Het mannetje op het
vliegertouw
Goethe op school
EEN ZEESLAG OP TAFEL
RUBRIEK VAN OOM BOB
Een sprookje door Gerrie Koenraads
-i{53oCEp
UIT EIGEN PEN'
BRIEFWISSELING
x Zat
RUILHANDEL
HET HUIS VANC
ARMEN BOEK
DE KOEKOEKKK
300 JAAR OU
De eerste
Poolexpedi
KINDER COURANT j5^
De wind lag voor hel bo^ in t zon
netje en mopperde hevig. „Nu ben ik
al zo oud en ieder jaar is precies bet
zelfde. Nooit gebeurt er eens iets bij
zonders Zo n leven is op de duui nie;
uit te houden. Als er vandaag niet
iets gebeurt, barst ik nog van verve
ling1'' Met een wild geloei sprong hij
op, zodat een paar oude eiken ver
schrikt in elkaar krompen, vloog over
de landweg het stadje in gapte oen
paar heren hun hoed van 't hoofd en
liet de ramen rinkelen Toen sprong
hij over de boerderij en belandde zo
op het grote stoppelveld, van waar ze
gisteren de laatste schoven hadden
weggenomen.
Hier waren Jan en Iicnk al een uur
bezig hun mooie vlieger op te laten
Maar het was hen tot nu toe niet ge
lukt. Er was geen windje te bekennen.
Altijd viel de vlieger weer op de grond
Wisten de jongens eigpnlijk wel dat er
iemand heel belangstellend naar hen
zat te kijken? Nee. dat wisten ze vast
niet.
Die iemand was een heel klein man
netje dat in een verlaten muizenhol
woonde. Dat ventje heette Spitserits.
Omdat het zulk heerlijk weer was, was
hij zijn hol uitgekropen en voor z'n
huis gaan zitten, waar hij zich heerlijk
koesterde in de zon. Even later waren
de twee jongens vrolijk lachend en
pratend op het veld ge' unen. Toen
was Spitserits z'n moeheid met één
slag verdwenen.
Nieuwsgierig keek hij toe. Maai toen
de vlieger, na een paar keer proberen,
nog niet omhoog wilde gaan, begon
het hem te vervelen en ging hij op de
grond liggen om een dutje te doen.
Toen kwam de wind plotseling aan
gestormd .Hola!" floot de wind. ..hier
is wat leuks te beleven! Die \lieger
moet leren vliegen, zie ik. Vooruit jij
luilak!" snauwde hij en voordat de
jongens wisten wat er gebeurde werd
hun vlipger de hoogte in getrokken.
Als Jan hem niet stevig aan 't touw
had vastgehouden, was hij vast weg
gevlogen. In een ommezien was het
hele touw afgewonden en stond de
vlieger heel hoog, zó klein, dat hij een
nietig blaadje papier leek.
De jongens schreeuwden van plezier
en Spitserits had 't. liefst ook meege-
schreeuwd, zo leuk \ond hij het dat
de vlieger eindelijk was opgegaan De
wind trok uit alle macht, hij had zo
graag het touw uit Jan's hand gerukt
Maar die paste goed op dat de wind
zijn snood plan niet kon uitvoeren.
Woedend pakte de wind toen een paar
strohalmen en dreef ze door de lucht
„Zeg Henk", zei Jan toen hij d« stro
halmen door de lucht zag zweven, ,,ik
weet wat leuks". Hij nam een paar
strohalmen, legde z.c om het touw én
bond de einden aan elkaar. Meteen
had de wind ze gepakt en langs hel
touw helemaal naar de vlieger ge
voerd, tot groot plezier van de jongens-
„Dat is een fijn luchtreisje!" dacht
Spitserits, ..ik wou dat ik ook zooiets
kon doen! Wat zal de wereld er leuk
uitzien, als je van zo hoog naar bene
den kijkt! Ik moet toch eens ptobeé
ren of ik ook langs dat vliegertouw
naar boven kan."
