Frankrijk buiten het conflict Duitschlands militaire positie Een oproep van Goering De oproep van den Führer KLOMPERTJE KLOM PETAIN VERKLAART: Nieuwjaarsboodschap van Togo DAGORDERS W PAGINA 2 -n AMERSFOORTSCH DAGBLAD VRIJDAG 2 JANUARI 194 ■VICHY, 2 Jan. (D.N.B.). Het Fran sche staatshoofd, maarschalk Pétain, heeft gisteravond een radiorede voor het Fransche volk gehouden. Hij V;>ees op de uitbreiding van den oorlog tot de vijf ^verelddeeien en verklaarde, dat Frank rijk buiten het conflict blijft. Pétain gaf uiting aan de hoop, dat de toenadering tusschen de Duitsche en de Fransche natie verdere vorderingen zal paaken. Vervolgers wekte de maarschalk de Franschen tot eenheid op. Véle ambtenaren verleenen den staat niet den vollen steun, dien zij hem„ verschuldigd zijn. Deserteurs zijn allen, die in pers en radio, in het buitenland en in Frankrijk, zich in laten met het afschuwelijk bedrijf .der scheurmakerij, benevens dege nen die binnenslands lasteren en verklikken. „Ik' beschouw, aldus Pétain. de sluik handelaars en nieuwe rijken der neder laag, als tegenstanders der Fransche eenheid en de stelselmatige dwarsdrij vers bij het vernieuwingswerk der re geering als de vijanden der nationale revolutie. De nationale revolutie is van het ter rein der beginselen nog niet overgegaan tot de practische verwezenlijking. Dat is de ware nood en benauwenis van vele Franschen. Maar men moet den omvang en de mogelijkheden der taak van de Fransche regeering in aanmerking ne men. Deze revolutie rnoet ora nationaal te zijn, het werk der natie zijn. Zij eischt van allen weloverwogen instem ming, gedragen door offervaardigheid. Men zou te veel verlangen van den staat, als men alleen op zijn werkzaam heid zou rekenen om in enkele maanden wijziging te brengen in zeden en gewe ten der Franschen. Ieder moet daartoe het zijne bijdragen." De maarschalk betoogde vervolgens, dat de regeering van haar kant alle plichten jegens de bevolking zal ver vullen. De Fransche landbouw blijft de Vrare hoop des lands en zijn beste re serve. Omtrent de begrootingsontwerpen ver klaarde Pétain, dat de grondwet bepa lingen bevat omtrent nauw contact tus- pchen regeering en volk. Voorts roerde het staatshoofd de so ciale vraagstukken aan en zei daarom trent: „onze revolutie moet om nationaal te zijn, eerst socialistisch wezen. Ik wil voor mijn land nóch Marxisme, nóch het liberale kapitalisme. De regeering, die- oprecht wil zijn, kan slechts voor een strenge orde wezen, die yan allen de zelfde discipline eisch-t, gebaseerd op het voorrecht van den arbeid, de hiërarchie Ider waarden, den zin voor verantwoor delijkheid, de achting voor de gerechtig heid en het wederzijdsch vertrouwen binnen de beroepen. Uitsluitend en al leen de volle steun voor mijn actie door jde -massa's der arbeiders en boeren, die thans hun statuut resp. hun corporaties bezitten, zal de overwinning van .deze nieuwe orde waarborgen." Tenslotte betoogde Pétain, dat het Fransche imperium in eclatanten vorm zijn trouw aan den dag heeft gelegd en 'deed hij een beroep op de Franschen om hem te helpen bij zijn werk van weder opbouw. Diplomaten bij Pétain MAARSCHALK Pétain heeft gisteren voorts de chefs der buitenlandsche diplomatieke vertegenwoordigingen ont vangen. dié hem, vergezeld van hun Voornaamste medewerkers, hun geluk- wensehen kwamen aanbieden. Bij deze plechtigheid waren ook de plaatsvervan gende minister-president, admiraal Dar- lgn, alsmede de leden van het burger lijke en militaire kabinet aanwezig. Na mens het corps