VOOR HET KIND
Huurwaarde bepaalt de
vergoeding voor
verloren huisraad
RUBRIEK VAN OOM BOB
Socialisme, gebaseerd
op geordende
volksgemeenschap
r
DE OORLOGSSCHADEREGELING
Luxe-goederen
worden niet
vergoed
Geringe voorraad
slachtvee
Proletariaat binnen het volksverband
gebracht op grondslag van sociale
rechtvaardigheid
NATIONAAL EN
SOCIAAL
De verstrooide
dichter
Wie zoekt, die vindt
,UIT EIGEN PEN
BRIEFWISSELING
Ze BLAD PAG. 3
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
VRIJDAG 6 DECEMBER 1940
TEN vervolge op de verschillende toe
lichtingen op de nieuwe regeling in
zake de oorlogsschade, laten we hier en
kele bizonderheden volgen over de vergoe
ding van schade aan huisraad.
Voor de vaststelling van de schade
aan huisraad, is het noodzakelijk geble
ken van een speciaal systeem uit te
.gaan, daar niet voldoende objectieve ge
gevens voorhanden zijn om daarbij de
in elk geval geleden schade als uit
gangspunt te nemen, terwijl voorts het
in aanmerking brengen van alle goede
ren, b.v. ook museumstukken en andere
luxe goederen, het kader van de doelein
den van de vergoeding van rijkswege der
geleden oorlogsgeweldschade zou hebben
overschreden.
In overeenstemming met de grond
gedachte van het besluit, volgens
hetwelk bij de herstelregeling het
maatschappelijk belang dient te
praevaleeren, is een regeling ontwor
pen om de getroffenen, wat betreft
hun persoonlijk bezit, weer in een
zoodanigen toestand te brengen, die
overeenkomt met de eischen, die
daaraan in het maatschappelijk ver
keer naar redelijkheid kunnen wor
den gesteld.
Diensvolgens wordt in gevallen van al
geheel verlies van huisraad de schade
voor een gezin gewaardeerd aan de hand
van tabellen in verband met de huur
waarde volgens de personeele belasting
van de woning, waarin dé verloren ge-
gane goederen zich op den datum der
ramp bevonden. Daar voor huisraad de
aldus vast te stellen schade voor 100
wordt vergoed, kan uit de tabellen in ge
vallen, dat men zijn huisraad, kleeding-
stukken en verbruiksvoorraden daaron
der begrepen bij de ramp geheel verlo
ren zag gaan, practisch worden afgele
zen hoe groot de vergoeding is. die uit
's Rijks kas zal worden toegekend, met
dien verstande, dat de in de tabellen
.vernielde bedragen voor ieder kind bene
den de 6 worden verhoogd met ƒ50,—
en voor de andere kinderen beneden de
21 jaar, met ƒ75,De tabellen zijn ver
schillend al naar gelang het plattelands
gemeenten, grootere gemeenten of de
vier grootste gemeenten des lands be
treft
Voorbeelden
Eenige voorbeelden mogen dit verdui
delijken. Een Rotterdamsch gezin, met 6
kinderen, waarvan 2 beneden den leef
tijd van 6 jaar en 4 daarboven, bewoonde
op den datum van de ramp een huis met
een huurwaarde van f300,—. De vergoe
ding bedraagt 1500,— 100,j- 300,
In totaal 1900,
Een Rotterdamsch gezin, met 4 min
derjarige kinderen boven 6 jaar, bewoon
de op den datum van de ramp een huis
met een huurwaarde van ƒ850,De
vergoeding bedraagt ƒ4.675,— (interpola
tie) ƒ300,— of totaal 4.975,—. De ge-
heele schade aan wat het gezin aan
huisraad etc. bezat, wordt met een be-
drag van ƒ4.975,— vergoed, teneinde het
gezin ih staat te stellen zich daarmede
opnieuw te installeeren. Voor vergoeding
van gedeeltelijk verlies van huisraad,
waartoe o.m. gevallen van plundering in
den regel zullen behooren, zullen nog na
dere regelen worden bekend gemaakt.
Anderzijds dient daarhij rekening te wor
den gehouden met het bepaalde in arti
kel 1, lid 4, sub. c; dat voor slechts ge
ringe schaden geen vergoeding zal wor
den verleend. Bij de toepassing dezer be
palingen zal o.m. verband worden gelegd
met het weekinkomen van den getrof
fene.
