De Nederlandsche autoriteiten behouden hun bevoegdheid De bevoegdheden van den Rijkscommissaris EEN DECREET VAN DEN FÜHRER Een bizondere mate van „zelfbestemming" DE ORGANISATIE DER DIENSTBUREAUX Derde Haagsche Conventie geëerbiedigd De Duitschers in Indië VERORDENINGEN VOOR HET BEZETTE GEBIED ,Streven om elkaar het leven zoo ge makkelijk mogelijk te maken" Wat bestond blijft behouden Inzake de uitoefening van de regeerings bevoegdheden in ons land LEGERPAARDEN VOO! DEN LANDBOUW d£e BLAD PAG. 2 AMERSFOORTSCH DAGBLAD DONDERDAG 6 JUNI GISTERAVOND is verschenen het Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied. Hierin zijn opgenomen: een decreet van den Fiihrer over de uitoefening van de regee- ringsbevoegdheden in Nederland; een verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied tot uitoefening van de regeeringsbevoegdheid in Nederland: een decreet van den rijkscommissaris voor het bezette Neder landsche gebied, betreffende den organisatorischen opbouw van de dienstbureaux van den rijkscommissaris. TNE juridische adviseur, dr. Rabl, behoorende tot den staf van den *S rijkscommissaris, heeft ons op bovenstaande verordeningen de volgende toelichting gegeven: In genoemde verordeningen zijn de richtlijnen voor de bevoegd heid van den Rijkscommissaris vastgelegd. Het gezag van den rijks commissaris is hierin bepaald, doch tevens blijkt uit de verordenin gen. dat behouden zal blijven wat hier bestond. De orde zal niet ver stoord, doch eerder vergroot worden. Dit, zoo zeide dr. Rabl, is niet alleen een moreele plicht, maar ook een plicht volgens het recht. Dit recht is vastgelegd in de be palingen van de derde Haagsche Conventie, welke conventie de ver houdingen beheerscht die in een bezet gebied, tusschen de bezettende autoriteit en de bevolking van het bezette gebied bestaan. "T"\E Führer heeft steeds de gee6t van deze Haagsche conventie in eere ge houden. De rechten en plichten, zoowel van de bezettende macht als van de oorspronkelijke bevolking, zijn door de conventie-bepalingen nauwkeurig aan gegeven. Nu dient er op te worden gewezen, dat de Rijkscommissaris er ten volle naar gestreefd heeft, dat de plichten van de Duitsche overheid en de rechten van de Nederlandsche bevolking in de eerste plaats zouden worden overwogen en eerst dan de rechten van het Duit sche gezag en de plichten van de be volking hier te lande. Men dient, te allen tijde in het oog te houden, dat het hier gaat om een wette lijke gezagsuitoefening, krachtens vast staande overeenkomsten. In alle6 ie streng de hand gehouden aan het vol kenrecht. Dr. Rabl wijst dan op paragraaf 2 van de verordening, waarbij het Nederlandsche recht van kracht blijft. Dit is geheel in overeen stemming met het volkenrecht, dat zulks bepaalt indien geen dwingende omstandigheden zulks onmogelijk maken. Hier te lande was de afwezigheid van de regee ring zulk een dwingende omstan digheid, doch ook deze is onder vangen. Dr. Rabl deelde nog als bijzonder heid mede, dat de Rijkscommissaris persoonlijk het oorspronkelijke ont werp voor de verordening had ge corrigeerd en wel in dier voege, dat zijn bevoegdheden werden omlijnd tot de grens, waarbinnen zijn in menging noodzakelijk was. De ambtenaren Voor den geest, welke spreekt uit de bepalingen der verordening wees dr. Rabl nog op par. 7, waarbij van rech ters, openbare ambtenaren en beambten etc, slechts een verklaring werd ge vraagd, dat zij zich zullen onthouden van elke handeling, gericht tegen het Duitsche rijk of de Duitsche weermacht. Volgens het volkenrecht had men hier trouw kunnen eischen, doch zoover heeft men niet willen gaan. Het is trouwens geheel en al de be doeling dat men het groote ambtena ren-apparaat volkomen intact laat. Zoo zijn door de Nederlandschen minister raad destijds