diplomatique verklaarde de pauselijke nuntius, Valerio Valeri, o.a. het volgende: „het is te hopen, dat Frankrijk geroepen zal zijn in een tot vrede gekomen en eensgezind Europa, zijn rol te spelen." Maarschalk Pétain zeide in zijn ant- Êwoord o.a.: „Mijn land wenscht in het kader van Zijn middelen bij te dragen in het ont- staaji van een gepacificeerd en een her boren wereld. In dezen geest denkt het 31a over den zin der gebeurtenissen, waarvan de draagwijdte dikwijls het menschelijke begrip te boven schijnt te gaan, is het bezig met een revisie van alle verbruikte waarden en werkt het aan zichzelf om een dagelijksche over winning te behalen op de moeilijkheden, die het land van alle kanten aanvallen. Ik heb alle gezonde krachten, die het heden en het verleden van Frankrijk in )zich dragen, willen verzamelen, om Frankrijk de mogelijkheid te schenken met zijn eigen middelen het hoofd te bieden aan de moreele en materieele crisis, die de fundamenten der bescha ving doet wankelen." TOKIO, 1 Jan. (D.N.B.). Het zal niet lang duren of de invloed van Engeland en de T'er. Staten, die Oost-Azië hebben uitgebuit, zal uit deze gebieden verdre ven zijn, zoo zeide de minister van bui tenlandsche zaken. Togo in zijn nieuw jaarsboodschap. Hij herinnerde er ver der aar dat tien jaar geleden Mand- sjoekwo werd gevormd, hetgeen thans een belangrijke factor' is voor de bevei liging van den vrede in Oost-Azië. Tsjang Kai Sjek staat thans voor de ineenstorting, nadat alle wegen voor de levering van materiaal uit Engeland en de Vcreenigde Staten zijn afgesne den. Tegelijkertijd droegen de opbou wende pogingen van de nationale regee ring van Nanking reeds zichtbaarder wordende vruchten. Derhalve openen zich ook voor de wedergeboorte van Chi na schitterende vooruitzichten. Duitschland en Italië zijn na de oor logsverklaring van Japan onder volledi ge tenuitvoerlegging van 'het driemo- gendhedenverdrag tegen de gemeen schappelijke vijanden opgetreden. Het Japansche volk begroet het nieu we jaar, het jaar 2602 sedert keizer Ji* moe, met diepe dankbaarheid en bewon. dering voor de Japansche weermacht die reeds de belangrijkste gebieden van Zuidoost Azië onder haar controle heeft gebracht, zoodat het verdere lot van het gebied van den Stillen Oceaan thans van Japan afhangt. Een reden voor gelukwensch is ook, dat het bondgenootschap met Duitsch land en Italië, die dezelfde idealen van nieuw versterkt is geworden en dat een nauwere samenwerking tussphen Ja pan, Thailand en Fransch Indo China is tot stand gekomen. De tegenwoordige groote oorlog zal niet alleen het lot van Oost-Azip, doch dat van de heele wereld beslissen. Hij zal lang duren, daar Engeland en de Ver. Staten tot instandhouding van de oude orde wanhopige tegenacties heb ben ondernomen. Voor Japan is er ech ter geen alternatief dan dezen ooriog door te zetten, om het groote ideaal te bereiken, dat Japan sedert zijn stichting nastreeft en om Oost Azië en de geheele wereld een duurzamen vrede te bren gen. Het volk mag echter geen al te opti mistische verwachtingen koesteren. De oorlog is pas begonnen en men moet er zich goed van doordringen, dat er nog talrijke moeilijkheden en hindernissen moeten worden overwonnen. Er ligt voor het Japansche. volk nog een lange en moeilijke weg tot op alle eebieden de groote taak van nieuwe orde en pacifi catie van Oost-Azië zal zijn volbracht, en de invloed van Engeland en de Ver. Staten uit alle hoeken van Oost-Azië zal zijn verdreven. li iCCA HAVIK41 JMLA.O 9 A. Tei. 4523 BERLIJN, 2 