DE JEUGD EN WIJ
VOOR HET KIND
HET IJDELE AUTO-MEISJE
RUBRlÉk VAN
OOM BOB
MYRA, HET ELFJE EN DE BOOZE KABOUTER ZWARTVOET
WILLY PÉTILLON schrijft voor onze
lezeressen over:
RECEPTEN
,UIT EIGEN PEN
BRIEFWISSELING
ïe BLAD PAG. 4
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
VRIJDAG
7 JUNI 1940
1J"
TT ET is goed om mei achterom le zien, om niet te veel stil te staan en te over-
denken wat er alles achter ons is in puin gevallen, letterlijk en figuurlijk. Het
verhaal van Lot's huisvrouw is in dezen van een treffende symboliek. We moeten
vooruit, verder, herstellen, opbouwen, ook m kleinen kring, als we niet behooren tot
degenen, die geroepen zijn in het openbare leven mee te helpen.
We kunnen niet allen behooren lot een korps vrouwelijke vrijwilligers. Wie arbeid
hebben in eigen huis, wie daar een, misschien veelomvattende taak vinden, behooren
ook daar. Niemand mag zijn eigen werk ver waarloozen om aan den weg te gaan
timmeren, hoe verleidelijk dat soms zijn mag. We moeten bedenken, dat voor dit o -<v
bare werk steeds krachten disponibel zijn, die over voldoenden tijd beschikken. Voor
de vrouw, de moeder, voor haar, die de spil is van een gezin met groote of no
kleine kinderen of van alles wat, is de taak meer dan ooit in huis.
~\T U. minder nop dan vroeger mogen
de kinderen komen in een leeg huis
als het dagelijksche werk, onverschillig
wat en onverschillig waar, is afgelno-
pen. Juist nu hebben ze nog veel meer
behoefte dan anders aan de vrédige
sfeer van „thuis", nu meer dan ooit
kunnen we hen. groot en klein, helpen
en steunen met alleen maar onze tegen
woordigheid.
Ook al willen we niet achterom zien,
we mogen aan den anderen kant niet
uit het oog verliezen, dat niet het minst
de jeugd schokkende dagen heeft door
leefd. Daar is zoo veel omver geworpen
en verloren gegaan, wat zij als onaan
tastbaar hadden beschouwd, zij hebben
hetzij van heel dicht bij. hetzij van wat
meer afstand leed gezien, misschien zijn
zij, jong als zij waren, mee geroepen ge-
worden om ergens hulp te bieden, waar
dip dringend noodig was. Misschien ook
hebben zij in gevaar verkeerd. Voor
ieder afzonderlijk zal er een andere er
varing achter hen liggen, maar dit rlee-
len zij allen samen- zij hebben den
grond onder zich voelen schudden, zoo
niet letterlijk dan figuurlijk en zij zijn
plotseling, van den eenen dag op dpn
anderen van jonge onbezorgde en mis
schien wel wat lichtzinnige kinderen
geworden tot jonge mcnschen met ern
stige ervaringen.
Die toestand is voor hen als een pak,
dat te groot is en waarin ze zich onwen
nig en lichtelijk ongelukkig voelen. De
jeugd heeft de neiging tot dramatisee-
ren en aan den anderen kant. met het
zuivere gevoel, dat ook alleen maar een
gave der jeugd is, beselft zij, dat juist
nu. in dezen tijd en onder deze omstan
digheden, dramatiseeren niet op zijn
plaats is. Daar zijn de gebeurtenissen
1e ernstig voor. Zij zijn immers op zich
zelf al dramatisch genoeg.
Daarom rust op ons ouderen, moeders
of moederlijke vriendinnen de taak om
weer wat evenwicht te brengen in het ver
stoorde gemoed. Maar zonder eenige op
zettelijkheid. zonder eeriig gebaar, dat er
een aanwijzing van zou kunnen geven.
