No. 16.
Woensdag 24 Februari 1904.
ie Jaargang
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Buitenland.
Uitgave van de Vereeniging ,,DE EEMLANDER".
Wat onze jongens niet mogen lezen.
FEUILLETON.
HET NOODLOTTIGE TESTAMENT.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
Redacteur: P. van der Meer Jzn.
Bureau
(voorloopig)
Beekesteinsehe Laan 32.
Ahonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per postj - 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentiën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Er is een tijd geweest, waarin veel
gebazeld werd over een zoogenaamde
vrije opvoeding, waarmee men dan be
doelde, dat do»- ouders zich zoo min
mogelijk nhunne kinderen moesten
bemoeien eij aRes wat naar opzettelijke
inwerking op de vorming van den wil
geleek, achterwege moesten laten. Zoover
ons bekend is< zijn geen erhstige men-
schen gefeest", die dat sjrfsel consequent
hebben 'toegepast. „Niémand houdt het
vol, zijn kiadereg. maar aan hun lot over
te laten en 't.gèheelen al van het toeval
afhankelijk stellen, wat er van hen
terecht komt. 't Is een kostbaar voor
wendsel voor die ouders, die zich uit
gemakzucht weinig met hun kroost be
moeien
„Mijnheer, ik ben voorstander van een
vrije opvoeding"Boem
Het doel van de opvoeding moet zijn
onze jongens en meisjes zelfstandig te
loeren denken, hen er toe te brengen
dat zij handelen naar vaste zedelijke
stelregels. Er komt een leeftijd, waarin
de opvoeding haar dwingend karakter
moet verbezen om over te gaan in
leiding, waar gebod en verbod ver
vangen wordt door raadgeving^ door
gemeenschappelijk overleg.
't Is niet mogelijk dien leeftijd aan te
geven door een cijfer. Het tijdstip, waarop
luen zijn kinderen aan zich zelf kan
overlaten, wordt niet langs wiskundigen
weg vastgesteld, het hangt af van de
individueele ontwikkebng van den patiënt
zelf. Maar om een sterk sprekend
voorbeeld te geven: als uw tienjarige
knaap bij U komt, met de vraag: Pa,
mag ik geld om sigaren te koopen, of:
„Pa, mag ik ook een bittertje voor het
eten", dan zal toch niemand den tien
jarige aan het verstand trachten te bren
gen, welke nadeebge gevolgen het gebruik
van nicotine of alcohol vooral voor kin
deren heeft, om het d;ïn aan zijn oordcel
over te laten of hij al of niet de ge
woonten van Papa zal volgen, maar
ieder zal toch zeker met den noodigen
nadruk zeggenjongen, ik wil volstrekt
niet hebben, dat je rookt, het is heel
slecht voor je, maar onthoudt vooral, ik
verbied het je, en daarmee uit. Kinderen
moeten er aan gewend worden te gehoor
zamen.
Ze moet er aan gewend worden.
2.
Dalberg's blik deed haar verstommen.
Hij naderde haar, zonder zijn hoed uit
de hand te leggen, zonder een stoel te
nemen, dien zij hem trouwens ook niet
bood.
„Mevrouw Berning," zeide hij met
ernstige stem „weet gij reeds, wat voor
weinige minuten hier gebeurde
De dame vertrok geen spiervan haar
gelaat. „Een (benaar bracht mij de lang
voorziene tijding," antwoordde zij rustig.
„Om evenwel weder op het testament
te komen, zoo
„Het is volgens de wet niet van kracht
geworden, mevrouw Berning 1"
„Niet Zij schreeuwde het uit.
„Niet, mijnheer Eu wat verlunderde
het onzinnige plan
„De dood, mevrouw."
Hij nam uit zijn tasch het niet onder-
teekende testament, en toonde haar het
spoor van de afgevallen pen.