Jan. (D.N.B.) Naar de opvatting van welingelichte krin gen hier, wordt de militaire ontwik keling van het afgeloopen jaar ge typeerd door vier hoofdkenmerken, en wel: 1. De beveiliging van de Zuid-Ooste lijke flank van Europa door den veld tocht op den Balkan en de bezetting van Kreta, alsmede de onmogelijkheid van een belangrük vijandelijk initiatief in het Oosten der Middellandsche Zee. 2. De bescherming van de geheele Oostflank van Europa tegen het drei gende gevaar eener massale bolsjewisti sche invasie. Daarmede is voor den vijand iedere hoop, dat hij op het vaste land de beslissing nog zou kunnen bein vloeden ten gunste van Engeland, den bodem ingeslagen. 3. De opheffing der bedreiging van de Zuidelijke flank, doordat het Engel- sche offensief in Libye is blijven steken, terwijl de zware Engelsche verliezen, met meer dan 1200 pantserwagens en ruim 10.000 van de best-uitgeruste sol daten, catastrofale gevolgen op alle oor- logstooneelen beginnen te krijgen. 4. De doodelijke bedreiging van het Britsche rijk tengevolge van de door Roosevelt en Churchill gewenschte uit breiding van het conflict en de vernieti ging der offensieve kracht van Engeland en Amerika in de Zuidzee. Hieruit vloeien voor 1942 drie fac toren van zeer groote beteekenis voort: 1. Engeland bevindt zich in dezelfde positie als de centralen in 1918. Het móet op vele fronten der aarde militair op treden. Daaruit vloeit een versnippering zijner krachten voort. Om het deficit in Afrika te dekken, moest Engeland in het Verre Oosten schulden maken. 2. Het gaat den Engelschen genera- len staf bij het begin van dit jaar als Ludendorff in 1918. Door de vele fron ten tegen Engeland en doordat het niet overal even krachtig kan optreden, is voor Engeland iedere offensieve moge lijkheid verdwenen. Het is overal in het defensief en kan nergens een militair zwaartepunt vormen. 3. Doordat Engeland zich in een oor log heeft gewerkt, welke zich over de geheele wereld uitstrekt, is de strijd steeds meei* een transportkwestie ge- woorden. En hier berust de kans op de overwinning uitsluitend bij degenen, die het voordeel van de binnenlinie hebben: Duitschland, Italië en Japan. Het trans portprobleem is het doodsprobleem van Engeland geworden. De Vereenigde Sta ten. die zelf door de Japansche slagen iot de uiterste krachtsinspanning ten aanzien van de transportmiddelen wor den gedwongen, zijn van de creditzijde naar de debetzijde van Engeland over gegaan. Londen draagt het tekort. Het Oostelijk front, aldus zegt men te Berlijn, is op dezen eersten dag van het nieuwe jaar geen probleem meer voor de Duitsche oorlogsvoering en voor Europa. De Sovjetaanvallen zijn, opera tief beschouwd, een moede onderne ming, een verdere vernietiging der vijandelijke strijdkrachten in een ge bied, waarover 1942 het laatste woord zal spreken. BERLIJN, 2 Januari. (D.N.B.) De rijksmaarschalk van het Groot Duitsche rijk. Hermann Goering, heeft bij de jaarwisseling een op roep tot het Duitsche volk gericht, waarin hij onder meer zegt, dat front en vaderland elkander de hand hebben gereikt, vervuld van strijd- wil en van vertrouwen op de over winning. „Trotsch zien wij op het verleden. Polen. Noorwegen, Nederland, België en Frankrijk, heeft de Duitsche weer macht onder de geniale leiding van Adolf Hitler bedwongen. Engeland is van het vasteland verdreven en heeft geen enkelen soldaat in Europa staan. Zuid-Slavië is verslagen en de onzin nige tegenstand van Griekenland is ge broken. Maar boven dat alles staat de triomftocht van den Fuehrer en