DE JEUGD EN WIJ VOOR HET KIND HET IJDELE AUTO-MEISJE RUBRlÉk VAN OOM BOB MYRA, HET ELFJE EN DE BOOZE KABOUTER ZWARTVOET WILLY PÉTILLON schrijft voor onze lezeressen over: RECEPTEN ,UIT EIGEN PEN BRIEFWISSELING ïe BLAD PAG. 4 AMERSFOORTSCH DAGBLAD VRIJDAG 7 JUNI 1940 1J" TT ET is goed om mei achterom le zien, om niet te veel stil te staan en te over- denken wat er alles achter ons is in puin gevallen, letterlijk en figuurlijk. Het verhaal van Lot's huisvrouw is in dezen van een treffende symboliek. We moeten vooruit, verder, herstellen, opbouwen, ook m kleinen kring, als we niet behooren tot degenen, die geroepen zijn in het openbare leven mee te helpen. We kunnen niet allen behooren lot een korps vrouwelijke vrijwilligers. Wie arbeid hebben in eigen huis, wie daar een, misschien veelomvattende taak vinden, behooren ook daar. Niemand mag zijn eigen werk ver waarloozen om aan den weg te gaan timmeren, hoe verleidelijk dat soms zijn mag. We moeten bedenken, dat voor dit o -<v bare werk steeds krachten disponibel zijn, die over voldoenden tijd beschikken. Voor de vrouw, de moeder, voor haar, die de spil is van een gezin met groote of no kleine kinderen of van alles wat, is de taak meer dan ooit in huis. ~\T U. minder nop dan vroeger mogen de kinderen komen in een leeg huis als het dagelijksche werk, onverschillig wat en onverschillig waar, is afgelno- pen. Juist nu hebben ze nog veel meer behoefte dan anders aan de vrédige sfeer van „thuis", nu meer dan ooit kunnen we hen. groot en klein, helpen en steunen met alleen maar onze tegen woordigheid. Ook al willen we niet achterom zien, we mogen aan den anderen kant niet uit het oog verliezen, dat niet het minst de jeugd schokkende dagen heeft door leefd. Daar is zoo veel omver geworpen en verloren gegaan, wat zij als onaan tastbaar hadden beschouwd, zij hebben hetzij van heel dicht bij. hetzij van wat meer afstand leed gezien, misschien zijn zij, jong als zij waren, mee geroepen ge- worden om ergens hulp te bieden, waar dip dringend noodig was. Misschien ook hebben zij in gevaar verkeerd. Voor ieder afzonderlijk zal er een andere er varing achter hen liggen, maar dit rlee- len zij allen samen- zij hebben den grond onder zich voelen schudden, zoo niet letterlijk dan figuurlijk en zij zijn plotseling, van den eenen dag op dpn anderen van jonge onbezorgde en mis schien wel wat lichtzinnige kinderen geworden tot jonge mcnschen met ern stige ervaringen. Die toestand is voor hen als een pak, dat te groot is en waarin ze zich onwen nig en lichtelijk ongelukkig voelen. De jeugd heeft de neiging tot dramatisee- ren en aan den anderen kant. met het zuivere gevoel, dat ook alleen maar een gave der jeugd is, beselft zij, dat juist nu. in dezen tijd en onder deze omstan digheden, dramatiseeren niet op zijn plaats is. Daar zijn de gebeurtenissen 1e ernstig voor. Zij zijn immers op zich zelf al dramatisch genoeg. Daarom rust op ons ouderen, moeders of moederlijke vriendinnen de taak om weer wat evenwicht te brengen in het ver stoorde gemoed. Maar zonder eenige op zettelijkheid. zonder eeriig gebaar, dat er een aanwijzing van zou kunnen geven. Want jonge menschcn zijn schuw als die ren in het wild. Ze schrikken terug van alles wat hen te dicht wil naderen. Dat maakt het wel eens moeilijk. We komen zoo gauw met onze goede bedoelingen tegenover hen te staan in een positie, waarin we ons lichtelijk belachelijk voelen. Dat maakt prikkelbaar en de harmonie dreigt verstoord te worden, omdat de an dere partij ook al prikkelbaar is en het omgekeerde van wol we wenschten en be doelden wordt bereikt. Tn den omgang met onze jonge mcn schen moeten we. nog meer dan anders, de uiterste tact gebruiken en het uiter ste geduld. Bovenal moeten we probee- ren hen te begrijpen. Daarmee