De Voorzitter brengt daarop ter tafel de navolgende Rapporten der Gedeputeerde Staten. 1°. Over voorstellen betreffende: a. den weg van Utrecht naar Maartensdijk. b. id. van Soestdijk naar de Bilt. c. id. van Amersfoort over Leusden naar de Nieuwer- Steeg en verder naar Maarn. Het Rapport houdt in, dat niet betrekking tot den weg a. door het bestuur over dezelve is voorgesteld 0111 uithoofde er groote reparation aan denzelven moesten geschieden, de provincie derzelve zoude overnemen. De inkomsten bedragen 'sjaars ƒ2800, en de uitgaven: voor onderhoud ƒ1600, en aflossing 500t. z. 2100. liet bestuur over den weg b. heeft berigt, dat de inkomsten van dien weg te gering waren om behoor lijke aflossing te doen volgens de Statuten, zoodat het zelve voorstelde, of geene aflossingen te doen of afstand van wege der provincie van de aandeelen die dezelve in dezen weg had genomen. Met betrekking tot den weg c. was verlangt de voort zetting van den weg door de stad Amersfoort bereidt, op eigene kosten gelegd tot aan Lensden. De strekking van het Rapport is oiu afgescheiden van de Negoliatien der beide eerste wegen en zonder zich daarmede in te laten, het onderhoud detzelve voor het vervolg door de provincie te laten doen tegen betaling eener retributie uit de tollen dier wegen op conditiën nader te regelen; wijders om in het aanleggen van den derden weg voor 2000door de provincie te laten bijdragen, mits de overige 4000 lot den aanleg benoo- digd zouden gevonden worden uit de plaatsing van aan deelen tegen eene rente niet hooger dan 4.) pc. Wijders zoude op deze weg eene lol worden gesteld en daaruit mede de weg onderhouden worden door de provincie, zoodal het vooruilzigt bestond dat,.na aftrek der renten de provincie jaarlijkseh slechts 50 a ƒ150 zoude behoe ven bij te betalen als te kort. 2°. Over veranderingen in de conditiën van de Nego- tiatie van gezegde weg van Utrecht naar Maartensdijk wordt voorgesteld en goedgekeurd dit onderwerp en het vorige te verzenden naar de commissie voor de begroo- ti'ig. 3°. Over wijzigingen in het reglement op de vervee ningen. De voorzitter zegt als nog wachtende te zijn een adres van vcenlieden aan de Staten over dit onderwerp, en voor Ie stellen een en ander te stellen in handen eener commissie bestaande uit de I1II. v. Tuijl v. Seroos- kerkenLaan en Duuring. Stilzwijgende goedkehring der vergadering. 4°. Over het verzoek der regering der stad Utrecht om eene bijdrage der provincie in het onderhoud van het jaagpad langs den Leidschen-vaart op Woerden en Leiden. Het Rapport meldt, dat de Staten van Zuid-Holland geweigerd hebben daartoe bij te dragen en Gedeputeer den eveneens van oordeel zijn, dat jaagpaden meer van plaatselijk dan wel van provinciaal belang zijn, alzoo geene ondersteuning te moeten verleenendoch bereid te zijn te onderhandelen met de Gemeenten dezer pro vincie door welke dit jaagpad loopt om deze over te halen tot het doen eener jaarlijksche bijdrage tot onder houd. De voorzitter stelt voor dit Rapport te stellen in han den eener commissie beslaande uit de UIL v. Boetselaer v. Maricnhojf en Verloren. Stilzwijgende goedkeuring. 5°. Over het nemen eener proeve tot afsluiting van den IJssel bij den Doorslag te Jutphaas. liet Rapport zegt teil dien aanzien dat Gedeputeerden in de meening waren geweest, dat de kosten dezer proef neming door de voorstellers dier proefneming de HU. Duuring en Beeldsnijder zouden gedragen worden; dat echter later gebleken was, dat zij die over de landen, daarbij belanghebbenden, wilden omgeslagen hebben, waartoe Gedeputeerden meenden niet bevoegd te zijn, noch middelen te weten de ingelanden lot betaling te dwingen ingeval zij weigerden. Dierhalve maakten zij zwarigheid zich verder met deze zaak in te latentenzij de voorstellers die kosten voor hunne eigene rekening ramen. De voorzitter stelt voor zulks te verzenden aan eene Commissie bestaande uit de lin. Peters, v. Beech (kalkoen, Duuring, Story en Beeldsnijder. Stilzwijgend goedgekeurd. 6°. Tot verandering van den Schouwbrief van den polder Wulverhorst. Eveneens gesteld in handen eener Commissie bestaande uit de HU. v. Jleeckcrcn v. Brandsenbtirgde Louter ui Strick v. Linschoten. 