zijn soldaten tegen de roode stoomwals, die Duitschland en daarna de rest van Europa wilde verpletteren. In een hel- denstrijd, welken zelfs onze vijanden niet kunnen loochenen, hebben de sol daten ovenvinningen bevochten, die in de wereldgeschiedenis haar weerga niet kennen. „Ieder, soldaat of officier, heeft zijn man gestaan. En ook het vaderland zal zoo handelen, evenals tot dusverre. Wij weten, dat wij ons beperkingen moeten opleggen, doch wij achten dat woord niet, want de burgerlijke behoefte moet achter staan bij de groeiende eischen van bewapening en verzorging onzer soldaten. Doch zie naar onze duizendja rige geschiedenis: nooit is ons iets ge schonken. Altijd moesten onze vaderen met het zwaard tegen de afgunst van anderen verdedigen wat zij verworven hadden. Zoo mogen wij ook niet geloo- ven, dat de kostbaarste goederen van ons rijk, vrijheid en eer, zonder offer vaardigheid en onbaatzuchtigen arbeid, behouden en vermeerderd kan worden. Het afgeloopen jaar heeft duidelijke fronten in de wereld geschapen. De haat van democratische en bolsjewistische demagogen tegen de jonge, vooruitstre vende volken, die het leidersbeginsel zijn toegedaan, heeft zich overal ont plooid tot een verbitterden strijd tus schen twee wereldbeschouwingen.^ Aan alle fronten staan wij succesvol in on verbrekelijke wapenbroederschap met onze dappere bondgenooten. Het voor terrein is veroverd. De vijandelijke schansen zijn in onze handen. Thans gaat het er om, het laatste bolwerk te nemen. Laten wij ons voor dezen storm aanval nog nauwer aaneensluiten en als een keten van staal staan om on zen Fuehrer en het geliefde vaderland." (Vervolg van pag. 1) WIJ begrijpen daarom, dat eindelijk ook Japan, de eeuwige afpersin gen en brutale bedreigingen moede, tot noodweer is overgegaan tegenover den grootsten oorlogsdrijver van alle tijden, Zoo staat thans een geweldig front van nationale staten, dat van- het Kanaal zich uitstrekt tot Oost-Azië, in een strijd tegen de Joodsch-kapitalistisch-bolsje- wistische wereldsamenzwering. Het eerste jaar van dezen strijd ligt achter ons. Het is het jaar van de grootste overwinningen in de geschiedenis der menschheid. Wat de Duitsche soldaat en de soldaten der met ons verbonden volken daarbij hebben gepresteerd, is historisch en onvergankelijk. Duizen den jaren zal men van dezen slagen en overwinningen spreken en ze bewonde ren als de grootste dagen van een drant? naar zelfbehoud der volken, die zich van hun eer bewust zijn. Hoe groot ech ter de offers en de ontberingen zijn en vooral de doodsverachting, die deze ovenvinine mogelijk maken, kan slechts hij beoordeelen, die zelf, in dezen oor log of in den vorigen wereldoorlog, sol daat en strijder voor rijn volk was. Nooit zal het vaderland kum.en vergel den, wat zijn zonen deden. Want het vaderland kent slechts de gevolgen der overwinningen, de ondanks alle lucht aanvallen behouden veiligheid van het volk, van zijn bestaan en van 't komen de léven zijner kinderen. Het vader land kan zich echter geen voorstelling, maken van het ontzettende ongeluk, dat over Duitschland en geheel Europa zou zijn gekomen, wanneer het Jood- sche bolsjewisme als bondgenoot van Churchill en Roosevelt de overwinning zou hebben behaald. Want Churchill en Roosevelt hebben Europa aan Stalin uitgeleverd. En ik spreek thans in het geloof aan een hoogere gerechtigheid, het bolsjewistische monster, waaraan zij de Europeesche volken wilden over leveren, zal hen en hun volken zelf verscheuren. De Jood zal niet de Euro peesche