No. 13.
Zaterdag 13 Februari 1904.
ie Jaargang
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
OVER VERHOOGING
- - - - VAN INVOERRECHTEN.
FEUILLETON.
Mijn Reismakker.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
Redacteur: P. van der Meer J2U.
Bureau
(voorloopig)
Beekesteinsche Laan 32.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per postj - 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertenticu
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(By abonnement aanmerkelijke korting.)
f** V i t 1
Eene van do., óorzajjcnn der '.geboorte
van „de Eenüander".èoeiudcil wij inder
tijd cje kleurlooshejiil.'Vaii l&Mneerendeel
detrafhi^jr verschijqeiidja Maden. Weinig
Irftldi'i/ >vij kijnnqn vermoeden dat zóó
Spotjdfg êene vjerahderiug crnarin zou zijn
tb 'cbiistaijeerejv.' ïoch is dit het geval,
lp <b? -ptiide) Amersfoortsche courant
an' Ïj9' Januari jl. (uitgave firma van
Cl®eff)( toch is als hoofdartikel opgenomen
pennevrucht des heercn A. L. H.
Obreen over „Verhooging van invoer
rechten", oen geesteskind, blijkens den
inhoud, zeer anti-liberaal, in allen
gevallen zeer ministerieel aangelegd.
En waar die opname door den schrijver
werd toegestaan, dus de redactie der
Amersfoortsche couraut daarom ver
zocht, daar is de gevolgtrekking niet
gewaagd dat het (Oud) Amersfoortsch
blad zijn kompas gesteld en in die richting
zijne koers bepaald heeft. Voor artikelen
van tegenstanders toch propageert men
niet in eigen pers.
Er is dus kleur bekend in cl eri cale
richting. Wij gclooven niet verkeerd te
doen dat woord te bezigen, waar zij de
richting van ons blad indertijd als „b e-
slist anti-clericaal" bestempelde.
Nu zij medegewerkt heeft dat artikel
in Amersfoort en omstreken te versprei
den, vinde eene wederlegging daarvan
hieronder hare plaats.
In opgemeld artikel dan heeft de heer
Obreen getracht aan te toonen „in korten
„en voor ieder bevattelijken vorm, dat
„het Nederlandsche stelsel van lage in
voerrechten op eene dwaling berust."
Wij geven gaarne toe dat het artikel
bevattelijk is geschreven; doch vraagt
men ons of hij die zich naar aanleiding
daarvan over deze kwestie een oordeel
aanmatigt dit zou doen met kennis van
wetenschap, dan moet ons antwoord ont
kennend luiden, omdat niet alleen
verschillende onderwerpen, welke slechts
in verwijderd verband met elkander staan
over één kam worden geschoren (bijv.
accijns op alcohol, suiker, bier, zout,
geslacht,, doch ook eenzijdig en dikwijls
onjuist worden behandeld en voorgesteld.
Allereerst trekt deze tirade onze aan
dacht
Mijn vriend Arthur dronk langzaam
de laatste droppels wijn uit en keek
naar het glas met een zweem van ver
langen naar meer. Naar meer wijn of
ik kan het niet beslissen. Maar ik moest
onwillekeurig lachen en vroeg„Dus
dat was de kusen wat kwam er toen
nog meer
„Niets," antwoordde hij dof, „totaal
niets meer. Ja, er was toch iets, maar
ik kan er geen naam aan geven. Dien
dag bleven wij nog bijeen, maar wij
waren niet langer met ons drieën, een
vierde vergezelde ons, een onbegrij
pelijke schaduw. Die drong zich tus-
schen Ilans en mij, wanneer de weg
breed genoeg was om naast elkander te
gaan die strekte op gevaarlijke plaat
sen den arm uit en greep de hand van
het meisje, zooals ik te voren had ge
daan. Of z ij die schaduw had bezworen,
of dat ze uit mijn gedachtenis verrezen,
wie zal het zeggen? Kun jij dat mis
schien verklaren?"
