VOOR HET KIND Huurwaarde bepaalt de vergoeding voor verloren huisraad RUBRIEK VAN OOM BOB Socialisme, gebaseerd op geordende volksgemeenschap r DE OORLOGSSCHADEREGELING Luxe-goederen worden niet vergoed Geringe voorraad slachtvee Proletariaat binnen het volksverband gebracht op grondslag van sociale rechtvaardigheid NATIONAAL EN SOCIAAL De verstrooide dichter Wie zoekt, die vindt ,UIT EIGEN PEN BRIEFWISSELING Ze BLAD PAG. 3 AMERSFOORTSCH DAGBLAD VRIJDAG 6 DECEMBER 1940 TEN vervolge op de verschillende toe lichtingen op de nieuwe regeling in zake de oorlogsschade, laten we hier en kele bizonderheden volgen over de vergoe ding van schade aan huisraad. Voor de vaststelling van de schade aan huisraad, is het noodzakelijk geble ken van een speciaal systeem uit te .gaan, daar niet voldoende objectieve ge gevens voorhanden zijn om daarbij de in elk geval geleden schade als uit gangspunt te nemen, terwijl voorts het in aanmerking brengen van alle goede ren, b.v. ook museumstukken en andere luxe goederen, het kader van de doelein den van de vergoeding van rijkswege der geleden oorlogsgeweldschade zou hebben overschreden. In overeenstemming met de grond gedachte van het besluit, volgens hetwelk bij de herstelregeling het maatschappelijk belang dient te praevaleeren, is een regeling ontwor pen om de getroffenen, wat betreft hun persoonlijk bezit, weer in een zoodanigen toestand te brengen, die overeenkomt met de eischen, die daaraan in het maatschappelijk ver keer naar redelijkheid kunnen wor den gesteld. Diensvolgens wordt in gevallen van al geheel verlies van huisraad de schade voor een gezin gewaardeerd aan de hand van tabellen in verband met de huur waarde volgens de personeele belasting van de woning, waarin dé verloren ge- gane goederen zich op den datum der ramp bevonden. Daar voor huisraad de aldus vast te stellen schade voor 100 wordt vergoed, kan uit de tabellen in ge vallen, dat men zijn huisraad, kleeding- stukken en verbruiksvoorraden daaron der begrepen bij de ramp geheel verlo ren zag gaan, practisch worden afgele zen hoe groot de vergoeding is. die uit 's Rijks kas zal worden toegekend, met dien verstande, dat de in de tabellen .vernielde bedragen voor ieder kind bene den de 6 worden verhoogd met ƒ50,— en voor de andere kinderen beneden de 21 jaar, met ƒ75,De tabellen zijn ver schillend al naar gelang het plattelands gemeenten, grootere gemeenten of de vier grootste gemeenten des lands be treft Voorbeelden Eenige voorbeelden mogen dit verdui delijken. Een Rotterdamsch gezin, met 6 kinderen, waarvan 2 beneden den leef tijd van 6 jaar en 4 daarboven, bewoonde op den datum van de ramp een huis met een huurwaarde van f300,—. De vergoe ding bedraagt 1500,— 100,j- 300, In totaal 1900, Een Rotterdamsch gezin, met 4 min derjarige kinderen boven 6 jaar, bewoon de op den datum van de ramp een huis met een huurwaarde van ƒ850,De vergoeding bedraagt ƒ4.675,— (interpola tie) ƒ300,— of totaal 4.975,—. De ge- heele schade aan wat het gezin aan huisraad etc. bezat, wordt met een be- drag van ƒ4.975,— vergoed, teneinde het gezin ih staat te stellen zich daarmede opnieuw te installeeren. Voor vergoeding van gedeeltelijk verlies van huisraad, waartoe o.m. gevallen van plundering in den regel zullen behooren, zullen nog na dere regelen worden bekend gemaakt. Anderzijds dient daarhij rekening te wor den gehouden met het bepaalde in arti kel 1, lid 4, sub. c; dat voor slechts ge ringe schaden geen vergoeding zal wor den verleend. Bij de