volken uitroeien, hij zal het slachtoffer van zijn eigen aanslag wor den. Engeland en de Vereenigde Staten kunnen Europa niet door het bolsjewis me vernietigen, maar hun eigen volken zullen vroeg of laat aan deze pest ten offer vallen. Nog duurt in het Oosten van Europa de strijd met een gewetenloos opofferen van Sovjet-slaven voort om langzaam te verstarren, doch in Oost-Azië is d© strijd begonnen. En terwijl twee gods lasteraars voor hun zaken bidden, be vrijden de volken zich van hun kete nen. Het komende jaar zal ons daarom geweldige eischen stellen, doch front en binnenland zullen daaraan voldoen. Het vaderland zal als nationaal-socia- listische volksgemeenschap zoo noodig ieder offer, ook het laatste, brengen. Mannen en vrouwen zullen werken voor de voeding van ons volk en voor de be veiliging en versterking van onze be wapening. Voor het front zal het uur komen, waarop weer wordt aangetre den om te voleindigen wat begonnen werd. Wij kunnen bij de wisseling der jaren den Almachtige slechts bidden, dat Hij het Duitsche volk en zijn soldaten de kracht moge geven om vlijtig en dap- ver te verdragen wat noodig is. om vrij heid en toekomst te beveiligen. Wanneer wij allen gemeen schappelijk en trouw onzen plicht doen, zal het lot in vervulling gaan, zooals de Voorzienigheid bepaald heeft. Wie strijdt voor het leven van zijn volk, voor het dagelijksche brood en de toe komst van zijn volk, zal overwin nen, doch wie in dezen oorlog met zijn Joodschen haat de volke ren tracht te vernietigen, zal, vallen. Het jaar 1942 zal, daarom willen wij God bidden, de beslis sing brengen voor redding van ons volk en de met ons verbonden volken." OPVOLGER VOOR GANDHI? TOKIO, 1 Jan. (D.N.B.). - Mijako Sjimboen meldt, dat Pandit Nehroe, de leider dqr, Britsch-Indische nationalisten waarschijnlijk de leiding op zich zal ne men van het Congres, nu Gandhi deze functie heeft neergelegd. Nehroe ie, naar het blad verklaart, be kend om zijn energieke anti-Engelsche houding, vooral wat betreft de campag ne van de burgerlijke ongehoorzaam heid. Hiervoor is hij in de periode 1921— 1941 zes maal In d© gevangenis gewor pen. Van Goering BERLIJN. 1 JanA(DN.B.) De op perbevelhebber der luchtmacht, rijks maarschalk Goering. heeff een dagorder tot de soldaten der luchtmacht gericht, waarin hij o.m. zegt: „Een jaar van groote wapenfeiten maar ook van zware gevechten, ligt achter ons. Gij waart wederom de baan brekers der overwinning, toen de Zuid oostelijke flank der spilmogentlheden tegen Engelsche storingspogingen be veiligd moest worden. Gij, jonge helden van valscherm- en landingstroepen hebt de vlag van het Duitsche Rijk ge plant op de heuvels van Kreta. Op den morgen van den 22en Juni was ook voor de luchtmacht het beslis sende uur gekomen. Kameraden in het Oosten, gij zijt aangetreden om de ge heiligde beschaving van het avondland te verdedigen. Met trots-h en bewonde ring druk ik ieder van u de hand. Mijn bij zon deren dank en waardeering be tuig ik ook de eskaders en batterijen in het Westen en in het vaderland, die el ke offensieve poging der Britsche lucht macht te schande hebben gemaakt Wat zou u echter alle dapperheid en offervaardigheid baten indien achter u niet de arbeiders en ingenieurs der wapensmidsen stonden. Dappere ka meraden, het lot heeft ons uitverkoren om onder bevel van den geliefden Fueh rer met de wapens in de hand de poort tot een nieuwen tijd te openen. Wij wenschten den oorlog niet die ons volk ontbering bracht en vele van zijn beste zonen eischte, doch wij