CHAMBERLAIN'S VERKLARING OVER DE
ACTIE IN NOORWEGEN
Churchill voortaan direct
verantwoordelijk voor
de militaire operaties
WAARB°RG
De Maansteen
Diplomatenloge
in Lagerhuis
geheel bezet
Bijzonder kunnen wij U onderstaande
Wijnen aanbevelen
N.V. DE SNUIFMOLEN
SCHERPE CRITIEK VAN ATTLEE
3 KORTE BERGSTRAAT
Damesconfectie
Kleeding naar maat
Kubler Kleeding
D'
DE VERLIEZEN
TER ZEE
A. A. HUMME Jr.
,1e BLAD PAG. 2
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
WOENSDAG 8 MEI 1940
CHAMBERLAIN heeft Dinsdagmiddag onder groote belangstel
ling, ook van het diplomatieke corps te Londen, in het Lager
huis een verklaring afgelegd over het verloop van den strijd in Noor-
Wegen en over den algemeenen toestand. „Als wij geweigerd zouden
hebben om Noorwegen te hulp te komen, zoo zeide Chamberlain, zou
men ons terecht het verwijt hebben kunnen maken, dat ons eenige
doel in Scandinavië het Zweedsche ijzererts was en dat wij niets om
'de vrijheid der kleine naties geven."
Voorts zeide Chamberlain: „Indien Zweden besluit om neutraal te blijven,
'dan hoop ik, dat deze neutraliteit een 6trikte onpartijdigheid jegens beide oor
logvoerenden zal z'.jn." Betreffende de reactie in het buitenland zeide de Britsche
premier, dat Frankrijk opmerkelijk vastberaden is, terwijl Turkije onwrikbaar
blijft en Egvpte zijn defensie versterkt In het Nabije en Midden-Oosten is de
toestand gekalmeerd door het herstel van de normale vlootsterkte in de Middel-
landsche Zee.
Sprekende over eventueele wijzigingen in de Britsche regeering zeide Cham
berlain: „Ik zal trachten een open oog te houden voor eventueele verdere over
wegingen en allp stappen te nemen, die noodig mochten zijn. De premier ver
wierp het voorstel tot vorming van een klein oorlogskabinet, vrij van departe
mentale werkzaamheden,- Hij kondigde aan. dat Churchill voortaan speciaal
verantwoordelijk zal zijn voor de leiding der militaire operaties.
Chamberlain wees voorts op de centrale positie van Duitschland en zeide:
k.an allen tijde op een van een aantal verschillende punten aanvallen,
ij willen gereed zijn om dien aanval af te slaan, waar hij ook komt. Onze
militaire adviseurs, zeide Chamberlain verder, hebben ons in zeer dringende
termen gewaarschuwd voor het houden van een debat als dit. Wij konden hier
mede in een democratisch land niet accoord gaan. Critiek moet mogelijk zijn."
De leider van de arbeiders-oppositie, Attlee, beschuldigde de
ïegeering ervan, misleidende woorden te hebben gesproken. „De rede
.van Chamberlain, aldus Attlee, was er een van verontschuldiging en
opheldering.' Attlee meende: „De regeering moet blind en doof zijn
'als zij niet beseft, dat het volk angstig is en niet overtuigd, dat de
porlog gevoerd wordt met energie, stootkracht en vastberadenheid."
Bij het einde van het vragenuur wa
ren alle banken vol bezet, zelfs plaatsen
welke meestal leeg blijven, waren inge
nomen.
Toen minister-president Chamberlain
opstond om zijn rede te beginnen,
kwam de minister van marine. Chur
chill binnen en nam naast Chamber
lain in de regeeringsbank plaats.
"D EEDS vroeg kwamen Dins-
dagmiddag de leden van het
Lagerhuis bijeen en onmiddellijk
tia het openen van de deuren wer
den ook de plaatsen op de diplo
matenloge bezet. Minister-presi
dent Chamberlain werd op zijn
tveg van Downingstreet naar het
parlement door een groote me
nigte toegejuicht. Kort na het be
gin van het vragenuur betrad mi
nister-president Chamberlain het
parlement. Hij werd van de regee-
tingsbanken luide toegejuicht.