toepassing dezer be palingen zal o.m. verband worden gelegd met het weekinkomen van den getrof fene. Hoe de vergoeding wordt uitgekeerd 1~*\E noodige maatregelen zijn getroffen om tot 'n spoedige uitkeering der bij dragen voor verlies van huisraad te kun nen overgaan. De betaalbaarstelling kan hierbij ook langs een meer eenvoudigen weg geschieden, daar de bijdragen uit de tabellen kunnen worden afgelezen. Wèl zullen nog regelen worden gesteld ter waarborging van een doelmatige beste ding der bijdragen. Deze regeling zal waarschijnlijk hierin bestaan, dat de bij dragen, waarop volgens de tabellen aan spraak kan worden gemaakt tot bedra gen van ten hoogste ƒ2.500,— en minder kinderbijslagen niet medegerekend in bonnen zullen worden uitgekeerd. Bij dragen voor huisraad boven ƒ2500 zullen geheel in contanten worden uitge keerd. Velen zullen eerst later, indien zij hun definitieve nieuwe behuizing be trekken, behoefte hebben aan het nieuwe huisraad. In den vorm van bonnen nu zal het geld gemakkelij ker worden bewaard voor het doel waarvoor het bestemd is. Het ligt niet in de bedoeling door mid del van het bonnensysteem den winkel stand uit te schakelen. Integendeel, in dien alle winkeliers medewerken, zullen de bonnen overal en in alle winkels in Nederland kunnen worden ingewisseld voor de gewensctite waren, die naar eigen keus van de bezitters der bonnen kunnen worden uitgezocht. Tegeldemaking der bonnen b.v. door *C?koop der bonnen tegen contant geld aan derden, zal niet zijn toegestaan. Bonnen die in strijd met dit .voorschrift worden verhandeld, verliezen hun gel digheid. Om contróle op dit voorschrift mogelijk te maken, worden de bonboek jes op naam gesteld en voorzien van een identiteitsbewijs. De bonnen zijn derhal ve alleen geldig en mogen alleen dan in betaling worden aangenomen, indien zij in tegenwoordigheid van den winkelier uit het bonboekje worden gescheurd. De winkeliers dienen zich te vergewissen van de identiteit van de aanbieders der bonnen door overlegging te vragen van de distributiestamkaart of een ander identiteitspapier. Zoo noodig kan tot ze kere grenzen niet overschrijdende bedra gen gewoon wisselgeld worden terugge geven. De winkeliers echter, die door het in betaling aannemen van bonnen van hoo- ge waarde bij aankoop voor luttele be dragen of die, door zichrniet voldoende te overtuigen van de identiteit van de aanbieders, hun medewerking verleenen tot de ontduiking van deze voorschrif ten, worden uitgesloten van het bonnen systeem, doordat hun de inwisseling der bonpen in contanten wordt geweigerd. Binnenkort zullen meer uitvoerige publi caties over een en ander in de dagbladen worden gedaan. Vertraagde aanvoer is niet te wijten aan landbouw organisaties GRONINGEN, 4 Dec. Het hoofd bestuur van de Groninger Maatschappij voor Landbouw heeft in zijn dezer da gen gehouden vergadering zijn verwon dering uitgesproken over het gepubli ceerde bericht, als zou de vertraagde aanvoer van vleeachvee te wijten zijn aan onvoldoende medewerking en voor lichting der landbouworganisaties. Het moest constateeren. aldus de Tel., dat in de eerste periode van inlevering aan de Veehoudèrijcentrale een grooten aan voer heeft plaats gehad, vooral omdat op prijsverhooging bij latere inlevering niet zou mogen worden gerekend. De voorraad slachtvee is thans betrekke lijk gering en ofschoon de handel geheel vrij is en een afleveringsplicht niet bestaat de drie centrale land bouworganisaties hebben een beroep op de veehouders om toch