62, 1819 ADYEIlTENTIE-BE.il> AMERSFOORT, R II E N E N WIJK BIJ DUURSTEDE. Dingsdag18. December. NIEUWS- EN DER EN (Semper idem). Dit Blad verschijnt geregeld om de 8 dagen, en wel des Dinijsdags, tegen 3,GO per jaar. Advertcntiën van 1G regels worden geplaatst logen 7 0.G0elke regel daarboven 10 Cents, l)clialve j 0,35 Zegelregt bij elke plaatsing. Stukken ter plaatsing moeten ingezonden worden te Amersfoort bij den Uitgever, te Wijk bij Duurstede bij W. F. STRAMROOD, te F> henen bij GEUR. TAATS, Adres C. G. J. WOLTERS, te Utrecht bij J. H. SIDDRE, en aan liet Postkantoor te Amersfoort. BERAADSLAGINGEN DER PROV. SIM VII UTRECHT OVER DET OMWERP DER GEMEEMEWET. Vervolg tan N°. 61). H«»OF»STUK VII. Van hel beheer der goederen en inkomsten tan de gemeente. A F D EEL I KG II. Van de ontvangsten der gemeente. Art. 149. Alle ontvangsten, hoe ook genaamd, ten behoeve der Gemeente, worden op de, in art. 140 ver melde staten van begrooting gebragt. Art. 150. Wanneer tot heffing van eencn personelen omslag magtiging is verleend, wordt het kohier van omslag, na de vaststelling, ten minste gedurende veer tien dagen, ter secretarie der gemeente, ter inzage van de ingezetenen gelegdna voorafgaande kennisge ving door Burgemeester en Wethouders. Gedurende dien tijd kunnen de ingezetenen, die zich bezwaard achtenhunne bezwaren inleveren bij den Gemeenteraad die naar gelang zijner beslissing op de zelve, het ontworpen kohier, zoo noodig wijzigt. Bij de inzending van het kohier, ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten legt de Gemeenteraad al de be zwaarschriften overdie tegen hetzelve zijn ingekomen. Art. 151. Ieder, die vermeent te hoog te zijn aange slagen kan binnen de maand nadat het aanslagbiljet bij hem is ontvangenzich tot Gedeputeerde Staten wendendie beslissenna den Gemeenteraad te hebben geboord. Art. 152. De opcenten op 'sRijks belastingen worden gelieven naar de Rijkswetten. De invordering der overige plaatselijke belastingen geschiedt naar de voorschriften der wet van 29. April 1819 (Staatsblad N«. 15). AFDEELIHG III. Van de begrootingen en rekeningen der Gemeenten enz. Art. 153. Het dienstjaar voor de begrootingen van ontvangsten en uitgaven en voor de rekeningen der gemeente loopt van l.Januarij tot en met 31. December. Art. 154. De vorm en inrigting der begroetingen van ontvangsten en uitgaven en van de rekeningen der ge meenten worden in iedere Provincie door Gedeputeerden vastgesteld. De Hr .Kien ineentdat het doelmatig zou zijn, dat door de regering algemcene vormen voor de begrooting en rekeningen werden bepaaldhet zij gelijkelijk voor alle gemeenten of onderscheiden voor de groote steden en kleinere gemeenten. De vergadering is echter van oor deel dat het artikel behoorde te worden gelalen zoo als het thans is gesteld. Art. 155. De Raid neemt jaarlijks vóór het einde der maand Julij, de rekening van den Gemeente-ontvanger urw het afgeloopen dienstjaar op, en zendt dezelve, ter goedkeuring en afsluiting, aau Gedeputeerde Staten. De Hr. Calkoen maakt de bemerking dat de termijn in dit artikel voor het opnemen der gemeente rekening, althans voor groote gemeenten te kort is gesteld en het niet den besten wil niet mogelijk is die bepaling op te volgen vermits de verevening van alle posten op dat tijdstip gewoonlijk niet heeft plaats gehad. De Hr. Kien. ondersteunt dit voorstelen merkt aan dat bij eene uit gebreide administratie in de grootere steden ligt enkele posten overblijven, waarvan de verevening nog niet heeft kunnen geschieden. Wanneereven als dit bij het be heer der provinciale fondsen plaats vindtwas voorge schreven dat de dienst van een afgeloopen jaar, bij eene eerste en vervolgens bij eene of meer suppleloire reke ningen kon worden verantwoord zoude de eerste reke ning voor Julij kunnen worden gedaandoch bij het voor schrift dat de geheele dienst bij eene eenige rekening moet worden verantwoord, is het ondoenlijk, dien ter mijn in acht te nemen. Hij wenscht, dat die termijn zal worden verlengd. De Hr. Voorzitter doet opmerken, dat eene verlenging van den termijn in het algemeen nadeelig zijn zalomdat de Besturen, althans sommigen derzelve, reeds traag ge noeg zijn in het opnemen hunner gemeente-rekeningen. meent dat het bezwaar zou kunnen worden opgehe ven door eene bepaling, waarbj aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid werd gegeven om dien termijn op eene gemotiveerde aanvrage van een Bestuur te verlengen. Met dit denkbeeld verklaart de Vergadering zich te vereenigen. Art. 156. Vóór het einde der maand September onder werpen Burgemeester en Wethouders den slaat van be grooting der ontvangsten en uitgaven der gemeente voor het volgende dienstjaar aan de beoordeeling der vast stelling van den Gemeenteraad. Voor het einde der maand October wordt die staat, ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten ingezonden. De Hr. van Mariënhoff merkt aan dat de termijnen in dit artikel bepaald te vroeg zijn gesteld immers dat een bestuur in de maand September nog niet inet ge noegzame zekerheid kan bepalen hetgeen voor de dienst van het daarop volgend jaar benoodigd zal zijn. Hij wil, dat daarvoor, in de plaats zal worden gestelddat de begrooting voor het einde van de maand October zal worden opgemaakt en voor het einde van November aan Gedeputeerde Staten ingezonden. De Vergadering vereenigt zich met dit voorstel. 157. Vóór het opzenden van de gemeente-rekeningen van den staat van begrooting aan Gedeputeerde Staten, worden die stukken door de zorg van Burgemeester en Wethouders, gedurende den tijd van tien dagen, ter Secretarie der Gemeen ten „^te r inzïg^ gelegd van de ingezetenen, die daarvan bij afkondiging worden ver wittigd. Bij het opzenden dier stukken, aan Gedeputeerde Staten, voegen de Gemeentebesturen daaift>jj de verkla ring dat, aan het voorkihrift van dit artikel is voldaan. De Hr Beeldsnijder steil voordat bier zal worden bepaald, dat van de begreoting op^arferzoek van eenen

Historische kranten - Archief Eemland

Arrondissementsbode van Amersfoort | 1849 | | pagina 1