filmdokter Een moeilijke functie: Echte en pseudo- artsen De Belgische schilders in het Rijksmuseum Een vaak ondankbare en altijd moeilijke taak voor een acteur De wereld van NED. DANSLIGA TN zeker de helft van alle films die vertoond worden komt een dokter voor. Soms behoeft liij alleen met een zwarte taseh in zijn handen een kamer binnen te loopen en dan met een hoofdschudden te zeggen: „Niets meer aan te doen." Dan weten wij wel. dat er een detectiveverhaal op komst is en dat het spannend wordt. De dokter is dan verder overbodig. Soms echter staat zijn figuur het heele verhaal door op den achtergrond en is hij een puntwaar allerlei draden samenloopen en waar velerlei personen hun vertrouwen pul ten. Want het incest markante wellicht van een dokters figuur is. dat hij steeds in staat is om vertrouwen te scheppen, gemoederen te beda ren en hevige angst te stillenWaar bij een ongeluk een dokter verschijnt gaat de menigte met een gevoel van eerbied en geruststelling opzii en menigeen wordt zich bewust van de verlichting, die de tegenwoordigheid alleen van een dokter geven kan: de verantwoordelijkheid en de onzekerheid zijn verdwenen en er is iemand, die weet wat hij doen moet. De dokter is iemand op wien men vertrouwen kan, iemand aait wiens woorden men houvast heeft en die men goed doet zich tot vriend te maken HET spelen van een doktersrol is niet gemakkelijk. Van een echte dok tersrol tenminste. Er is geen kunst aan om met een gewichtige zwart leeren tasch, een bril en een stethoscoop rond te wandelen en een geleercl gezicht 1e trekken. Dergelijke dokters zijn func- tionnarissen, van wie niets uit gaat. Maar een echte dokter is anders hij is zooals een echte, goede dokter is, en dat valt moeilijk te definieeren. Hoe moeilijk liet is hebben we aan veel films kunnen zien en eigenlijk zijn er maar zeer enkele acteurs geweest, die werkelijk in staat waren een doktersfi guur uit te beelden, die niet alleen menschelijk was, maar ook het niet nader te omschrijven „iets" het ver trouwenwekkende, over zich had, dat des dokters is en dat sympathiek en kalmeerend werkt. Zoo iemand is Jean Her slholt, wiens mooiste rol wel geweest is in „Men in white", een film, die om twee redenen de aandacht verdient. Niet al leen omdat ze verschillende mannen bevatte, die er werkelijk in slaagden echte dokters te zijn, maar ook omdat ze een van de weinige werken was, die een gaaf en eerlijk beeld van een dok tersleven gaven en daarbij tot in fines ses toe overeenstemde met do werke lijkheid. Jean Hcrsholts rustige manier van doen, zijn menschelijk begrijpen en zijn vaderlijke uiterlijk, maakten hem den filmdokter bij uitstek. Hij bewees d«at later nog eens in een film over de Dyonne vijflingen „Country Doctor" ge- heeten. Dat was een film, die zeer ken nelijk speculeerde op de populariteit, die deze Canadeesche vij fling destijds „genoot" en desondanks een zeer vlot filmwerk- geworden was, gevuld met éenigen humor en ondanks alle dwaze zucht om aan een tijdelijke rage te be vredigen een heel genietbaar geheel. Toch schijnt men er weinig in gezien te hebben, want veel vertooningen zijn er niet van gegeven. Maar in Hersholt heeft men wèl iets gezien, want op het oogenblik wordt er een heele serie films van hem gemaakt. Dat is een van de vele filmseries, die er den laat- sten tijd ontstaan zijn en die alle doodgewone alledaagsche onderwer pen tot gegeven hebben en zonder sterrengedoe en overdrijving met hun menschel ij ke verhalen volop de be langstelling van het publiek trekken. Deze „Dr. Christian serie" zooals ze ge doopt is, dankt baar ontstaan aan een serie radiohoorspelen van denzeifden naam, die veel succes heeft gehad. IS „Men in white" tot nu toe de dok tersfilm bij uitstek geweest, er zijn er andere, die daar niet voor onder be hoeven te doen. De werken uit de „Dr. Kildare" reeks (weer zoo'n Amerikaan- sche serie, die bet goed c'net en goed is) bevatten ook weer verdienstelijke dok ters figuren. De jonge dr. Kildare zelf is nog niet eens een