voorschriften vastgesteld voor Nederlandsche ambtenaren en autoriteiten, welke voorschriften dienen te worden gevolgd in geval van een be zetting. Wij hebben, zoo verklaarde dr. Rabl, deze Nederlandsche aanwijzingen thans voor de Nederlandsche ambtena ren vrijwel geheel overgenomen. In de verordening zijn geen bepa lingen opgenomen omtrent inmen ging in familie, eigendom, en ge loofsovertuiging, daar wij dit zoo vanzelfsprekend hebben geacht, dat zulks niet behoefde te geschieden. De Nederlandsche autoriteiten Dr. Rabl wees verder speciaal op par. 3 van de verordening, wel ke bepaalt, dat de rijkscommissa ris zich voor de uitvoering van zijn voorschriften van de Neder landsche autoriteiten zal bedienen. Dit, zoo zeide dr. Rabl, dient zoo danig te worden opgevat, dat in grijpen van Duitsche autoriteiten uitzondering zal zijn. Het optre den van Nederlandsche ambtena ren en autoriteiten zal steeds in de eerste plaats komen. Het is, zoowel voor het heden als voor de toekomst, het streven en de be doeling van den rijkscommissaris om Nederlandsche autoriteiten en Nederlandsche ambtenaren in hun volle bevoegdheid te laten en het is niet alleen zijn streven, maar het zal ook zijn eerzucht streelen, indien deze Nederlandsche amb tenaren ten volle aan de uitvoerin gen der bepalingen medewerken. Zelfbestemming Ik heb, zoo zeide dr. Rabl, ter bevre diging van eigen nieuwsgierigheid eens nagegaan of dit hij het bezetten van een gebied wel eens eerder was geschied, en ik kan u zeggen, dat ik tot de conclusie ben gekomen, dat, hetgeen ik zooevcn uiteenzette, een omvang van „zelfbe- temming" beteekent als nog nooit in een oorlog of bij het bezetten van een gebied is bereikt. Het is ons streven geweest in on ze medewerking tot het uiterste te gaan wat wij doen konden. Men zou kunnen zeggen, dat wij een overeen komst of een charter met u hebben aangegaan van volkenrechtelijken aard, dat het kader vormt waarin plaats is voor een zoo soepel moge lijke uitoefening van het gezag. Wij hebben ons daarbij laten beïnvloe den door denkbeelden, die wij sinds 1933 in Duit6chland gaandeweg vaar wel hebben gezegd, n.l. conservatief-po litieke, of, zoo gij wilt: liberale denk beelden. Wij hebben ons ingedacht in den denkwijze van den Nederlander, toen wij tot het vastleggen van de ver ordeningsbepalingen kwamen De over wegingen, welke hieraan dan ook ten grondslag liggen, zoo zeide dr. Rabl ons, zijn niet de onze maar de uwe. Hierdoor is verkregen een volkomen gelijkrechtigheid tusschen Duitschers en Nederlanders, een gelijkrechtigheid, welke niet alleen gegrondvest is op het volkenrecht., doch die tevens is vastge steld in een sfeer en een streven om el kander het leven zoo gemakkelijk mo gelijk te maken. UIT HET VERORDENINGENBLAD: TT ET verordeningenblad beval ook 'n verordening van den Rijkscommissa ris voor het bezette Nederlandsche gebied tot uitoefening van de regeeringsbe- voegdheden in Nederland van 29 Mei 1940, luidende als volgt: Krachtens par. 5 van het decreet van den Führer in zake uitoefening van de regeeringsbevoegdheden in Nederland dd. 18 Mei 1940 bepaal ik voor den duur der bezetting van het Nederlandsche ge bied door de Duitsche troepen het na volgende: r Par 1. (1.) De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied heeft voor zoover noodig ter uitvoering van zijn taak alle bevoegdheden, welke vol gens de grondwet en de wetten aan den Koning en de regeering toe kwamen. (2.) Maken de belangen van het groot-Duitsche rijk of de openbare orde of het openbare leven in Nederland het noodzakelijk, dan neemt de rijkscom missaris de noodige maatregelen, ook die van wetgevenden aard. Deze veror deningen van den rijkscommissaris be zitten kracht van wet. Het Nederlandsche recht Par. 2. (1.). Het tot nu toe geldende