen." Het denkbeeld iets te kunnen doen, deed hem meteen opspringen, waarop hii mij zonder omwegen overeind trok. „Je bent je gewicht in goud waard, Betteredge!" riep hij uit. „Laten wij gaan en zadel het beste paard, dat je op stal hebt." Wij haastten ons huiswaarts, lieten het snelste paard zadelen en mijnheer Franklin reed in galop weg om den diamant weer in de kluis van een bank te laten opbergen. Toen het geluid van de paardenhoeven op het grint van de oprijlaan wegstierf en ik mij weer al leen in den tuin bevond, vroeg ik mij af, of ik niet juist uit een droom ont waakt wae. HOOFDSTUK VI. Terwijl ik hierover nog stond te pein zen, kwamen mijn meesteres en juf frouw Rachel terug, die natuurlijk zeer verbaasd waren te hooren dat mijn heer Franklin al was aangekomen en weer te paard was weggereden. Om las tige vragen te vermijden, schreef ik zijn «ogenschijnlijk vreemd gedrag toe aan een gril en nadat ik mij hieruit gered had en naar mijn kamer was terug gekeerd. kwam Penelope mij om ver- klaring vragen van Rosanna Spear man's vreemde gedrag. Zij was blijk baar in een opgewonden toestand naar huis teruggekeerd, beurtelings ver heugd en bedroefd, het eene oogenblik allerlei vragen stellend over mijnheer Franklin, het andere verontwaardigd over het denkbeeld, dat een vreemde man haar eenig belang zou kunnen inboezemen. Zouden die twee elkaar al eens eerder .hebben ontmoet? Onmo gelijk! Ik wist dat wel zeker, te oor- deeien naar de wijze waarop hij haar verbaasd had aangekeken, toen hij haar doordringenden blik op zich gevestigd had gezien. Penelope opperde daarop de meening, dat het een moest zijn van liefde op het eerste gezicht, hetgeen ik zoo dwaas vond, dat ik in lachen uit barstte, waarop mijn dochter mij ver weet. dat ik geen hart had. De gong voor het avondeten was reeds geluid, toen mijnheer Franklin van Fri- singhall terugkeerde. Ik bracht hem zelf een kan warm water boven, daar ik verwachtte iets te zullen hooren over de reden van zijn oponthoud. Er bleek echter niets bijzonders gebeurd te zijn. Hij had den steen bij den bank gedepo neerd en had liet requ ervoor in zijn zak. hetgeen ik een vrij teleurstellend slot vond van dezen opwindenden dag Later in den avond begaf ik mij naai de rookkamer, om mijnheer Franklin de brandy en soda te brengen en begreei» dat juffrouw Rachel iedere gedachte aan den diamant uit zijn hoofd had ver dreven. „Zij is het liefste meisje, dat ik sedert mijn terugkeer in Engeland ontmoet heb", was liet eenige, dat ik uit hem kon loskrijgen, toen ik probeerde het gesprek op een meer ernstig onderwerp te brengen. Tegen middernacht deed ik. als ge woonlijk, de tonde door het huis. verge zeld door Samuel, den huisknecht, om tc zorgen, dat alle deuren en ramen geslo ten werden. Toen dit gebeurd was. begaf ik mij door de nog openstaande - deur, die naar het terras voerde, naar buiten, om nog even een luchtje te scheppen voor ik naar bed ging. De nacht was warm en drukkend en er stond een volle maan aan den hemel. Het was zoo stil, dat ik heel flauw het ruischen van de zee kon hooren. Zooals het huis stond, bevond het terras zich in de schaduw, doch het pad dat hier langs liep was door de maan hplder ver licht en toen ik mijn blik in die richting wendde, zag ik een menschelijke scha duw uit den hoek van het huis op het pad geprojecteerd. Ik trad geruischloos weer binnen, om met Samuel, ieder gewapend met een jachtgeweer, een onderzoekingstocht door het struikgewas, rondom het huis, te maken. Na ons vergewist te hebben dat niemand op ons terrein aanwezig was, keerden wij terug, doch hij de plaats gekomen, waar ik de schaduw had opgemerkt, vond ik een klein glin sterend voorwerp op den grond. Ik raap te het op en za^g, dat het een klein fleschje was, gevuld met een dikke, zwarte en welriekende vloeistof. Ik zei niets tegen Samuel