Even later trippelde hij op de jon
gens af, juist toen Jan weer een paar
strohalmen pakte.
Daaraan hield Spitserits zich vast en
werd zo mee naar boven genomen.
alleen maar: „O, dat is niets, een
beetje vuil. denk ik!"
Nu. Spitserits vond de reis heerlijk
Het ging een beetje langzamer dan
anders, omdat het bundeltje strolial
men nu iets z.w aarder was. Maar Spit
serits moest zich goed vasflu uden
want de wind was zo sterk dat hij het
kleine ventje zo had kunnen meene
men. Boven aangekomen dacht Spit
serits: „Nu zal ik 'I me eens gemak
kelijk maken en zorgen dal ik niet
naar beneden glij Nu kon hij genie
ten van het prachlige uitzicht, „O, wat
zijn de hemel ei de zon dichtbij en
wat is de aarde ver!" kraaide hij van
plezier.
Toen hij zo een poosje gezeten had,
vond hij 't tijd om weer eens naar be
neden te gaan. Maar hoe hij ook wacht
te. er kwam geen wind die hem naar
beneden kon voeren. Hij kreeg t heus
een beetje benauwd en wou al dat hij
nooit naar hoven gekomen wa Toen
er na een uur nog geen hulp gekomen
was, werd hij wanhopig. Hij hield zich
met z'n ene handje aan de vlieger vast
en hield in de andere een heel klein
mesje, waarmee hijhet vlieger
touw begon door te snijden.
En toen kreeg de wind het in de ga
ten. Met hernieuwde kracht trok hij aan
de vlieger, zodat Jan angstig riep
„Kijk eens Jan. aan die ene halm
hangt iets! riep Henk uit Spitserits
schrok zo. dat hij bijna losgelaten had
en naar hemden gevallen was. Hij had
nooit gedacht dat die kinderen hem in
de gaten zouden krijgen. Mat zou er
nu met hem gebeuren? Maar Jan zei
..Henk, help me het touw vasthouden,
anders iaat ik los!"'
Dat hielp natuurlijk niets. Want het
touw was al half doorgesneden. Een
laatste, krachtige ruk... en de wind
voerde de vlieger ver wég door de
lucht. Beneden stonden de jongens.
Ais het meisjes geweest waren had
den ze vast gehuild Maar de wind
i aasde door en voerde hun vlieger
naar het bos, waar hij aan een hoorn
blepf hangen.
En wat was er met Spitserits ge
beurd? Ja. die had zich krampachtig
aan de vlieger moeien vasthouden en
haalde verlicht adem, toen zijn vlieg
machine aan de hooin bleef hangen
Maar hoe moest hij weer naar hene
den komen? Juist toen hij dit dacht
kwam er een raaf naast hem zitten.
..Lieve raaf", zei Spitserits. ..hrpng
me alsjeblieft naar huis. Ik heb een
grote luchtreis gemaakt. Ik zou nu
graag naar bed willen en slapen want
ik hen doodmoe Zulke reizen ben ik
niet gewend.'
„Nu" antwoordde de raaf, ..voor de
ze keer wil ik 't wel doen." Het duur
de niet lang of Spitserits zat op de rug
van de raaf en maakte nog eens een
luchtreis, waarna hij veilig in zijn
muizenholletje belandde. En toen hij
gezond en wel in zijn bedje lag: dacht
hij: „Menschenkinderen, heb ik even
tjes geboft'"
Gelukkig kan een zeeslag op tafel
geen kwaad. Je kunt je er-zelfs koste
lijk mee vermaken. We eraan dus een
oorlogsschip maken, dat op het droge
kan zwemmen. Erg moeilijk is dat
niet.
Het dek knippen we van sterk kar
ton. De vorm kun je op het voorbeeld
zien. .Te ziet dat er drie gaten, met aan
elke kant drie sneden voor de masten
en de zeilen in komen en dat de rand
gekarteld wordt.