Hoe de vergoeding wordt
uitgekeerd
1~*\E noodige maatregelen zijn getroffen
om tot 'n spoedige uitkeering der bij
dragen voor verlies van huisraad te kun
nen overgaan. De betaalbaarstelling kan
hierbij ook langs een meer eenvoudigen
weg geschieden, daar de bijdragen uit de
tabellen kunnen worden afgelezen. Wèl
zullen nog regelen worden gesteld ter
waarborging van een doelmatige beste
ding der bijdragen. Deze regeling zal
waarschijnlijk hierin bestaan, dat de bij
dragen, waarop volgens de tabellen aan
spraak kan worden gemaakt tot bedra
gen van ten hoogste ƒ2.500,— en minder
kinderbijslagen niet medegerekend
in bonnen zullen worden uitgekeerd. Bij
dragen voor huisraad boven ƒ2500
zullen geheel in contanten worden uitge
keerd.
Velen zullen eerst later, indien zij
hun definitieve nieuwe behuizing be
trekken, behoefte hebben aan het
nieuwe huisraad. In den vorm van
bonnen nu zal het geld gemakkelij
ker worden bewaard voor het doel
waarvoor het bestemd is.
Het ligt niet in de bedoeling door mid
del van het bonnensysteem den winkel
stand uit te schakelen. Integendeel, in
dien alle winkeliers medewerken, zullen
de bonnen overal en in alle winkels in
Nederland kunnen worden ingewisseld
voor de gewensctite waren, die naar
eigen keus van de bezitters der bonnen
kunnen worden uitgezocht.
Tegeldemaking der bonnen b.v. door
*C?koop der bonnen tegen contant geld
aan derden, zal niet zijn toegestaan.
Bonnen die in strijd met dit .voorschrift
worden verhandeld, verliezen hun gel
digheid. Om contróle op dit voorschrift
mogelijk te maken, worden de bonboek
jes op naam gesteld en voorzien van een
identiteitsbewijs. De bonnen zijn derhal
ve alleen geldig en mogen alleen dan in
betaling worden aangenomen, indien zij
in tegenwoordigheid van den winkelier
uit het bonboekje worden gescheurd. De
winkeliers dienen zich te vergewissen
van de identiteit van de aanbieders der
bonnen door overlegging te vragen van
de distributiestamkaart of een ander
identiteitspapier. Zoo noodig kan tot ze
kere grenzen niet overschrijdende bedra
gen gewoon wisselgeld worden terugge
geven.
De winkeliers echter, die door het in
betaling aannemen van bonnen van hoo-
ge waarde bij aankoop voor luttele be
dragen of die, door zichrniet voldoende
te overtuigen van de identiteit van de
aanbieders, hun medewerking verleenen
tot de ontduiking van deze voorschrif
ten, worden uitgesloten van het bonnen
systeem, doordat hun de inwisseling der
bonpen in contanten wordt geweigerd.
Binnenkort zullen meer uitvoerige publi
caties over een en ander in de dagbladen
worden gedaan.
Vertraagde aanvoer is niet te
wijten aan landbouw
organisaties
GRONINGEN, 4 Dec. Het hoofd
bestuur van de Groninger Maatschappij
voor Landbouw heeft in zijn dezer da
gen gehouden vergadering zijn verwon
dering uitgesproken over het gepubli
ceerde bericht, als zou de vertraagde
aanvoer van vleeachvee te wijten zijn
aan onvoldoende medewerking en voor
lichting der landbouworganisaties. Het
moest constateeren. aldus de Tel., dat in
de eerste periode van inlevering aan
de Veehoudèrijcentrale een grooten aan
voer heeft plaats gehad, vooral omdat
op prijsverhooging bij latere inlevering
niet zou mogen worden gerekend. De
voorraad slachtvee is thans betrekke
lijk gering en ofschoon de handel
geheel vrij is en een afleveringsplicht
niet bestaat de drie centrale land
bouworganisaties hebben een beroep op
de veehouders om toch zooveel mogelijk
vee. geschikt voor de slachtbank, te
leveren, reeds op 27 November opge
steld, derhalve vóór het tot haar ge
richte, gepubliceerde verwijt.
