No. 30.
NIEUWS-
ADVERTENTIE-BLAD
AMERSFOORT,
R II E N E N
"WIJK. BIJ DUURSTEDE.
Dings dag8. Mei. 1819.
en
der
en
(Semper idem).
Dit Blad verschijnt geregeld om de 8 dagen, en wel des Dingsdags, tegen ƒ3,60 per jaar. Advertcnlicn van 1-G regels worden
geplaatst tegen ƒ0,60; elke regel daarboven 10 Cents, behalve 0,35 Zegelrcgt hij elke plaatsing.
Stukken ter plaatsing moeten ingezonden worden te Amersfoort hij den Uitgever, te Wijk bij Duurstede hij IV. F. STRAMROOD,
te Rhenen bij GEBR. TAATS, Adres C. G. J. WOLTERS, te Utrecht bij J. II. SIDDRË, en aan het Postkantoor te Amersfoort.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER es WETHOUDERS der STAD
AMERSFOORT
Overwegende, dat, hoezeer men volkomen kan vertrouwen
op de medewerking van de zijde der Ingezetenen tot instand
houding der openbare wandelingen, het echter noodzakelijk is,
door gepaste maatregelen hiervoor te wakenten einde het
genoegen der Ingezetenen worde bevorderden noodelooze kosten
worden voorgekomen.
Hebben besloten, met intrekking der Publicatie van 30. April.
1830vast tc stellen het volgende
REGLEMENT
pp de
OPENBARE WANDELINGEN,
te
AMERSFOORT.
Ark 1. Het is verboden cenige schade of letsel hoe ook ge
naamd toe te brengen aan de boomenheestershoutgewas
of plantsoen, staande op de Openbare wandelingen: mitsdien
ook om van dezelve ecnige takken, bladen, bloemen of ecnig
ander gedeelte af te plukken of te snijden, en in bet algemeen,
om op eenigerhande wijze, welke zulks ook zijn moge, en of
schoon hier niet uitdrukkelijk opgenoemd eenige ontsiering
hinder of schade aan de wandelingen of het zich aldaar bevin-
dend plantsoen toe te brengen.
Art. 2. Het is verboden in of door de met boomenheesters
hout bloemen of grasgewas beplante perkengelijk mede
over het gras in de randen der paden te gaan of te loopen
of ecnige toepaden tc makenzullende men zich alleen van de
tot wandeling bestemde paden mogen bedienen.
Art. 3. Het is verboden op of in de boomen of heesters op
de wandelingen te klimmen of zulks te doen over of door
de tot afscheiding dienende staketzels.
Art. 4. Ilet is verboden op de wandelingen uit de buiten
grachten water te scheppen of goederen te spoelenanders dan
op de daartoe bestemde steigers.
Art. 5. Het is verboden eenig veehoe ook genaamd in of
door de wandelingen te drijven of te hoeden, of hetzelve in of
aan het aangelegde hout- of grasgewas te plaatsen, gelijk mede
om eenig gras of ander veldgewas te snijden of te plukken, of
graszoden te steken.
Art. 6. Het is verboden met ecnig rijdtuig, voertuig of krui
wagenof met een of meer paarden, ezels, bokken of geiten
op de wandelingen te komen of te rijdenzijnde hiervan alleen
uitgezonderd de hand-kinderwagentjes, welke uitsluitend daartoe
gebezigd worden en door menschen worden voortgetrokken.
Art. 7. Het is verboden, om op de wandelingen eenige kippen,
hoenderen, kalkoenen, ganzen of ander gevogelte los te laten:
zullende het gevogelte, dat in de wandelingen gevonden wordt,
dadelijk worden gedood.
Art. 8. Er zullen op de wandelingen geen honden mogen los
loopen, maar dezelve aan een' lijn moeten worden vastgehouden:
zullende de honden, die bevonden worden los te loopen, en
waarvan den eigenaar onbekend is, dadelijk worden gedood.
Art. 9. Het plegen van onreinheden en het werpen of leggen
van onreine voorwerpen op de wandelingen is verboden, gelijk
mede om aldaar met stccnen of andere voorwerpen te smijten
of te werpen.