Nu vouwen we de tandjes naar be
neden en plakken rondom een streep
karton. Door deze scheepswand boren
we twee stukken ijzerdraad. Van te
voren rijg je aan elk stuk ijzerdraad
twee klosjes (garenklosjes) die even
groot moeten zijn. Daar tussen stop je
een stukje kurk, zodat ze niet heen en
weer kunnen schuiven. Op het voor
beeld zie je onze. scheepsromp van on
deren en op het kleine voorbeeld kun
je zien hoever de klosjes naar beneden
uit moeten steken, opdat ons schip
makkelijker kan lopen.
Van hetzelfde karton knippen we
nu nog drie zeilen, die van onderen
iwee tongetjes hebben, zie voorbeeld.
Door die zeilen steken we dunne hou
ten staafjes en zetten deze masten in
de. gaten van het dek. Aan de achter
kant verbinden we de drie masten
weer door een staafje aan elkaar, dat
dus over de lengte van de onderkant
van het dek loopt en met dunne ijzer
draadjes aan de beide spillen, waarop
de klosjes lopen, vastgemaakt wordt.
Als je je schip nu op de tafel zet en
in de zeilen blaast, zal het vrolijk
voort rollen. Het is leuk om meer dan
één schip te maken, want dan kun je
een zeeslag houden. Wie het eerst de
vloot van den ander van de talel ge
blazen heeft, heeft gewonnen.
r~
Beste nichten en neven.
LJ ET aantal brieven is al wat groter,
maar we hebben de familie nog
niet helemaal hij elkaar. Jullie hebben
ook heel wat mee gemaakt, de een
heeft het wat beter getroffen dan de
ander maar onverdeeld plezierig is het
natuurlijk niet geweest. De reis was het
ergste, doch het is hegiijpelijk, dat
50.000 mensen niet zo maar een, twee,
drie zijn ondergebracht. Ik vond het
aardig alles over jullie tocht te horen.
Hoe is het mogelijk, dat jullie alle
maal over dat tweede raadsel zijn ge
struikeld. het is toch ere gemakkelijk
Omdat ik blij hen dat jullie weer zon
der ongelukken terug zijn. zal ik de
oplossing toch maar goed rekenen.
Van Madeliefje vond ik nog een ver
haaltje dat ik hier laat volgen.
n
HOE DE SNEEUWKLOKJES OP DE
AARDE KWAMEN
Een heel lange tijd geleden leefde
er een kabouter, die verschrikkelijk
knap was. Die kabouter heette Tip. Die
Tip had een paar kleine zilveren klok
jes en daar kon hij prachtig op spelen.
Telkens verzon hij weer nieuwe wijsjes.
Als hij 's nachts in de maneschijn zat
te spelen, kwamen de muizen, de ke
vers, de vleermuizen, en natuurlijk ook
de andere kabouters, om hem heen zit
ten. Zelfs de kabouterkoning: kwam wel
eens luisteren. Die vond het zó mooi,
dat hij kabouter Tip benoemde tol hof-
klokkenspeler. Dat was een hele eer.
Tot, eens op een dag, Tip ziek werd.
De koning zond gauw iemand, om den
dokter te halen. Toen de dokter kwam,
schudde hij zijn hoofd en zei: „Dat ziet
er niet zo mooi uit." Tip werd al maar
zieker. En op een kwade dag stierf hij
Dat was me wat. Alle kabouters waren
in de rouw, en ook de dieren waren
bedroefd.
Toen Tip begra\en werd. zetten de
kabouters zijn klokjes op zijn grafje.
Toen kwam de winter. Het sneeuwde zo
erg. dat er van de klokjes niets meer
te zien was. Die zaten diep onder de
sneeuwr.
Maar, toen de sneeuw begon weg te
smelten, stonden er inplaats van de zil
veren klokjeseen paar leuke bloem
pjes. En die bloempjes Hadden precies
dezelfde vorm als de klokjes De kabou
ters zeiden: „Laten we die bloempjes
„sneeuwklokjes" noemen". En dat ge
beurde.