Ter bestudeering van een eventueele
veevordering hebben de drie centrale
landbouworganisaties reeds een com
missie van deskundigen ingesteld, zoo
dat zoo meent het hoofdbestuur
moeilijk kan worden gezegd, dat de
landbouworganisaties achter de feiten
aankomen. Overigens moet wel worden
bedacht, dat onder de huidige ontwik
keling der prijsverhoudingen bij den
veehouder de gerechtvaardigde vrees
opkomt .dat hij de noodige aanvulling
voor afgeleverd vee alleen tegen hoo-
gen koopprijs zal kunnen verkrijgen.
IN het jongste nummer van het week
blad van De Nederlandsche Unie
wordt in het hoofdartikel nog eens te
ruggekomen op het ondenverp Neder-
landsch socialisme, dat den laatsten tijd
zooveel stof tot discussie heeft opgele
verd. Aan dit artikel ontleenen wij het
'volgende:
„Het socialisme als groote maatschap
pelijke en politieke beweging heeft in
een eeuw tijds een langen weg van
groei en ontwikkeling afgelegd, die van
de utopistische socialisten over Majrx
en het communistisch manifest leidt
naar moderne theorieën als die van
Herman de Man. Terwijl in Rusland het
zuivere Marxisme, door Lenin gedestil
leerd, als de onaantastbare grondslag
der Sovjet-Unie gehuldigd wordt, had
den in de meeste Europeesche landen de
jongere socialisten het historisch-mate-
rialisme met de daaruit voortvloeiende
anti-christelijke gezindheid en de funda-
menteele klassenstriidgedachte reeds
vóór den oorlog verlaten ten. gunste van
een practisch socialisme, dat zich zoo
wel met een democratische gedachte
als met een nationale idee zocht te ver
eenigen. De opkomst van het fascisme,
door een socialist gesticht, en van het
nationaal-socialisme, dat het socialisme
zelfs in zijn naam en zijn program op
nam, heeft de vraag, wéar nu „het'
zuivere socialisme te vinden zou zijn,
nog in hooge male bemoeilijkt.
„De kern van de vraag ligt hier: oi
men de socialistische gedachte laat
stoelen op de individualistische grond
beginselen der negentiende eeuw, dan
wel, of men zich stelt op den grondslag
van een organisch geordende volksge
meenschap.
„Hoeveel stoffelijken en technischen
vooruitgang de ontplooiing van het in
dividueels streven op economisch ge
bied ook (in de negentiende eeuw)
heeft gebracht, zij leidde tot een maat
schappelijke verwording, die in het
woord „proletarisecring" is uitgedrukt.
De losmaking uit de oude gemeen
schapsvormen, de ontworteling uit den
ouden gemeenschapsgrond, gold voor
de kleinen zoo goed als voor de grooten;
maar terwijl zij aan de laatsten de ge-
wenschte gelegenheid bood om den
rang en de macht te verwerven, waarop
bezit of ontwikkeling hun aanspraak
gaven en meer dan dat wonnen
de geringen niets, doch verloren slechts,
wat zij aan maatschappelijken rang en
goederen, aan bestaanszekerheid en ar
beidsvreugde hadden bezeten. Zij wer
den de massa, de donkere onder
grond-voor het stralend „succes" der
enkelen.
„Terwijl nu de socialistische beweging
gedreven en gevoed werd door machtige
gevoelens van rechtvaardigheid eri van
deernis met het lot der velen, is het
toch karakteristiek voor het negentien-
de-eeuwsche socialisme, dat het de fei
ten en de begrippen van „massa" en
„proletariaat" aanvaardde en zelfs tot
uitgangspunt van zijn theorieën maak
te. Het erkende geen gemeenschap,
maar slechts een massa, een menigte
van individuen, die alleen door „het
economisch proces" met elkander ver
hand hielden én tot eenzelfde lot ver
bonden waren/Het zag die massa, dat
proletariaat, buiten elk volksverband;
het wilde juist die massa over alle
volksgrenzen heen tegen alle „burgen
lijke" volksbegrippen in tot een wereld-
proletariaat vereenigen en ter verove
ring of vernietiging van den staat voe
ren. De klassentegenstelling achtte het
dc eenige werkelijkheid, de volkseen
heid slechts een waan of een bedrog.