„Het was de schaduw van den kus,
Arthur," antwoordde ik met keunis van
zaken.
„in de laatste halve eeuw is het streven
„vooral van de liberale partij hier te
„lande geweest om de Invoerrechten
„zoo laag mogelijk te maken, als het
„kon geheel af te schaffen. Aangezien
„de Staat zich daardoor een groote
„bron van inkomst vrijwillig ontzegde,
„moest dat gemis op andere wijze
„worden aangevuld en zulks werd be-
„proefd door de Directe Belastingen
„en door de Accijnzen, in 't bijzonder
„op gedistilleerd en op suiker, tover-
„hoogen."
Ziehier twee kwesties behandeld, die
niet in onafscheidelijk verband met elkan
der staan, nl. de vragen: welke belastingen
verdienen de voorkeur, de directe of de
indirecte en viijhandcl of protectie
terwijl het motief waarom de liberalen
de voorkeur aan de directe belastingen
geven beslist onjuist is te noemen.
Gij weet ook beter mijnheer Obreen!
Niet de zucht om de invoerrechten
laag te houden zat bij die partij voor,
maar wel de b e h arti gi n g der be
langen van de lagere klassen, van
't volk; omdat zij besefte dat aan de
indirecte belastingen dit groot nadeel
kleeft dat de lagere klassen in 't
algemeen te zwaar belast worden, in
't bijzonder door die verbruiksbelastingen
die op de dagelijksche benoodigdheden
drukken. Want de lagere klassen ge
bruiken van deze artikelen evenveel of
betrekkelijk weinig minder dan de hoo-
gere klassen, zoodat zij een veel
hooger .percentage van hunne
kleine inkomens aan den fiscus
moeten afstaan. Juist door de in
directe werking der belasting echter
wordt deze overbelasting der lagere
klassen bedekt en terwijl de s c li ij n
der gelijkmatigheid bewaard is, wordt
werkelijk een sterk belastingprivilegie in
't leven geroepen ten bate der bezittende
klasse.
Wanneer wij hieraan toevoegen wat
prof. Gort van der Linden schrijft in zijn
„Handboek der financiën11:
„De conservatieven kiezen de zijde
„der indirecte belastingen, evenals
„enkele sociaal politieke financiers bij
„wie de gerechtigheid neven
taak, de financieële productiviteit
„hoofdzaak is11 en hij conclu
deert:
„De strijd over de meerder of mindere
„voortreffelijkheid der beide catego
rieën van belasting is inderdaad een
„De schaduw van mijn schaduw zeker!
Ik hield het niet langer uit en 's
avonds scheidden wij. Wat had ik aan
een stommen reismakker Dat is mijn
geschiedenisen nu moeten wij naai
den trein."
„Is de geschiedenis werkelijk uit?11
vroeg ik, toen wij door de stille straten
der slapende stad gingen.
„Op een kleinigheid na," was het
antwoordde stem van mijn vriend
klonk wat ongeduldig. „Eenige dagen
geleden zag ik vader en dochter hier
in Berlijn, terwijl zij vóór een winkel
stonden te kijken. Hans herkende ik
terstond aan de fijne, half geopende
lippenik heb het recht deze lippen te
kennen. Ik sprak haar niet aan, maar
een half uur latei was ik in het inter
nationaal Reisbureau en kocht een billet
voor den overtocht naar New-York. Mor
gen, misschien vandaag al vertrekt het
schip uit Hamburg."
„En wat wil je daarginder?"
„Ik heb gehoord dat de Yankees
nuchtere lui zijn, en dat hun dochters
bleeke, blocdelooze lippen hebben. Mis
schien red ik een van die groote dames
uit de Niagara en vergunt ze mij tot
belooniug haar een kus te geven. Een
homoöpathisch middel geeft onder bij
zondere omstandigheden een voortreffe
lijke uitwerking, zegt men. Buitendien
wordt het hoog tijd dat ik mijn gevoel
van zelfstandigheid terug krijg.