En nu zie je nog ieder voorjaar, al
heel vroeg de sneeuw-klokjes te voor
schijn komen.
MADELIEFJE
13 jaar.
Nufje. Dat viel mij niet mee
nichtje, ik dacht dat je mij deze week
juist veel te vertellen zou hebben. Wat
het weer betreft hadden we een prach
tige Meimaand, ik hoop, dat de hele
zomer zo mooi blijft.
Madeliefje. Je hebt mij een
uitvoerige beschrijving gegeven van de
tocht naar Bergen. Het is ons allen
vrijwel hetzelfde gegaan, ik vertrok
ook in donker onder hevig schieten,
doch de mensen bleven gelukkig nog
al kalm. Wij hebben met de bagag°
niet veel last gehad, daar is goed voor
gezorgd. Leuk. dat het konijntje terug
is gevonden. Het diertje vond het dicht
bij huis nog het veiligst denk ik.
Oranjepop. Je hebt van de
evacuatie gemaakt wat je kon en al
leen de prettige dingen onthouden, dat
is verstandig nichtje. .De Alkmaarse
Göethe de beroemde Duitse dichter
was ook ééns een gewone school jon
gen; zoals lullie Of liever gezeed hij
was een schooljongen, maar waar
schijnlijk had hij 't niet zo leuk als
jullie. Hij kreeg namelijk privaatles.
Niet alleen, maar met een stellet ie ka-
mf raadjes. Kameraadjes, dat klinkt
heel lief, maar helaas waren sommigen
van die kameraadjes allesbehalve lief,
zeker niet tegenover Wolfgang Goethe.
/a plaagden hem verschrikkelijk. Na
tuurlijk waren ze niet allemaal ver
velend. Goethe had er ook wel een
paar aardige vriendjes onder. Maar
het aantal vijanden was toch groter.
Goethe hield zich hoe langer hoe
meer op den achtergrond. Hij dacht
dat hij daardoor minder last zou heb
ben van zijn kwelbeesten. Msac mis
hoor, ze plaagden hem eigenlijk nog
meer. En niet zo gewoon ook. Tegen
een gewoon plagerijtje kon Goethe
best. Maar tegen de laffe plagerijen
van de jongens uit zijn klas, was hij
niet bestand, zoals niemand dat trou
wens zou zijn.
Op zekere keer zaten ze in de klas,
toen de onderwijzer even weg moest.
De jongens waren toen aan zich zelf
overgelaten. Eerst ging het goed. Goe
the zat met zijn echte vrienden en de
anderen bemoeiden zich niet met hen
Maar langzamerhand gingen Goethe's
vrienden naar huis, zodat hij op 't
laatst alleen met z.ijn vijanden bleef.
Drie waren het. En die laffe jongens
gingen na een poosje de klas tiil en
kwamen terug met knuppels. Goethe
had natuurlijk direct in de gaten dat
dit niet veel goeds voor hem beteken
de. En jawel hoor, de jongens begon
nen met hun knuppels Wolfgang's
kuiten te bewerken. Allesbehalve leuk
natuurlijk. Na een poos kon Goethe
het haast niet meer uithouden van de
pijn. Hij had besloten niets te doen of
t« zeggen, in de hoop dat de jongens
liet maar op zouden geven. Maar daar
kwam niets van in. Toen het Goethe
te bar werd en de pijn niet m er om
uit te houden was sprong hij plotse
ling op. greep een van de jongens hij
z'n kraag en smeet hem op de grond
waar hij hem met z'n knie vasthield.