bedoel ik niets diepzinnigs, niets psychologisch. Tk wil er niet mee zeggen, dat we moe ten trachten hun diepste zieleroerselen te ontleden. Ocb nee; daar zouden we op het oogenblik niet veel verder mee komen. Ik meen alleen, dat wij moeten trachten de simpele uitingen van hun stemming aan te voelen, te „vertalen"; dan komt het begrijpen en daarmee de juiste reactie vanzelf. JONGENS, die „moeilijk" zijn, voor zich zelf en hun omgeving, kunnen hun moeder vaak meer hoofdbrekens bezorgen dan meisjes. Omdat hun uitin gen, hun reflexen anders zijn. Juist hij jongens geldt het. zich niet te gauw ge kwetst te voelen, als een vriendelijkheid zoo heel anders geaccepteerd wordt dan we verwachtten. Alleen één ding; we betoonden die vriendelijkheid toch om den ander nietwaar? En niet. om een dankbaren blik of een hartelijk woord te oogsten? Het was toch geheel om den ander begonnen en niét, voor geen fractie van een procent, om ons zelf? Dan is het in orde en dan zullen we er ons ook niets van aantrekken en er geen seconde ontstemd of teleurgesteld of verdrietig om zijn als een blond of een donker hoofd onverschillig en norsch wordt teruggetrokken van onder moeders troostende hand. Jongens zijn nu eenmaal anders. Eigenlijk zijn ze simpeler, als we het codeboek van hun reacties en acties maar eenmaal goed kennen en ons niet meer vergissen bij de interpretatie van een houding, een blik. een gebaar. Zij willen niet getroost worden, want daarmee zouden ze immers, zij het stil zwijgend toegeven, dat. de behoefte aan troost er was en dat zou immers in het geheel niet. overeenkomen met de man nelijke kracht, waarvan iedere jongen zich de drager weet. Het accepteeren van een liefkoozend gebaar zou op zich zelf al een teeken van zwakheid, van weekheid. En alles liever dan dat! Zij zullen het zelf wel uitvechten! Als we dan zoover zijn, dat we dit be seft en aanvaard hebben, zetten ze ons onmiddellijk voor een ander raadsel. Want, terwijl we nog bezig zijn ons in te stellen op de juiste houding en hen wel willen laten vechten met zichzelf en hun wanho pige problemen, komen ze bij ons met een verzoek, een wensch, een verlangen, dat ons met stomheid slaat. Omdat het den in druk maakt, dat ze niet het minste besef hebben van den grondig gewijzigden toe stand, van de dringende problemen, waar voor wij misschien zelf gesteld zijn, omdat ze doen: alsof er niets gebeurd was! Dan is de verleiding wel heel groot om te zeggen: maar bedenk je dan niet.... Moorden, die we vooral niet moeten uitspreken. Laten v\e blij zijn, dat zij even vergeten hebben. Hun woorden zijn er het bewijs van. Het bedenken komt gauw genoeg weer. Zij vinden zich zelf wel weer terug. Ook al voelen ze zich misschien op het oogenblik zoo oud als Methusalem, zoo oud als de wereld, al loopen ze rond met het gevoel: dit kom ik nooit te boven!. De jeugd herstelt zich snel. Wat wij hebben te doen is zoo onge merkt mogelijk te helpen .bij dat her stel. Door rustige, sterke, beheerschto moeders en zusters te zijn en door voor al niet onszelf een bordje voor te han gen; zie je wel, hoe beheerscht en sterk ik ben? Onze opgewektheid moet niet een mantel zijn, die we ons omhangen voor een oogenblik en die we afleggen, zoodra we weer alleen zijn. Zij moet een deel zijn van onze levenshouding. Wij kunnen ze vinden door ons te concen- treeren op de goede dingen, die er voor ons gebleven zijn.. De rest schuiven we maar zoo lang achter een gordijn, voor later. Dan zal het ons van dag tot dag gemakkelijker vallen die opgewekt heid vast, te houden en naar buiten uit te dragen en wij zullen de kracht heb ben om anderen te helpen den weg vooruit en omhoog te vinden. Beschuitkoek Onderstaand recept is berekend voor vier personen. Voor iedere persoon meer neemt men één