„schermen in de lucht. JAlleen zijn
„beide onvoldoende. In verband met
„elkander en ieder op hare plaats zijn
„beide voortreffelijk."
daar ineenen wij hiermede van dit
onderwerp te kunnen afstappen, om straks
de eigenlijke vraag: al of niet verhooging
van invoerrechten wenschelijk? te be
handelen
Op bovenstaande passage laat de heer
O. volgen:
„Dientengevolge hebben wijjhierte
„lande eene vierde Directe belasting
„gekregen, de Vermogensbelasting,
„voor een goed deel werkende als eene
„tweede Grondbelasting, drukkende
„op den nationalen landbouw, en heb
„ben wij hooge Accijnsen zwaar wegend
„op onze eigen takken van bedrijf, de
„fabrikatie van alcohol, suiker, zout,
„bier en de veefokkerij."
Wij zullen met den schrijver niet
twisten over de wenschelijkheid der af
schaffing van den accijns op de suiker
(met een opbrengst in 1902 van
f 16.705.250 of f3.17 per hoofd der be
volking); in den lande bestaat daarover
vrijwel eenstemmigheid; doch het ver
baast ons vooral in de/e dagen
dat hij telkens zóó partij trekt voor de
alcohol-industrie, deze steeds in de eerste
plaats noemt „als eene hoogst noodige
factor van het bestaan der Nederlandsche
natie", en de noodkreet aanheft dat door
de hooge accijnzen „de kleine fabrieken
moeten ten gronde gaan".
Die accijns (f 5.07 per hoofd der be
volking in 1902) neemt het Nederlandsche
volk vrijwillig op zijne schouders. Vrij
willig! neen veelal in weerwil van de
smeekingen en gebeden van vrouw en
kinderen! Was hier aan 't woord iemand
die de verheffing van 't Nederlandsche
volk alléén verwacht van eene verbeterd
belastingstelsel en niet van het aankwee
ken van moreele en algemeen christelijke
beginselen?
Ecarteeren wij deze beschamende bate
(van f26,684988 in 1902) uit schrijvers
en ook verder uit ons betoog, na erop
gewezen te hebben dat de meermalen
plaats gehad hebbende verhooging weder
om niet geschiedde om lager invoer
rechten te houden (misschien wel bij
't tegenwoordig ministerie bij haar, echter
weder ingetrokken ontwerp), doch omdat
men daarin vroeger ook een middel
zag om het drankgebruik en mis
bruik te breidelen dan blijkt het
Er gingen maar weinig menschen met
den sneltrein naar Hamburg, daarom kon
ik gemakkelijk het perron overzien,
waar het zoo licht was als bij dag. Ach
teraan, bij den laatsten waggon, stond
een heer met een grijzen baard naast
een jonge damede laatste had een
nauwsluitend reispakje aan en ze had
een verrekijker aan een riem omge
hangen. Meer zag ik niet, behalve
den glans van goudblond haar en de
vlugge, bevallige beweging, waarmede
het jonge meisje na haar begeleider in
de coupé sprong. Het moesten vader en
dochter zijn, want anders had de heel
de dame het eerst laten instijgen. Arthur
had niets gezien, hij stond met den rug
naar dien kant. Ik nam stevig zijn arm
en liep gauw met hem den trein langs.
Hij praatte tegen en zocht zich los te
maken.
„Waarom in den laatsten waggon?
Die slingert zoo ellendig!"
Daar begon de conducteur reeds de
portieren dicht te slaan. Met een duw
kreeg ik den argeloozen vent in de
coupé en zag nog juist dat er geen
andere passagiers in zaten dan de va
der en dochter. Arthur plofte naast de
jonge dame op het kusse» neer toen
een lang aanhoudend gefluit.