Met zijn ene hand greep hij de tweede
longen bij z'n nek en met z'n andere
de derde jongen, waarna hij ze met
hun hoofden tegen elkaar smeet zodat
zc het uitgilden. Door dat gebrul kwam
het hele huis aangelopen. Eerst had
den ze natuurlijk erg veel medelijden
met die eirip „arme" jongens, maar
toen Goethe de blauwe plekken op z'n
hren en de stokken liet zien. h errepon
7." al gauw wie de schul ligen waren
Erg veel heeft Gootlie op school niet
geleerd. Van zijn vader leerde hij veel
meer. Grammatica vond hij verschrik
kelijk. Maar in elk geval is hij een van
de beroemdste
kaasmarkt is dan ook beroemd. Het is
leuk dat je alles zo goed gezien hebt.
Ik was ook in Alkmaar, het was er ge
zellig druk. Je hent wel erg lang on
derweg geweest. fijn dat je het zo goed
trof hij de mensen waar je kwam.
S ij s j e. Het is jammer, dat je
geen gelegenheid meer had om naar
„de Hout" te gaan. Ik ben er nog wel
geweest Sijs en ik heh het meeste ple
zier gehad om de apen. Gelukkig bleef
ie nog bij je ouders in de buurt, was
ie met Oranjepop samen hij dezelfde
mensen?
Viooltje. De mensen in die
kleine dorpjes leven heel wat eenvou
diger dan wij Viool. Daar aan te wen
nen gaat niet zo gemakkelijk. De eer
ste dagen was ik ook in zo'n klein
plaatsje, maar later was ik in Alkmaar
hij familie en daar was het erg gezel
lig. M at had ie met het hondje ge
daan?
E d e 1 w e i s z Je hebt het toch
nog getroffen M'oensdagmiddag want
het was heerlijk weer om te tennissen.
Ik kan mij voorstellen, dat je verleden
week niet aan de kinderkrant dacht,
er is ook zoveel geheurd. De hoeren
zullen erg blij geweest zijn. dat ze hun
koeien terugzagen. De tuin had wel
een beetje regen nodig, maar het ver
veelt pauw, dat ben ik met je eens.
Bruinvis. Gelukkig, dat jullie
het hondje hebben laten leven, wat zal
het blij zijn geweest, toen het je vader
en zusje weer zag. Jij kunt een garag?
beginnen zeg want voor jouw auto's
heb je toch geen benzine nodig, je hebt
er heel wat gekregen met je verjaar
dag. Ik feliciteer je nog Bruinvis
Harlekijn. Je hebt een grote
reis gemaakt kleine nicht. Geen won
der dat iedereen stil was toen de sire
nes gingen. Gelukkig dat alles goed is
afgeloopen, wat zullen jullie blij ge
weest zijn, toen jullie allemaal weer
veilig in jullie eigen huis waren. Je
was zeker wel liever in den Haag dan
in Oud-Karspel?
Speenkruidje. Jij hebt ook
weer heel wat beleefd zowel prettige
als minder prettige dingen. De toe
vloed van vluchtelingen was in Alk
maar ook zo ontzettend groot, dat al
le^ niet ineens verwerkt kon worden.
Het is leuk, dat jullie de tweedn keer
zulke aardige mensen troffen met
meisjes van je eigen leeftijd. Ik ben
eerst in Hensbroek gewpes', en later in
Alkmaar. Het was er heel gezellig en
ik vond het ook een beetje jammer om
weer weg te gaan.
Poppen moes. Wat heb je met
de poppenkinders gedaan? Rustig in
bed gestopt? Leuk, dat de konijntjes
allemaal voor de poortdeur zaten met
8 nieuwe kindertjes. Ze zullen de tuin
wel flink kaal gegeten hebben. Vond
je het ook prettig in Alkmaar eri heb
je de kaasmarkt gezien?
Molleboon. Jij hebt je vrije
tijd goed besteed zeg en de omgeving
van Alkmaar verkend. Mooi is het
daar zeker, vooral Schoorl. Ik ken al
dc plaatsen die je opnoemde ook en ik
vind het een prachtig land. We heb-
hen veel gastvrijheid ontvangen van
de Noord-Hollanders, daarvoor zullen
we hen altijd dankbaar blijven.