beschuit en één ei meer en melk naar verhouding. Het is zeer geschikt als stevig nagerecht na b.v. een vleeschloozen maaltijd. Benoodigdheden; vier eieren, vier be schuiten, wat suiker, een snuifje ka neel, ongeveer een kwart liter melk. Een stukje boter om te bakken. Bereiding: Klop de eieren met de suiker en ka neel tot ze wit en schuimig zijn. Roer er voorzichtig de melk door. Smelt de boter in de koekepan, leg de beschui ten er in en giet het geklopte sausje er over. Bak den koek op matig vuur aan den onderkant lichtbruin. Keer ze op. een met boter bestreken deksel en bak ook de tweede zijde lichtbruin. Dien zoo warm mogelijk en strooi er nog wat suiker over. A*ls de ingenieur van de automobiel fabriek een „autogeraamte", dat van de fabriek kvv«am, gekeurd had, nam hij een stukje krijt en zette er een grote M of J op Dat betekende „meisje" of „jongen". Een M kregen die geraamten die bijzonder elastisch en buigzaam ge bouwd waren, een J schreef hij op ge raamten die grovere eigenschappen had den. De magazijnchef kon zich hier he lemaal op verloten. De M-geraamten wa ren voor twoseatertjes en personen auto's bestemd, terwijl de J-geraamten voor vrachtauto's gebruikt werden. Het kwam altijd uit. Op een goede dag werd er weer een geraamte binnengebracht. „Die krijgt een extra-grote M met een sterretje er- hij, want zo iets buig zaams, zoiets lichts heb ik nog nooit ge zien!", riep de inge nieur uit. De maga zijnchef lachte, keek naar het nummer en schreef dat op een ijtls. Het duurde niet lang of de directeur van het bedrijf kwam binnen en wenkte de magazijn chef. „Ik heb een opdracht van ons filiaal in Dordrecht voor een bijzonder elas tisch onderstel!" zei de directeur. „Juist gekregen, kijkt u eens", lachte de magazijnchef. „Een M en een ster, dat moet wel iets bijzonders zijn", zei de directeur. „Mor gen moet hij verstuurd worden." Het spiksplinternieuwe „automeisje" had alles gehoord wat de twee mannen zeiden en straalde. Ze stond naast een J-onderstel en een vrachtwagen. Zoals meisjes zijn verheugde ze zich al op een prachtig lakjurkje dat ze vast en zeker zou krijgen en droomde van grote reizen en elegante mensen. Haar broertje J, die naast haar stond, ergerde zich een beetje en noemde zijn zusje: ijdeltuit. Dat kon M niet'hebben, ze werd boos en even later ontstond er een heftig gekibbel, tot de vrachtwagen tussen beide kwam en zei: „Hou nu eens op kinderen. Niemand weet wat er met ons gaat gebeuren. Zorg nu eerst maar dat je jezelf leert kennen en vooral je eigen fouten, voor dat je iets van anderen zegt!" J was verstandig en zei niets meer, maar het meisje M was brutaal en zei: wHè, hè, opschepper. U bent tenslotte maar een vrachtwagen, maar kijk eens naar mij: M met. een ster!" De wijze vrachtwagen dacht er het zijne van en hield zijn mond. De volgende dag begon het eigenlijke leven voor M. De Koper was verrukt over de buigzaamheid van het geraam te en zei: „We zullen daar eens een mooi wagentje van maken. Wat een be kijks zal dat dingetje hebben!" Het meisje straalde weer. Ze werd prachtig uitgedost, maar he laas werd ze veel dikker, met haar wen- vrachtwagen wel! Die ontbreekt er nog maar aan!" „Hier ben ik al, juffertje. Sjonge, sjonge wat zie je er mooi uit!" Met de ze woorden gleed de vrachtwagen naast haar. „Hou ie brutaliteit voor je", snauwde M. De vrachtwagen die er met zijn la ding bierflessen niet eleganter op was geworden, grinnikte: „Zo zo juffie, naar mijn woorden heb je niet geluisterd hè? Wacht maar, wacht maar!" Het toeval wilde dat de drie elkaar rioe een keer in hun leven zagen. Er werd een autotocht georganiseerd, waar alle soorten auto's aan konden deelnemen. Het sport wagentje zag er nog steeds kerngezond uit en was ook kerngezond. De personenauto was al die tijd goed onderhouden en was ook nog mooi 0111 te zien, maar uit het rijden bleek wel riat ze van binnen niet veel kracht meer had. De vrachtwagen was nog le lijker geworden, maar kerngezond ge bleven en reed nog Vroolijk rond met z'n lading bierflessen. 