Een aantal leden van het parlement
was in uniform gekleed. Onder de bui-
-tenlandsche gasten werd ook de Noor-
eche minister van buitenlandsche za
ken Koht opgemerkt. In de diplomaten
loge zaten de ambassadeurs van België,
de Vereenigde Staten, Argentinië, Chili,
Brazilië, Frankrijk, China, de Sovjet-
Unie, Egypte en Japan, alsmede de ge
zanten van Nederland, Roemenië,
Zweden, Noorwegen, Bulgarije en Let
land.
Voor het begin van de debatten wer
den talrijke vragen gesteld en de mi
nister van oorlog. Stanley, antwoordde
dat het nieuws van den Duitschen in
val in Denemarken door den chef van
den generalen staf omstreeks 0.3.30 uur
op 9 April werd ontvangen. Verder deel
de de minister mede, dat sommige Brit
sche afdeelingen van het expeditiecorps
in Noorwegen waren voorzien van
sneeuwbrillen.
Chamberlain spreekt
]\/T INISTER-PRESIDENT CHAMBER-
-LVA LAIN zeide: „Toen ik vorigen
Donderdag sprak, zeide ik, dat ik
slechts een onvolledig verslag kon ge
ven van de operaties. Ik was genood
zaakt mijzelf beperkingen op te leggen,
teneinde te voorkomen, dat ik iets zou
zeggen, waardoor onze troepen risico
zouden loopen. Het was op dat oogen-
blik bekend, dat onze troepen uit An-
dalsnes waren teruggetrokken, doch we
moesten de troepen uit Namsos nog te
rugtrekken en ik moest bizonder op
passen niets te zeggen over de operaties
welke nog gevaarlijker waren dan het
terugtrekken uit Andalsnes, zoowel we
gens het aantal manschappen, dat ver
scheept moest worden, als wegens de
mogelijkheid, dat de Duitschers hun ge-
heele beschikbare luchtmacht in zou
den zetten".
Vervolgens bracht de minister-presi»
dent hulde aan leger en vloot over de
wijze, waarop het ontruimen in zijn
werk is gegaan, zonder dat verliezen
werden geleden. „Toen de Duitschers
den volgenden ochtend merkten, aldus
Chamberlain, dat de troepen waren te
ruggetrokken. zonden zij ongeveer 50
bommenwerpers achter het convooi aan
Aangezien het convooi buiten de actie
radius van de eigen jachtvliegtuigen
lag en voor de verdediging slechts was
aangewezen op het luchtdoelgeschut
van de schepen, kan men zich gelukkig
prijzen, dat niet meer dan een Britsche
en een'Fransche torpedojager verloren
zijn gegaan.
Op het oogenblik zijn de manschap
pen uit Andalsnes en Namsos terugge
keerd en de veldtocht in Zuid-Noorwe
Chamberlain
gen is ten einde. Iedereen zal het or
mede eens zijn, dat de troepen, welke
aan dezen tocht hebben deelgenomen,
hun taak met groote dapperheid heb
ben vervuld. 'Zij hebben dit gedaan op
een wijze, welke de groote traditie nog
heeft versterkt."
Sterkere vijand
f^HAMBERLAIN zeide verder, dat de
Britsche troepen tegen een sterker
en heter uitgerusten vijand hebben ge
streden. De minister-president verklaar
de geen overzicht van de militaire ope
raties te willen geven, doch den toe
stand te willen schilderen en te ant
woorden op critiek, welke is uitge
oefend. Het bericht van het terugtrek
ken der troepen uit het Zuiden van
Noorwegen heeft een diepen indruk ge
maakt. De berichten uit Stockholm, die
misschien door den vijand werden ver
spreid; hadden verwachtingen gewekt,
w&lke niet gerechtvaardigd waren.
De Speaker, de voorzitter van het
Huis, verhief zich in verband met
interrupties van zijn zetel en zeide,
dat hij de voortdurende interrupties
niet kon toelaten.
De minister-presiedent vervolgde
daarna zijn rede en zeide, dat de regee
ring zorg moest dragen, den vijand geen
inlichtingen te verstrekken. Het terug
trekken van de troepen uit het Zuiden
van Noorwegen is evenwel niet te ver
gelijken met het terugtrekken uit Gal-
lipoli in den Wereldoorlog. Er waren
geen groote troepenmachten bij betrok
ken, niet veel meer dan een divisie. De
verliezen zijn dan ook niet groot en er
werd niet veel materieel achtergelaten.
De Duitsche verliezen aan oorlogsbo
dems. vliegtuigen, transportschepen cn
mënschen, zijn grootcr dan de Britsche.
