N I E U YY S T IJ D IN G E N.
E. JE. van Dam tan Isselt, zonder beroep te Gelder-
malsum, 1796.
E. F. Schellinga Winterberg', Burgemeester te Nieuwe
Niedorp, 1796.
J. F. tan der HeijdeNotaris te Eindhoven, 1796.
Mr. B. AlbardaAdvocaat te Leeuwarden, 1796.
Mr. A. BoxmanBurgemeester te Gorinchein, 1796.
Mr. G. ff. Ferwey Mejanzonder ber. te 's Gravenhage, 1797.
Mr. J. R. ThorbeckeHoogleeraar te Leijden1798.
Mr. IV. van Heioma, Grietman te Wolvega, 1798.
3hr. Mr. C. Backer, Regter te Amsterdam, 1798.
E. C. V. van Doorn, gepens. Agent van het Domein te
Utrecht, 1799.
Jhr. JE. Boreel van Hogelanden, zonder beroep te'6 Gra
venhage, 1800.
R. JEesterlwff, Med. Doctor te WarfFum, 1801.
Mr. J. S. van NaamenRegter te Amsterdam, 1801.
J. F. ter Bruggen HugenholtzOfficier bij de Marine te
Dockuin, 1801.
Mr. G. Groen van PrinstercrStaatsraad in buitengew,
dienst te 's Gravenhage, 1801.
Mr. J. J. Slicker von Domburg, zonder beroep te Mid-
delburg, 1803.
Jhr. L. S. IE. M. J. de Fillers de Pité, zonder beroep
te Schui op Guclle, 1803.
Mr. J. A. C. A. van Nispen van Senenaer, Dislrikts-
Commissaris te Zevenaar, 1803.
Mr. P. L. de Lom de Berg, Notaris te Venlo, 1804.
Mr. A. JE. Engelen, Kantonregter te Tiel, 1S04.
Mr. J. A. MulsaersMinister te 's Gravenhage, 1805.
J. F. ZijlkerLandbouwer te Nieuw Beerta, 1805.
P. J. CosterusRector te Sneek, 1806.
Mr. J. B. Bots, Plaatsverv. Kantonregt. te Helmond, 1806.
Mr. L. N. Graaf van Randwijck, gepens. Minister van
Buitenlandsche Zaken te 's Gravenhage1807.
Mr. B. JE. A. E. Baron Sloet tol Oldhuis, President der
Reglbauk te Zwolle, 1807.
Mr. J. S. LotsyAdvocaat te Dordrecht, 1808.
Mr. K. A. Poortman, Notaris te Schiedam, 1808.
Mr. A. J. Duymaer van Ttcist, Advoe. te Deventer, 1809.
Mr. C. M. Storm van 's Gravesandezonder beroep te
Deventer, 1809.
Mr. L. Graaf v. Heiden ReinesteinKantonr. te Assen 1809.
J. Heemskerk, zonder beroep te Amsterdam, 1811.
Mr. J. Dirks, Advocaat te Leeuwarden, 1811.
Mr. G. A. Fokker, Procureur te Middelburg, 1811.
Mr. G. M. van der Linden, Advoe. te 's Gravenhage, 1812.
Mr. M. li. GodefroiRaadsheer te Amsterdam, 1813.
Mr. W. JEijnaendts', Griffier bij het Kanlongeregt te Oud
Beijerland, 1814.
Mr. J. Smit, Fabrijkant te Zaandam, 1814.
P. J. Bachiene, Inspect, der Regislr. te Hontenisse, 1814.
Mr. K. A. MeeussenAdvocaat te Breda, 1815.
Mr. J. P. P. Baron van Zuylen van Nijeveltzonder ber.
te Almen, bij Zulphen, 1816.
Mr. E. J. H. Borret, Advoc.-Gener. te Maastricht, 1816.
Mr. D. van Eek, Advocaat te Middelburg, 1817.
Mr. J. B. J. Hengst, Burgemeester te Boxmeer, 1817.
Mr. JE. H. Dullert, Advocaat te Arnhem, 1817.
Jhr. G. E. G. L. K. Dommer van Poldersveldlzonder
beroep te Ubbergcn, 1817.
Mr. JE. JEintgensAdvocaat te 's Gravenhage1818.
's Gravenhage, 17. Maart. Heden namiddag te een are heef}
de Baron Merkcs van Gendtuit Tilburg komende, alhier het
treurig berigt van bet overlijden van Z. M. Koning WILLEM den
Tweeden aangebragt.
De verslagenheidwelke deze bedroevende tijding in deze
Residentie heeft teweeg gebragtis te grooteromdat men zich
naar aanleiding van het laatste der bekend gemaakte bcrigten
nog met eenige hoop op herstelling meende te mogen vleijen.
Tijdgenooten en nakomelingen zullen nimmer vergetendat deze
Vorst, uit hot vrijheidlievend Stamhuis van Oranje, welken het
de Voorzienigheid in Hare ondoorgrondelijke wijsheid behaagd
heeft in deze oogenblikkcn aan Nederland en zijn getrouw Volk
te ontrukkenin de ure des gevaars steeds zijn leven veil gehad
en zijn bloed gestort heeft voor de welvaart, de eer en de onaf
hankelijkheid van het dierbaar Vaderland.
Amersfoort, 19. Maart. De Paardenmarkt beden alhier
plaats gegrepenwerd druk bezocht. Nagenoeg vier honderd
paarden waren aanwezig. Kooplust was groot, doch weinig
afzet. Het schijnt dus, dat kennisgeving van dergelijke
markt niet vruchteloos zoude zijn, ten einde een ieder wiste,
wat alhier plaats greep. Het zoude voor den landbouwer
ecne aanmerkelijke ondersteuning zijnen de landbouwer ver
dient dit alhier bijzonder.