Want jonge menschcn zijn schuw als die
ren in het wild. Ze schrikken terug van
alles wat hen te dicht wil naderen. Dat
maakt het wel eens moeilijk. We komen
zoo gauw met onze goede bedoelingen
tegenover hen te staan in een positie,
waarin we ons lichtelijk belachelijk voelen.
Dat maakt prikkelbaar en de harmonie
dreigt verstoord te worden, omdat de an
dere partij ook al prikkelbaar is en het
omgekeerde van wol we wenschten en be
doelden wordt bereikt.
Tn den omgang met onze jonge mcn
schen moeten we. nog meer dan anders,
de uiterste tact gebruiken en het uiter
ste geduld. Bovenal moeten we probee-
ren hen te begrijpen. Daarmee bedoel ik
niets diepzinnigs, niets psychologisch.
Tk wil er niet mee zeggen, dat we moe
ten trachten hun diepste zieleroerselen
te ontleden. Ocb nee; daar zouden we
op het oogenblik niet veel verder mee
komen. Ik meen alleen, dat wij moeten
trachten de simpele uitingen van hun
stemming aan te voelen, te „vertalen";
dan komt het begrijpen en daarmee de
juiste reactie vanzelf.
JONGENS, die „moeilijk" zijn, voor
zich zelf en hun omgeving, kunnen
hun moeder vaak meer hoofdbrekens
bezorgen dan meisjes. Omdat hun uitin
gen, hun reflexen anders zijn. Juist hij
jongens geldt het. zich niet te gauw ge
kwetst te voelen, als een vriendelijkheid
zoo heel anders geaccepteerd wordt dan
we verwachtten. Alleen één ding; we
betoonden die vriendelijkheid toch om
den ander nietwaar? En niet. om een
dankbaren blik of een hartelijk woord
te oogsten? Het was toch geheel om
den ander begonnen en niét, voor geen
fractie van een procent, om ons zelf?
Dan is het in orde en dan zullen we er
ons ook niets van aantrekken en er
geen seconde ontstemd of teleurgesteld
of verdrietig om zijn als een blond of
een donker hoofd onverschillig en
norsch wordt teruggetrokken van onder
moeders troostende hand.
Jongens zijn nu eenmaal anders.
Eigenlijk zijn ze simpeler, als we het
codeboek van hun reacties en acties
maar eenmaal goed kennen en ons niet
meer vergissen bij de interpretatie van
een houding, een blik. een gebaar.
Zij willen niet getroost worden, want
daarmee zouden ze immers, zij het stil
zwijgend toegeven, dat. de behoefte aan
troost er was en dat zou immers in het
geheel niet. overeenkomen met de man
nelijke kracht, waarvan iedere jongen
zich de drager weet. Het accepteeren
van een liefkoozend gebaar zou op zich
zelf al een teeken van zwakheid, van
weekheid. En alles liever dan dat! Zij
zullen het zelf wel uitvechten!
Als we dan zoover zijn, dat we dit be
seft en aanvaard hebben, zetten ze ons
onmiddellijk voor een ander raadsel. Want,
terwijl we nog bezig zijn ons in te stellen
op de juiste houding en hen wel willen
laten vechten met zichzelf en hun wanho
pige problemen, komen ze bij ons met een
verzoek, een wensch, een verlangen, dat
ons met stomheid slaat. Omdat het den in
druk maakt, dat ze niet het minste besef
hebben van den grondig gewijzigden toe
stand, van de dringende problemen, waar
voor wij misschien zelf gesteld zijn, omdat
ze doen: alsof er niets gebeurd was!
Dan is de verleiding wel heel groot
om te zeggen: maar bedenk je dan
niet.... Moorden, die we vooral niet
moeten uitspreken. Laten v\e blij zijn,
dat zij even vergeten hebben. Hun
woorden zijn er het bewijs van. Het
bedenken komt gauw genoeg weer. Zij
vinden zich zelf wel weer terug. Ook
al voelen ze zich misschien op het
oogenblik zoo oud als Methusalem, zoo
oud als de wereld, al loopen ze rond
met het gevoel: dit kom ik nooit te
boven!. De jeugd herstelt zich snel.