zooveel mogelijk vee. geschikt voor de slachtbank, te leveren, reeds op 27 November opge steld, derhalve vóór het tot haar ge richte, gepubliceerde verwijt. Ter bestudeering van een eventueele veevordering hebben de drie centrale landbouworganisaties reeds een com missie van deskundigen ingesteld, zoo dat zoo meent het hoofdbestuur moeilijk kan worden gezegd, dat de landbouworganisaties achter de feiten aankomen. Overigens moet wel worden bedacht, dat onder de huidige ontwik keling der prijsverhoudingen bij den veehouder de gerechtvaardigde vrees opkomt .dat hij de noodige aanvulling voor afgeleverd vee alleen tegen hoo- gen koopprijs zal kunnen verkrijgen. IN het jongste nummer van het week blad van De Nederlandsche Unie wordt in het hoofdartikel nog eens te ruggekomen op het ondenverp Neder- landsch socialisme, dat den laatsten tijd zooveel stof tot discussie heeft opgele verd. Aan dit artikel ontleenen wij het 'volgende: „Het socialisme als groote maatschap pelijke en politieke beweging heeft in een eeuw tijds een langen weg van groei en ontwikkeling afgelegd, die van de utopistische socialisten over Majrx en het communistisch manifest leidt naar moderne theorieën als die van Herman de Man. Terwijl in Rusland het zuivere Marxisme, door Lenin gedestil leerd, als de onaantastbare grondslag der Sovjet-Unie gehuldigd wordt, had den in de meeste Europeesche landen de jongere socialisten het historisch-mate- rialisme met de daaruit voortvloeiende anti-christelijke gezindheid en de funda- menteele klassenstriidgedachte reeds vóór den oorlog verlaten ten. gunste van een practisch socialisme, dat zich zoo wel met een democratische gedachte als met een nationale idee zocht te ver eenigen. De opkomst van het fascisme, door een socialist gesticht, en van het nationaal-socialisme, dat het socialisme zelfs in zijn naam en zijn program op nam, heeft de vraag, wéar nu „het' zuivere socialisme te vinden zou zijn, nog in hooge male bemoeilijkt. „De kern van de vraag ligt hier: oi men de socialistische gedachte laat stoelen op de individualistische grond beginselen der negentiende eeuw, dan wel, of men zich stelt op den grondslag van een organisch geordende volksge meenschap. „Hoeveel stoffelijken en technischen vooruitgang de ontplooiing van het in dividueels streven op economisch ge bied ook (in de negentiende eeuw) heeft gebracht, zij leidde tot een maat schappelijke verwording, die in het woord „proletarisecring" is uitgedrukt. De losmaking uit de oude gemeen schapsvormen, de ontworteling uit den ouden gemeenschapsgrond, gold voor de kleinen zoo goed als voor de grooten; maar terwijl zij aan de laatsten de ge- wenschte gelegenheid bood om den rang en de macht te verwerven, waarop bezit of ontwikkeling hun aanspraak gaven en meer dan dat wonnen de geringen niets, doch verloren slechts, wat zij aan maatschappelijken rang en goederen, aan bestaanszekerheid en ar beidsvreugde hadden bezeten. Zij wer den de massa, de donkere onder grond-voor het stralend „succes" der enkelen. „Terwijl nu de socialistische beweging gedreven en gevoed werd door machtige gevoelens van rechtvaardigheid eri van deernis met het lot der velen, is het toch karakteristiek voor het negentien- de-eeuwsche socialisme, dat het de fei ten en de begrippen van „massa" en „proletariaat" aanvaardde en zelfs tot uitgangspunt van zijn theorieën maak te. Het erkende geen gemeenschap, maar slechts een massa, een menigte van individuen, die alleen door „het economisch proces" met