„Aan het document ontbreekt de
eigenhandige onderteckening van den
erflater," ging hij verder, „het is de
uitdrukking van hetgeen Andreas Ber
ning in z\jn laatste oogenbbkkcn ge-
De gewoonte en het voorbeeld
zijn de machtige factoren bij de opvoeding
van jeugdige kinderen. Zij kunnen zich
omtrent zedelijke waarheden nog geen
vaste overtuiging vormen. Dit moet het
doel der opvoeding zijn, doch dat slechts
bereikt kan worden door het jonge kind
te gewennen aan het goede, het zoo min
mogelijk met de ondeugd in aanraking
te brengen. De meeste ouders zien dit
tot op zekere hoogte wel in, en zullen
bijv. invloed uitoefenen (met beleid na
tuurlijk), op de keuze van spcclkame
raden voor limine kinderen; ze zullen
ze niet laten verkecren in huishoudens,
waar een ruwe toon heerscht, waar de
huisgenooten elk oogenbbk overhoop
liggen enz. Dit lijkt ons goed gezien
want de waarheid, dat de invloed van
het slechte voorbeeld grooter is dau die
van het goede is zoo oud als de weg.
Vraag het ieder, die onderwijs geeft in
een klasse, hoe een individu soms in
staat is de geest van een klasse te be
derven. Dezelfde zorg, die ernstige ouders
besteden om er voor te waken, dat hun
kinderen zooveel mogelijk verkeeren in
een geschikt milieu (we denken hier
natuurlijk aan een milieu geschikt in
moreclen zin) diezelfde zorg zouden
we ook aangewend willen zien bij de
keuze van de lectuur onzer jongens en
meisjes.
Slechte boeken oefenen vaak nog
slechter invloed uit dan verkeerde kame
raden.
Meer dan vroeger houdt zich in de
laatste jaren de critick bezig met kin
derboeken. We achten dit een zeer ge
lukkig verschijnsel. Daardoor toch zijn
we in staat onze kinderen te behoeden
voor lectuur, die ecu schadelijken, zelfs
noodlottigen invloed op hen kan uit
oefenen. Niet ieder heeft tijd en lust
om de boeken waarmee onze meisjes en
jongens zich vermaken door te zien en
zich te overtuigen of ze wel geschikt
voor hen zijn. Of er evenwel van die
critiek door de betrokken ouders wel
genoeg nota genomen wordt onze
ervaring hieromtrent doet ons twijfelen,
vandaar dat we in dit blad over dit
werkelijk ernstig onderwerp eenige op
merkingen niet misplaatst achten.
Sommige ouders meenen te kunnen
volstaan door er tegen te waken, dat
hunne kinderen geen „groote menschen-
boeken" in handen krijgen, maar al wat
zich als meisjes- of jongensboeken aan
wenscht en gewild heeft, het zou rechts
geldig geworden zijn, wanneer hij nog
slechts eenige minuten langer geleefd
had. Ik hoop, ik verwacht van uwre
piëteit ten opzichte van den doode, van
uw rechtsgevoel, dat gij de getroffen
bestemmingen heilig houden zult, me
vrouw."
De dame lachte spottend.
.Wat houdt dan dit, Goddank waar-
delooze papier in, heer notaris
Dalberg verschrok heimelijk.
„Mag ik het u voorlezen, mevrouw7
Ja? Hoor dan." En hij las steeds
staande blijvend, als volgt
„Ik, Jubus Andreas Berning, vermaak
hierbij uit mijn vermogen, aan de doch
ter mijner eenige, gestorven zuster, Hen-
riette Marie Armfeld, geboren Berning,
de minderjarige in mijn huis levende
Antonia Klara Armfeld, de som van vijf
tigduizend gulden, onder dien verstande,
dat haar de rente van dit kapitaal van
af heden toegekend wordt. Evenzoo be
veel ik, dat het jonge meisje, tot haar
trouwen in huis blijft en geheel als een
dochter des huizes behandeld wordt."
„Niet waar, mevrouw Berning," zeide
smeekend de notaris, „gij zult dit er
kennen
De weduwe nam langzaam plaats op
de 6ofa, terwijl zij den bezoeker een
6toel bood, hetwelk deze evenwel onop
gemerkt liet.