specifieke vertegenwoordi ger van het doktersgenre. De emotio- neele kanten van zijn karakter staan daar nog ie veel voor op den voor grond. Dat neemt niet weg, dat aan de hand daarvan velerlei kanten van het dokters metier goed zijn uitgc- Een ander soort dokter: Paul Mimi in „The Story of Louis Pasteur." (Foto Warner Bros) Twee filmdokters van recent en beeld. Maar ook reeds in de ernstige houding waarmee hij patiënten onder zoekt en zijn moeilijkheden doorstaat voelt men den dokter. De scenario schrijvers, die aan deze film werkten hebben wat dat betreft eer van hun werk. Ook de fenomenale ziekenhuis arts, die niede tot de indrukwek kendste verschijningen in deze „dr. Kildare" films behoort is eigenlijk nog geen doktersfiguur bij uitstek daarvoor staat hij te ver buiten het middelpunt en is hij te zeer een roer sel van uiteenloopende elementen. De meest karakteristieke persoon lijkheid in deze films was tot nu toe de dokter Kildare senior, die naar on zen smaak (ziekenhuis doktoren ont moeten we immers slechts bij uitzon dering) een echte huisdokter is iemand met gevoel \oor zijn werk met gevoel ook voor de sociale kanten ervan en met kijk op zijn „klanten" en op bun financieele mogelijkheden. Dezelfde eigenschappen waren te vinden in een doktersfilm. van een De film-dokter bij uitstek, achtergrond Clark Gable). Jean Hersholt, in Men in white" (op den (Foto MG.M.) geheel onder genre: „Robert Koch", vooral in de eerste passages was I' m i 1 Jannings erin geslaagd om een uitnemende typeering te geven van een huisdokter. Later veranderde zijn figuur uiteraard geheel en al en kreeg een statische uitbeelding \an een genialen geleerde de voorrang. Hoewel deze geschiedenis over den ontdekker van de Tuberkcl bacil vol komen aansloot hij een vorige biogra fische film „The story of Louis Pas teur" was er tusschen de beide wer ken een diepgaand verschil, flat ge zocht moet worden in de filmische uitwerking. „Robert Koch" was een speelfilm, die betrekkelijk arm aan filmische actie was, „Louis Pasteur" daarentegen was veel dynamischer en in sommige opzichten daardoor boeiender. Daar de hoofdpersoon Paul Muni stond op hetzelfde ni veau als Jannings. "p EN andere doktersfilm, die nogal op- 1zien heeft gebaard, was „The citadel", gebaseerd op d.en gelijknamigen roman en met Robert Donat in de hoofdrol. Als filmroman, had die film zeker haar verdiensten, maar als uitbeelding van een dokter had ze een groot nadeel, dat ontstaan is op het punt, waar de ge schreven roman veranderd moest wor den in een verfilmde roman. Het boek w'as te omvangrijk om geheel verfilmd te worden en om er een dragelijk sce nario van te maken moest er dus sa mengevat worden. Daardoor kreeg hel filmverhaal iets te nadrukkelijks, als datum, uit een der „Dr- Kildare"-films. (Foto M.G.M.) had, men er naar gestreefd er alles zoo dik mogelijk op te leggen en zoo „mooi" mogelijk te maken met als resultaat juist een niet heelemaal reëel en ge wrongen werk. Hetgeen overigens weer niet wregnam. dat de beschouwing over dokters-moeilijkheden, die aan de „Cita del" ten grondslag, gelegd was, haar beteekenis had. ZOO zijn er nog opvallende dokters- verschijningen genoeg in de film wereld. Naast ben staan de nooit ge noemde en zelden opvallende bij-figu ren die tot de gebruikelijke stoffeering van avonturen-, detective- en zang films, van Wild-West verhalen en sen- timenteele cclluloid-roman belmo ren. Menschen met de ondankbare taak om niets met het eigenlijke ver haal te maken te hebben en toch gedu rende de weinige oogenblikkcn van hun verschijnen het steunpunt van al le actie te moeten zijn. Ook in dat op zicht lijken ze wel een beetje op de echte dokters, die we onder gunstige omstandigheden ook maar liever niet zien. Maar dat zegt nog niet, dat on dankbare rollen ook de minst verdien stelijke zijn. een echte filmdokter is zijn geld waard. P. De dorpsdokter aan den arbeid: Robert Donat in „The Citadel". (Foto M.G.M.) AMSTERDAM, 13 Juli. De Nedcr- landsche Dansliga, welke het