zullen hem thans ten einde strijden voor eeu wen tot aan de schitterendste van alle overwinningen. De helden, die het slachtoffer van de zen strijd zijn geworden, zullen altijd om ons zijn. Hen geldt de eeuwige dank van het eeuwige Duitschland. In de trouwe en sterke handen van den Duit- schen soldaat is niet alleen het lo't van Duitschland, maar de toekomst van esn geheel werelddeel gelegd. Evenals tot dusverre zult gij in dap peren stormaanval den vijand verslaan en nieuwe overwinningen behalen. Mijn vurige wenschen begeleiden u in de gevechten van het nieuwe jaar. Leve de Fuehrer". Van Raeder Groot admiraal Raeder heeft een dag order gericht tot de. marine, waarin hij zegt: „soldaten der marine, een jaar van groote overwinningen onzer weer macht 'en trotsche successen onzer ma rine is ten einde. Een nieuw begin. Het zal ons sterker, vastberadener en met meer vertrouwen op de overwinning dan ooit vinden. In onwrikbaren trouw aan den Fuehrer, in vertrouwen op God en onze eigen kracht, zullen wij strijden tot de zekere eindoverwinning." Van Himmler De-rijksleider der S.S. en chef der Duitsche politie, Himmler, heeft een op roep uitgevaardigd, waarin hij zegt: Mannen van de Waffen S.S. en de po litie, het jaar 1941 heeft veel van u ge vergd en gij hebt veel gegeven. Het jaar 1942 zal in den strijd tegen den wereld vijand nog meer van u eischen en nog meer willen en zullen wij presteeren, Leve de Fuehrer en zijn groote rijk." SOBERDER MENU'S IN DUITSCHE RESTAURANTS BERLIJN. 1 Jan. (V.P.B.). In de Duitsche restaurants, waar sinds het uitbreken van den oorlog twee vleesch- looze dagen zijn ingevoerd, terwijl sinds eenigen tijd 3 maal per week aardappe len in den schil zijn voorgeschreven, zal men ifi' het vervolg Maandag en Don derdag uitsluitend een veldkeukenge recht kunnen krijgen. Dit veldkeuken- gerecht zal bestaan uit een stamppot of een eenvoudige één-schotelmaaltijd, waarvoor hoogstens 50 gram vleesch- bonnen en 10 gram vetbonnen mag wor den gevraagd. De recepten voor deze veldkeukengerechten zijn ontworpen door het instituut voor Kookwetenschap hetwelk onlangs te Frankfort a.d. Main is opgericht in samenwerking tusschen het opperbevel der Weermacht en het Duitsche arbeidsfront en de organisatie van het vreemdelingenverkeer. MIJNONTPLOFFING IN ENGELAND STOCKHOLM, 1 Jan. (A.N.P.). Naar Reuter uit Londen meldt, zijn bij een ontploffing in een kolenmijn te Burslem in Staffordshire vandaag 53 mijnwer kers bedolven. De eerste zes slachtoffers die te voorschijn werden gebracht, wa ren dood en van vijf gewonden zijn er inmiddels twee in het ziekenhuis be zweken. Reddingsploegen werken koorts aohtig om de overige bedolvenen in vei ligheid te stellen. De oorzaak der ont ploffing is onbekend. 211. En Klompertje had gelijkDoor stond aan den waterkant een klein htl meisje. En een verdriet, dat ze had... De tranen biggelden over haar klem wangetjes. Wat er gebeurd was? Eer, stoute jongen had haar boterham par does in het water gegooid. 212. Dat vond Klompertje een /a//il streek. Om een klein meisje te plagtim was geen kunst. Wacht maar. als /ijl dien jongen te pakken kreeg, dan zo:! die nog niet gelukkig zijnHij zou wff eens even laten zien. wie Klompen]i| Klomp, van Palingdam was 213- En was het met moedwil. Klompertje heel belangstellend aan 1 snikkende kind. Dat kon hij zich niet voorstellen. Zoo'n lief meisje pitI gen niet alleen, maar een kostelijt. boterham zoo maar in het water gooit'\ 214. Nee. niet met moedwil, maar rcl leverkaas riep het meisjeKlompi'I tie