Neder landsche recht blijft van kracht, voor zoover het vereenigbaar is met de bezet ting en niet in strijd is met de bepalingen van het decreet van den Führer betref fende de uitvoering van de regeerings bevoegdheden in Nederland. De voor het bezette Nederlandsche gebied geldende verordeningen van den opperbevelheb ber van het leger blijven voorloopig in kracht. T N het verordeningenblad voor ■*- het bezette Nederlandsche ge bied komt in de eerste plaats voor een decreet van den Führer over de uitoefening van de regeerings bevoegdheden in Nederland, van 18 Mei 1940 luidende als volgt: Om de openbare orde en het openba re leven in het onder de bescherming van de Duitsche troepen staande Ne derlandsche gebied te handhaven, be paal ik: Paragraaf 1 Het bezette Nederlandsche gebied komt onder den „Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied" te staan. Zijn verblijfplaats is 's-Graven- hace. De rijkscommissaris is beschermer van de rijksbelangen en oefent in het civiele ressort het opperste regeerings- gezag uit. Hij staat rechtstreeks onder mij en ontvangt van mij richtlijnen en instructies. Paragraaf 2. De Duitsche weermachtsbevelhebber in Nederland oefent de militaire sou- vereine rechten uit. Zijn vorderingen worden in het civiele ressort door den rijkscommissaris uitgevoerd. Hij heeft het. recht, die maatregelen voor te schrijven, die voor de uitvoering van zijn militaire taak en de militaire be veiliging noodzakelijk zijn. Hetzelfde recht hebben de opperbevelhebbers van de weermachtsdeelen. Paragraaf 3 Voor de uitvoering van zijn instruc ties kan de rijkscommissaris zich van Duitsche politieorganen bedienen. De Duitsche politieorganen staan ter be schikking van den Duitschen weer- machtsbevelhebher in Nederland, voor zoover het militaire behoeften ver- eischen en de taak van den rijkscom missaris toelaat. Paragraaf 4 De rijkscommissaris kan zich voor de uitvoering van zijn instructies voor het uitoefenen van de administratie, van het Nederlandsche bestuur bedie nen. (1). Het tot nu toe geldende recht blijft van kracht, voor zoover het met de bezetting te vereenigen is. (2). De rijkscommissaris kan veror deningen uitvaardigen, die kracht van wet hebben. De verordeningen worden in het „Verordeningsblad voor het be zette Nederlandsche gebied" afgekon digd. Paragraaf 6. Tot rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied benoem ik rijks* minister dr. Arthur Sevss-Inquart Paragraaf 7. Voorschriften voor de uitvoering en uitwerking van dit decreet gaan uit van mijn richtlijnen voor het civiele ressort van den rijksminister en chef van de rijkskanselarij, voor het mili taire ressort van den chef van het op percommando van de weermacht. Paragraaf 8 Dit decreet treedt in werking zoodra en voor zoover ik de order voor de uit oefening van de uitvoerende macht, welke ik den opperbevelhebber van het leger gegeven heb. intrek. Voorts komt in het Verordeningen blad voor de oproep van den rijkscom missaris voor het bezette Nederland sche gebied aan het Nederlandsche volk van 25 Mei 1940. HET VERORDENINGSBLAD Het „Verordeningsblad voor het Be zette Nederlandsche gebied" i6 bij de Rijksuitgeverij, Fluweelen Burgwal 18, 's-Gravenhage alsmede door tusschen- komst van eiken Nederlandschen boek handel verkrijgbaar. (2.) Alle rechtsvoorschriften moeten vóór de bekendmaking aan den Rijks commissaris worden voorgelegd. De be kendmaking moet worden geschorst, wanneer de Rijkscommissaris dit wenscht. (3.) De Rijkscommissaris behoudt zich het recht voor om de aan hem on dergeschikte Duitsche organen de be voegdheden volgens alinea 2 over te dra gen. De Nederlandsche autoriteiten Par. 3. (1.) De Rijkscommissaris bedient zich voor. de uitvoering van zijn voor schriften van de Nederlandsche auto riteiten, voor