elkander ver hand hielden én tot eenzelfde lot ver bonden waren/Het zag die massa, dat proletariaat, buiten elk volksverband; het wilde juist die massa over alle volksgrenzen heen tegen alle „burgen lijke" volksbegrippen in tot een wereld- proletariaat vereenigen en ter verove ring of vernietiging van den staat voe ren. De klassentegenstelling achtte het dc eenige werkelijkheid, de volkseen heid slechts een waan of een bedrog. „Deze opvatting van de massa en het proletariaat kwam in laatste instantie voort uit dezelfde individualistische grondidee als het ongebreidelde kapita lisme, waartegen het socialisme zich zoo scherp keerde. ,Het gebod van dezen tijd echter Is: de massa weer tot volk te maken en als volk te organiseeren, d.w.z. tot natuurlijke en vaste vormen van levens- en arbeidsgemeenschap terug te leiden. „Daarmede is dit socialisme ook voor protestanten en katholieken aanvaard baar. Want onaanvaardbaar was voor hen niet „het" socialisme, maar „een" socialisme, zooals dat in feite bestond, gebonden aan een begrip van gelijkheid, daf, een miskenning inhield van de ver scheidenheid der menschelijke gaven, en aan een begrip vrijheid, dat de auto nomie van het individu proclameerde op alle gebieden van het menschelijk han delen. „Het eerste doel wordt nu: de verwe zenlijking van de sociale gerechtigheid, op alle gebied en tegenover iedereen. De arbeid kan daar geen koopwaar zijn, noch het geld het eerste en laatste doel van den arbeid; de mensch in zijn maat schappelijke functie, d.w.z. in zijn arbeid en beroep, is de grondslag en de maat van dezen nieuwen gemeenschaps- bouw, waarin het geld niet zal heer- schen, maar dienen. De arbeid is daar een plicht en een eer, die inhoud en vorm geeft aan de maatschappelijke ver houdingen. „Deze nieuwe socialistische gedachte verwerpt het begrip eigendom niet, doch geeft er een geheel socialen in houd aan. De uiteindelijke bestemming ook van den eigendom is het dienen van de gemeenschap. Dat wil zeggen, dat de staat, die verantwoordelijk is voor het algemeen welzijn, het recht heeft om het particulier bezit dienstbaar te maken aan het welzijn van de volksge meenschap, wanneer de eigenaar dit nalaat; om tegen redelijke vergoe ding in bepaalde gevallen tot ont eigening over te gaan; om te voorko men, dat van eigendommen een sociaal niet gerechtvaardigd gebruik wordt ge maakt; om bepaalde goederen zelfs ge heel aan het privaateigendom te ont trekken. Altijd immers geldt in deze dingen de wet en De Nederlandsche Unie heeft dit in haar program duide lijk tot uitdrukking gebracht dat het belang van gemeenschap boven dat van het individu moet gaan. „Dat geen enkel socialisme waarach tig sociaal kan zijn, zonder tegelijk na tionaal te zijn, is jaren geleden al uit gesproken door den grooten socialist!' schen voorvechter Troelstra. Nationaal, dat is voor ons: Nederlandsch. En De Nederlandsche Unie beschouwt het als haar taak een practisch socialisme, bouwend op de idee van de volksge meenschap, op Nederlandsche wijze te verwezenlijken, tot heil van het Neder landsche volk." INDEXCIJFER (Medegedeeld door het Centraal Bureau voor de Statistiek) 's-GRAVENHAGE, 5 Dec. Het indexcij fer van koersen van aandeelen ia heden 154.3. KOERSEN NEDERLANDSCH CLEARING- INSTITUUT 's-GRAVENHAGE, 5-Dec. Koersen voor stortingen op 6 December 1940 tegen verplichtingen luidende in: Reichemarken .75.36 Belga's 30.1432 Zwitsersche francs 43.56 Lires 9.87 Deensche kronen 38.40 Noorsche kronen 42.80 Zweedsche kropen 