Ik stond alleen op het groote perron,
floot ook door de tanden en mompelde
Wacht maar, mijn jongen, het is wel
goed dat je eens duchtig heen en weer
bedrag aan accijnsen per hoofd te be
dragen:
Suiker f 3.17.
Geslacht - 0.61.
Zout - 0.30.
Bier - 0.25.
Zonder dit bedrag gering te schatten
komt het ons voor niet van overdrijving
vrij te pleiten wanneer schrijver beweert
dat „de Nederlanders overpakt zijn met
loodzware belastingen", en wat de accijns
op Tt geslacht betreft al zijn wij
daarvan ook geen voorstanders „eene
zwaarwegende belasting op de vee
fokkerij".
En wanneer de heer O. daaruit besluit
dat hier te lande als uitvloeisel daarvan
geen geld belegd wordt in nationale
nijverheid, daar wordt dit weersproken
door de cijfers gepubliceerd inde Stati
stiek van het Koninkrijk der Nederlanden
(Bescheiden betreffende de geldmiddelen
1902). In dat jaar toch bestonden in
Nederland
3566 naamlooze vennootschappen met
een gestort kapitaal vanf1097,803956,
tegen 2115 met een gestort kapitaal van
f723,048,078 in 1897.
Dat dit kapitaal hoofdzakelijk zóó
niet uitsluitend toebehoorde aan hen
die hier te lande hun woonplaats
hadden, daarvoor strekt tot bewijs de
statistiek der successie en overgangs
rechten over gemeld jaar volgens welke die
belasting betaald werd over f37,411,854,-
aandeelen of geldleeuingen ten laste
van binnenlandsche maatschappij en van
geldhandel, koophandel of nijverheid,
reederijen enz. Aangenomen toch dat het
maatschappelijk vermogen in 35 jaar
vererft dan wijst dit op een bezit in
Nederland van rond 1309 millioen.
Wat blijft er bij deze cijfers over van
schrijvers uitspraken als deze: „tenge
volge van de lago invoerrechten, welke
de nijverheid hier te lande zoo goed als
onmogelijk maken"
„Door de lage invoerrechten kan het
„kapitaal geen plaatsing hier te lande
„vinden"
En waar hij zegt dat de hooge accijn
zen drukken „als een looden last op de
fabrikatie", daar wordt het karakter dier
belasting als „indirecte" grootendeels
ontkend. Immers niet de producent, doch
de consument wordt er door getroffen.
Zoo komen wij tot de eigenlijke vraag
of verhooging van invoerrechten wensche
lijk is?
wordt geschud met haar, of ik moest
mij deerlijk vergissen.
Over Berlijn breidde zich de zachte,
vochtige herfstnacht uithet was alsof
er fijne draden door de lucht vlogen, en
ik dacht telkens en telkens weer: hoe
wordt toch in nevel en duisternis het
lot van een inensch geweven
Een week later ontving ik uit een
plaatsje ergens achter in Holstcin een
brief van Arthur. Hij schreef
Verrader
De beschrijving die ik je te Berlijn
van miju Hans heb gegeven moet wel
buitengewoon nauwkeurig zijn geweest,
anders had je haar niet in een omme
zien herkend en mij als passagiersgoed
bij haar in de coupé geworpen. Aan
een toeval geloof ik namelijk volstrekt
niet, dat zou nog veel wonderbaar
lijker wezen dan al het andere dat mij
reeds is overkomen.
Zoo zat ik dan naast Hans, maar ik
herkende haar eerst niet, dat werd mij
door twee sluiers beletde eene hing
over de lamp, de tweede over haar
gezicht. O ja, er was nog een derde,
die is eerst later van mijn oogen weg
gevallen„Papa", op de bank te
genover ons, had zich reeds in zijn volle
lengte uitgestrekt en zijn neus in het
kussen gestoken zijn zenuwgestel was
natuurlijk niet zóó vatbaar voor indruk
ken, dat hij mij bespeurd zou hebben
A\ dadelijk merken wij op dat deze
niet synoniem is met deze andere: Vrij
handel of protectie? Immers niet allen,
die vóór invoerrechten zijn, zijn ook
vóórstanders van protectie omdat en
wij missen die onderscheiding geheel in
't artikel des heeren O. en noemden
daarom zijne beschouwingen éénzijdig
deze tweeërlei karakter kunnen
hebbeu.
