on regten in handen des Keizers van Oostenrijk en des Konings van Pruisen nederlcggën. Het bedoelde Dagblad voegt er bij, dat de Koningen van Beijeren en Wurternberg zich reeds met deze voorstellen ver- eenigd hebben. - Uit Rijsscl meldt men dat voor eenige dagenmet al hun ba^aadje en wapenenderwaarts zijn gedeserteerd een en dertig Belgische ruiters, onder het geleide van hunne Onder-officieren, nadat zij hunne wapenrusting, kleeding en paarden in verschil lende steden van het Departement du Nord verkocht hadden. Het schijnt dat te Doornik een Olficier, die zeer streng stond op het handhaven der krijgstucht, daartoe aanleiding heeft ge geven, door met de hand de schako van een Brigadier der jagers af te slaan, die, naar hij meende, den betamenden eerbied uit het oog verloor. De Onder-officier beantwoordde die bejegening met een duchtigen oorvijg, en nam de stoutheid, het lot voor ziende dat hem wachtte, met behulp van eenige zijner vrienden den Olficier te binden en op te sluiten. Daarna steeg hij te paard, riep de misnoegden van het rcge- ment tot zich, en weldra renden zij allen, in vollen galop, de poort uit van Doornik. Op de grenzen gekomen werden zij door de Belgische douaniers met het geweerschot tegengehouden, doch spoedig schaarden zij zich in slagorde en, met den sabel in de hand, trokken zij de grenslinic over. Een paard had twee kogels ontvangen. De Belgische Regering deed terstond pogingen tot hunne op sporing; een daartoe afgezonden Olficier beloofde hun, dat, zoo zij wenschten in hunne rangen weder te keeren, hunne straf uitgedelgd zou wezen met veertien dagen correctie-zaal. Maar de deserteurs weigerden, met het oog op de strikte bepalingen van het Militaire Wetboek, hadden zij weinig lust de goedertie renheid van het Gouvernement te ondervinden of zich te ver trouwen op het woord van een Olficierdat zijne meerderen niet zouden erkennen. Zij draalden dus niet, zij maakten alles te gelde wat zij ter beschikking hadden, en staan riu op het punt naar Africa te gaan, om in het vreemden-legioen dienst te nemen. In de vorige week vervolgde een Gendarme te paardte Lier, een jager, dien hij op schending der jagtwetten betrapt had. Misleid door de omwegen die de vlugteling maakte, kwam de ruiter weldra voor een afgrond die een twintigtal ellen diep was; het was te laat, om het paard in te houdendat in vollen galop was; het paard springt de gapende opening inde Gendarme kon niet anders doen dan zich door de drukking zijner knieën aan zijn paard te klemmen en zich met de eene hand aan de manen vast te houden. In deze houding bereiken heide ligchamen den bodem des afgronds het paard wordt letterlijk verbrijzeld doch de Gendarme, ofschoon bedwelmd van den val, kou zich later weder oprigten en had alleen eene ligte kneuzing aan den voet hekomen. LONDEN 22. Sept. Men geeft opals reden waarom het Engelsch Gouvernement vermeent heeft zwarigheden te moe ten maken in het uitschrijven van een Algemeenen Vast en Bededag ter gelegenheid van de Cholera, dat men zich herinnerde, hoe zoodanige uitschrijving voor eenige jaren ter gelegenheid van den alstoen het land teistcrenden Hongersnood gedaan, van geheel andere gevolgen geweest was dan men er zich van had voorgesteld, want daar het dien dag bij uitstek fraai weder was had de massa der bevolking, wel verre van dien in boetedoening door te brengener een dag van brooddronken uitspanning van gemaakt en daardoor groote ergernis verwekt. Men had alzoo begrepen, niet andermaal aanleiding tot zoodanige algemecne uitspatting te moeten geven het al of niet houden van toepasselijke predikatiën aan de plaatselijke geestelijke overheden overlatende. De Rott. Cour. deelt het volgende berigt uit Londen mede van den 19.' dezer. In een Noord-Amerikaanseh Blad wordt het volgend berigt gelezen: «De Heer Duncandie eene planlaadje aan de Mississippirivier heeft, heeft 91 Negers aan de Cholera verloren. Zijn overig vee geniet eene goede gezondheid. Een Student in de Medecijnente Parijseen' Cholera zieke bezoekende en in de woning geen linnen of flanel vindendeontdeed zich van het flanellen hemddat hij droeg, en ging heen, zonder te zeggen wie hij was. Al spoedig werd deze gift, waarin zoo treffend liet medelijden sprakhet onderwerp van vele gesprekken en gelukte het eindelijk den Maire van het Arrondisse mentden naam des Students te ontdekken. Hij gaf er kennis van aan den Minister van Openbaar Onderwijs, en op denzelfden dag ontving de Student Thieux geheeten en te Marseille geboren eene invitatie van den Minister om 's Woensdags receptie-dag bij hem te komen dineren. De Student kwam en zat aan lafel naast Mevrouw de Fallows, die hem met beleefd heden overlaadde. Bij het einde der soireenam de Minister zijn' gast een weinig ter zijdezeide dat de universiteit hem een geneeskundig werk ter waarde van 1000 francs had toe gedacht en