Engeland heeft evenwel een prestige
verlies geleden en aan het sprookje van
dc Duitsche onverwinlijkheid te land is
voedsel gegeven. Dit heeft de Engelsche
vrienden eenigszins ontmoedigd, doch
op het oogenblik moet men dit aan
vaarden.
Betreffende de reactie in het
buitenland zeide de minister-pre
sident, dat Frankrijk opmerkelijk
vastberaden is, terwijl Turkije on
wrikbaar blijft. Egypte versterkt
zijn verdediging en in het Nabije
en Midden-Oosten is de toestand
W. K. VAN ROSSUM
gekalmeerd door het herstel van
de normale vlootsterkte in de
Middellandsche Zee.
Reactie in Zweden
y OOALS verwacht werd. aldus Cham
A# berlain. was de reactie in Zweden
erger dan elders.
De minister-president betreurde, dat
in de Zweedsche pers commentaar van
polemisch karakter is verschenen. Hoe
wel de Zweedsche teleurstelling te be
grijpen is, helpt dit noch Zweden noch
de Geallieerden. Indien het Zweedsche
volk en de Zweedsche regeering beslui
ten neutraal te blijven, dan hoopt de
minister-president, dat deze neutraliteit
een strikte onpartijdigheid iegens bei
de oorlogvoerenden zal ziin.
Uit het feit, dat geen critiek is uitge
oefend op het zenden van troepen naar
Narvik maakt Chamberlain op. dat dit
nlgemeen wordt goedgekeurd. Men was
zich er van bewust, dat de expeditie
moeilijk zou zijn en vol risico. Het zou
moeilijk zijn Drontheim in te nemen en
bezet te houden.«tenzij men in staat zou
zijn te voorkomen, dat de Duitschers
versterking kregen. Men wist, dat de
vliegveld-accomodaties bij Drontheim
onvoldoende waren. Aan de andere zij
de moest men rekenine houden met de
gevolgen voor de Noorsche regeering en
het Noorsche volk. indien geen poging
werd gedaan in Midden-Noorwegen. De
Noorsche opperbevelhebber verzocht
dringend, koste wat het kost, Drontheim
aan te vallen, aangezien de plaats van
essentieel belang was als haven en als
zetel van de regeering.
Indien geen aanval zou worden ge
daan op Drontheim zouden de Noren
het gevoel hebben, dat zij geen weer
stand zouden kunnen bieden en zou het
grherle land in Duitsche handen zijn
gevallen. Daarom moest men het risico
loopen en pogen het dappere volk te
helpen. Indien men had geweigerd, dan
zou men met recht hebben kunnen ver
wijten. dat Engeland zich niets aantrok
van de vrijheid der kleine staten en
dat zijn eenig doel in Scandinavië het
Zweedsche ijzererts was.
B\\«0
lV»
tCreyi"
iborg
Do minister-president zeide verder,
dat men heeft verweten, dat de Fransch
Britsche strijdmacht-, welke bestemd
was Finland te helpen, werd versnip
perd. Indien deze macht in stand was
gehouden, dan had men het bezetten
van de Noorsche havens door Duitsch
land kunnen voorkomen of anders had
men eerder versterking kunnen zenden.
Hij antwoordde hierop, dat men nooit
de Duitschers voor had kunnen zijn,,
wanneer de Noren niet om hulp zouden,
hebben gevraagd en niemand kan wil
len. dat Engeland vóór Duitschland
Noorwegen zou zijn binnengevallen.
Ook is het niet waar, dat men door het
handhaven van de strijdmacht eerder
versterking zou kunnen hebben gezon
den. Het tempo van het zenden van troe
pen was afhankelijk van dé landings
mogelijkheid en slechts enkele kleinere
havens stonden ter beschikking.
Juist gehandeld
HAMBERLAIN is er van overtuigd,
dat juist gehandeld is toen men
poogde Drontheim te veroveren en de
troepen terugtrok, toen bleek, dat dit
niet mogelijk was. Het mislukken van
het plan ligt aan twee factoren. Ten
eerste was het niet mogelijk zich mees
ter te maken van de vliegvelden en ten
tweede kreeen de Duitschers snel ver
sterking. Het was duidelijk, dat de Ge
allieerde strijdmacht zich alleen in
Voor een puike, verfrisschende Moezel:
WINNINGER 1936
1.50 per flesch 64.per anker van 46 1L
GRöVER 1936
1.50 per flesch 64.per anker van 46 fL
Voor een prima, volle roode Bordeaux:
Chateau La Croix Pomerol 1929
1.50 per flesch 64.per anker van 46 fl.