vorige jaar word opgericht, heeft gisteren in het hotel Krasnapolsky alhier een ver gadering gehouden, welke ten doel had het stichten van een nationale werkge meenschap voor beroeps-danskunste naars, beroepsbeoefenaars van den dans en berocpsdansleeraren. De verga dering was gesplitst in zeven afdeelin- gen, omvattende den klassieken ballet- dans, den modernen dans, de Ooster- sche danskunst, rhythniiek, gezel schapsdans, volksdans en tooneeldans. In deze afdeelingen zijn de problemen, wélke zich than voordoen, besproken, liet hoofdbestuur Nan de liga is door de \ergadcring gemachtigd, door aanslui ting aan of floor samenwerking met lichamen of instanties op 'sociaal ge bied, een betere bestaansmogelijkheid en werk mogelij kh eid voor danskunste- naars en danslcerarcn te scheppen, als mede cte vele mistoestanden op 't gebied van hot dansonderwijs tegen te gaan. Mede door het zoeken van contact met de secretarissen-generaal van de depar tementen van Sociale Zaken en Onder wijs, Kunsten en Wetenschappon, hoopt men de gestelde doelen te bereiken. Familie berichten uit andere bladen VERLOOFD: Sonja Stork en Bob Con. Amsterdam. VERLOOFD: Antoinet Verweycn en Her. man F. Bodewes, NijmegenOverveen. GETROUWD: Ir. W. ten Berge en C. J Meyer, den Haag: Simon van Genns en Ro. za Vroede, R'dam; E. J. de Jong en Riek Bosman, R'dam; Mr. A. W. Schade van Wes. trum en A. M. van 't Oever, Blocmendaal; M. Gleidhman en B. Cremers, Hilversum. GETROUWD: B A- Bcnavente en R. Ro. sclaar, A'dam; Hans Kruithoffer en Selnin Hauckmann. R'dam; Wim Smit en Nora J- Paap, A'dam; H. Visser Jr. en H. J. van Woercom, R'dam; W. B. Boomsma en II. E. \an Rosseni R'dam; Mr. J. H. Schmidt en Mr. A. W. Waller, Utrecht; D. Peiffer cn N. A. de Borst, Bolnes. BEVALLEN: BalsNugtercn, dochter, den Haag; Mertens zur BorgBuytendu'k, doch. ter, Schiebroek. BEVALLEN: Alkc'mav. d. Kooy, dochter New York. KUNST VLAAMSCHE DURF, Waalsche sierlijkheid DE mcnsch is van nature geneigd, wat uit den vreemde komt met meer eer bied te bekijken dan wat van eigen bodem stamt. Deze gedachte stemt tot voorzich tigheid bij het vergelijken. Toch is na een objectieve afweging van pro en contra niet te loochenen, dunkt mij, dat de Bel gische schilders in het Rijksmuseum als geheel een beleren indruk maken dan de Nederlandsche van een aantal maanden terug. Daarmee is nog niet gezegd, dat de Belgen ook betere schilders ziin. Ter wijl de tentoonstelling van Nederlandsche kunstenaars vrijwel zonder eenige schif ting tot stand is gekomen, is bij de Bel gen kennelijk een flinke selectie toegepast. Het totale aantal blifft ver beneden het kwantum van de Nederlandsche inzendingen, wat de tentoonstelling aan overzichtelijkheid en aan „appetijt" heelt doen winnen. Bovendien zijn het niet de geringste kunstenaars, die zich in België aan groote, zelfs aan kolossale formaten wagen, zoodat bijv. de groote cntréc-zaal juist met werk gevuld kon worden dat hier uitnemend past. Terwijl tenslotte onder de kunste naars zelf zich niet die preutsche afzij digheid heeft voorgedaan, welke hier tc lande onder de beste talenten te eon- stateeren was. In een land als België doet het na tionalisme in de kunst zich nog weer heel anders voor dan hier. Het zou misschien een nuttige les kunnen zijn voor hen die dit probleem tot het allcs- beslissende maken om een wandeling te doen over deze expositie, en zonder de namen der schilders te kennen, vast te stellen welk werk van den Vlaam- schen en welk werk van den Waalschen kant. afkomstig is. Er zouden vele ver rassingen voor den dag komen! P volledigheid kan ook de Bel gische expositie niet bogen. Dat Ensor, do nestor van de Zuid-Ne- derlandsche kunstenaars, ontbreekt, is een onherstelbare leemte. Verder mis ik mannen als Valerius de Sae- deleer, den eminenten landschaps schilder, en meer dan één jongere. Ook kan men niet gelooven dat Bel gië geen „abstracten" en geen sur realisten noch zelfs nieuw-zakelij- iken telt. Wie enkele jaren geleden op de wereldtentoonstelling in