Leergraag. Het deed me ge
noegen dat je ook weer present was.
Ja nichtje we gaan weer gewoon met
alles door en doen of er niets gebeurd
is. M'at jammer van de hond, hij was
juist zo goed gewend, maar er zat
niet anders op en op dat ogenblik
was het voor het beest het beste wat
je doen kon.
J u f f r o u w Snip. Je bent dus
alweer direct flink aan de slag gegaan.
Over 6 weken heb je echt vacantie, dus
sla je maar moedig door de repetities
heen. Maak je een goede kans dat je
over gaat, je bent nogal eens ziek ge
weest? Heeft Max de avonturen goed
doorstaan, ik hoor niets rneer van den
Kleinen man.
Zonnekind. M'at een uitvoerige
brief schreef jp mij en dat ié- geen won
der. want jc had stof genoeg. In Alk
maar ben je nog al eens heen en weer
gestuurd. Ik hen ook in de Emmaslraat
geweest, waar kennissen van mij waren
ingekwartierd. Fijn, dat jullie het ten
laatste nog zo goed troffen, er zijn ge
lukkig ook veel aardige mensen.
Boefje. Dat was weer een zorg
minder, het zou een teleurstelling ge
weest zijn als je geliefde vereniging op
geheven moest worden, Boef. De paar
den waren zeker op scherp rantsoen ge
kleid, ik hoop dat de stakkers ook wat
bijgekomen zijn. Zelfs jij laat mij in de
steek niet liet tweede raadsel en het is
zo eenvoudig Boefje.
Bui.tenkind. Je hebt de ver
moeiende reis dus goed doorstaan, dat
doet mij genoegen neef. Heb je je buiten
huis weer betrokken? Ik geloof graag
dat je je niet verveelde in zo'n druk
gezin, dat was met recht een huis vol
mensen. Een verhaaltje zal zeer wel
kom zijn, want de voorraad is op. Tot de
\olccnde week Buitenkind.
W i 1 d 7. a n c. Al was het gpen lo
geerpartij, toch heh je de bloemetjes
nogal een*, huiten gezet. Leuk. dat je
overal familie en kennissen had die ie
bezoeken kon. Ik had juist ook afge
sproken om te eraan roeien (het is daar
een echt waterland') toen ik weer ver
trok. maar dat vond ik ook weer prettig.
DE OPLOSSING
I Het spreekwoord luidt: Ieder huis
heeft zijn kruis.
II De plaats in Friesland is „Holwer-
da" met de woorden: Haan, oord. lens.
wals. eend, roef, doos. Alva.
De prijs i* deze weck voer Oranjepop.
met r is het iets eigenaardig?,
is het brandbaar. M'elke letters"—an
er steeds achter worden gevn ftBON
welke woorden krijgt men dan?
II Binn(
DOC1
Op de kruisjeslijn komt eeoffl
woord voor: grappenmaker.
x mm
x
X
x
X
Ie rij: het helpen.
2e rij: een plaats in Noord Bra?
3e rij: een soort gevlochten
ie rij: een plaats in OverijseL mi\
5e rij: een kleur. f
de rij: een vogel.
7e rij: een verblijfplaats voor di-
8e deel. een deel van het gehit
Nufje vraagt boekenbonnu di
Madeliefje help ik aan J.y-fgjj
Hoefdieren".
Een onbekende die onsJB
bonnen zond danken wij daarvw m
dclijk.
E d e l w e i s z kom maar eerujv^H
of er boeken- en Paula-bonnen m
zijn.
Molleboon spaart IJsl* tj^
Droste bonnen.
Leergraag kan op K. en
nen rekenen.
Boefje epn boekenbon heb; ien
voor je. var
De prijs cn de bonnen liggeoM
dagmiddag na 3 ucr weer voo-lvar
klaar. Tot de volgende week. 'JJi
Hartelijk ltiel
OOM 1 ye.