„Deze opvatting van de massa en het
proletariaat kwam in laatste instantie
voort uit dezelfde individualistische
grondidee als het ongebreidelde kapita
lisme, waartegen het socialisme zich zoo
scherp keerde.
,Het gebod van dezen tijd echter Is:
de massa weer tot volk te maken en
als volk te organiseeren, d.w.z. tot
natuurlijke en vaste vormen van levens-
en arbeidsgemeenschap terug te leiden.
„Daarmede is dit socialisme ook voor
protestanten en katholieken aanvaard
baar. Want onaanvaardbaar was voor
hen niet „het" socialisme, maar „een"
socialisme, zooals dat in feite bestond,
gebonden aan een begrip van gelijkheid,
daf, een miskenning inhield van de ver
scheidenheid der menschelijke gaven, en
aan een begrip vrijheid, dat de auto
nomie van het individu proclameerde op
alle gebieden van het menschelijk han
delen.
„Het eerste doel wordt nu: de verwe
zenlijking van de sociale gerechtigheid,
op alle gebied en tegenover iedereen. De
arbeid kan daar geen koopwaar zijn,
noch het geld het eerste en laatste doel
van den arbeid; de mensch in zijn maat
schappelijke functie, d.w.z. in zijn
arbeid en beroep, is de grondslag en de
maat van dezen nieuwen gemeenschaps-
bouw, waarin het geld niet zal heer-
schen, maar dienen. De arbeid is daar
een plicht en een eer, die inhoud en
vorm geeft aan de maatschappelijke ver
houdingen.
„Deze nieuwe socialistische gedachte
verwerpt het begrip eigendom niet,
doch geeft er een geheel socialen in
houd aan. De uiteindelijke bestemming
ook van den eigendom is het dienen van
de gemeenschap. Dat wil zeggen, dat
de staat, die verantwoordelijk is voor
het algemeen welzijn, het recht heeft
om het particulier bezit dienstbaar te
maken aan het welzijn van de volksge
meenschap, wanneer de eigenaar dit
nalaat; om tegen redelijke vergoe
ding in bepaalde gevallen tot ont
eigening over te gaan; om te voorko
men, dat van eigendommen een sociaal
niet gerechtvaardigd gebruik wordt ge
maakt; om bepaalde goederen zelfs ge
heel aan het privaateigendom te ont
trekken. Altijd immers geldt in deze
dingen de wet en De Nederlandsche
Unie heeft dit in haar program duide
lijk tot uitdrukking gebracht dat het
belang van gemeenschap boven dat van
het individu moet gaan.
„Dat geen enkel socialisme waarach
tig sociaal kan zijn, zonder tegelijk na
tionaal te zijn, is jaren geleden al uit
gesproken door den grooten socialist!'
schen voorvechter Troelstra. Nationaal,
dat is voor ons: Nederlandsch. En De
Nederlandsche Unie beschouwt het als
haar taak een practisch socialisme,
bouwend op de idee van de volksge
meenschap, op Nederlandsche wijze te
verwezenlijken, tot heil van het Neder
landsche volk."
INDEXCIJFER
(Medegedeeld door het Centraal Bureau
voor de Statistiek)
's-GRAVENHAGE, 5 Dec. Het indexcij
fer van koersen van aandeelen ia heden
154.3.
KOERSEN NEDERLANDSCH CLEARING-
INSTITUUT
's-GRAVENHAGE, 5-Dec. Koersen
voor stortingen op 6 December 1940 tegen
verplichtingen luidende in:
Reichemarken .75.36
Belga's 30.1432
Zwitsersche francs 43.56
Lires 9.87
Deensche kronen 38.40
Noorsche kronen 42.80
Zweedsche kropen 44.85
Tsjechische kronen (nieuwe schulden) 6.42
Tsjechische kronen (nieuwe schulden) 7.54
Dinar (oude schulden) 3.43
Dinar (nieuwe schulden) 4.23
Turksche ponden 1.4514
Lewa 2.30
Pietje, heette een van de honderd gele
donsballetjes, die op een mooie lente
morgen, uit de honderd eitjes in de
broedmachine kropen.