Chateau Senilhac Graves 1929
1.40 per flesch 59.per anker van 46 fL
Chateau Lalibarde 1929
1.30 per flesch 55.per anker van 46 fL
v.h. A. VAN BEEK Pzn.
Tel. 3501 Kampstraat 2 h. Weverssingel Amersfoort Tel: 3501
Drontheim zou kunnen handhaven door
een concentratie van manschappen en
materieel, welke niet in verhouding tot
de totale middelen was.
Chamberlain vroeg de leden van het
Huis zich niet overijld een denkbeeld
te vormen van de tot nu toe bereikte
resultaten. Het is duidelijk, dat de Duit
schers winsten hebben behaald, doch
het is ook duidelijk, dat zij een hoogen
prijs hebben betaald en het is nog te
vroeg om te zeggen naar welke zijde
de weegschaal zal doorslaan. De veld
tocht is nog niet ten einde en een groot
deel van Noorwegen is noe niet door de
Duitschers bezet. De koning en de re-
-geering bevinden zich nog op Noorchen
bodem en zii zullen de resten van de
Noorsche strijdmacht rond zich verza
melen om te strijden tegen den inval-
le- waarbij Engeland aan hun zijde zal
staan.
Duitschland met zijn groote en
wel uitgeruste leger3 ligt zoo. dat
het op elk oogenblik op verschil
lende punten kan aanvallen. Wij
wenschen gereed te ziin om een
aanval te weerstaan, waar deze ook
moge komen. Chamberlain is over
tuigd, dat de gevolgen van den Noor
schen veldtocht overdreven worden
en hij vertrouwt vast od de uitein
delijke overwinning van de Gealli
eerden. Hij voegde hieraan toe, dat
hij niet denkt, ''at het Britsche volk
zich niet de gevaren, welke het land
bedreigen, voor oogen houdt.
De toekomst
E minister-president wil niets zeg
gen over de toekomstige strategi
sche plannen, doch Noorwegen toont
hoe snel het ooriogstooneel kan wisse
len men moet voorzichtig zijn de
krijgsmacht niet te versnipperen, het
geen de plannen van den vijand ten
goede zou kunnen komen. Ook moet
men oppassen voor onderlinge verdeeld
heid. Het is mogelijk. dat men het hoofd
zal moeten bieden aan een oorlog tegen
Engeland in al z kracht, in de hoop
de moed en d) wil van het land te bre
ken Dan is het geen tijd voor onder
linge twisten, doch moet men de rijen
aaneensluiten.
De militaire adviseurs hebben
aang raden in het geheel geen de
batten in het parlempnt te houden,
doe'1-* reeppring heeft dit stand
punt niet kunnen aanvaarden. In
een democratise1, land moet critiek
mogelijk zin en degenen, waarop
critiek wordt uitgeoefend, moeten
zich kunnen verdedigen, welke ge
varen r bestaan. Men heeft ge
boogd de ministers van elkaar to
verwijderen. Dergelijk optreden is
onwaardig Er is geen oneenigheid
1 i het kabinet en er zijn geen onder
linge intriges.
Vervolgens zeide de minister-presi
dent dat sommige menschen met lang
durige kahinets-ervaring het er over
eens zijn, dat men niet vlugger zou
kunnen werken, wanneer het kabinet
zou bestaan uit minister" die vrij staar
van kabinetwerk. Dit beteekent nie'.
dat hii zich verzet tegen wijziging vai
personen in het kabinet.
Verder zeide de minister-president
dat Churchill hiding moet geven aai'
i.' commissie van de chefs der gen-!
rale staven Hii za> bijzondere veran;
woordelijkheid dragen voor de da gelijk!
sche oorlogvoering Ilii 'al minister var
marine blijver. De minister-presider.:
vertrouwt, dat Churchill zal laten we
ten. indi n de taa te zwaar voor hes
wordt. Dit is geen gevolg van do ope
raties in Noorwegen, het zou in ied?
geval zijn geschied en Churchill hce1
daarom een st.»f onder leiding van pi
neraal Ismav onder zich gekregen. Gi
neraal Ismav is tevens lid van de coi
missie van de chefs der staven.