44.85 Tsjechische kronen (nieuwe schulden) 6.42 Tsjechische kronen (nieuwe schulden) 7.54 Dinar (oude schulden) 3.43 Dinar (nieuwe schulden) 4.23 Turksche ponden 1.4514 Lewa 2.30 Pietje, heette een van de honderd gele donsballetjes, die op een mooie lente morgen, uit de honderd eitjes in de broedmachine kropen. Natuurlijk wist Pietje toen nog niet, dat hij Pietje heette, trouwens wij wis ten het toen ook niet, want, toen de honderd kuikentjes, de dag na hun ge boorte, bij ons gebracht werden, was het een gekrioel op en o\er de etens bakjes. gespat door de drinkbakjes, dat wij werkelijk niet konden zien welk kuikentje het brutale haantje zou wor den, waarvan ik nu ga vertellen. Toen de kuikentjes eenmaal zó groot waren, dat ze een mooi wit verenpakje en rode kammetjes hadden, mochten de hennetjes met vijf haantjes, waaronder ook Pietje, bij de kippen in de grote ren met dennebonen, lopen en graan tjes pikken. Die kippén waren al oud cn ervaren. Op de dag, dat het jonge grut op het terrein van de oude kippen werd losgelaten, liepen zij te treuren; de vorige dag namelijk was net de haan begraven. Ach die arme haan, hij was zó verkouden geweest de laatste dagen van zijn leven. Hij liep maar te kuchen en te proesten, en als hij niet liep, dan zat hij in een heel klein hoekje van het nachthok, stil en in eengedoken. Was liet een wonder, 'dat de kippen nu met treurige kopjes liepen te tokken? Hij was altijd zo'n goede haan geweest. Nu ja, hij had wel eens een boze bui, en dan kon hij gemeen pikken, maar toch was hij altijd een toegewijd en zorg zaam echtgenoot in het kippenhok ge weest. Neen, zij konden vandaag geen vrolijk gezicht zetten, en eieren legde ze maar weinig, zelfs waren zij een beetje boos op de jonge hennetjes en haantjes, die 'daar maar liepen te ren nen en draven en niets anders deden dan eten en lawaai maken. Daar kwam de baas met het bakje voer. Ach, de grote kippen konden eigen lijk nog niet eten van verdriet, maar ze waren kippen, dus „er als de kippen bij", maar wat was dat? Daar kwamen die kleine mormels en deden net of het voer, dat de baas strooide, voor hen was. „Dat is toch te gek!" kakelde een oude kip en pikte naar het brutale beestje, dat eerder bij het graantje was, dan zij. Het brutale beestje was geen ander dan Pietje. Hij lachte de nijdige kip uit en zei: „Kukelumaar ver der kwam hij niet, want hij was nog maar zo'n erg jong haantje. Dat was een gelegenheid voor de oude kip om te lachen en dat deed ze dan ook. Ze lachte zo luidkeels, dat de andere kip pen haar verwijtend aankeken en Pietje rood van schaarpte achter het kippen hok ging zitten. Toen hij darfr zo'n paar minuutjes had gezeten zag hij iets leuks, of beter hij hoorde eerst iets leuks. „Piep", zei iets vlak bij zijn rech ter pootje en nog eens: „Piep!" Pietje hield zijn kopje schuin om beter te kunnen zien, wat daar wel piepte en toen begon hij te lachen, neen maar wat lachte die Pietje/hij vergat hele maal, dat hij zich eigenlijk schamen moest. „Ha, hih hih, wat ben jij voor iets raars en waarom zit je in de grond?" Het muisje wipte uit zijn hol letje en nu zag Pietje een staart, zó lang, hij kon haast niet tot bedaren komen van 't lachen: „Een staart zon der veren, een heel beest zonder veren en niet eens een snavel of kam! Zusjes kom toch eens kijken!" Daar kwamen de hennetjes nieuwsgierig aanlopen, maar.., rrrt... weg was het muisje; verdwenen in zijn holletje. De zusjes waren boos op Pietje. Ze hadden ge dacht iets lekkers te vinden