over mijn vondst, doch. denkende aan hetgeen mijn dochter mij verteld had over de drie goochelaars en het gebruik dat zij reeds eerder van dit fleschje hadden ge maakt. vermoedde ik. dat ik hen ee stoord had, toen zij op hun heidensche manier te. weten trachtten te komen, waar de diamant zich op het oogenblik bevond. HOOFDSTUK VIL Den volgenden morgen liet ik het fleschje aan mijnheer Franklin zien, die van meening was, dat «Ie Indiërs het op den diamant hadden voorzien en blijk baar zoo dwaas waren aan hun eigen lonverkunst te gelooven. „Denkt u, dat ze nog eens een poging zullen wagen?" vroeg ik. „Dat zal er van afhangen," meende mijnheer Franklin, „of de jongen werke lijk iets kan zien. Als hij den diamant in de brandkast van de bank in Fri- singhall ziet, zullen wij voorloopig wel geen bezoek van die kerels krijgen. Als hij dat niet kan, zullen wij binnenkort nog wel eens een kans krijgen, hen oi> ons terrein bij den kraag te pakken." Ik wachtte menigen nacht op die kans, doch vergeefs. Do goochelaars ble ven wel in de buurt om hun kunsten te vertoonen en mijnheer Franklin en ik, hoewel steeds op ons qui vive, zorgden er voor de schelmen geen aanleiding tot wantrouwen te geven. Op den negen en twintigsten van de maand verzonnen juffrouw Rachel en mijnheer Franklin een nieuwe tijdpas- seering, die ik hier moet vermelden, iu verhand met latere gebeurtenissen. Mijnheer Franklin, die van alle mark ten thuis scheen, deed ook aan decora tief schilderwerk en hii had, zoo ver telde hij ons, een nieuw middel uitge vonden om verf aan te mengen. Ik weet niet wat het eigenlijk was. maar ik kan in twee woorden zeggen wat het deed het stonk. Juffrouw Rachel wilde deze nieuwigheid direct probeeren, dus werd het noodige uit Londen besteld en zij togen aan het werk. De binnenkant van haar zitkamerdeur werd met puimsteen afgeschuurd en daarna werden hierop verschillende teckeningen gemaakt en griffioenen, vogels, bloemen, engeltjes en wat al niet, naar voorbeelden \iin een beroemden Italiaanschen schilder. Het ging erg langzaam en het was een vies werkje, maar zij schenen er niet genoeg, van te kunnen krijgen en als ze niet paard reden, bezoeken aflegden of duetten zongen, waren ze bezig die deur te verknoeien. Den twaalfden Juni zond mijn mees teres een uitnoodiging aan een heer, d'-L in Londen woonde, om juf fron5 Rachel's verjaardag mee te komen w ren. Ik geloof, dat dit haar uitverkoren was. Hij was. evenals mijnheer FranM lin. haar neef en heette Godfrey Abltfl white. De Ablewhites hadden hun landpo^ even voorbij Frisinghall. Het waren zee- respectabele menschen; die in de buurt, zeer gezien waren. Niettegenstaande zijn kundigheden prettig karakter, was ik bang. dat mijn heer Franklin weinig kans had mijn heer Godfrey's plaats in het hart vat de jonge dame in te nemen. In de eers'f- plaats had mijnheer Godfrey een vcf flinker postuur. Zijn lengte was mof dan zes voet: hij had een prachtig teint, een gladgeschoren gezicht en mooi! lang vlasblond haar, dat oji artistiek wijze tot in zijn nek golfde. Hij was ad vocaat van beroep, zeer in tel hij d* dames en bovendien een goed Samari-, taan. Bij vrouwelijke weldadigheid rr vrouwelijke hulpbehoevendheid was lit onmisbaar. Waar ook een damescomit'J in vergadering bijeen kwam, was mij"' heer Godfrev aanwezig, om er voor if waken, dat de lieve schepsels het lioofdi koel hielden en het zakelijke deel dpr besprekingen niet uit het oog verlorci; Ik vermoed, dat hij de meest begaafd* philanthroop was. die Engeland ooit heeft opgeleverd. Als spreker op ee" liefdadigheidsbazar of -samenkom?' vond hij zijn weerga niet. wanneer het er op aan kwam zijn gehoor behalv* tranen, ook geld te doen storten: kort om, hij was iemand die zich steeds op, den voorgrond bewoog. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1940 | | pagina 2