6en voor de slanke lijn hield de koper helaas geen rekening. Na een poosje ging M. voor het eerst op reis en genoot van al die pracht om haar heen. Ze ging langs bergen en da len, langs bos en zee. Och, wat knelde haar jurk tooh, of was het verbeelding? Nee, dacht M., verbeelding is het niet, maar ik kan daar toch zeker wel te gen? Voor een groot hotel in Amsterdam ontmoette ze haar broer J. Die was een onberispelijk sportwagentje geworden en zijn keurig zittend pak knelde ner gens. „Dag zusje, wat leuk om je weer eens te zien. Allemensen wat ben jij mooi geworden! Alleen, neem me niet kwa lijk dat ik 't vraag, maar is die jurk niet wat zwaar op den duur?" „Hoe kom je er bij?" antwoordde M bite. „Jij met je bezwaren! Je lijkt de KINDERHOEKJE 145. 's Avonds vertelt Peter den houthakker wie er dien dag in de hut wilden klimmen om Myra te ontvoeren Weet Ie wat. Peter, hier is touw. Ga die kabouters zoeken en bind ze maar vast aan een boom. dan kunnen ze voorloopig geen kwaad, zegt de manEven daarna stapt Peter als een moedige jongen door 't bosch met een touw gewapend, op zoek naar de Zwartvoeters. 146. Waar hebben die kereltjes zich toch verstopt? denkt Peter. Hij ziet ze nergens en net als hii terug wil keeren naar de hut, ziet hij een kabouter met een langen baard voor een boom staan. Wie bent u. vraagt Peter beleefd. Ik ben de wachter van Koning Wipneus. Hag ik uw koning misschien even spreken, vraagt Peter. Zeker, zeker. Het sportwagentje was de eerste die de tocht, volbracht had. Als tweede kwam rle vrachtwagen aan. „Waar is M gebleven?" vroeg de vrachtwagen be langstellend. le onderweg in elkaar gezakt", ant woordde het sportwagentje. „Och, wat spijt, me dat", zei de vracht wagen. „Maar ik heb het wel gezegd „Leer eerst je eigen fouten kennen, voordat je wat van anderen zegt!" Beste nichten en neven. We zijn het er allemaal over eens, dat het prachtig zomerweer is. De meesten van jullie zijn ge regeld aan het zwemmen en ijverig aan het oefenen voor het diploma. Natuurlijk is dat erg nuttig, een Hollandse jongen en een Hollands meis je moet kunnen zwemmen. Laat je zwemoefeningen echter je huiswerk niet achterstellen. Je school werk moet altijd nummer één blijven, anders doe je aan het eind van het schooljaar de slechte ervaring op, dat je niet overgaat. Het valt wel eens moeilijk je hoofd bij de lessen te houden, voor al als het zulk prachtig, zonnig weer is en de vogels je naar buiten roepen. Maar als je bedenkt, dat over een paar weken de grote va- cantie al weer begint en de tijd van spelen en uitgaan zo vlug voor de (school)deur staat, zet je vanzelf de tanden op elkaar om te zorgen, dat je je vacantie „verdient". Een klein nichtje schreef het verhaal van deze week, dat ook de ouderen on der jullie wel zal amuseren. EEN DAGJE UIT Leida was gauw jarig en mocht van haar moeder drie meisjes kiezen uit haar klas. Dan zouden ze een dag naar Zandvoort gaan. Dat vonden ze allen natuurlijk fijn. Brood moesten ze mee brengen. Dan zouden ze in een tentje eten. Wat duurde dat lang. Alle drie de meisjes hadden een cadeautje bij zich Vbor Leida. In 't tentje zouden de cadeautjes uitgepakt worden. Leida haar zusje Lientje ging ook mee. Er werd heerlijk op het strand gespeeld. Moeder had 'I heel druk om al die kin deren in 't oog te houden. Lientje was al lang jarig geweest maar Lientje mocht de kinderen uit de straat kiezen die zij wilde. Want Lientje was nog niet op school want ze was 5 jaar. Toen alle kinderen weer terug kwa men zeiden ze allemaal, Mat