De minister-president zeide vervok
gens. da' de leden van het Huis ovei
tuigd moeten zijn, dat het in deze spai
nende dagen h.t best is de oorlogsii
dustrie op te voeren en vliegtuigei
t ks kanonnen en munitie te fahricei
i m. De regeering doet alles om de voo'
sprong, welke Duitschland in de jam
van voorbereiding heeft behaald, in
halen en zij krijgt de volledige mcdejfl
werking van werknemers en werkgel
ver; en zij hoopt ook op de medewo'
king van alle afgevaardigden van atlfl
partijen.
„Wij achten onszelf niet feilloos e:
boven de hulp van anderen, die onL
willen helpen, verheven. Laten wij, voofl
de eerste beproevingen komen, ons mtfj
alle kracht aan het werk zetten e:
steeds onze macht vergroot en, tot wij!
zelf in staat ziin toe te slaan, waar e:
wanneer wij dat willen".
Britsche cijfers over verloren
gegane tonnage
LONDEN, 7 Mei (Reuter). Het Brit
sche ministerie van marine deelt medt
dat in de week, eindigend op 2S Apri,
vier Britsche schepen met een totaj.
tonnage van 6689 ton tot zinken zijn gr
bracht door optreden van den vijand!
Aan geallieerd tonnage ging een schip,
van 1458 ton verloren, terwijl twee neiil
trale schepen van tezamen 298 ton ver
loren gingen.
Volgens berichten uit Rotterdam v.
het Duitsche motorscthip „Robert Ley'
metende 27.288 ton, in den nacht van li|
op 13 April in het Skagerrak gezonker^
terwijl ter hoogte van Delfzijl nog twefl
Duitsche schepen zijn gezonken. Al-
vaststaand mag worden aangenomen
dat door het optreden van de geallieerd
den 454.000 ton Duitsche scheepsruim!®
verloren is gegaan. Bovendien zijn na&'
schatting 30 Duitsche scJhepen met
totaal tonnage van 150.000 ton door
allieerdc mijnen, onderzeeërs
tuigen vernield, zoodat het totale ver
lies van de Duitsche koopvaardijvlo.
meer dan 600.000 ton moet bedragen.
a nas-'
et eci
>or ft*
lief
FEUILLETON
Door
van
WILKIE COLLINS
Nederlandsche bewerking
6)
„Als je de waarde ervan in je zak
hebt, zeg het dan maar, Betteredge. dan
gooi ik hem er meteen in", antwoordde
mijnheer Franklin.
Dit grapje leidde onze gedachten even
af, doch al spoedig kwam mijnheer
Franklin op ons probleem terug.
„Ik wil mijn tante niet noodeloos ver
ontrusten". vervolgde hij, „maar ik kan
evenmin nalaten haar van de feiten op
de hoogte te 9tellen. Wat zou ie doen,
als jij in mijn plaats was. Betteredge?"
„Wachten", zei ik.
„Graag", zei hij. „Maar hoe lang;"
Ik legde hem dit uit. „Iemand", zei
ik, „moet dien verwenschten diamant
aan juffrouw Rachel op haar verjaar
dag ter hand stellen, dus of u het doet
of een ander, doet niets ter zake. Van
daag is het de vijf en twintigste Mei
en haar verjaardag is op een en twin
tig Juni, zoodat wij dus nog vier weken
voor ons hebben. Wij kunnen dus rus
tig afwachten, of er in dien tijd iets
gebeurt, waardoor het noodig wordt
uw tante te waarschuwen."
„Uitstekend. Betteredge", prees mijn
heer Franklin, „maar wat moeten wij
in dien tusschentijd met den diamant
doen?"
„Hetzelfde wat uw vader deed", ant
woordde ik. „Hij bracht hem in veilig
heid bij een Londen9che bank en u doet
hetzelfde bij de bank in Friringhall,
de dichtst bijzijnde stad. Als ik u was,
zou ik direct naar Friringhall rijden,
voordat de dames terugkomen."
Het denkbeeld iets te kunnen doen,
deed hem meteen opspringen, waarop
hii mij zonder omwegen overeind trok.
„Je bent je gewicht in goud waard,
Betteredge!" riep hij uit. „Laten wij
gaan en zadel het beste paard, dat je
op stal hebt."