zoover de aan hem onder geschikte Duitsche diensten niet direct in werking treden. (2.) De secretarissen-generaal van de Nederlandsche departementen van alge meen bestuur zijn aan dij rijkscommis saris binnen het kader hunner bevoegd heden verantwoording verschuldigd voor het behoorlijk leiden van hun ambtsaangelegenheden. Zij kunnen, on verminderd de voorschriften van par. 2, alinea 2 en 3, uitvoeringsvoorschriften gevpn voor de geldende Nederlandsche wetten en voor de verordeningen van den Rijkscommissaris. Par. 4. (1.) De Rijkscommissaris oefent zijn bevoegdheden uit door. middel van op zijn bureau werkzame commissarissen- generaal. (2.) De Rijkscommissaris benoemt gevolmachtigden voor de afzonderlijke provinciën. Voor zoover noodig benoemt hij bijzondere gevolmachtigden voor af zonderlijke gebieden of voor. speciale werkzaamheden. De politie Par. 5. (1.) Het bewaren van de openbare rust, orde en veiligheid wordt, voor zoo ver zich de rijkscommissaris voor het doen uitvoeren van zijn verordeningen niet van Duftsche S.S.- en politietroepen bedient, opgedragen aan de Nederland sche politie. De Nederlandsche. politie -t?yit onder toezicht van de Duitsche po litie en is aan haar aanwijzingen ge bonden. (2.) Het opsporen en bestrijden van alle handelingen, die rijks- en Duitsch- vijandig zijn. behoort tot de taak van de Duitsche politie. Rechtspraak Par. 6. (1.) De rechtspleging is onafhanke lijk. (2.) De uitspraken worden in den naam van het recht gedaan. (3.) De Rijkscommissaris bepaalt, welke vonnissen hem vóór hun uitvoe ring ter bekrachtiging moeten worden voorgelegd. (4.) De Rijkscommissaris bepaalt bij verordening, welke strafbare feiten aan het*oordeel van de bijzondere rechtbank moeten worden onderworpen en in wel ke gevallen personen van Nederland sche nationaliteit voor den krijgsraad of voor den Duitschen politierechter moe ten verschijnen. Verklaring der ambtenaren Par. 7. Binnen'een termijn, die door den Rijkscommissaris bepaald wordt, moe ten de in actieven dienst zijnde rechters, openbare ambtenaren en beambten als mede alle leeraren aan openbare en par ticuliere onderwijsinrichtingen onder eede een verklaring afleggen, dat zij de verordeningen en andere bepalingen van den Rijkscommissaris en van de hem ondergeschikte Duitsche organen stipt zullen nakomen en dat zij zich zul len onthouden van elke handeling, ge richt tegen het Duitsche rijk of de Duit sche weermacht. Par. 8. Alle in het bezette Nederlandsche ge bied werkzame Duitsche autoriteiten, diensten en organen, met uitzondering van die v<an de weermacht, zijn onder geschikt aan den Rijkscommissaris. Par. 9. De algemeene rechtsverbindende ver ordeningen worden bekendgemaakt in het „verordeningenblad voor het bezet te Nederlandsche gebied", dat in de Duitsche. en in de Nederlandsche taal verschijnt. De Duitsche tekst is authentiek. Par. 10. Deze verordening treedt in werking op den dag van haar afkondiging. UIT HET VERORDENINGENBLAD: T N het verordeningenblad is ver- der nog opgenomen een decreet van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende den organisatorischen opbouw van de dienstbureau's van den rijkscommissaris, waarbij op grond van paragraaf 5 van het decreet van den Führer over de uitoefening van de regeeringsbe voegdheden in de Nederlanden van den lSen Mei 1940 het vol gende wordt bepaald: Par. 1 (1). De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied bedient zich voor uitvoering van zijn taak van de in zijn bureau werkzame commis sarissen-generaal, en wel: 1) Voor bestuur en justitie; 2). Voor de openbare veiligheid (hoo gere SS- en politieleider); 3) Voor financiën en economische zaken. 