en nu was er niets, helemaal niets. Een paar weken later was het warm, heel erg warm, „veel te warm", vond Pietje. Hij kon vandaag nieteens behoor lijk (kraaien. Terwijl hij anders het: „Ku keleku. .uuh'", hoewel sribor en erg zacht jes, tot een behoorlijk eind wist te bren gen. kwam hij nu niet verder dan „Kuku .uhZijn zusjes, en vooral de oude kippen hadden hem er vrese lijk mee geplaagd en dat was de reden dan ook, dat Pietje in een boze bui was. Die avond vonden de meeste hen netjes het te warm om in het nachthok te gaan slapen. „Stel je voor, buiten was het toch veel lekkerder?" en daar gingen de eerste hennetjes de boomen i. Ze waren net zo'n beetje rustig op de onderste takken van een denneboom gaan zitten, toen Pietje begon te snoe ven: „Kuu.uu ik kan veel hoger dan jullie in de boom!" en daar zat Pietje in een'wip-op de twede tak. De hennetjes lieten dat niet op zich zitten en klauterden en vlogen op de derde tak. Toen Pietje weer een tak hoger totdat... o schrik... Pietje't hoog ste topje van de boom zat. Hij hield zich flink en zei: Jullie kunnen nu lekker niet hoger kukelekuhuu!, maar bij dat kukeleku moest hij zijn halsje zo rekken, dat het topje van de boom wiebelde en Pietje nog maar net kon blijven zitten. De hennetjes lachten, en zeiden: „Wij De groote Duitsche dichter Lessing had een bediende, die nu niet bepaald eerlijk genoemd kon worden. En om nu zekerheid te hebben, dat inderdaad door dezen bediende zo nu en dan wat weggenomen werd, bedacht de dichter de volgcne proef. Een heel een voudige en overbekende. Hij legde geld op tafel en ging uit. En nu zou je verwachten, dat bij zijn thuiskomst gebleken zou zijn hoe 't stond met de diefachtigheid van de be diende. Mis! Want deze doodeenvoudige proef faalde, omdat Lessing het geld... niet geteld had, dus niet kon nagaan of het bedrag er nog lag of dat de bediende er van afgenomen had. 's Is dus niet waar, dat alleen profes soren verstrooid zijn! Dichters evenzeer! gaan slapen. Welterusten!" en zij deden hun oogjes dicht. Pietje durfde zijn oogjes niet te sluiten en daarom hield hij maar één oogje open. Met dat ene open oog zag hij toevallig de baas aan komen. De baas kwam altijd 's avonds kijken of de kippen op stok waren en of hij de hokken kon sluiten. Nu zag hij onze Pietje zitten en was vreselijk hoos: „Jullie horen op stok en niet in de bomen!" riep hij, nam een lange lat en begon de hennetjes uit de bomen te jagen. Luid kakelend fladderden ze naar beneden, renden naar het hok en gingen gauw op stok, maar Pietje durfde niet van zo hoog naar beneden te fladderen. Toen klom de baas met de lange lat. in de boom en kietelde Pietje ermee in zijn zij. Pietje deed zijn ogen dicht, gaf een schreeuwtje en sprong. O, o, wat was dat hoog! Hij fladderde uit alle macht enbons daar kwam hij op zijn pootjes terecht, juist boven op een dennenappel. Wat deed dat pijn! Hij kroop in het verste hoekje van zijn nachthok en is nooit meer de brutale branie-Pietje geweest, die hij in zijn eerste levensmaanden was. Piet werd een verstandige haan, die nu goed voor zijn kippetjes zorgt Hier wandelen er twee. Zeg nu maar geen „nee"! 