In de nota door den Heer Sloet tot Oldhuis, Lid
der Tweede Kamer, ingediend, betreffende het ontwerp van
Wet, houdende eene belasting tot dekking van het tekort over
1848 en 1849, wordt na bedenkingen tegen genoemd ontwerp
als middel tot voorziening in het bestaande tekort, zonder
bezwaar voor tijdgenoot en nakomeling, de verkoop van gronden
op het eiland Java opgegeven. De eerste verkoop zou kunnen
plaats grijpen lot een bedrag van 25 millioen guldens. De
Steller verdedigt dit zijn plan uit een Regtskundig, Staatkundig
en Staathuishoudkundig oogpunt; wijst, onder anderen, aan,
dat de verkoop van landerijen op Java niet tot de nieuwigheden
behoort, en dus niet in de aldaar bestaande orde van zaken
ingrijpt; dat de productie op die bij Europeanen bezeten land
goederen een verbazenden aanwas heeft bekomen, welke die der
Gouvcrnemenlslanden verre overtreft, en dat het lot der Ja-
vaansebe bevolking onder de Europesche Laiidheeren aanmer
kelijk is verbeterd; dat de uitbreiding van den landeigendom
van Nederlanders ook uit een Staalkundig oogpunt aan te
raden is, daar men in geval van binnenlandscbc twistenof een
aanval van den buitenlandschcn vijandop krachtdadige hulp
der grondeigenaren kan rekenendat mennaar het voorbeeld
van het Engelsch Koloniaal Bestuur, het verkrijgen van grond
eigendom door onderdanen van andere Staten niet behoeft toe
te laten enz.
Bij het wél slagen van deze eerste proeve, zou men, zegt
de Heer Sloet, tot een opvolgenden verkoop kunnen overgaan;
om de fondsen te vinden tot herstel van het muntstelsel in
Nederlandsch Oost-Indië en andere hoogst wenschclijkc verbete
ringen aldaar; en om, bij eene emancipatie der slaven in Ne
derlandsch West-Indië, over een fonds tot schadeloosstelling
vooï de eigenaren te kunnen beschikkenterwijl het vervolgens
een punt van overweging voor de Regering mag uitmakenin
hoeverre een trapswijze verkoop van landerijen op Java en
sommige onzer buitenbezittingen tot ecne aanzienlijke delging
der nationale schuld zou kunnen strekken.
De Steller neemt aandat de voorgestelde verkoop in drie
jaren zijn geheel beslag zal kunnen krijgen. De Regering zou
dadelijk kunnen overgaan tot de uitgifte van schatkistbiljetten
reptende 4 pG't.tot bet bedrag van 25 millioen en stelle de
aflossing uit de kooppenningen op een termijn van drie jaren.
Men zou haar magtiging kunnen verlecnen lot uitgifte van drie
millioen aan muntbiljetten om hieruit de rente te vinden. Bij
het in de Nederlandsehe Bank deponeren ecner gelijke waarde
aan schatkistbiljetten zou gcene depreciatie der muntbiljetten te
duchten zijn. Na aftrek van 15 millioen tot dekking van het
te kort en 3 millioen tot meergemeld depótzou er nog 7
millioen ter beschikking der Regering overblijven, deze, meent
dc Voorsteller, zouden tot daarstclling van openbare werken van
algemeen nut kunnen helpen dienen als daar zijn het indijken
van den DollaartLauwer-zee inhammen van de Zuiderzee de
kanalisatie van Drenthe van Overijssel en dc Gelderschc Valei
het afdammen van het Sloehet afwateringskanaal van
Noord-Braband enz.waarvan de behoefte zoo zeer wordt gevoeld.
Ten opzigle van het voorstel van den Heer Sloet tot
Oldhuis-, wordt uit 's Gravenhage het volgende geschreven
Naar men verneemt vindt het denkbeeldom het beslaande
te-kort te dekken door verkoop van gronden op Java, meer
dan gewonen bijval bij onze volksvertegenwoordigers, en zal
deze zaak nader aan het oordeel der Regering onderworpen
worden; bij de minste toenadering van die zijde, zoude de
voorgestelde grootc maatschappelijke maatregel waarschijnlijk tot
stand komendaar bij vele Leden der Kamer het denkbeeld
bestaat, dal het status quo in O. I. dringend herziening behoeft
en wederom anderen het pligtmatig achten geen middel te ver
zuimenwaardoor onze staatsschuld zoude kunnen verminderen.
Algemeen is men van oordeeldat op gcene andere wijzedan
door verkoop van gronden op Java, de noodigc fondsen kunnen
worden gevonden tot herstel van het Indisch muntwezentot
de daarstelüng van openbare werken in het moederland en
andere nuttige oogmerken. Alleen koesteren sommigen eenige
vrees dat men geene koopers tol bet voorgesteld bedrag zoude
vindenmaar de voordedenaan private landgoederen op Java
verbonden, zijn zoo groot, dat men niet veronderstellen mag,
dat onze kapitalisten daardoor niet wakker zouden worden en
het is zelfs te wenschcn, dat zij zoo spoedig mogelijk op deze
of gene wijze van hunne gezindheid doen blijkenom dezen
maatregel te bevorderen.
Meer en meer bevestigt zich het berigtdat de Leden
der Tweede Kamer noch aan het ontwerp van wet op hel reet