4) Voor bijzondere gevallen. (2) De vertegenwoordiger van het departement van buitenlandsche zaken en de gevolmachtigde voor de Neder landsche Bank staan onmiddellijk on der den rijkscommissaris. (3) De rijkscommissaris benoemt voor de afzonderlijke provincies gevol machtigden. Voor zoover noodig be noemt hij bijzondere gevolmachtigden voor afzonderlijke gebieden of bijzon dere werkzaamheden. Par. 2 (1) Alle aangelegenheden, welke de rijkscommissaris zich uitdrukkelijk voorbehoudt voor een onmiddellijke be slissing, worden bewerkt door de hoofd afdeeling op het bureau van den rijks commissaris. (2) De hoofdafdeeling bewerkt in het bijzonder alle zaken betreffende het personeel van de gezamenlijke bu reau's en organen van den Rijkscom missaris, alsmede betreffende het toe zicht over deze, alle aangelegenheden betreffende begrooting van deze bu reau's, alsmede d aangelegenbeden van het kabinet (uitgifte van akten, protocol en dergelijke). Bij de hoofdaf deeling zijn verder aangesloten de cen trale kas en het hoofdbureau. Par. 3 (1) De commissarissen-generaal heb ben binnen het kader van hun zakelij ke bevoegdheid het recht van alle Ne derlandsche autoriteiten, bureau's en inrichtingen, zoowel openbare als par ticuliere, inlichtingen van eiken aard te eisohen en aan dezen de noodige be velen te geven. (2) Zij hebben in het bijzonder tot taak de beslissingen van den rijkscom missaris overeenkomstig par. 2. alinea 2, van de verordening over de uitoefe ning van de regeeringsbevoegdheden in de Nederlanden van 29 Mei 1940 voor te bereiden. Bestuur en justitie Par. 4 Tot de taak van dén commissaris-ge neraal voor bestuur en justitie behoo- ren: 1) De aangelegenheden betreffende de wetgeving; betreffende het staats recht, aismede die betreffende het ver ordeningenblad voor het bezette Neder landsche gebied; 2) De aangelegenheden betreffende de ordening van de werk objecten; 3) De aangelegenheden van binnen- landsch bestuur, in het bijzonder ook de aangelegenheden van het toezicht op de gemeenten, met uitsluiting echter van de aangelegenheden der gemeente politie; 4) Alle aangelegenheden der justitie, met uitsluiting van die der rijkspolitie; 5) Alle aangelegenheden betreffende cultuur (kunst, monumentenzorg, we tenschap, volksopvoeding, enz.), het on derwijs en de kerken; 6) Alle aangelegenheden betreffende de volksgezondheid, alsmede die betref fende cultureele en sociale zorg aan de jeugd. De politie Par. 5 De hoógere SS- en politieleider: 1) heeft het hevel over de in het be zette Nederlandsche gebied ingezette: eenheden: de gewapende SS en de Duitsche politie-eenheden en -organen; 2) Heeft het toezicht over de Neder landsche rijks- en gemeentepolitie en geeft haar de noodige bevelen. Financiën en economie Par. 6 Tot de taak van den commissaris-ge neraal voor financien en economische zaken behooren: 1) Alle aangelegenheden van het departement van financiën; 2) Alle aangelegenheden van het departement van economische zaken. 3) Alle aangelegenheden van het departement van waterstaat; 4) Alle aangelegenheden van de Ne derlandsche posterijen; 5) Alle aangelegenheden van het departement van sociale zaken met uit sluiting van de in par. 4; onder no. 6 bedoelde aangelegenheden. Bizondere gevallen Par. 7 Tót de taak van den commissaris-ge neraal voor bijzondere gevallen behoo ren: 1) Alle vraagstukken betreffende de vorming van de openbare meening en niet-economiscbe vereenigingen; 2) Die opdrachten, welke de rijks commissaris hem op grond van een bij zondere beslissing geeft. Gevolmachtigden Par.8 (1) Tot de taak van de gevolmach tigden van den rijkscommissaris voor de afzonderlijke provincies behoort, met uitzondering van de openbare,, ligheid alle aangelegenheden r openbaar bestuur, van economie enr- -r de vorming van de openbare raeo^ in het aan hem toegewezen gebied, t kan zich voor de uitoefening van i- taak volgens de