„Ik zal mij aan den ten opzichte van
komt melden is welkom. En toch dit
standpunt is verre van juist. Oeef uw
jongen of meisje van 15 of 18 jaar liever
een „Camera Obscura" sommige van
de Romans van Van Lennep in handen
dan veel, wat door schrijvers en uitgevers
voor onze jeugd geschikt geoordeeld
wordt. Hoewel wij noch de Camera, nëch
de Romans van Van Lennep als bij
uitstek geschikt voor kinderlectuur
zouden aanbevelen, Ferdinand Iluyck of
Pieter Stastok zal minder kw7aad doen,
dan do verleidelijke, tot navolging prik
kelende jagers- en Indianentypeii uit de
kinder-sensatie romans van Gustave
Aimard en zooveelanderelndianenbooken.
Aimard om bij dezen schrijver even
stil te staan heeft een voor kinderen
wegslepende stijl. Zijn werken zijn
spannend in hooge mate.
Hef melodramatische werkt krachtig
op onontwikkelden, op kinderen in de
eerste plaats, doch ook op weinig be
schaafde ouderen. Misschien was 't de
moeite wel waard eens te onderzoeken,
of 't niet mogelijk zou zijn, om van die
volkseigeuschap gebruik te maken, om
van het tooneel een opvoedende kracht te
doen uitgaan op het volk. We hopen daar
later op terug te komen. Doch afgezien
van deze kwestie, voor kinderen is dit
genre bepaald ongeschikt, 't Heeft een
te grooten en te nadeeligen invloed op
hun zenuwleven en het bederft hun goe
den smaak.
Niet met gezonde belangstelling, doch
met koortsachtigen haast wordt dergelijke
lectuur door de jeugdige lezers verslon
den. In een paar uur is een boek van
2 a 300 bladzijden verteerd. Bladzijde na
bladzijde wordt ongeloofelijk snel doorge
vlogen wat niet noodzakelijk is om de „han
deling" te kunnen volgen wordt overgesla
gen. Dat door een dergelijke sterke prikke
ling van de verbeelding de studielust
niet bevorderd wordt ligt voor de hand.
We hebben 't gezien, hoe een openge
legen „roman" van Aimard onder de
studieboeken werd weggemoffeld om elk
oogenblik, dat er toezicht ontbrak, het
leerboek door den „roman" te vervangen.
In blouse of kiel werd het boek soms
meegevoerd naar school of naar elders
en op alle mogelijke en onmogelijke plaat
sen werd gauw nog eens een hoofdstuk
gelezen. Wc hebben jongens gekend, die
bepaald verslaafd waren aan Aimard-
boeken als een dronkaard aan alcohol.
En toch zijn die soort nog niet de
meest nadeclige kinderwerken.
Hoeveel in de boeken van Aimard
en zijn navolgers tal van bloedige too-
ncclen voorkomen, wraakzucht en on
mogelijke avonturen schering en inslag
zijn, de toon van de dialoog is zelden
ruw. De schrijver geeft nimmer zeden-
kwetsende scènes terwijl over 't algemeen
de Hollandsche vertaling vrij goed ver
zorgd is. Daarbij komen er iu sommige
werkjes vrij goede natuurbeschrijvingen
voor en weet de schrijver sympathie op
te wekken voor trouw aan het gegeven
woord. Dat de Franschen, die hij schetst
bijna altijd fatsoenlijke lui zijn en de
schurken tot de Engelsche of Mexieaan-
sche natie belmoren of tot de Roodhui
den is natuurlijk een schaduwzijde, doch
aan dat euvel gaan overigens vrij goe
de kinderschrijvers eveneens mank.
Het goede zij 't ook negatief-
dat we van .Aimard nog kunuen zeggen
kunnen we niet vinden in een soort
van lectuur, dat in de laatste jaren
zich hier begint in te burgeren onder
onze jongelui van 12 tot 16 jaar; wc
bedoelen de z. g. detective-romans, na
volgingen naar wij meenen van de
Sherlock- Holmes avonturen.