Natuurlijk wist Pietje toen nog niet,
dat hij Pietje heette, trouwens wij wis
ten het toen ook niet, want, toen de
honderd kuikentjes, de dag na hun ge
boorte, bij ons gebracht werden, was
het een gekrioel op en o\er de etens
bakjes. gespat door de drinkbakjes, dat
wij werkelijk niet konden zien welk
kuikentje het brutale haantje zou wor
den, waarvan ik nu ga vertellen.
Toen de kuikentjes eenmaal zó groot
waren, dat ze een mooi wit verenpakje
en rode kammetjes hadden, mochten de
hennetjes met vijf haantjes, waaronder
ook Pietje, bij de kippen in de grote
ren met dennebonen, lopen en graan
tjes pikken. Die kippén waren al oud
cn ervaren. Op de dag, dat het jonge
grut op het terrein van de oude kippen
werd losgelaten, liepen zij te treuren;
de vorige dag namelijk was net de haan
begraven. Ach die arme haan, hij was
zó verkouden geweest de laatste dagen
van zijn leven. Hij liep maar te kuchen
en te proesten, en als hij niet liep, dan
zat hij in een heel klein hoekje van het
nachthok, stil en in eengedoken. Was
liet een wonder, 'dat de kippen nu met
treurige kopjes liepen te tokken? Hij
was altijd zo'n goede haan geweest. Nu
ja, hij had wel eens een boze bui, en
dan kon hij gemeen pikken, maar toch
was hij altijd een toegewijd en zorg
zaam echtgenoot in het kippenhok ge
weest. Neen, zij konden vandaag geen
vrolijk gezicht zetten, en eieren legde
ze maar weinig, zelfs waren zij een
beetje boos op de jonge hennetjes en
haantjes, die 'daar maar liepen te ren
nen en draven en niets anders deden
dan eten en lawaai maken.
Daar kwam de baas met het bakje
voer.
Ach, de grote kippen konden eigen
lijk nog niet eten van verdriet, maar ze
waren kippen, dus „er als de kippen
bij", maar wat was dat? Daar kwamen
die kleine mormels en deden net of het
voer, dat de baas strooide, voor hen
was.
„Dat is toch te gek!" kakelde een
oude kip en pikte naar het brutale
beestje, dat eerder bij het graantje was,
dan zij. Het brutale beestje was geen
ander dan Pietje. Hij lachte de nijdige
kip uit en zei: „Kukelumaar ver
der kwam hij niet, want hij was nog
maar zo'n erg jong haantje. Dat was
een gelegenheid voor de oude kip om
te lachen en dat deed ze dan ook. Ze
lachte zo luidkeels, dat de andere kip
pen haar verwijtend aankeken en Pietje
rood van schaarpte achter het kippen
hok ging zitten. Toen hij darfr zo'n
paar minuutjes had gezeten zag hij iets
leuks, of beter hij hoorde eerst iets
leuks. „Piep", zei iets vlak bij zijn rech
ter pootje en nog eens: „Piep!" Pietje
hield zijn kopje schuin om beter te
kunnen zien, wat daar wel piepte en
toen begon hij te lachen, neen maar
wat lachte die Pietje/hij vergat hele
maal, dat hij zich eigenlijk schamen
moest. „Ha, hih hih, wat ben jij voor
iets raars en waarom zit je in de
grond?" Het muisje wipte uit zijn hol
letje en nu zag Pietje een staart, zó
lang, hij kon haast niet tot bedaren
komen van 't lachen: „Een staart zon
der veren, een heel beest zonder veren
en niet eens een snavel of kam! Zusjes
kom toch eens kijken!" Daar kwamen
de hennetjes nieuwsgierig aanlopen,
maar.., rrrt... weg was het muisje;
verdwenen in zijn holletje. De zusjes
waren boos op Pietje. Ze hadden ge
dacht iets lekkers te vinden en nu was
er niets, helemaal niets.
Een paar weken later was het warm,
heel erg warm, „veel te warm", vond
Pietje. Hij kon vandaag nieteens behoor
lijk (kraaien. Terwijl hij anders het: „Ku
keleku. .uuh'", hoewel sribor en erg zacht
jes, tot een behoorlijk eind wist te bren
gen. kwam hij nu niet verder dan
„Kuku .uhZijn zusjes, en vooral
de oude kippen hadden hem er vrese
lijk mee geplaagd en dat was de reden
dan ook, dat Pietje in een boze bui was.