richtlijnen van hoogeren SS- en politieleider vanj Duitsche politieorganen bedienen. (2) De Nederlandsche autoritei» bureau's en inrichtingen, zoowel op* bare als particuliere, benevens al hu' organen, zijn op grond van een bij» dere bepaling verplicht den gevolmr. tigden van den Rijkscommissaris o:~» bepaalde aangelegenheden uit eigent- weging bericht te geven en hun bepu" de bestuursmaatregelen voor de vi stelling ervan mede te deelen. Hot is stellen moet worden uitgesteld, neer de gevolmachtigde zulks Par. 9 De bevoegdheden van de door rijkscommissaris Moor plaatselijke', zakelijke aangelegenheden benoen bijzondere gevolmachtigden nel zich naar de gegeven opdracht. Par. 10 (1) De gevolmachtigden van rijkscommissaris voor de provi hebben hun zetel in dezelfde pIaaU.1^ de commissarissen volgens art 141 d I de grondwet. (2) De zetel van den bijzonder fü volmachtigde wordt door den rijks missaris bepaald. Par. 11 De oprichting en de opheffing burgerlijke Duitsche bureau's, als de vaststelling van hun bevoegdhe wat betreft plaats en onderwerp,f schiedt. uitsluitend door den rijks® missaris. Par. 12 Dit decreet treedt in werking opè da.g van zijn afkondiging. Binnenkort zal een groot i tal te koop worden aangeboden DEN HAAG, 5 Juni De bevel hebber van de Duitsche weermack in de Nederlanden laat mededeel?! Teneinde den Nederlandschen lani houw te steunen zal een groot aac- tal paarden, die niet meer bij troepen kunnen worden gebruikt te koop worden aangeboden Ai koopers komen personen in aw merking, die bij de mobilisatie pay den hebben geleverd aan de Neder landsche militaire autoriteiten wier gemotoriseerde bedrijfsvoerts> gen in beslag zijn genomen. Handelaars zijn van deze transaft. uitgesloten. Elke kooper ontvangt 4 door de Duitsche militaire autoritü afgegeven, op naam gesteld bewijsn eigendom, dat bij latere controle 'jj legitimatie strekt. Personen, die zoc: zulk een bewijs in het bezit blijk?! zijn van legerpaarden, zullen wor* gestraft, terwijl de paarden in bei worden genomen Elke kooper verder de verplichting op zich nee het door hem gekochte paard minsfr een half jaar in zijn bedrijf te get-f ken Plaats en tijd, waarop deze f koop zal plaats vinden, zullen nog' der in de dagbladen bekend gemN worden. 's-GRAVENHAGE, 5 Juni. Naar' vernemen i6 door de Duitsche au ton: ten nog geen enkel bericht uit landsch-Indië ontvangen, dat er op!' wijzen, dat de behandeling van de? interneerde Duitschers in Nederland?" Indië is verbeterd. Wanneer wij aan deze kwestie 5j eenige woorden wijden, dan gaan «j gedachten terug naar eenige maan-y geleden, toen de minister van kolo&j in de Tweede Kamer het volgende u klaarde: f Ik heb, naar aanleiding van verse-! lende courantenartikelen, met nam? welke in het „Nieuws van den dag Ned.-Indië" zijn verschenen, een on* zoek laten instellen naar de gedrf gen van Duitschers. in Nederlam Indië, wier handelingen in genoefl artikelen waren gesignaleerd als t? t tegen het belang schillende gev moeilijkt door blad om aan d.. ken. Voor zoover dit onderzoek wö gelijk was zijn van leidende bestuu- ambtenaren in Nederlandsch-Indië1 richten omtrent bedoelde personen M nengekomen, welke voldoende a*n' nen, dat de beweringen, in gebod11; courantenartikelen geuit, slecht kwalificeeren zijn als societeitspraatr Het spijt mij, dat door dergelijke kelen goedwillende en eerzame burP- van Nederlandsch-Indië in discrel v worden gebracht. J Dit waren ongeveer de woorden den minister van koloniën. Het geen verwondering baren, dat dc IH sche autoriteiten thane- met klem gen deze eerzame en goedwillende gers van Nederlandsch-Indië te bel*, delen als goede burgers van dat door hen de vrijheid, welke zij 1118 missen, te hergeven.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1940 | | pagina 6