heb ik een schik gehad. Portrettentrekstertje (9 jaar) Sijsje. Jullie hebt het al bijzon der leuk getroffen, wat aardig dat je er mag gaan logeren. Heb je zelf ook een vergroting van de foto? Wat zal je genieten van het prachtige Meer, ga je veel fietsen? Oranjepop. Van Sijsje hoorde ik ook al over de foto's, fijn dat ze zo goed geworden zijn. Het kleine zusje heeft nog niet zoveel belangstelling voor den fotograaf. Hoe komt het dat jullie zoveel vogels hebben? Zijn dé jongen niet schmv? Je bent gelukkig geweest met de raadselinzending, ik ge loof graag dat je dolblij Mas. N 11 f j e. Je kunt zeker al goed fiet sen? Het is nu ook niet zo druk met auto's, dus minder gevaarlijk. Gezellig zijn die dikke langslelige klaverbloe men, het zal een mooie veldbouquet geworden zijn. Een weiland met boter bloemen biedt een feestelijke aanblik. Leergraag. Zuinigheid met gas en water is geboden, lukt het je toch een gare en niet krakende maaltijd op tafel te brengen? Spring in 't Veld kent jou zeker niet? Leuk, dat je haar zag. Je voelt je onder dergelijke om standigheden aan veel vrienden ver- Mant, die je anders onverschillig zijn. Wildzang. Je hebt Woensdag middag wel fijn gezwommen denk ik, 't was zulk warm weer. Wist je niet dal je vruchtbomen in de tuin had? Een poes doet niet veel meer dan eten en slapen. Kunnen ze dat naar behoren doen, dan spinnen ze ook nog v el eens. Prettig, dat dc cijfers m-eer omhoog wa ren gegaan, ik denk, dat het je niet moeilijk zal vallen ook het Algebra- cijfcr 111 het goede spoor te leiden. II a r 1 e k ij n. Jammer, dat. je nu juist Droste bonnen gaat sparen, daar kan ik je voorlopig niet aan helpen, want ik heb ze niet meer. Heb je de plaatjes al in het album geplakt? Is Molleboon een broer van je? Ik denk dal, omdat hij je met de raadsels heeft geholpen. Het kan natuurlijk ook een „club"-vriend zijn. Is er degelijk verga derd Harlekijn? Lelietje d e r D a 1 e n. Wat een lange, gezellige brief schreef je me. Het is zeker voor je broer en zus mee, dat je mij. alles zo uitvoerig schreef, anders zou ik drie-brieven met dezelfde inhoud hebben gekregen. Je hebt geen erg vlugge beis gehad, maar je bent er clan toch gekomen en m-at prettig was, je kreeg een goed kwartier. Ik ben le Pinksterdag 's avonds weg gegaan en was de volgende dag in de middag op de plaats van bestemming (HensbroekJ. Jammer van de hond, maar er zat niets anders op. P n g u i n. Voor examenwerk moet alles zwichten, maar ik berust er in Pinguin en ik hoop dat je succes hebt. Ga je naar de H B S.? Ik kan goed merken, dat je weinig tijd hebt, want je schreef geen evacuatie-avonturen. Heb je het nogal prettig gehad? Bruinoogje. Nu Pinguin het zo druk heeft, dacht ik dat jij. mij wel een lange brief zou schrijven. Je wist mij ook al niet veel te vertellen, alleen dat je het ook druk hebt met huiswerk. Ge lukkig dat je weer beter bent Bruinoog, het is nu helemaal geen m-eer om ziek te zijn. Heb je fijn getennist, het Mas ze ker m-el erg ivarm? Zonnekind. Uit je relaas heb ik niet begrepen, mrat voor een soort kar liet was Maarop jullie zo glorieus door Alkmaar trokken? Ging liet zo maar vanzelf? „Dc padvinder'" heeft jullie goede diensten bewezen. Toch wel pret tig, dat .jullie cle strozakken tenslotte niet nodig hadden. Een bed is toch al tijd behaaglijker. Boefje. Je hebt weer egri gezelli ge brief vol „gezwamd". Eigenlijk m-as ik het niet met mezelf eens waarmee je zo „dol" blij was. Met het repetitie cijfer of met bet vooruitzicht op de „Zon" mid dag. Onaardig hé, Boef? 