Brussel de moderne kunst gezien heeft, weet dat. ook hij onze Zuider buren deze richtingen terdege ver tegenwoordigd zijn. Op de verwantschap met de Holland- sche kunst wees prof. v. Puyvelde in den catalogus. Er zijn on miskenbaar duidelijke verschillen, die samenhangen met een onderscheid van volksaard cn temperament. Een grootere hang naar het romantische, het pathetische vaak, een driftiger colo. riet en met dit alles gepaard gaande een behoefte aan het forsche formaat, een onafhankelijke houding tegenover den objectieven vorm dat zijn zoo in 't algemeen eigenschappen, die men vooral bij de Vlamen aantreft. De Wa len, minder gul cn breed, meer geneigd naar het academische, het cerebrale en sierlijke, schijnen veelal achter te blij ven in oorspronkelijk talent, in „genie" letterlijk gezegd; edoch men doet dunkt mij goed n.a.v. dezen beperkten wapenschouw geen al te absolute con clusies op te stellen. "D IJ bet binnenwandelen van de eerste ■*-' zaal wordt men al terstond door het breede gebaar en bet treffende colo- riet van de Vlaamsehe meesters geïm poneerd. Daar is Permeke met zijn visionnaire gevaarten, schemerende Walpurgisnachten, waar al bet levende gelijk in Strawinsky's. Sacrc du Prin- temps een ontstellende wedergeboorte doormaakt. Daar is Gustaaf de Smet met zijn meer symphonisch werk, een Ylaamsch Fauvisme, dat eer der met de aarde dan met het salon te maken beeft; niet „mooi", maar in zijn eerbied voor het vrouwelijke toch van heimwee naar het schoone vervuld. Die andere Gustaaf. broer \an Karei v. d. Woestijn e is van soortgelijken geest als deze. Minder sensueel, Lalijnscher van aard, met een gelijke neiging voor bet mystieke. Hij toovert den Ylaamschen bodem met zijn idylli sche intimiteit om tol ijle, muzi kale sprookjeswerelden, te mooi om waar te zijn men meent hooge harptonen te hoonen vervuld van herinnering aan primitieven en wellicht ook aan het landschap in Zuid-Wales, waar hij woonde tij dens den vorigen oorlog. Opsomer slaat, hoewel patheti scher van gebaar, meer met beide voe ten op den grond, zooals hij ook den vleezigen gulronden Felix Timmermans met beide voeten op de aarde zet, in het volle breede front naar den toe schouwer gekeerd. Sa ver ijs is er met een wijdscb riviergezicht in den winter, R o b er t Buvle met een meestelijk manspor tret.' en Albert van D ij c k, die zijn moderne palet koppelt aan een levens visie van de Gova, komt in zijn „Jonge boer met pint" ruiterlijk voor den dag. Oorspronkelijk was ook Albert Se r vacs niet op dit kunstfestijn ge- noodigd. Langs een anderen weg kreeg hij er toch toegang, en gelukkig, want zijn donkere fantastische avondland schappen, uit een accoord van groen en goud samengesteld, mochten met hun tragische stem in deze schildersympho- nie'niet ontbreken. IN de tweede zaal blijkt de verbeel ding van den kunstenaar aan meer concrete vormen en normen gehouden. Hier komt Walter V a e s met een reeke .respectabele portretten voor den dag. waarvan dat van Tóorop wel het steekhoudendst zal blijven. Marcel Stobbaerts wijst in zijn fijne doek je „jonge zittende vrouw" weliswaar naar de tonaliteit van een vorige gene ratie, maar hij doet dit met een opmer kelijk, levend accent. Een volgende zaal is voor de intieme fantasieën en psychologische verfijnin gen van een groep curieuze moderne meesters bestemd. Een heele wand wordt in beslag ge nomen door de geestrijke kunst van Edgard Tytgat, die juist door de opgelegde 'beperking in de kleur des te krachtiger spreekt. Al brengt het thema hem wel eens dicht bij de caricatuur in wezen blijft zijn werk toch picturaal en beeldend. In dezelfde zaal treft men het. gevoe lige meisjesportret met de magisch boeiende oogen van War van Over- s traeten, de coloristisch fijne, ietwat tragisch gestemde doekjes met kinder- gelatcn van Hipp ol v te D a e y e, en de wonderlijke Ontmoeting van J a c- ff u e s Ochs. Aan Fransch impressio nisme doet',het Seinegezicbt van Ceci le de Co ene denken. Elders noem ik een opvallend doekje