Die avond vonden de meeste hen
netjes het te warm om in het nachthok
te gaan slapen. „Stel je voor, buiten
was het toch veel lekkerder?" en daar
gingen de eerste hennetjes de boomen
i.
Ze waren net zo'n beetje rustig op de
onderste takken van een denneboom
gaan zitten, toen Pietje begon te snoe
ven: „Kuu.uu ik kan veel hoger
dan jullie in de boom!" en daar zat
Pietje in een'wip-op de twede tak. De
hennetjes lieten dat niet op zich zitten
en klauterden en vlogen op de derde
tak. Toen Pietje weer een tak hoger
totdat... o schrik... Pietje't hoog
ste topje van de boom zat. Hij hield
zich flink en zei: Jullie kunnen nu
lekker niet hoger kukelekuhuu!, maar
bij dat kukeleku moest hij zijn halsje
zo rekken, dat het topje van de boom
wiebelde en Pietje nog maar net kon
blijven zitten.
De hennetjes lachten, en zeiden: „Wij
De groote Duitsche dichter Lessing
had een bediende, die nu niet bepaald
eerlijk genoemd kon worden.
En om nu zekerheid te hebben, dat
inderdaad door dezen bediende zo nu en
dan wat weggenomen werd, bedacht de
dichter de volgcne proef. Een heel een
voudige en overbekende.
Hij legde geld op tafel en ging uit.
En nu zou je verwachten, dat bij zijn
thuiskomst gebleken zou zijn hoe 't
stond met de diefachtigheid van de be
diende.
Mis!
Want deze doodeenvoudige proef
faalde, omdat Lessing het geld... niet
geteld had, dus niet kon nagaan of het
bedrag er nog lag of dat de bediende
er van afgenomen had.
's Is dus niet waar, dat alleen profes
soren verstrooid zijn!
Dichters evenzeer!
gaan slapen. Welterusten!" en zij deden
hun oogjes dicht. Pietje durfde zijn
oogjes niet te sluiten en daarom hield
hij maar één oogje open. Met dat ene
open oog zag hij toevallig de baas aan
komen. De baas kwam altijd 's avonds
kijken of de kippen op stok waren en
of hij de hokken kon sluiten. Nu zag
hij onze Pietje zitten en was vreselijk
hoos: „Jullie horen op stok en niet in
de bomen!" riep hij, nam een lange lat
en begon de hennetjes uit de bomen te
jagen. Luid kakelend fladderden ze
naar beneden, renden naar het hok en
gingen gauw op stok, maar Pietje
durfde niet van zo hoog naar beneden
te fladderen. Toen klom de baas met
de lange lat. in de boom en kietelde
Pietje ermee in zijn zij. Pietje deed zijn
ogen dicht, gaf een schreeuwtje en
sprong. O, o, wat was dat hoog! Hij
fladderde uit alle macht enbons
daar kwam hij op zijn pootjes terecht,
juist boven op een dennenappel. Wat
deed dat pijn! Hij kroop in het verste
hoekje van zijn nachthok en is nooit
meer de brutale branie-Pietje geweest,
die hij in zijn eerste levensmaanden
was.
Piet werd een verstandige haan, die
nu goed voor zijn kippetjes zorgt
Hier wandelen er twee.
Zeg nu maar geen „nee"!
't Klinkt misschien wat raar,
Maar toch is het heusch waar.
Zet 't plaatje op z'n kop,
Dan zie je, dat ik je niet fop.
Beste nichten en neven.
HET eerste raadsel heeft een klein mis
verstand teweeg gebracht. Er werd ge
vraagd „voornéém" maar jullie hebt er alle
maal „vóórnaam" van gemaakt. Daar het
heel goed verklaarbaar is, heb ik het maar
voor goed aangenomen, dus hoef je niet te
denken, nu heb ik het raadsel fout. Het ver
wonderde my wel, dat er zoveel familieleden
waren, die het hele raadsel niet hebben
kunnen oplossen.
Ik dacht, dat het niet erg moeilijk was,
maar dan heb ik mij vergist.