Deze werkjes staan op nög lager peil
dan de genoemde Indianen-boeken. Wc
hebben er op het oogenblik, dat we dit
schrijven, een zestal voor ons liggen,
waarvan we even een paar titels willen af
schrijven.
1. De zwervelingen van New-York of
het Gestolen kind. 2. Buffalo Bill's sprong
om het leven of de Witte Dood. 3, De
Magnetische Loeomotiefs of in dienst der
Justitie. Enz. enz. de een al mooier dan
de ander.
De omslagen trekken de aandacht
door schrille bonte gravures, die een
verschrikkelijke scène uit het boekje
voorstellen. De titels spreken al voor
zich zelf, maar als men de boekjes door
bladert komt men tot de ontdekking,
dat de inhoud nog onmogelijker is dan
men zich had voorgesteld. Bovendien
zijn sommige toespelingen op verhou
dingen tusschen mannen en vrouwen
van dien aard, dat alleen daarom elk
verstandig ouder, die ze in de handen zij
ner kinderen ziet er toe zal komen
ze zoo spoedig mogelijk te ver
scheuren of te verbranden. We vinden
het niet gewenscht om hier iu dit blad
te citeeren, maar we raden den twijfe
laar aan zich eenige exemplaren aan te
mijn zoon, gepleegden roof, in geen enkel
opzicht houden," zeide zij scherp. „Het
geheel is onzin, van 't begin tot 't
eind. Mijn nicht blijft hier niet in huis,
noch ontvangt zij eenig geschenk."
Dalberg verschrok niet meer.
„Wat," riep hij, „gij wilt het onge
lukkige kind verstooten, mevrouw Ber
ning Onmogelijk
De dame fronste de wenkbrauwen.
„Ik laat de ongaam gedulde vreemde
gaan, dat is slechts alles."
De oogen van den eerlijken man
vlamden. „Maar," riep hij opgewonden,
weet gij wel zeker, of uw gestorven
man, voor deze schikkingen, niet zeer
speciale gronden had, mevrouw
Nu schrok zij zoo hevig, zoo plotse
ling, dat het hem niet verborgen kon
blijven.
.Gronden, heer notaris? Gronden?
Heeft Andreas u soms iets mede
gedeeld
Dalberg twijfelde. Een ja, een half-
toestcminend antwoord slechts, en de
overwinning was behaald. Slechts eenige
sekonden duurde de strijd, toen schudde
hij het hoofd,
„Neen mevrouw Berning, geen woord."
„Ah De dame drukte den zak
doek, tegen haar lippen, zij sidderde.
Het haar voorhoofd overtrekkende rood,
deed zien hoezeer zij getroffen was.
„Ons gesprek is geëindigd, mijnheer
Dalberg," ging zij opstaande voort. Mijn
besluit staat vasthet kind moet da
delijk na de begrafenis het huis uit."
„En waarheen, als ik vragen mag
Toni is zonder eenig vermogen, me
vrouw moet uw nicht in bet armenhuis
terecht komen 1"
Mevrouw Berning schudde het hoofd.
„Dat het haar welga, ik bekommer
mij om haar lot in geen enkel op
zicht."
De oude heer greep zijn hoed, welke
bij in 't vuur van 't gesprek op de tafel
had gelegd. „Dat de hemel liet u ver
geve," sprak hij en wilde zich verwijderen.
Zij lachte, het hoofd trotscher opheffende.
„Nog iets, mijnheer als ik u vragen
mag! Het zoogenaamde testament is
toch in ieder geval mijn eigendom, niet
waar U zult ongetwijfeld de goedheid
hebben, dat papier hier te laten, waar
voor ik u verzoek, mij zoo spoedig mo
gelijk uwe rekening te doeu toekomen.
„Dank u zeer, Mevrouw," zei hij bijna
beleedigcnd. „Het stuk papier is door
mij betaald, de schrijver ook ik weet
dus niet wat van die dingen uw eigen
dom is. Uw dienaar Mevrouw."