Wij haastten ons huiswaarts, lieten
het snelste paard zadelen en mijnheer
Franklin reed in galop weg om den
diamant weer in de kluis van een bank
te laten opbergen. Toen het geluid van
de paardenhoeven op het grint van de
oprijlaan wegstierf en ik mij weer al
leen in den tuin bevond, vroeg ik mij
af, of ik niet juist uit een droom ont
waakt wae.
HOOFDSTUK VI.
Terwijl ik hierover nog stond te pein
zen, kwamen mijn meesteres en juf
frouw Rachel terug, die natuurlijk zeer
verbaasd waren te hooren dat mijn
heer Franklin al was aangekomen en
weer te paard was weggereden. Om las
tige vragen te vermijden, schreef ik zijn
«ogenschijnlijk vreemd gedrag toe aan
een gril en nadat ik mij hieruit gered
had en naar mijn kamer was terug
gekeerd. kwam Penelope mij om ver-
klaring vragen van Rosanna Spear
man's vreemde gedrag. Zij was blijk
baar in een opgewonden toestand naar
huis teruggekeerd, beurtelings ver
heugd en bedroefd, het eene oogenblik
allerlei vragen stellend over mijnheer
Franklin, het andere verontwaardigd
over het denkbeeld, dat een vreemde
man haar eenig belang zou kunnen
inboezemen. Zouden die twee elkaar
al eens eerder .hebben ontmoet? Onmo
gelijk! Ik wist dat wel zeker, te oor-
deeien naar de wijze waarop hij haar
verbaasd had aangekeken, toen hij haar
doordringenden blik op zich gevestigd
had gezien. Penelope opperde daarop
de meening, dat het een moest zijn van
liefde op het eerste gezicht, hetgeen ik
zoo dwaas vond, dat ik in lachen uit
barstte, waarop mijn dochter mij ver
weet. dat ik geen hart had.
De gong voor het avondeten was reeds
geluid, toen mijnheer Franklin van Fri-
singhall terugkeerde. Ik bracht hem
zelf een kan warm water boven, daar
ik verwachtte iets te zullen hooren over
de reden van zijn oponthoud. Er bleek
echter niets bijzonders gebeurd te zijn.
Hij had den steen bij den bank gedepo
neerd en had liet requ ervoor in zijn
zak. hetgeen ik een vrij teleurstellend
slot vond van dezen opwindenden dag
Later in den avond begaf ik mij naai
de rookkamer, om mijnheer Franklin de
brandy en soda te brengen en begreei»
dat juffrouw Rachel iedere gedachte
aan den diamant uit zijn hoofd had ver
dreven.
„Zij is het liefste meisje, dat ik sedert
mijn terugkeer in Engeland ontmoet
heb", was liet eenige, dat ik uit hem
kon loskrijgen, toen ik probeerde het
gesprek op een meer ernstig onderwerp
te brengen.
Tegen middernacht deed ik. als ge
woonlijk, de tonde door het huis. verge
zeld door Samuel, den huisknecht, om tc
zorgen, dat alle deuren en ramen geslo
ten werden. Toen dit gebeurd was. begaf
ik mij door de nog openstaande - deur,
die naar het terras voerde, naar buiten,
om nog even een luchtje te scheppen
voor ik naar bed ging.
De nacht was warm en drukkend en
er stond een volle maan aan den hemel.
Het was zoo stil, dat ik heel flauw het
ruischen van de zee kon hooren. Zooals
het huis stond, bevond het terras zich
in de schaduw, doch het pad dat hier
langs liep was door de maan hplder ver
licht en toen ik mijn blik in die richting
wendde, zag ik een menschelijke scha
duw uit den hoek van het huis op het
pad geprojecteerd.
Ik trad geruischloos weer binnen, om
met Samuel, ieder gewapend met een
jachtgeweer, een onderzoekingstocht
door het struikgewas, rondom het huis,
te maken. Na ons vergewist te hebben
dat niemand op ons terrein aanwezig
was, keerden wij terug, doch hij de
plaats gekomen, waar ik de schaduw
had opgemerkt, vond ik een klein glin
sterend voorwerp op den grond. Ik raap
te het op en za^g, dat het een klein
fleschje was, gevuld met een dikke,
zwarte en welriekende vloeistof.
Ik zei niets tegen Samuel over mijn
vondst, doch. denkende aan hetgeen
mijn dochter mij verteld had over de
drie goochelaars en het gebruik dat zij
reeds eerder van dit fleschje hadden ge
maakt. vermoedde ik. dat ik hen ee
stoord had, toen zij op hun heidensche
manier te. weten trachtten te komen,
waar de diamant zich op het oogenblik
bevond.