7°. Over de verpachting van bet verdiepgeld van den Yaartschen Rijn. Hoezeer in het algemeen bij ondervinding gebleken was, dat verpachtingen van tollen, enz. de voorkeur verdienden boven eene omnidellijke inning, zoo waren er hier bezwaren voor eene verpachting, die eene ver andering van het thans bestaande tarief alvorens nood zakelijk maakten. Bij gezegd tarief, in 1806 gemaakt, werden onder scheidene soorten van schepen en schuiten genoemd thans niet meer bekend, en daarentegen waren eeniga der tegenwoordige vaartuigen niet in het reglement ge noemd. Hieruit ontstonden dagelijks oneenigheden bij de helling van dat geld. Daarom was in een geprojecteerd nieuw tarief die heffing niet meer naar de soort der vaartuigen maar enkel naar den inhoud bepaald. Verzending als boven naar eene commissie bestaande uit de RH. v. Ilappard, Both llendrihsen en v. Nellesteijn. 8°. Over de reorganisatie der provinciale ambtenaren van den Waterstaat, ten gevolge der veranderingen ge maakt in het personeel en inrigting van den dienst van de Waterstaat van 's rijks wege. De voorzitter stelt voor, om, uit hoofde bij dit voor stel de jaarwedden en pensioenen dier ambtenaren wordt geregeld, zulks te verzenden aan de vroeger gemelde Commissie voor de begrooting over 1850, waartoe stil zwijgend zonder verdere stemming door de vergadering wordt besloten. 9°. De voorzitter deelt ten slotte mede, dat door den Heer Beeldsnijder een voorstel is gedaan tot aanstelling van eenen Adjunct-Archivarius. De Griffier leest hetzelve voor. De voorzitter stelt voor zulks te verzenden aati Gedeputeerden om advies. De Heer Beeldsnijder licht zijn voorstel nader toe. Niemand zich verzettende tegen de verzending, wordt daartoe zonder rondvraag stilzwijgend besloten. De voorzitter verklaart, dat er niets meer aan de orde van den dag is, en stelt voor de voortzetting der beraad slagingen te bepalen op donderdag den 5en Julij om 11 uur, ten einde de verschillende commissien gelegenheid te geven inmiddels derzclver rapporten optemaken. Wijders stelt de voorzitter voor alsdan tevens te doen plaats hebben de benoeming van een lid voor Gedeputeerde Staten voor den Heer Laan die als zoodanig aftreed. Niemand zich daartegen verzettende wordt zulks voor aangenomen verklaard en de zitting gesloten. Zitting van 5. Julij. De vergadering wordt geopend. Na voorlezing van het gebed, deelt de Gouverneur als voorzitter mede dat de 1111. Taets v. Amerongen van Rcnsicoude, de Ruiter en Beelaerts v. Remmcrsteijn berigt hebben door ongesteldheid verhinderd te zijn de vergadering bij .te wonen. De voorzitter benoemd de I1U. Strick v. Linschoten Zuijlen v. Nijevclt en Ilinlópen tot hel onderzoek der geloofsbrieven van de op nieuw herkozen leden der ver gadering, die ter vorige zitting niet aanwezig waren, zijnde de 11II. Taets v. Amerongen van H' oudenberg T. II. C. Taets v. Amerongen en Ram. De Commissie verwijdert zich met den Griffier en komt na eenige minuten terug, berigtende dezelve in order te hebben bevonden. Geen der leden zich verzetlende tegen de toelating der herkozen leden, worden zij ter vergadering binnengeleid en beëedigd. Er zijn als nu 33 leden tegenwoordig. De Griffier leest vervolgens de notulen voor. De voor zitter vraagt of een der leden daarop iets heeft aanto- nierken. De Heer Beeldsnijder zegt, dat zijne bewering niet volkomen juist is opgenomen betreffende de onbe voegdheid der Staten over de beoordeeliiig van het ont werp van Gemeente-Wet. Do notulen worden daarop veranderd invoege als het lid opgeeft. Vervolgens is aan de orde, de keuze van een nieuw lid voor de Gedeputeerde Staten. De voorzitter zegt zich te zullen" onthouden van stemming. De Heer Laan wordt herkozen niet 31 stemmen (de Heer d'Ablaing heeft ééne slem en een blanco briefje), zijnde het bureau van stemopneming zamengesteld uit den voorzitter en de beide oudste leden der vergadering de 1111. v. Lijnden v. Sunderburg en v. Ilardenbroek. Vervolgens wordt voorlezing gedaan van een voorstel van den Heer Mensobetreffende de verhooging van den Grebdijk, de Grebber-sluis, en de uitwatering der landen daaronder gelegen. In het voorstel wordt o, a. gezegddat de kosten dezer verhooging in der tijd op 16000 zijn geraamd. 11e sluis, die reeds in de 15'-' eeuw bestond, is steeds volgens de ordonnantie van 1751, daargesteld door de

Historische kranten - Archief Eemland

Arrondissementsbode van Amersfoort | 1849 | | pagina 2