Wat wij hebben te doen is zoo onge
merkt mogelijk te helpen .bij dat her
stel. Door rustige, sterke, beheerschto
moeders en zusters te zijn en door voor
al niet onszelf een bordje voor te han
gen; zie je wel, hoe beheerscht en sterk
ik ben? Onze opgewektheid moet niet
een mantel zijn, die we ons omhangen
voor een oogenblik en die we afleggen,
zoodra we weer alleen zijn. Zij moet een
deel zijn van onze levenshouding. Wij
kunnen ze vinden door ons te concen-
treeren op de goede dingen, die er voor
ons gebleven zijn.. De rest schuiven
we maar zoo lang achter een gordijn,
voor later. Dan zal het ons van dag tot
dag gemakkelijker vallen die opgewekt
heid vast, te houden en naar buiten uit
te dragen en wij zullen de kracht heb
ben om anderen te helpen den weg
vooruit en omhoog te vinden.
Beschuitkoek
Onderstaand recept is berekend voor
vier personen. Voor iedere persoon meer
neemt men één beschuit en één ei meer
en melk naar verhouding. Het is zeer
geschikt als stevig nagerecht na b.v.
een vleeschloozen maaltijd.
Benoodigdheden; vier eieren, vier be
schuiten, wat suiker, een snuifje ka
neel, ongeveer een kwart liter melk.
Een stukje boter om te bakken.
Bereiding:
Klop de eieren met de suiker en ka
neel tot ze wit en schuimig zijn. Roer
er voorzichtig de melk door. Smelt de
boter in de koekepan, leg de beschui
ten er in en giet het geklopte sausje
er over. Bak den koek op matig vuur
aan den onderkant lichtbruin. Keer ze
op. een met boter bestreken deksel en
bak ook de tweede zijde lichtbruin. Dien
zoo warm mogelijk en strooi er nog wat
suiker over.
A*ls de ingenieur van de automobiel
fabriek een „autogeraamte", dat van
de fabriek kvv«am, gekeurd had, nam hij
een stukje krijt en zette er een grote
M of J op Dat betekende „meisje" of
„jongen". Een M kregen die geraamten
die bijzonder elastisch en buigzaam ge
bouwd waren, een J schreef hij op ge
raamten die grovere eigenschappen had
den. De magazijnchef kon zich hier he
lemaal op verloten. De M-geraamten wa
ren voor twoseatertjes en personen
auto's bestemd, terwijl de J-geraamten
voor vrachtauto's gebruikt werden. Het
kwam altijd uit.
Op een goede dag werd er weer een
geraamte binnengebracht. „Die krijgt
een extra-grote M met een sterretje er-
hij, want zo iets buig
zaams, zoiets lichts
heb ik nog nooit ge
zien!", riep de inge
nieur uit. De maga
zijnchef lachte, keek
naar het nummer en
schreef dat op een
ijtls. Het duurde niet
lang of de directeur
van het bedrijf
kwam binnen en
wenkte de magazijn
chef.
„Ik heb een opdracht van ons filiaal
in Dordrecht voor een bijzonder elas
tisch onderstel!" zei de directeur.
„Juist gekregen, kijkt u eens", lachte
de magazijnchef.
„Een M en een ster, dat moet wel iets
bijzonders zijn", zei de directeur. „Mor
gen moet hij verstuurd worden."
Het spiksplinternieuwe „automeisje"
had alles gehoord wat de twee mannen
zeiden en straalde. Ze stond naast een
J-onderstel en een vrachtwagen. Zoals
meisjes zijn verheugde ze zich al op
een prachtig lakjurkje dat ze vast en
zeker zou krijgen en droomde van grote
reizen en elegante mensen.
Haar broertje J, die naast haar stond,
ergerde zich een beetje en noemde zijn
zusje: ijdeltuit. Dat kon M niet'hebben,
ze werd boos en even later ontstond er
een heftig gekibbel, tot de vrachtwagen
tussen beide kwam en zei:
„Hou nu eens op kinderen. Niemand
weet wat er met ons gaat gebeuren.