maakte een luchtsprong, toen hoorde, dat het lieve meisje zijn vratf niet eens begrepen had. Het scheclii niet veel, of al de visschen waren e| de mand gevallen, maar Klomperl kon ze juist bijtijds nog grijpen. FEUILLETON DOOR N.K. HOOFDSTUK XXIX. Scheiding. Het groote warenhuis, waar Eva werkte, maakte zicH klaar om te slui ten. De "deuren waren dicht gedaan, zoo dat er geen klanten meer binnen kon den komen, eu de bedienden borgen de goederen op. Eva, dié in het restaurant werkte, waar thee en lichte maaltijden werden geserveerd, was vermoeid van een lan gen en drukken dag en voelde zich ont moedigd. Het werk in een warenhuis was nog steeds vreemd voor haar, na zoo lang buiten te hebben gewoond. Zij moest thee en gebak aan een onnoeme lijk aantal klanten brengen, waarvan sommigen onaangenaam en ongeduldig waren. Bovendien was er dien morgen een brief van een kostschool in Gelder land gekomen, waarin man haar een betrekking van hoofd van de huishou ding aanbood. En daar ze haar brood moest verdienen, durfde ze niet te wei geren. Maar wanneer ze naar Gelder land zou gaan. zou dit een scheiding van Maarten beteekenen, en dat zou een zware slag zijn. Zij zou Maarten dien avond ontmoe- tèn en wilde naar de garage gaan tegen den tijd waaron hij vrij zou zijn. Hij zou de scheiding even zwaar voelen als zij. want de betrekking hield in, dat ze el kander alleen maar in de vacanties zouden kunnen ontmoeten. Toen zij evenwel het warenhuis ver- liêt, zag ze tot haar verbazing, dat Maarten op haar stond te wachten. Hij was blijkbaar eerder klaar geweest dan hij verwacht had. Zij vond. dat hij er vermoeid en bleek uitzag, en ging snel op hem af. „Is er nieuws?" vroeg hij, zijn arm door de hare stekende. „Maarten, hoe wist je dat ik nieuwa had?" „Ik zag het aan je oogen. Éeteekent dit dat je een goede baan gevonden hebt?" Ze gingen naar een klein rustig res taurant, waar zij gewoonlijk aten, wan neer zij samen den avond doorbrachten. Eva vertelde ha-ar verhaal en Maarten moest tegen zijn zin toegeven, dat het prachtig nieuws was. Ze zou in het be gin duizend gulden per jaar verdienen, maar later zou haar salaris verhoogd worden. „Ik^zal je nog maar zelden zien, Eva, maar ik mag niet klagen," zei hij. „Ik heb ook iets op het hart, en het is van heel anderen aard dan het jouwe. Ik ben mijn baantje kwijt!" „O, Maarten!" riep zij uit. Haar hand gleed beschermend over de zijne. „Ver tel rne alles." „Ik ben ontslagen omdat ik onder den invloed van sterken drank was, toen ik een wagen reed," zei hij. „We hadden een ongeluk hoewel ik blij ben, dat ik zeggen kan, dat het niets ernstigs Was en ik werd verantwoordelijk ge steld." Eva wilde alles precies weten, want het idee dat Maarten dronken geweest zou zijn. was gewoonweg dwaas. Hij ver telde haar van Louis Windman's bezoek aan de werkplaats, vergezeld van een jongen dokter, en van het ongeluk. „Ik kan niet anders denken, dan dat •ik onwel werd. van de zon," zei hij. „Ik uronk een kop thee met meneer Weid man en zijn vriend ergens buiten in een uitspanning en spoedig nadat we weer verder gereden waren, werd ik zoo draaierig, dat ik..." Hij stopte ver ward. „Ik kan me niet goed meer herinne ren, wat er daarna eigenlijk gebeurd is, Eva", vervolgde hij. „Ik geloof, dat ik het stuur overgaf, maar meneer Wind man zei dat ik nog steeds stuurde, toen de wagen de berm opreed en tegen een muur botste. Een van de lampen werd verbrijzeld en een spatbord verbogen, maar niemand had letsel. Maar er kwam een veldwachter voorbij, die aan meneer