van Hubert Ma 1 f a i t. De familie D e S m e t is rijk aan pic turaal talent. Het zittend naakt van Leo n is werk van een zeer bekwaam schilder, betzelfde, in wat mindere ma- Ir kan men zeggen van Frederic's Havengezicht. De genialiteit van Gu staaf bezitten zij echter niet. Jan Brussel mans is vervaarlijk knap in het sty leeren, maar zijn kleur is droog. Tot de vooraanstaanden in de Waalsche groep blijft Pierre Een houtsnede van Joris Minne illustratie van een boek van Roger Avermae- te Een voor beeldige vrouw* Joris Minne is een der expo santen op de tentoonstelling van Belgische kunst in het Rijksmuseum die door haar zuiverheid en adel dom treft. De jongeren steunen in hun graphiek op andere beginselen. Ook een Jules van Paemel, die op één etsblad een overzicht schijnt te willen Reven van alle godsdiensten en wijsbegeerten. Hun werk is over 't algemeen veel meer romantisch gericht, ook wanneer het als de houtsneden van Jozef Can t r cn de bladen van Joris Minne zich vooral in vormproblemen verdiept, of als de prenten van Edgard Tytgat zich in kinderlijke genoegens op aan- stekeliike wijze verlustigt. Jules de Bruvcker is volop romantisch, uit de school van Gnstave Doré, maar op Brueghel geënt, terwijl M a 1 f 1 i e t de schoonheid van de oude Vlaamsehe ste den tot uitgangspunt neemt en D e 1- stanche het Brabantsche land. De koppen van Georges Hi git et zijn indrukwekkend door hun markante ka rakteristiek. die van W a 1 t e r V a e s hebben bij hun persoonlijke typeering toch ook een meer idealiseerende strek king. Bladen als de Inval der Monsters en Yisschen maken duidelijk; dat ook hij zich tenslotte kleinzoon voelt van Brueghel. C. A. S. P a u 1 u s behooren, die al jaren ge leden schoonheid puurde uit dezelf de streek, waar Meunier gewerkt heeft, de mijnwerkerswereld van Charleroi. Hij doet dat na verschil lende onderbrekingen nog steeds, maar toont zich in Moeder en Kind ook een plastisch begaafd kunste naar. Terwijl de Vlamingen bij voorkeur landschap en figuur schilderen, is bij de Waalsche schilders de belangstelling voor het stilleven intenser evenals voor het interieur (ook deze stelling is geen dogma!) De stillevens van Bas tien, den ver- franschlen Vlaam B o u 1 e z en Marie Ho wet, (is de laatste toch niet een Vlaamsehe?) mogen in 't bijzonder ver meld worden naast het interieur van Jan M 1 o (een volgeling van Matisse, maar niettemin typisch Belgisch) en de zwaarmoedige Spreekkamer van M a- you Iserentant. Niet onvermeld laat ik nog het iet wat op Henri Bousseau cn de surrealie- ten geïnspireerde, maar toch wel zwak ke werk van Leon Spilliaert. Het brutale zelfportret van Maurice S c h e 1 c k is een bravourstuk van iemand, die kennelijk over bizondere talenten beschikt. VOOB het z w a r t-e n-w i t is nog een speciale ruimte gereserveerd. Ook hier is Georg e M i n n e ondanks het feit dat hij reeds verouderd aandoet.de man die eerbied afdwingt voor het edele in zijn streven. Terwijl hij gedu rende een bepaalde periode streng naar de natuur teekende, teneinde bet, con tact met de realiteit niet te verliezen, heeft zijn werk uit de laatste jaren een typisch klassicistisch aanzien. Wat Ka rei v. d. Woestijne in Minne's geteeken- de figuren in tegenstelling tot zijn ge beeldhouwde gestalten opmerkte, n.l. dat de koppen veel meer geïndividuali seerd zijn, is zeker niet bet kenmerk, dat den onbevangen toeschouwer van nu het eerst opvalt. Eerder voelt deze het schematische en veralgemeende, temeer waar de kunstenaar er een eigenaardige bladverdeeling op nahoudt waarbij de figuren steeds naar één zijde schijnen toe te neigen. De twee voorstellingen waarop Minne telkens weer terugkomt zijn de Moeder, die haar jonge kind in nig omstrengeld houdt, en de lijden de Christus. Diepe aandoeningen vertolkt hij daarbij niet, maar wel geeft bij zijn figuren een ethiek mee, Constant Permeke, zooals hij er uit zag in zijn atelier in Ostende vlak aan de zee-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1940 | | pagina 11