Hij was er uit, eer zij hein tegen
houden kon, en ongeschonden bleef in
zijn tasch het fatale document, welks
inhoud zij zoo gaarne voor de wereld,
het liefst nog voor haar eigen bewust
zijn, verborgen had. Dat écue bittere
gevoel bedierf geheel den behaalden
triomf, maar toch verkreeg langzamer-
schaffen, en die eens te lezen en we
zijn zeker hem aan onze zijde te krijgen.
Bovendien heerscht bijna doorloopend
een ruwe toon, terwijl taal en stijl (de
meeste dier producten zijn vertaald) in den
regel veel te wenschen overlaten.
Wc kunnen niet ernstig genoeg tegen
deze zenuwprikkelende lectuur waar
schuwen. Het moge waar zijn, dat zoo
als een onzer kennissen beweerde, dat
die werkjes niet voor kinderen bestemd
zijn, we spreken uit ondervinding, als
we beweren, dat ze heel veel door jon
gelieden gelezen worden. De gelegen
heid om ze te krijgen is dan ook ge
makkelijk genoeg. Voor den prijs van
10 ct. heeft men een heel boek, terwijl
men niet naar een boekhandelaar be
hoeft te zoeken, dewijl de meeste ze bij
stapels ill voorraad hebben. Worden de
jeugdige hersenen eenmaal aan dergo-
lijken kost gewend, de smaak voor wat
goeds en wat degelijks wordt bedorven.
Ook later zullen ze voor een werkelijk
goeden roman weinig gevoelen.
Uit de lezers van Aimard, van de
detective-romans en andere lectuur van
hetzelfde kaliber, daaruit worden later
de lezers gerecruteerd die alleen van ge
peperde, vaak van perverse lectuur hou
den.
Mogen wc de oogen van enkele ouders
door deze opmerkingen op een werkelijk
voor hen belangrijke zaak gevestigd heb
ben, wc zulien den tijd, die we voor het
schrijven ervan besteed hebben, niet ver
loren achten.
In een volgend artikel zullen we de
aandacht van onze lezers verzoeken voor
„Mooie kinderboeken."
Balfour's geknoei. De
oorlog. tiet treilen te
luud.
De hertog van Devonshire
heeft nu ook ill het Hoogcrhuis gespro
ken over het geknoei van Balfour om
de vrijhandelaars uit het kabinet te
krijgen. Devonshire bevestigt, dat ei
bij hein noch bij Ritchie, Lord Balfour
of Burleigh en bij Lord George llamil-
to'n iets bekend was van het aftreden
van Chamberlain toen zij hun ontslag
indienden. Eerst toen Balfour het ruit
slag had, deelde hij Devonshire mede,
hand de onverwachte vreugde móer en
meer de overhand.
Nog slechts een half uur had zij staan
staan staren in den guren Novembernacht,
en had zij alles verloren gegeven nu eens
kampende tegen de overmacht van het
onvermijdelijke, dan weder plotseling
het naderend gevaar ontkennende. Zij
bleef in haar bezit, wie zou er ook aan
raken Niemand kon haar dwingen een
gehaat wezen naast zich te dulden.
Een lamp nemend ging zij niet vas
ten tred door de gang naar de sterf
kamer, en verwijderde met een gebie
dende handbeweging do hier wachthou
dende oude. vrouw. Toen zij alleen was,
ging zij naar liet bed en wierp de be
dekkende doek ter zijde. Haar blik
zocht zonder eenig teeken van droefheid
de trekken van den doode, met wion
zij twintig jaar in een hoogst ongeluk
kige echt geleefd luid, dien zij in den
laatsten tijd zoozeer gehaat, zoo bitter
gehaat had. Thans was alles voorbij,
alles verdwenen als ware het nimmer
geweest.
Mevrouw Berning legde haar warme,
van diamanten fonkelende hand op het
ijskoude voorhoofd vau den doode.
„Slaap, Andreas," zeide zij halfluid
„slaap, heden sluit ik vrede met je."
En toen bedekte zij weder zijn gelaat.
Zij had dezen nacht nog een ander be
zoek te doen, zij moest nog een ande
ren triomf gemeten. (Wordt vervolgd.)