Meneink telefoneerde, dat een van zijn. wagens was beschadigd en dat de chauffeur onder invloed van alcohol scheen te zijn. Ik vind dat hij juist ge handeld heeft." „Wat zei meneer Meneink, toen je te- ruk wam?" „Ik was i)og heelemaal in de war en wankelde op mijn beenen," antwoordde Maarten. „Hij wilde nauwelijks naar me luisteren. Hij lachte zelfs, toen ik zei, dat het de zon geweest moest zijn, en vertelde me, dat hij geen man kon handhaven, die onbetrouwbaar was. Hij heeft me een week loon gegeven en zei, dat ik me niet meer in de werkplaats had te vertoonen!" Eva verzonk in gedachten, want zij vond het een vreemd geval. Louis Windman was de man. die met Nora Brakman was getrouwd, en men zei, dat hij een rijke advocaat was. Hij was ook de man, die den trouwen hond van Maarten overreden had. Was het mo gelijk, dat deze man Maarten op de een of andere wijze kwaad wilde berokke nen? Zij geloofde niet, dat Maarten last van de zon had gehad. Het was dien middag niet bijzonder warm geweest en bovendien was Maarten aan alle weersomstandigheden gewoon. En zij geloofde zeker niet, dat een kopje thee van alles de oorzaak kon zijn. Haar gedachten namen een vreem den loop. Voordat zij uit Langeveld ver trok. was zij te weten gekomen, dat het bestuur van Nora over de boerderij een mislukking was. Iedereen wist, dat het slecht ging met „Het Zwarte Paard", .want de totale mislukking van den winkel had een goeden afzet weggeno men en de verkoon van melk, eieren, gevogelte en groenten was onrustba rend teruggeloopen. Was Nora's man misschien ongerust geworden? Als hij .zich gerealiseerd had, welk vertrouwen de oude heer Brakman in Maarten stelde, dan zou hij kunnen denken, dat, wanneer hij erin slaagde, Maarten in opspraak t© brengen, vóórdat de oude man uit het Oosten terugkeerde, dit de positie van zijn vrouw op de boerderij sterker zou maken. Maar zou er iemand zijn, die zoo gemeen was, een dergelijke slechte daad jegens een ander te plegen om hem ten onder te brengen? Eva had het bij het rechte eind ge had, maar zij verbande het uit haar ge dachten, omdat het te laag scheen, iemand van zooiets afschuwelijks te verdenken. Zij stapten op voor hun avondwande ling. Dit was hun laatste avondwande ling niet en van de resteerende avonden trachtten zij zooveel mogelijk te maken. Maaj: tenslotte braJi de dag van Eva's vertrek aan en Maarten verge*' haar naar het station om haar we® r brengen. Hij had nog geen werk ge® k den en zij gevoelde zich nauwelijks] staat hem alleen te laten. Zij kwamen vroeg aan" het station] gingen in de wachtkamer om een k( koffie te drinken en een paar woorden te wisselen. „Hoe staat het met ja geld?" vi zij, ziGh dwingende de vraag streeks te stellen. „Ik heb voorloopig ruim voldoei zei hij haar. „Je hoeft niet bang te z® G „Maar ik ben wel bang!" Zij beet op de lippen. Hoe moest £e het hem1 gen! „Wanneer ik denken zou, dat moeilijkheden was, zou ik geen o' blik rust meer hebbeh. Sta mij toe, 1 ik je wat geld stuur L c „Jou toestaan mij geld te stutfm riep hij stomverbaasd uit. „Ik vrees, ik zooiets niet kan aannemen, Eva! ben ik niet bovendien zal het noodig zijn!" „Maar als het eens noodig m( zijn? Beloof je me, dat je het zult, als je je laatste geld opgem' hebt. en nog geen werk hebt?" q „Nee, dat kan ik je niet beloven" hij ernstig. „Hoe erg het ook wo] mag, nooit zal ik om hulp vragen," Zij kreeg bijna tranen'in de oogenp g haar eigen hulpeloosheid. (Wordt vervolgd]

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1942 | | pagina 2