Zij kunnen de strekking hebben:
1°. Van fiscale rechten.
Als zoodanig zijn zij te verdedigen.
Accijnzen (d. i. belasting op in H
land zelf geproduceerde goederen) en
invoerrechten (d. i. belasting op in ?t
buitenland vervaardigde goederen) zijn
deeleu van dezelfde belastinggroep. Zij
behooren met elkander in verband te
staan, elkander aan te vullen en te
ondersteunen.
Aan te vullen doordat gelijke belasting
moet worden geheven als invoerrecht
van de buitenlandsche producten als aan
accijns betaald wordt van binnenlandsche
producten van gelijken aard. Geschiedt
dit niet dan heeft de buitenland
sche fabrikant een voordeel boven
den eigen fabrikant. Uit dit oogpunt
beschouwd kan men zelf een invoerrecht
op de eerste levensbehoeften verdedigen
omdat deze ook hier te lande onder den
een of anderen vorm een penningsken
bijdragen aan de schatkist.
Worden echter de invoerrechten hoo
ger opgevoerd, dan nemen zij 't karakter
aan van:
2°. Beschermende rechten, be
dragen waarmede de binnenlandsche
industrie bevoorrecht wordt. De ver
hooging, die men het thans geldend
tarief wil doen ondergaan draagt onmis
kenbaar dit kenmerk.
Of dit voor ons land wenschelijk is?
De heer O. zal het met ons eens zijn
dat er nog heel wat water door onze
rivieren zal vloeien eer hieromtrent een
stemmigheid is verkregen.
Gewoonlijk wijst men ter aanprijzing
van dit stelsel op Duitschland, doch als
tegenhanger mag Frankrijk genoemd
worden.
Het was dus onjuist van den schrijver
om het te doen voorkomen alsof bet
hier alleen betrof eene heffing van wat
meer of minder invoerrechten. Neen, een
dieper grond zit daar achter; deze:
Zal Nederland verlaten het stelsel van
terwijl ik achter hein zat. Maar Hans
heeft mij terstond herkend, 't Is waar,
thans spreekt ze het met een schelinsch
lachje tegen ze zegt dat het verbeel
ding van mij is en mannelijke ijdel-
heidmaar ik weet het uit een kleine
bijzonderheid. Zij zat in den eencn
hoek, en in den andere lag een reis
deken toen ik naast haar neerviel, zag
ze mij van ter zijde aan, schoof het
voiletje wat op en trok zich in haar
hoekje terug. Wanneer ze mij voor een
vreemde had gehouden, zou ze de|reis-
deken hebben weggenomen, zoodat ik
in den anderen hoek^ kon zitten. Maar
nu zaten wij naast elkaar, het licht
daarbuiten verdween, weldra waren wij
in duisternis gehuld.
Hoe het kwam weet ik niet, het kan
de wijn niet geweest zijn dien ik met
jou bij Tlabel had gedronken, het was
zeker haar rustige nabijheid opeens
je weet ik heb er altijd zoo'n hekel
aan nachts te reizen kreeg ik
een onbeschrijfelijk, zalig gevoel van
droomerige rust, zooals ik in mijn
kindschheid had, als Moeder mij in haar
armen nam. Ik geloof zelfs dat mijn
oogen enkele seconden gesloten bleven
en mijn hoofd van zelf naar den rech
terkant gleed, want plotseling richtte
ik mij een beetje verward en ver
schrikt op.
Slot volgt).