Art. 10. Het is verboden op of langs de wandelingen tapijten
kleeden, karpetten of matten uit te kloppen, gelijk mede om
aldaar ecnige voorwerpen neder te leggen of op te hangen.
Art. 11. Het is verboden op of in wandelingen kleine eetwa
ren of cenige andere goederen uit te stallen of te verkoopen
of eenig ander bedrijf of handtcering uit te oefenengelijk inede
om dezelve te gebruiken tot het uitvoeren van kinderspelen.
Art. 12. Ten aanzien van de overtreding der bovenstaande
bepalingen, zijn de ouders voor hunne kinderen, en de meesters
en vrouwen voor hnnne dienstboden verantwoordelijkvoor zou
verre namelijk deze laatsten op dat oogenblik in dienst zijn van
hunne meesters of vrouwen.
Art. 13. De overtreding van een der bovenstaande bepalingen
zal, voor zoo verre daarop niet bereids bij het Wetboek van
Strafregt boete of straf is vastgesteld, gestraft worden met ecne
boete van twee tot zeven Guldens of gevangenis van een tot drie
dagen; welke straf en boete naar omstandigheden afzonderlijk
of gezamenlijk zal kunnen worden opgelegd.
Art. 14. De handhaving der bovenstaande verordeningen wordt
opgedragen aan den Heer Commissaris van Policic; wordende
hiertoe mede gcqualificeerd de Agenten van Policie, de Veld
wachters, de Opzigter der wandelingen en de Nnchtwachts.
Enopdat niemand hiervan onwetenheid zoude kunnen voor
wenden, zal deze worden gedrukt cn aangeplakt ter plaatse
waar zulks gewoonlijk gewoonlijk geschiedt.
Gedaan te Amersfoort, in de Vergadering van den Raad, van
den 1. Junij 1837, N°. 64.
BurgemeesterWethouders en Raden voornoemd
W. van ASSENRAAD, Vt.
Ter ordonnantie van dezelve,
G. J. SCHLUITER.
Gepubliceerd 30. Junij 1837.
Burgemeester en Wethouders der Stad Amersfoort
W. van ASSEiVRAAD, Vt.
Ter ordonnantie van dezelve,
G. J. SCHLUITER.
SCHUTTER IJ.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der STAD
AMERSFOORT.
Gezien hebbende Art. 1 der Wet op de Schutterijen, in dato
11. April 1827, bepalende, dat ieder ingezeten van het Rijk
die, op den 1. Januarij van elk Jaar, zijn 25ste Jaar is inge
treden, cn het 34ste nog niet voleind zal hebben, tot het
waarnemen van de schulterlijke dienst, ingeval hij daartoe door
het lot geroepen word, verpligt zal zijn.
En wijders gelet hebbende op de nadere reglementaire bepa
lingen, zoo bij Besluit van Z. M. van den 21. Maart 1828
(Staatsblad N°. 6) als anderszins, tot invoering van voorscbrevenc
Wet gemaakt.
Brengen bij deze ter kennisse der Ingezetenen, dat, ter aan
gifte tot inschrijving voor de Schutterijvooreerst verpligt zullen
zijn alle Ingezetenen zonder onderscheid, geboren in den Jare
1824, waaronder niet alleen alle Nederlanders, binnen dit Rijk
hun gewoon verblijf houdende, zijn begrepen, maar ook alle
vreemdelingen, welke, hetzij door cene uitdrukkelijke verklaring,
of wel door het werkelijk overbrengen van den zetel huns ver
mogens cn de hoofdmiddelen van hun bestaanhun voornemen
om zich alhier ter 6tede te vestigen, aan den dag hebben gelegd.
Dat wijders mede alle vreemdelingen, als ook alle Nederlan
ders, mitsgaders alle gepasporteerde Militairen, geboren in den
Jare 1823 tot en met 1815, welke sedert de in het vorige jaar
plaats gehad hebbende inschrijving, hunne vaste woonplaats
alhier hebben gevestigd, of uithoofde van het door hen alhier uil»
geoefend wordend beroep of bedrijf, beschouwd moeten worden bier