Zorg nu eerst maar dat je jezelf leert
kennen en vooral je eigen fouten, voor
dat je iets van anderen zegt!"
J was verstandig en zei niets meer,
maar het meisje M was brutaal en zei:
wHè, hè, opschepper. U bent tenslotte
maar een vrachtwagen, maar kijk eens
naar mij: M met. een ster!"
De wijze vrachtwagen dacht er het
zijne van en hield zijn mond.
De volgende dag begon het eigenlijke
leven voor M. De Koper was verrukt
over de buigzaamheid van het geraam
te en zei: „We zullen daar eens een
mooi wagentje van maken. Wat een be
kijks zal dat dingetje hebben!" Het
meisje straalde weer.
Ze werd prachtig uitgedost, maar he
laas werd ze veel dikker, met haar wen-
vrachtwagen wel! Die ontbreekt er nog
maar aan!"
„Hier ben ik al, juffertje. Sjonge,
sjonge wat zie je er mooi uit!" Met de
ze woorden gleed de vrachtwagen naast
haar.
„Hou ie brutaliteit voor je", snauwde
M.
De vrachtwagen die er met zijn la
ding bierflessen niet eleganter op was
geworden, grinnikte:
„Zo zo juffie, naar mijn woorden heb
je niet geluisterd hè? Wacht maar,
wacht maar!"
Het toeval wilde dat de drie elkaar
rioe een keer in hun leven zagen.
Er werd een autotocht georganiseerd,
waar alle soorten auto's aan konden
deelnemen.
Het sport wagentje zag er nog steeds
kerngezond uit en was ook kerngezond.
De personenauto was al die tijd goed
onderhouden en was ook nog mooi 0111
te zien, maar uit het rijden bleek wel
riat ze van binnen niet veel kracht
meer had. De vrachtwagen was nog le
lijker geworden, maar kerngezond ge
bleven en reed nog Vroolijk rond met
z'n lading bierflessen.
6en voor de slanke lijn hield de koper
helaas geen rekening.
Na een poosje ging M. voor het eerst
op reis en genoot van al die pracht om
haar heen. Ze ging langs bergen en da
len, langs bos en zee. Och, wat knelde
haar jurk tooh, of was het verbeelding?
Nee, dacht M., verbeelding is het niet,
maar ik kan daar toch zeker wel te
gen?
Voor een groot hotel in Amsterdam
ontmoette ze haar broer J. Die was een
onberispelijk sportwagentje geworden
en zijn keurig zittend pak knelde ner
gens.
„Dag zusje, wat leuk om je weer eens
te zien. Allemensen wat ben jij mooi
geworden! Alleen, neem me niet kwa
lijk dat ik 't vraag, maar is die jurk
niet wat zwaar op den duur?"
„Hoe kom je er bij?" antwoordde M
bite. „Jij met je bezwaren! Je lijkt de
KINDERHOEKJE
145. 's Avonds vertelt Peter den houthakker wie er dien
dag in de hut wilden klimmen om Myra te ontvoeren Weet
Ie wat. Peter, hier is touw. Ga die kabouters zoeken en
bind ze maar vast aan een boom. dan kunnen ze voorloopig
geen kwaad, zegt de manEven daarna stapt Peter als een
moedige jongen door 't bosch met een touw gewapend, op
zoek naar de Zwartvoeters.
146. Waar hebben die kereltjes zich toch verstopt? denkt
Peter. Hij ziet ze nergens en net als hii terug wil keeren naar
de hut, ziet hij een kabouter met een langen baard voor een
boom staan. Wie bent u. vraagt Peter beleefd. Ik ben de
wachter van Koning Wipneus. Hag ik uw koning misschien
even spreken, vraagt Peter. Zeker, zeker.
Het sportwagentje was de eerste die
de tocht, volbracht had. Als tweede
kwam rle vrachtwagen aan. „Waar is
M gebleven?" vroeg de vrachtwagen be
langstellend.
le onderweg in elkaar gezakt", ant
woordde het sportwagentje.