DE RAADSELS
Met seh is het zeldzaam, met 1 is het
«en kledingstuk, met b is het een vis
Oi
heel
insc
het
Op zekere dag brandde het hu> tota
een arme boer af. Hij woond» zinil
buurt van een grote badplaats ajsr
eraaf. die daar logeerde en eenT Virwl
ling maakte, kwam langs het
de huisje en direct kwam ere?;!;'ïl
netje bij hem op. een
Als kind had hij al veel van tir j.jja
en metselen gehouden en ook nu' me|
te hij nog veel dincen voor i.
zelf. Hij riep direct een stel weii
hij elkaar en beval hen de pc: zinl
op te ruimen en een nieuw hm- hoe
zetten. Hij w?as zelf een van de ib jJOO
werklieden. ,,Mrant". zei 'hij.
vind ik het werk prettig en te-nl&oec
is het heel gezond!"
Als er badgasten langs kwas^'-'-fc
stil bleven staan om naar den f ^r0
den graaf fp kijken, nam hij r. J
af en zei: ,ei'
„Mensen, ik moet m'n huis no:: gel
leren ook. wilt u alstublieft wat: scl
En meestal gaven de mensen e?;|va
dubbeltjes.
liet huis was binnen korte t.; 1
opgebouwd. Zo kreeg de. boer '«S
leen een veel mooier huis dan L vij
had, maar ook het geld dat d'lac;
voor hem ingezameld had. wj
de
coi
CC!
bi-
de
Jullie kent allemaal de kojhe
klokjes. Je weet zeker wel dal wi
het Zwarte M'oud komen. Als;
goed bekijkt zie je hoe sierlijk:- he
versierd met houtsnijwerk. te
Dit jaar hebben de bewoners tij iv
dorpje Furtwangen in het l
M'oud, het 300 jarig jubileum 4 te
koekoeksklok gevierd. Want inI
kwam de uurwerker Hans Kurt tl
idee. om op zijn grote klokkeijj H
vogel te zetten, die door de ro?;a||
de koekoek de uren en de hali"'IJjg
zou aangeven. Hij had veel surc*'«s|
zijn plannetje en nu bestaat lrjQ
koeksklok al 300 jaar. Het spreeliP»
zelf dat de koekoeksklok het ntfjj
Duitsland wordt gezien,
ons land vind je ze
jc alleen maar aan alle klokjesï
mensen als aandenken uit het li
M'oud meebrengen.
Het is ook aardig om te wetfJM
het horloge is uitgevonden doorJ
Henlein, een bewoner van Neur^/a
g
SKioK ner in
zien. Maar o
vrij vaak. al-
Enige tijd geleden, is de bekende*
rikaanse Poolonderzoeker Byrd.
Poolgebied teruggekeerd. Bij def
tegenheid is het interessant
rug te gaan tot de eerste Poolev'
die ondernomen werd. Je weet
de eerste Poolonderzoeker was:
Barcndsz, een Nederlander. He'
voor de expeditie kreeg hii van eeo
rijke Amsterdamse kooplieden.
In 1594 ontdekte hij de M'estk'i-j
Nova Zembla. In 1593 ging hij s:
tenschappelijk stuurman met dej
ditie van Heemskerck mee. 10 M'1
vertrokken ze van Amsterdam
ders en de mannen van de f*l,!
w aren stomverbaasd toen ze 5 JuDl
het perst ijsschotsen zagen.
Eerst dachten ze dat het.,
zwanen waren. Zo zagen ze foeii
de verte natuurlijk
Op dp*e tocht ontdekten 7P
"pii en het Bereneiland. Daarna
?e naar Nova Zerubla. waar 7* cf,_
een waren te overwinteren. Zpc
den lagen ze daar vast. Als voedsel
ze elke dag het vlees van ijshcr'
de terugreis naar Nederland stiff'!
lem Barendsz plotseling.