HOOFDSTUK VIL
Den volgenden morgen liet ik het
fleschje aan mijnheer Franklin zien, die
van meening was, dat «Ie Indiërs het op
den diamant hadden voorzien en blijk
baar zoo dwaas waren aan hun eigen
lonverkunst te gelooven.
„Denkt u, dat ze nog eens een poging
zullen wagen?" vroeg ik.
„Dat zal er van afhangen," meende
mijnheer Franklin, „of de jongen werke
lijk iets kan zien. Als hij den diamant
in de brandkast van de bank in Fri-
singhall ziet, zullen wij voorloopig wel
geen bezoek van die kerels krijgen. Als
hij dat niet kan, zullen wij binnenkort
nog wel eens een kans krijgen, hen oi>
ons terrein bij den kraag te pakken."
Ik wachtte menigen nacht op die
kans, doch vergeefs. Do goochelaars ble
ven wel in de buurt om hun kunsten te
vertoonen en mijnheer Franklin en ik,
hoewel steeds op ons qui vive, zorgden
er voor de schelmen geen aanleiding tot
wantrouwen te geven.
Op den negen en twintigsten van de
maand verzonnen juffrouw Rachel en
mijnheer Franklin een nieuwe tijdpas-
seering, die ik hier moet vermelden, iu
verhand met latere gebeurtenissen.
Mijnheer Franklin, die van alle mark
ten thuis scheen, deed ook aan decora
tief schilderwerk en hii had, zoo ver
telde hij ons, een nieuw middel uitge
vonden om verf aan te mengen. Ik weet
niet wat het eigenlijk was. maar ik kan
in twee woorden zeggen wat het deed
het stonk. Juffrouw Rachel wilde deze
nieuwigheid direct probeeren, dus werd
het noodige uit Londen besteld en zij
togen aan het werk. De binnenkant van
haar zitkamerdeur werd met puimsteen
afgeschuurd en daarna werden hierop
verschillende teckeningen gemaakt en
griffioenen, vogels, bloemen, engeltjes
en wat al niet, naar voorbeelden \iin
een beroemden Italiaanschen schilder.
Het ging erg langzaam en het was een
vies werkje, maar zij schenen er niet
genoeg, van te kunnen krijgen en als ze
niet paard reden, bezoeken aflegden of
duetten zongen, waren ze bezig die deur
te verknoeien.
Den twaalfden Juni zond mijn mees
teres een uitnoodiging aan een heer, d'-L
in Londen woonde, om juf fron5
Rachel's verjaardag mee te komen w
ren. Ik geloof, dat dit haar uitverkoren
was. Hij was. evenals mijnheer FranM
lin. haar neef en heette Godfrey Abltfl
white.
De Ablewhites hadden hun landpo^
even voorbij Frisinghall. Het waren zee-
respectabele menschen; die in de buurt,
zeer gezien waren.
Niettegenstaande zijn kundigheden
prettig karakter, was ik bang. dat mijn
heer Franklin weinig kans had mijn
heer Godfrey's plaats in het hart vat
de jonge dame in te nemen. In de eers'f-
plaats had mijnheer Godfrey een vcf
flinker postuur. Zijn lengte was mof
dan zes voet: hij had een prachtig
teint, een gladgeschoren gezicht en mooi!
lang vlasblond haar, dat oji artistiek
wijze tot in zijn nek golfde. Hij was ad
vocaat van beroep, zeer in tel hij d*
dames en bovendien een goed Samari-,
taan. Bij vrouwelijke weldadigheid rr
vrouwelijke hulpbehoevendheid was lit
onmisbaar. Waar ook een damescomit'J
in vergadering bijeen kwam, was mij"'
heer Godfrev aanwezig, om er voor if
waken, dat de lieve schepsels het lioofdi
koel hielden en het zakelijke deel dpr
besprekingen niet uit het oog verlorci;
Ik vermoed, dat hij de meest begaafd*
philanthroop was. die Engeland ooit
heeft opgeleverd. Als spreker op ee"
liefdadigheidsbazar of -samenkom?'
vond hij zijn weerga niet. wanneer het
er op aan kwam zijn gehoor behalv*
tranen, ook geld te doen storten: kort
om, hij was iemand die zich steeds op,
den voorgrond bewoog.
(Wordt vervolgd).