't Is maar pla gerij want een recht geaard H.B.S.er heeft voor niets zoveel aandacht als voor de cijfers! Wat een geluk, dat je zo'n mededeelzame vriendin hebt, nu hoef je op school tenminste niet doorlo pend te „rammelen". In de boekhandel kan je misschien zo'n sihouet van Goe the kopen. Viooltje. Ja, die ene letter was een vergissing. Ik zou je daar m'el een verklaring voor kunnen geven, doch 051 is een lang en ingeM-ikkeld ve/haal Yi ooi. Het was een geluk, dat je ader vlug terug is gegaan, anders zou htt hondje misschien toch nog honger gele den hebben. Michael Stropoff. Bedank; voor de sigarenbandjes. Ik hoop dat y nog geldig blijven. De omstandigheden zijn Mei wat gewijzigd, het zou jammerI zijn als ze niets meer waard Maren, want jullie hebt mij zo flink helpet sparen en dat zou dan voor niets ge weest zijn. 't Was een lange vacantie Michael, inaar niet erg prettig m'el? J 11 f f r 0 u w S n i p. Als je in e*s beek zou gaan zwemmen, zou ik je zee: onverstandig vinden, zo lang do zwem- gelegenheden geopend mogen zijn, lijü mij dat wel een bewijs, dat het niet Cr vaarlijk is. Ik hoop dat de dokter tevrt den over je is. Vervelend dat je broerlji een beetje ziek is. Ja nichtje, dat is ft; droevige geschiedenis, we zullen er ve: der over zwijgen, maar we begrijpen el kaar zonder verdere m'oorden. Wat ft tijgers betreft zie je al weer, dat je larii niet alles geloven kunt wat er \erteli wordt. Buitenk in d. Voor deze buit» gewone gelegenheid wil ik je brief m; m-el beantwoorden, want je kon hem ml tuurlijk niet eerder in de bus doen ür^ is nog eens een oplossing de hele dar in het. bos is heerlijk voor je. Het li nu niet lang meer duren of je bent we#j helemaal gezond. De reis er heen et weer terug is nog een aardige afwis» ling ook. Je zocht een te moeilijk m-ox! Buitenkind op dat eenvoudige woordjj kwam je niet. DE OPLOSSING I Door het verplaatsen van rle let.'enP krijgt men de woorden: schaars, laar» baars, raars, kaars. II Een ander woord voor grappenmakfil is Humorist. Daarvoor zijn de woord» hulp. Uden. mand. Olst, rood. Ibis, sta'J tand. De prijs is deze week gewonnen öo-t Viooltje. DE RAADSELS Op de kruisjesltjn komen de namen m plaatsen in Nederland. De voorste letten hierv lezen de rug-keert. X X X X X X X X X X X X X X naam van iets dat wekelijks X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X le r'u: Grootste Ne'derlandse havenstad, 2e r\j: De Noord-Hollandsche kaasstad. 3e rij: De hoofdstad van Nederland, ■le rij: Zuid-Hollandse rivierenstad. 5e rij: 'n Spoorwegknooppunt in Limburj 6e rij: De „lichtstad" in Noord-Brabant 7e rij: De sleutel- en hutspot-stad- Se r'u: De eierstad in Limburg 9e rij De Domstad. 10e rij: De stad der boomkweeker\jen. 11e rii: Grote grensstad in N—Brabant. 12e rij: De oestc'rstad in Twente. 14e rij: Havenstad in Overjjsel. II. Welk beroep heeft de man met de naaa TOM BLEIS? (Létters omzetten!) RUILHANDEL Nufje houdt zich aanbevolen "voot nieuwe boekenbonnen. Leergraag vraagt K. en G. hos- nen. Pinguin help ik aan postzegels Boefje een boekenbon is er iw? voor je. De prijs en de bonnen liggen aL' steeds. Maandag na 3 uur voor Jullk klaar. Hartelijk gegroH OOM BOB. We gaan naar buiten Hoera, de zomer is gekomen Het koude weer heeft afgedaan Nu is de tijd m-eer aangebroken Dat we allen uit kamperen gaan. Zou er m'el iets heerlijkers zijn Dan te zwerven door het land Met een rugzak over je schouders En een bergstok in je. hand. Door hei en wei, langs bos en zee Trekken we met ferme pas En zingen doen we uit volle borst Alsof het een zangwedstrijd was. Als je naar het. landschap kijkt Voel je een beetje pijn Want eens moet je hier weer vandaan Je zou er wel altijd willen zijn. 's-Avonds als het donker is Maak je een kampvuur aan. Dan rust ie uit van je heerlijke da? Met. als enige 'toeschouwer, de maan Als de tijd gekomen is Dat je weer naar huis moet g§an Heb je vast en zeker 't plan Om het volgend jaar weer te gaan'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1940 | | pagina 8