„Och, wat spijt, me dat", zei de vracht
wagen. „Maar ik heb het wel gezegd
„Leer eerst je eigen fouten kennen,
voordat je wat van anderen zegt!"
Beste nichten en neven.
We zijn het er allemaal over
eens, dat het prachtig zomerweer
is. De meesten van jullie zijn ge
regeld aan het zwemmen en ijverig
aan het oefenen voor het diploma.
Natuurlijk is dat erg nuttig, een
Hollandse jongen en een Hollands meis
je moet kunnen zwemmen.
Laat je zwemoefeningen echter je
huiswerk niet achterstellen. Je school
werk moet altijd nummer één blijven,
anders doe je aan het eind van het
schooljaar de slechte ervaring op, dat
je niet overgaat.
Het valt wel eens moeilijk je
hoofd bij de lessen te houden, voor
al als het zulk prachtig, zonnig
weer is en de vogels je naar buiten
roepen. Maar als je bedenkt, dat
over een paar weken de grote va-
cantie al weer begint en de tijd van
spelen en uitgaan zo vlug voor de
(school)deur staat, zet je vanzelf de
tanden op elkaar om te zorgen, dat
je je vacantie „verdient".
Een klein nichtje schreef het verhaal
van deze week, dat ook de ouderen on
der jullie wel zal amuseren.
EEN DAGJE UIT
Leida was gauw jarig en mocht van
haar moeder drie meisjes kiezen uit
haar klas. Dan zouden ze een dag naar
Zandvoort gaan. Dat vonden ze allen
natuurlijk fijn. Brood moesten ze mee
brengen. Dan zouden ze in een tentje
eten. Wat duurde dat lang. Alle drie
de meisjes hadden een cadeautje bij
zich Vbor Leida. In 't tentje zouden de
cadeautjes uitgepakt worden. Leida
haar zusje Lientje ging ook mee. Er
werd heerlijk op het strand gespeeld.
Moeder had 'I heel druk om al die kin
deren in 't oog te houden. Lientje was
al lang jarig geweest maar Lientje
mocht de kinderen uit de straat kiezen
die zij wilde. Want Lientje was nog
niet op school want ze was 5 jaar.
Toen alle kinderen weer terug kwa
men zeiden ze allemaal, Mat heb ik een
schik gehad.
Portrettentrekstertje (9 jaar)
Sijsje. Jullie hebt het al bijzon
der leuk getroffen, wat aardig dat je
er mag gaan logeren. Heb je zelf ook
een vergroting van de foto? Wat zal je
genieten van het prachtige Meer, ga je
veel fietsen?
Oranjepop. Van Sijsje hoorde
ik ook al over de foto's, fijn dat ze zo
goed geworden zijn. Het kleine zusje
heeft nog niet zoveel belangstelling
voor den fotograaf. Hoe komt het dat
jullie zoveel vogels hebben? Zijn dé
jongen niet schmv? Je bent gelukkig
geweest met de raadselinzending, ik ge
loof graag dat je dolblij Mas.
N 11 f j e. Je kunt zeker al goed fiet
sen? Het is nu ook niet zo druk met
auto's, dus minder gevaarlijk. Gezellig
zijn die dikke langslelige klaverbloe
men, het zal een mooie veldbouquet
geworden zijn. Een weiland met boter
bloemen biedt een feestelijke aanblik.
Leergraag. Zuinigheid met gas
en water is geboden, lukt het je toch
een gare en niet krakende maaltijd op
tafel te brengen? Spring in 't Veld
kent jou zeker niet? Leuk, dat je haar
zag. Je voelt je onder dergelijke om
standigheden aan veel vrienden ver-
Mant, die je anders onverschillig zijn.
Wildzang. Je hebt Woensdag
middag wel fijn gezwommen denk ik,
't was zulk warm weer. Wist je niet dal
je vruchtbomen in de tuin had? Een
poes doet niet veel meer dan eten en
slapen. Kunnen ze dat naar behoren
doen, dan spinnen ze ook nog v el eens.