't Klinkt misschien wat raar, Maar toch is het heusch waar. Zet 't plaatje op z'n kop, Dan zie je, dat ik je niet fop. Beste nichten en neven. HET eerste raadsel heeft een klein mis verstand teweeg gebracht. Er werd ge vraagd „voornéém" maar jullie hebt er alle maal „vóórnaam" van gemaakt. Daar het heel goed verklaarbaar is, heb ik het maar voor goed aangenomen, dus hoef je niet te denken, nu heb ik het raadsel fout. Het ver wonderde my wel, dat er zoveel familieleden waren, die het hele raadsel niet hebben kunnen oplossen. Ik dacht, dat het niet erg moeilijk was, maar dan heb ik mij vergist. Nu volgt het grappige verhaaltje van Klautergraag, het nichtje waarvan jullie de naam zo slecht konden raden. tt DE KNAPPE LEERJONGEN EEN schoenmaker nam eens een leerjon gen aan. Eens vroeg zijn meester hem hoe hij hem zou aanspreken. „Als baas", zei de jongen. „Nee," zei 'de meester, „je moet mij noe men: „Baas der bazen. En hoe zou je mijn bed noemen?" „Bed," zei de jongen. „Nee, dat noem ik mijn barnakel. En hoe noem je mijn broek?" „Broek," zei de jeongen. „Nee, die heet mijn ntkkerbokker. En hoe noem je de kat?" „Poes," zei de jongen. „Nee, je noemt hem Pinnike. En het vuur!" „Vuur." „Nee dat is roodwolk. En de hoop takke- bossen?" „Takkebossen." „Nee die heet vlamvat. En hoe noem je de put?" „Put." „Nee dat is bij ons fontein. En hoe noem je het huis?" „Huis natuurlijk". „Nee, dat heet kasteel Permoemadam. En als je nu gelegenheid vindt om al die na men in één volzin te gebruiken zonder één enkele fout, dan is je leertijd voorbij." Het duurde niet lang of die gelegenheid kwam. Eens stond de jongen heel vroeg op en legde het vuur aan. De kat kwam te dicht by het vuur en haar staart raakte in de brand. De kat liep naar buiten en kroop in de hoop takkebos sen, die vlam vatte. Toen liep de jongen zo gauw hij kon naar boven en riep: „Baas der bazen, sta op van uw barnakel en schiet uw nikkerbokker aan, en ga naar Pinnike, want zijn staart staat in brand, want hij kwam te dicht by roodwolk en ging daarna naar het vlamvat, en als u geen hulp vraagt aan fon tein, dan wordt het kasteel Permoemadam een prooi van het hete roodwolk. Toen was de leerjongen volleerd. Klautergraag. Viooltje. Ik kan je nu veilig vra gen, hoe de cadeautjes met de rympjes in de smaak gevallen zijn. We hebben het feest al weer gehad als je dit leest. Het zal vreemd zyn een bril te moeten dragen, maar je kunt nu wel weer goed zien en dat is ook prettig. Leergraag. Nu heb je Sinterklaas ook gehad en zifn voor jou de meest feeste- lyke dagen van het jaar weer achter de rug. Na je verjaardag kon er niet veel meer by wat cadeaux betreft, je bent goed bedacht. Sijsje. Zo als Je zegt, zijn het niet alleen de kleintjes, die vol verwachting uit zien naaf de avond van verrassingen. Heeft onze oude vriend je nog bedacht? Ik was ook al erg nieuwsgierig wat hij my brengen zou. Oranjepop. Zon en bloemen houden zich schuil tot het voorjaar. Dan genieten we er des te meer van, want als ze er altijd waren, vonden we alles op de duur zo" ge woon, dat we het niet eens meer zouden zien. Ik voel my helemaal niet beledigd, dat je my voor een oud mannetje houdt. Want als ik zo langs myn witte baard ky'k denk ik, dat nichtje heeft gelyk. Buitenkind. Hout is op het ogen blik inderdaad kostbaar materiaal. Gelukkig, dat je een goede kennis hebt, die je er nog eens aan kan helpen, anders zou je nog niet veel aan je mooie timmerdoos hebben. .Te vertelt my wel eens wat je gemaakt hebt. R o z e k n o p j e. Ja, je vergeet my nog- al eens, maar ik ben al gauw blij, als je mij weer eens schrijft. Vond je het tweede raad sel te moeilijk? Lilliputter. Je vraagt» of ik het leuk vind, dat je kleine broertje alles pre cies zo opschryft als het wordt uitgespro ken. Dat vind ik het zeker. Voor zo'n klein baasje is het le.uk, maar als je in de hogere