Nu volgt het grappige verhaaltje van
Klautergraag, het nichtje waarvan jullie
de naam zo slecht konden raden.
tt
DE KNAPPE LEERJONGEN
EEN schoenmaker nam eens een leerjon
gen aan. Eens vroeg zijn meester hem
hoe hij hem zou aanspreken.
„Als baas", zei de jongen.
„Nee," zei 'de meester, „je moet mij noe
men:
„Baas der bazen. En hoe zou je mijn bed
noemen?"
„Bed," zei de jongen.
„Nee, dat noem ik mijn barnakel. En hoe
noem je mijn broek?"
„Broek," zei de jeongen.
„Nee, die heet mijn ntkkerbokker. En hoe
noem je de kat?"
„Poes," zei de jongen.
„Nee, je noemt hem Pinnike. En het
vuur!"
„Vuur."
„Nee dat is roodwolk. En de hoop takke-
bossen?"
„Takkebossen."
„Nee die heet vlamvat. En hoe noem je
de put?"
„Put."
„Nee dat is bij ons fontein. En hoe noem
je het huis?"
„Huis natuurlijk".
„Nee, dat heet kasteel Permoemadam. En
als je nu gelegenheid vindt om al die na
men in één volzin te gebruiken zonder één
enkele fout, dan is je leertijd voorbij."
Het duurde niet lang of die gelegenheid
kwam. Eens stond de jongen heel vroeg op
en legde het vuur aan.
De kat kwam te dicht by het vuur en
haar staart raakte in de brand. De kat liep
naar buiten en kroop in de hoop takkebos
sen, die vlam vatte. Toen liep de jongen zo
gauw hij kon naar boven en riep: „Baas der
bazen, sta op van uw barnakel en schiet uw
nikkerbokker aan, en ga naar Pinnike, want
zijn staart staat in brand, want hij kwam te
dicht by roodwolk en ging daarna naar het
vlamvat, en als u geen hulp vraagt aan fon
tein, dan wordt het kasteel Permoemadam
een prooi van het hete roodwolk. Toen was
de leerjongen volleerd.
Klautergraag.
Viooltje. Ik kan je nu veilig vra
gen, hoe de cadeautjes met de rympjes in
de smaak gevallen zijn. We hebben het feest
al weer gehad als je dit leest. Het zal
vreemd zyn een bril te moeten dragen, maar
je kunt nu wel weer goed zien en dat is
ook prettig.
Leergraag. Nu heb je Sinterklaas
ook gehad en zifn voor jou de meest feeste-
lyke dagen van het jaar weer achter de rug.
Na je verjaardag kon er niet veel meer by
wat cadeaux betreft, je bent goed bedacht.
Sijsje. Zo als Je zegt, zijn het niet
alleen de kleintjes, die vol verwachting uit
zien naaf de avond van verrassingen. Heeft
onze oude vriend je nog bedacht? Ik was ook
al erg nieuwsgierig wat hij my brengen zou.
Oranjepop. Zon en bloemen houden
zich schuil tot het voorjaar. Dan genieten
we er des te meer van, want als ze er altijd
waren, vonden we alles op de duur zo" ge
woon, dat we het niet eens meer zouden
zien. Ik voel my helemaal niet beledigd, dat
je my voor een oud mannetje houdt. Want
als ik zo langs myn witte baard ky'k denk
ik, dat nichtje heeft gelyk.
Buitenkind. Hout is op het ogen
blik inderdaad kostbaar materiaal. Gelukkig,
dat je een goede kennis hebt, die je er nog
eens aan kan helpen, anders zou je nog niet
veel aan je mooie timmerdoos hebben. .Te
vertelt my wel eens wat je gemaakt hebt.
R o z e k n o p j e. Ja, je vergeet my nog-
al eens, maar ik ben al gauw blij, als je mij
weer eens schrijft. Vond je het tweede raad
sel te moeilijk?
Lilliputter. Je vraagt» of ik het
leuk vind, dat je kleine broertje alles pre
cies zo opschryft als het wordt uitgespro
ken. Dat vind ik het zeker. Voor zo'n klein
baasje is het le.uk, maar als je in de hogere
klassen komt is het niet zo aardig meer.
Dan lees ik liever brieven zonder fouten,
dan geniet ik ook weer.