Prettig, dat dc cijfers m-eer omhoog wa
ren gegaan, ik denk, dat het je niet
moeilijk zal vallen ook het Algebra-
cijfcr 111 het goede spoor te leiden.
II a r 1 e k ij n. Jammer, dat. je nu
juist Droste bonnen gaat sparen, daar
kan ik je voorlopig niet aan helpen,
want ik heb ze niet meer. Heb je de
plaatjes al in het album geplakt? Is
Molleboon een broer van je? Ik denk
dal, omdat hij je met de raadsels heeft
geholpen. Het kan natuurlijk ook een
„club"-vriend zijn. Is er degelijk verga
derd Harlekijn?
Lelietje d e r D a 1 e n. Wat een
lange, gezellige brief schreef je me. Het
is zeker voor je broer en zus mee, dat je
mij. alles zo uitvoerig schreef, anders
zou ik drie-brieven met dezelfde inhoud
hebben gekregen. Je hebt geen erg
vlugge beis gehad, maar je bent er clan
toch gekomen en m-at prettig was, je
kreeg een goed kwartier. Ik ben le
Pinksterdag 's avonds weg gegaan en
was de volgende dag in de middag op
de plaats van bestemming (HensbroekJ.
Jammer van de hond, maar er zat niets
anders op.
P n g u i n. Voor examenwerk
moet alles zwichten, maar ik berust er
in Pinguin en ik hoop dat je succes
hebt. Ga je naar de H B S.? Ik kan goed
merken, dat je weinig tijd hebt, want
je schreef geen evacuatie-avonturen.
Heb je het nogal prettig gehad?
Bruinoogje. Nu Pinguin het zo
druk heeft, dacht ik dat jij. mij wel een
lange brief zou schrijven. Je wist mij
ook al niet veel te vertellen, alleen dat
je het ook druk hebt met huiswerk. Ge
lukkig dat je weer beter bent Bruinoog,
het is nu helemaal geen m-eer om ziek
te zijn. Heb je fijn getennist, het Mas ze
ker m-el erg ivarm?
Zonnekind. Uit je relaas heb
ik niet begrepen, mrat voor een soort kar
liet was Maarop jullie zo glorieus door
Alkmaar trokken? Ging liet zo maar
vanzelf? „Dc padvinder'" heeft jullie
goede diensten bewezen. Toch wel pret
tig, dat .jullie cle strozakken tenslotte
niet nodig hadden. Een bed is toch al
tijd behaaglijker.
Boefje. Je hebt weer egri gezelli
ge brief vol „gezwamd". Eigenlijk m-as
ik het niet met mezelf eens waarmee je
zo „dol" blij was. Met het repetitie cijfer
of met bet vooruitzicht op de „Zon" mid
dag. Onaardig hé, Boef? 't Is maar pla
gerij want een recht geaard H.B.S.er
heeft voor niets zoveel aandacht als
voor de cijfers! Wat een geluk, dat je
zo'n mededeelzame vriendin hebt, nu
hoef je op school tenminste niet doorlo
pend te „rammelen". In de boekhandel
kan je misschien zo'n sihouet van Goe
the kopen.
Viooltje. Ja, die ene letter was
een vergissing. Ik zou je daar m'el een
verklaring voor kunnen geven, doch 051
is een lang en ingeM-ikkeld ve/haal Yi
ooi. Het was een geluk, dat je ader
vlug terug is gegaan, anders zou htt
hondje misschien toch nog honger gele
den hebben.
Michael Stropoff. Bedank;
voor de sigarenbandjes. Ik hoop dat y
nog geldig blijven. De omstandigheden
zijn Mei wat gewijzigd, het zou jammerI
zijn als ze niets meer waard Maren,
want jullie hebt mij zo flink helpet
sparen en dat zou dan voor niets ge
weest zijn. 't Was een lange vacantie
Michael, inaar niet erg prettig m'el?