voegde er bij Ontvang daarenboven als blijk mijner bijzondere hoogachting, deze twee boekdee- lenterwijl deze brief aan uw adres het brevet bevat van eene gratificatie, a 400 francs 's jaars gedurende drie jaren en vergeet vooral nietdat elke Woensdag onze receptie dag is. [Een tegenhanger hierop is het volgende, te weten indien het verhaal tvaar is; In eene naburige Gemeen- le, zegt n. 1. het Zondagsblad, die in de laatste dagen door de thans heerschende Cholera werd geteis terd, werd nu eindelijk de Geneesheer zelf, door ver- moeijenis, en inspanning en nachtwaken op het ziekbed ter neder geworpen. De lijders in die Gemeente zouden nu van alle geneeskundige hulp verstoken zijn geweest, indien niet een oud-geneesheer, die zich reeds jaren aan de praktijk had onttrokken, ter hulp was gesneld. Dit deed hij niet alleen kosteloos, maar zelf met een groot fortuin gezegend, schonk hij, behalve geneesmiddelen, ook deksel en voedsel waar het noodig was. llij was reeds lang afgeschreven van het register der Geneeshee- ren van Zuid-Holland en handelde hier dus alleen als menschenvriend in nood. Intusschen begaf zich de Ontvanger der directe belas tingen tot hemen waarschuwde den menschlievenden Geneesheer, oin zich voor onaangenaamheden met hem te vrijwarenen zich bij het Gemeentebestuur ter ver krijging van een patent aan te meldenzullende hij Ontvanger, bij gebreke van dien, genoodzaakt zijn hem volgens de Wet te vervolgen. Wie, die dit leest, wordt niet verontwaardigd ©e Vlugt vain Garibaldi. Een Fransch Officier bij het leger in Italiëzegt van het volgende ooggetuige geweest te zijn. Het was op den dag van den intogt van de Franschen binnen Rome. De Generaal Oudinot en zijn leger defileer den in de eeuwige Stad, tusschen de monumenten der geschiedenis en kunst, die het ontelbaar getal bommen gespaard, had Garibaldi vlugtte door eene anderepoort, met zijn legioen gelukzoekers uit alle landen. Eene familie Romeinsche landlieden was vereenigd in eene schamele pachthoeve, twee mijlen ongeveer van de Stad, aan de tegenovergestelde zijde dan die, waar de aanval had plaats gehad, verwijderd- In het beneden vertrek', waarin zij zich bevonden was eene gekroken tafeleenige verbrijzelde stoeleneen bed bedekt met lappen een in elkander geslagen en geplunderd koffer, een godvruchttg schilderijdoorkorven met sabelhouwen, en een cruisfix van ivoor, waarvan het hoofd afgebroken was. De vader eu moeder, Tordeo Maria en Corlini, van .een uiterlijk gezond en sterk ligchaamsgestelzaten neer- slagtig te staren op de laatste vonkenop den haard verspreid; hune drie kinderen, SimonePietro en Monna, oud 14 tot 20 jaren, zitten mede stil en luisteren naar het gedruisch buiten 's huis. Toen het kanon aankondigde, dat de Fransche vlag van St. Pieter woei, stond Tades op, als van een zwaren last bevrijd, en zeide: vreemdelingen of geen vreemde lingen ik verkies hendie ons den burgeroorlog ver schaft, boven lien, die Pius van zijn troon gedreven en verjaagd hebben,» en, knielende met zijne geheele familie voor het onthoofde cruisifix, sprak hij godvruch tig het Te Deum uit, trok eene medalje van Pins IX uit zijnen boezem, kuste deze onder tranen en deed de zelve door zijne kinderen kussen. Eensklaps hielden twee ruiters voor de deur stil en traden de hoeve binnen; hun tooisel geleek veel naar eene vermomming, wapenen schitterden onder hunne mantels. Eene ongedurigheid, vermengd met vrees, ver toonde zich op hunne aangezigten. De oudste der beiden droeg een soort van zwart kapje op zijne lange haren en geheel zijn persoon verried een ondernemenden krijgsman. Hij schatte met een oogopslag de landliedenen vroeg hun een weinig wijn. Tadeo vulde drie glazen en, om zijne gasten eer aan te doen, «Op de bevrijding van Rome;» zeide de onbekende met eene sterke stem. Tadeo hield peinzende op, en vroeg: Hoe verstaat gij dat Gelijk ieder Romein zulks moet verstaanop de vernie- tiging van den tiran, op den ondergang der Franschen!» «Dan,» hernam de landman, «drinkt gij zonder mij. De Franschen zijn onze bevrijders, en hem, dien gij een tiran noemt, is onze Vader.» De onbekende trok zijne lippen te zamen, voer in verwenschingen uit tegen den Paus en zijne verdedigers, en gelastte Tadeo hem te volgen, met al de dorpelin gen en zich te vereenigen met het legioen van Garibaldi ten einde de Franschen binnen Rome te vermoorden en de triumviri's te herstellen. «Ik, de triumviri's herstellen!» riep de boer: «mij aansluiten aan de soldaten van GaribaldiZoo gij er toe behoort, Mijnheer! hoor mij dan slechts.éénoogenblik aan. Voor veertien dagen kwam hier een gekwetste Franschman, en vroeg eene schuilplaats, al ware het ook Garibaldi in persoonof welk een lasteraar ook ge weest, ik zoude hem ontvangen en verzorgd hebben.0—

Historische kranten - Archief Eemland

Arrondissementsbode van Amersfoort | 1849 | | pagina 3