N°. 58.
1819.
ADVERTENTIE-BLAD
AMERSFOORT,
R H E N E N
WIJK BIJ DUURSTEDE.
n 11; i w s t ij i) i g i: x.
Dings dag20. November.
NIEUWS1
der
mem m
(Semper idem).
Dit Blail verschijnt geregeld oin de 8 dagen, en wel des D'tmjsdagstegen ƒ3,60 per jaar. Advertenliën van 16 regels worden
geplaatst legen ƒ0,60; elke regel daarboven 10 Cents, behalve 0,35 Zegclregt bij elke plaatsing.
Stukken ter plaatsing moeten ingezonden worden te Amersfoort bij den Uitgever, te IVijk bij Duurste/Ie bij W. F. Sl'RAMROOD,
te Rhenen bij GEUR. TAATS, Adres C. G. J. WOLTERS, te Utrecht bij J. tl. StDDRE, en aan bet Postkantoor te Amersfoort.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der STAD
AMERStOORT
Brengen ter kennisse van de Ingezetenen dezer Stad en vrij
heid, dat het Collier van de EEMLASTEN, over de jaren 1847
en 1848 en dat van SLAPERD1JKSLASTEN, van de jaren be
ginnende met 1°. Mei 1847 en eindigende 30. April 1849, door
den Ed. Achtb. Raad, bij Besluit van 13. Nov. 1.1. gearresteerd, ge
durende den tijd van veertien dagen en wel van af Maandag den 19.
Nov. tot Maandag den 3. Dec. 1849, op dezer Stads Secretarie ter
inzage zal voorliggen, des voormiddags van 10 tot 12 ure.
Amersfoort17. November 1849.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
A. D. METHORST, Vt.
Ter ordonnantie van dezelve
A. G. W1JERS.
AMERSFOORT. Op aanstaande Donderdag den 22.
dezer, des Avonds te 7 uur, zal in het Locaal Amieitia
van wege de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, eene
Vergadering gehouden worden met Dames. Spreekbeurten
zullen vet vuld worden door de Heeren van Eek uit Nij-
kerk en A. P. van Bockotn Maasen zal wel de eerste
eene Verhandeling, de laatste eene Bijdrage leveren.
Te Utrecht is naar wij vernemen in de Schouw
burgzaal Vergadering geweest der Gedeputeerden van
meest alle Haudboogschutterijcn in ons Vaderland. Ook
van hier kwam de Koning, echter zonder gevolg. De
vriendschappelijke Vergadering van Leden uit verschil
lende Provinciënhoog of onaanzienlijker in rang, moet
aangemerkt worden, als afschaffing van Provincialismus,
waarop steeds aangedrongen woriit. Stellig kunnen
wij het niet verzekeren, doch er moet op die Vergade
ring besloten zijn Z. M. den Koning als Ópper-Bescherm
heer der Handboogschutterijen in ons Vaderland, een
onderscheidingsteeken aan te bieden, bestaande in eene
van goud geslagene Medaille, ter waarde van f 350.—
en collier ad 160.Alle Genootschappen, die meer
dan f 10.hebben bijgedragenzullen een' Bronsen
Medaille, lot aandenken ontvangen.
(Zou het ook moeten zijn alle Leden Met eene
maaltijd, ook vooraf nog schieten die niets te
wenschen overliet, wat Harmonie betrofwerd dit feest
besloten.
'sGRAVENHAGE, 17. Nov. Er loopt hier ter stede
bij zeer enkelen een gerucht, 't welk ook tot onze ooren
is gekomen, dat er met Januarij 1850 eerstkomende eene
voor bijzondere rekening ondernomene brievenposterij
tusschen de voornaamste Ilullandsche steden zou tot stand
komen.
De port der brieven zou al zeer laag zijnmen spreekt
zelfs van drie a vier cents per brief. Wat van de
zaak is, wij weten het niet, wij vermelden het alleen
als gerucht, en meenen daaraan dadelijk publiciteit te
moeten geven opdat de Regering op hare hoede zij en zij in
tijds toch hare balansverzette, vóór dat dit getij verloopt.
Wij geloovendat bovenstaande onderneming, wan
neer zij bet vertrouwen ontvangt, een volledig bestaan
aan den ondernemer zal kunnen verschaffen. Wanneer
er toch tusschen eene stad en een dorp van drie duizend
zielen op ruim een uur afstands van elkander gelegen,
aan vier of vijf boden en boodschaploopers, en welke
de brieven voor 2\ a 5 cents bezorgen, een bestaan
verschaft wordt; wat moet dan de opbrengst wel van
de groote sleden onderling zijn, naar dien maatstaf.
Waarlijk het wordt tijd, dat de Regeling eens ernstig
over die zaak nadenkt. Van dag lot dag verliest het
Postwezen in opbrengst, daar het integendeel, iederen
dag hij de toenemende beschaving, en de vermeerderde
correspondentie toenemen moest.
Zeker is het, dat de Regering na verloop van misschien
zeer weinige jaren, wanneer alles op den bestaanden
voet blijftgecne andere brieven ter verzending zal ont
vangen, dan, die naar verre en afgelegen plaatsen be
stemd zijn, welke door de Ambtenaren onderling gewis
seld worden. Zondagsbl
De Heer Mr. G. Groen van Prinstererdie sedert
eenige maanden een aantal stukjes, onder den titel van
Grondwet-herziening en Eensgezindheid heeft uitgegeven,
heeft dezer dagen een criticus ontmoet in den Heer Mr.
S. P. Lipman te Amsterdam, die wel gewapend, zoo
als het schijnt, den strijd zal aanvangen, met een man,
die ook wel geharnast is. Maar wat de Heer Lipman
boven den Heer Groen vóór heeft, is een heldere, dui
delijke stijldie gunstig afsteekt tegen de duisterheid
pil onbestemdheid van taal, welke, in bewonderens
waardige harmonie met het geheimzinnige en nevelach
tige der door den Heer Groen geliefkoosde begrippen,
door haar inysticismus mannen van hooge geleerdheid,
tot de erkenning heeft genoodzaakt, dat zij den Heer
Groen niet begrijpen. Dit nu heeft den Heer Groen het
gelukkig wapen legen hunne aanvallen verschaft van te
kunnen bewerendat hij door hen niet is begrepen
geworden.
De Heer Lipman zal in brieven, onder den titel van
De Theocratie en het Vertegenwoordigend Regeringstelsel
aantoonen, dat het beginsel van den Heer Groen, die
stelt, dat «de Slaat, zoo als die is, een uitvloeisel dei-
Godheid, door haar zelve onmiddellijk is geslicht, dat
de Regering uit krachte van eene goddelijke opdrngt
beveelt en dat de Vorst de gezalfde des Heeren is» geen
enkel feit opheldert, kortom, niets bewijst. Voorts zal
hij aantoonen, dat door het beginsel van den Heer Groen,
geene Staten kunnen gesticht en geene Staten kunnen
behouden worden; geene omwentelingen kunnen voor
gekomen, en geene omwentelingen kunnen geëindigd
worden, en dat het door de geschiedenis niet wordt
geregtvaardigd. Eindelijk wordt dat beginsel door de
godsdienst niet bekrachtigd, en derhalve is de verloo
chening van dat beginsel ni«t de verloochening van God.
Daartegen beweert de Heer Lipman eivzal hij in vol
gende brieven bewijzen,, dat de StaAt-> zop als die is,
een uitvloeisel is van "den maalschappelijken wil, de
Regering beveelt uit krachte der National^ opdragt, en