J 11 f f r 0 u w S n i p. Als je in e*s
beek zou gaan zwemmen, zou ik je zee:
onverstandig vinden, zo lang do zwem-
gelegenheden geopend mogen zijn, lijü
mij dat wel een bewijs, dat het niet Cr
vaarlijk is. Ik hoop dat de dokter tevrt
den over je is. Vervelend dat je broerlji
een beetje ziek is. Ja nichtje, dat is ft;
droevige geschiedenis, we zullen er ve:
der over zwijgen, maar we begrijpen el
kaar zonder verdere m'oorden. Wat ft
tijgers betreft zie je al weer, dat je larii
niet alles geloven kunt wat er \erteli
wordt.
Buitenk in d. Voor deze buit»
gewone gelegenheid wil ik je brief m;
m-el beantwoorden, want je kon hem ml
tuurlijk niet eerder in de bus doen ür^
is nog eens een oplossing de hele dar
in het. bos is heerlijk voor je. Het li
nu niet lang meer duren of je bent we#j
helemaal gezond. De reis er heen et
weer terug is nog een aardige afwis»
ling ook. Je zocht een te moeilijk m-ox!
Buitenkind op dat eenvoudige woordjj
kwam je niet.
DE OPLOSSING
I
Door het verplaatsen van rle let.'enP
krijgt men de woorden: schaars, laar»
baars, raars, kaars.
II
Een ander woord voor grappenmakfil
is Humorist. Daarvoor zijn de woord»
hulp. Uden. mand. Olst, rood. Ibis, sta'J
tand.
De prijs is deze week gewonnen öo-t
Viooltje.
DE RAADSELS
Op de kruisjesltjn komen de namen m
plaatsen in Nederland. De voorste letten
hierv
lezen de
rug-keert.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
naam van
iets
dat
wekelijks
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
le r'u: Grootste Ne'derlandse havenstad,
2e r\j: De Noord-Hollandsche kaasstad.
3e rij: De hoofdstad van Nederland,
■le rij: Zuid-Hollandse rivierenstad.
5e rij: 'n Spoorwegknooppunt in Limburj
6e rij: De „lichtstad" in Noord-Brabant
7e rij: De sleutel- en hutspot-stad-
Se r'u: De eierstad in Limburg
9e rij De Domstad.
10e rij: De stad der boomkweeker\jen.
11e rii: Grote grensstad in N—Brabant.
12e rij: De oestc'rstad in Twente.
14e rij: Havenstad in Overjjsel.
II.
Welk beroep heeft de man met de naaa
TOM BLEIS?
(Létters omzetten!)
RUILHANDEL
Nufje houdt zich aanbevolen "voot
nieuwe boekenbonnen.
Leergraag vraagt K. en G. hos-
nen.
Pinguin help ik aan postzegels
Boefje een boekenbon is er iw?
voor je.
De prijs en de bonnen liggen aL'
steeds. Maandag na 3 uur voor Jullk
klaar.
Hartelijk gegroH
OOM BOB.
We gaan naar buiten
Hoera, de zomer is gekomen
Het koude weer heeft afgedaan
Nu is de tijd m-eer aangebroken
Dat we allen uit kamperen gaan.
Zou er m'el iets heerlijkers zijn
Dan te zwerven door het land
Met een rugzak over je schouders
En een bergstok in je. hand.
Door hei en wei, langs bos en zee
Trekken we met ferme pas
En zingen doen we uit volle borst
Alsof het een zangwedstrijd was.
Als je naar het. landschap kijkt
Voel je een beetje pijn
Want eens moet je hier weer vandaan
Je zou er wel altijd willen zijn.
's-Avonds als het donker is
Maak je een kampvuur aan.
Dan rust ie uit van je heerlijke da?
Met. als enige 'toeschouwer, de maan
Als de tijd gekomen is
Dat je weer naar huis moet g§an
Heb je vast en zeker 't plan
Om het volgend jaar weer te gaan'