Tarzan. Pakjesavond, is al echt
„groot". De jaren ervoor, was je natuurlijk
nog maar een klein jongetje en misschien
wel een beetje bang voor Sinterklaas. Ik
hoop, dat je weer zo goed bedacht bent, als
het vorige jaar. Je hebt een fyn boek ge
troffen, gelukkig dat je nog gezond bent.
Lobelia. Je rapport vind ik heel
mooi, als je die twee vijfjes nog ophaalt,
is er niets meer op asn te merken. Je bent
wel erg druk geweest met inkopen, wat
vervelend, dat je zo lang moest wachten. Ik
begin te twijfelen aan de terugkomst van
de hond, je had je natuurlyk al voor niets
bly gemaakt, toen je het laB van die twee
foxen. Het was een fijne lange brief.
Nufje. Je hebt er al heel wat gewon
nen in je korte leventje. Schryf je my de
volgende keer welk boek je kreeg? Dan zal
er trouwens nog we! meer te \ertellen zijn
over goede gaven, n.l. die van Sinterklaas.
Pikkie Nougat. Dat viel niet mee,
en dat in de' tijd, dat je kiezen druk werk
hebben met alle zoetigheden. Maar het ral
een pynlyke geschiedenis geweest zyn en jë
zult er niet fraai mee hebben uitgezien. Je
baas was natuurlyk blij, dat je er weer was,
want in zo'n drukke tyd zijn alle handen
nodig.
Boefje. Op het ogenblik, dat ik het
schreef, dacht ik - natuurlyk dat ik jullie
brieven Vry'dag zou lezen, inplaats van jul
lie myn antwoorden. Al neem je je voor er
niets aan te doen, helemaal ongemerkt gaat
het feest nooit voorby, daarvoor zit het te
diep geworteld. Het zou ook erg jamme* zyn
als er niets van over bleef.
T o m M i x. Ik ken dat boek niet.
Vroeger vond ik het ook altyd fyn op school
als er werd voorgelezen. Niettegenstaande
je (het zo erg druk had, schreef je my een
gezellig briefje. Ik vind het absoluut niet
erg, als er een schriftblaad'je voor gebruikt
wordt, als het maar netjes is.
Madeliefje. -Een gemakkelijk
weekje heb je achter de rug. Over zoiets
wordt dan ook nooit gemopperd. Als je veel
boodschappen te doen hebt in een drukke
stad, kan je de fiets beter thuis laten, dat
vind ik ook. Jullie kregen dat mooie cijfer
voor de Engelse repetitie zonder veel moeite
dat was nog eens een bof.
Juffrouw Snip. Wat leuk, dat het
kleine jongetje er zo in opgaat. Is hy ook-
helemaal niet bang geweest voor Zwarte
Piet? AI was hy nogal vlug met het ant
woord tevreden, kan je door zulke vragen
lelyk in het nauw gedreven worden. Ben Je
goed bedacht Snip?
DE OPLOSSINGEN
I. De naam van het familielid is Klau
tergraag, met de woorden: luistervink, aan-
zienlyk, uitvlucht, telefoon, eenzaam, ryk-
dom, gazon, ring aal, ar, g.
II. Het spreekwoord luidt: Beter een half
ei dan een lege dop, met 'de woorden: ree,
den, tafel, begin, haan, adel, open, eg.
De pry's is gewonnen door: Boefje.
DE RAADSELS
Op de kruislijn komt de naam van een
plaats in Zuid-Holland.
x
Knaagdier
X
Hoefdier
X
Grond
X
Gebladerte
X
Plaats in Noord-Holland
X
Lichaamsdeel
X
Regel
X
Een kort ogenblik
x
Kampeerbenodigdheid
X
t Vervelend
X
Leeg
X
Plaats in Noord-Brabant
x
Denkbeeld
X
Teken
II
Maak uit de onderstaande lettergrepen een
spreekwoord van 7 woorden.
de'en—ouzojongals—de—en—zong
de—enpiep.
RUILHANDEL
Lëergraag haalt „Apen en Hoefdia.
ren".
Mevr. B. danken wjj vriendelijk voor de
jeer mooie zending bonnen.
B oef je voor jou zyn er nog boeken^
bonnen.
Maandagmiddag na 3 uur kunnen de bon*
nen weer worden afgehaald.
Hartelijk gegroet
OOM BOB