klassen komt is het niet zo aardig meer. Dan lees ik liever brieven zonder fouten, dan geniet ik ook weer. Tarzan. Pakjesavond, is al echt „groot". De jaren ervoor, was je natuurlijk nog maar een klein jongetje en misschien wel een beetje bang voor Sinterklaas. Ik hoop, dat je weer zo goed bedacht bent, als het vorige jaar. Je hebt een fyn boek ge troffen, gelukkig dat je nog gezond bent. Lobelia. Je rapport vind ik heel mooi, als je die twee vijfjes nog ophaalt, is er niets meer op asn te merken. Je bent wel erg druk geweest met inkopen, wat vervelend, dat je zo lang moest wachten. Ik begin te twijfelen aan de terugkomst van de hond, je had je natuurlyk al voor niets bly gemaakt, toen je het laB van die twee foxen. Het was een fijne lange brief. Nufje. Je hebt er al heel wat gewon nen in je korte leventje. Schryf je my de volgende keer welk boek je kreeg? Dan zal er trouwens nog we! meer te \ertellen zijn over goede gaven, n.l. die van Sinterklaas. Pikkie Nougat. Dat viel niet mee, en dat in de' tijd, dat je kiezen druk werk hebben met alle zoetigheden. Maar het ral een pynlyke geschiedenis geweest zyn en jë zult er niet fraai mee hebben uitgezien. Je baas was natuurlyk blij, dat je er weer was, want in zo'n drukke tyd zijn alle handen nodig. Boefje. Op het ogenblik, dat ik het schreef, dacht ik - natuurlyk dat ik jullie brieven Vry'dag zou lezen, inplaats van jul lie myn antwoorden. Al neem je je voor er niets aan te doen, helemaal ongemerkt gaat het feest nooit voorby, daarvoor zit het te diep geworteld. Het zou ook erg jamme* zyn als er niets van over bleef. T o m M i x. Ik ken dat boek niet. Vroeger vond ik het ook altyd fyn op school als er werd voorgelezen. Niettegenstaande je (het zo erg druk had, schreef je my een gezellig briefje. Ik vind het absoluut niet erg, als er een schriftblaad'je voor gebruikt wordt, als het maar netjes is. Madeliefje. -Een gemakkelijk weekje heb je achter de rug. Over zoiets wordt dan ook nooit gemopperd. Als je veel boodschappen te doen hebt in een drukke stad, kan je de fiets beter thuis laten, dat vind ik ook. Jullie kregen dat mooie cijfer voor de Engelse repetitie zonder veel moeite dat was nog eens een bof. Juffrouw Snip. Wat leuk, dat het kleine jongetje er zo in opgaat. Is hy ook- helemaal niet bang geweest voor Zwarte Piet? AI was hy nogal vlug met het ant woord tevreden, kan je door zulke vragen lelyk in het nauw gedreven worden. Ben Je goed bedacht Snip? DE OPLOSSINGEN I. De naam van het familielid is Klau tergraag, met de woorden: luistervink, aan- zienlyk, uitvlucht, telefoon, eenzaam, ryk- dom, gazon, ring aal, ar, g. II. Het spreekwoord luidt: Beter een half ei dan een lege dop, met 'de woorden: ree, den, tafel, begin, haan, adel, open, eg. De pry's is gewonnen door: Boefje. DE RAADSELS Op de kruislijn komt de naam van een plaats in Zuid-Holland. x Knaagdier X Hoefdier X Grond X Gebladerte X Plaats in Noord-Holland X Lichaamsdeel X Regel X Een kort ogenblik x Kampeerbenodigdheid X t Vervelend X Leeg X Plaats in Noord-Brabant x Denkbeeld X Teken II Maak uit de onderstaande lettergrepen een spreekwoord van 7 woorden. de'en—ouzojongals—de—en—zong de—enpiep. RUILHANDEL Lëergraag haalt „Apen en Hoefdia. ren". Mevr. B. danken wjj vriendelijk voor de jeer mooie zending bonnen. B oef je voor jou zyn er nog boeken^ bonnen. Maandagmiddag na 3 uur kunnen de bon* nen weer worden afgehaald. Hartelijk gegroet OOM BOB

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1940 | | pagina 7