No. 30. Woensdag 13 April 1904. ie Jaargang Wees U Zelf! Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging ,,DE EEMLANDER". Buitenland. Kennisgeving. De Sociaal-Democratie en de Landbouw. FEUILLETON. HET NOODLOTTIGE TESTAMENT. - ce Administratie van „De Eemlander' DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags.] Bureau Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per,jpost- 0.00 Prijs der ad verten tiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer j0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting De Burgemeester van Amersfoort brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat de blanco verzoekschriften tot het bekomen van jachtacten, vischacten en kostelooze vergunningen om te visschen, benevens voor de registratie van eendenkooien en duiven, tillen, alle werkdagen van 's voormiddags 10 tot 1 uur des namiddags, ter secretarie verkrijgbaar zijn, en maakt hen opmerkzaam op het belang dat er voor hen in gelegen is de bedoelde verzoekschriften, behoorlijk ingevuld, voor den 20 April aanstaande ter voormelde plaatse in te leveren, opdat men tijdig voorzien zij van eene acte of vergun ning voor het seizoen 1904/05. Amersfoort, den 9 April 1904. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Zooals bekend is, vormt het Program, door de Duitschc Soo.-Democraten' op het Congres te Erfurt in 1891 vastge steld, kortweg genoemd het „Erfurtsche Program" den grondslag voorde Sociaal democratie, ook in oris land. Het kan geacht worden de uitdrukking te zijn van de zuivere ,Ieer van Marx. In het bekende werk van Mr. Quack „de Socialis ten", een werk, dat ook door de Soip- Democraten als vraagbaak wordt be schouwd, leien wij dé volgende vertaling van dat Program: „De economische ontwikkeling der bui- gelijke maatschappij leidt noodzake lijk tot den ondergang van het klein bedrijf, hetwelk zijn grondslag vindt in des arbeiders bijzpnderen eigen dom van zijn productiemiddelen. Zij scheidt den arbeider van zijn productie middelen af, en verandert hem in een niet-bezittenden proletariër, terwijl de productie-middelen het monopolie worden van een betrekkelijk gering aantal kapi talisten en groote grondbezitters. Hand in hand met deze monopoliseering der productie-middelen, gaat de ver dringing der versnipperde kleine bedrijven door zeer groote onder nemingen, gaat de ontwikkeling van het werktuig tot de machine, gaat een reusachtige toeneming der productiviteit TFtj' allen hebben behoefte aan iets dat ons leven veridialiseert en daar door schooner maakt. 16 „Tomkins," zei Berning, „wat moeten wij doen? Ik heb grond aan te nemen dat de jonge man een bloedverwant van mij is. Waarheen kan hij zich begeven hebben om niet herkend te worden?" De rentmeester dacht na. „Dieper het bosch in is hij niet gegaan," zei hij, „want daar staat mijlen in 't rondte geen boom, die vruchten draagt, geen huis, geen akker Bob kan slechts te voet naar Adelaide gegaan zijn, ofschoon hij daarbij gevaar loopt van honger te sterven." Berning stond op. „Het is genoeg," zei hij op zijn gewone energieke wijze, „je hebt gelijk, Tomkins, hij sterft voor hij er aankomt. Ik wil oogenblikkelijk te paard stijgen om hem in te halen." Toni trad naderbij, zij scheen de aan wezigheid van Tomkins geheel te ver geten en merkte dan ook niet, dat de man zich bescheiden verwijderde. „Oom," smeekte zij, „lieve oom, neem in plaats van den menschelijken arbeid. Doch alle voordeelen dezer vervorming worden door de kapitalisten en door de groote grondbezitters gemonopoliseerd. Voor het proletariaat en voor de naar beneden zinkende, midden-in zich bevin dende lagen kleine burgers en boeren beteekent zij toenemende ver meerdering der onzekerheid van het bestaan, der ellende, der onderdruk king, der dienstbaarheid, der vernedering, der uitzuiging. Steeds grooter wordt liet aantal der proletariërs, steeds uitgebreider het leger der overbodige arbeiders, steeds scherper de tegenstelling tusschen exploiteerenden en geëxploiteerdeu, steeds verhittende!' de klassenstrijd tusscheu „bourgeoisie en proletariaat, die de moderne maat schappij in twee vijandelijke legers splitst, |en het gemeenschappelijke ken merk van alle industrieele landen uit maakt. De afgrond tusschen bezittenden en niet-bezittenden wordt nog vergroot door de in den aard der kapitalistischs wijze van voortbrenging liggende crisissen,welke steeds omvangrijker en schadelijker worden, de algemeene onzekerheid1 tot den normalen toestand der maatschappij maken, en het bewijs leveren, dat de productieve krachten aan de hedeijdaag- sclie maatschappij boven bet hoofd zijn gegroeid, dat de bijzondere eigendom van productie-middelen onvereenigbaar is geworden met hun doeltreffende aan wending en volledige ontwikkeling, De (bijzondere eigendom van productie middelen, welke voorheen het middel was om den voortbrenger den eigendom van zijn product te verzekeren, is thans het middel geworden om hoeren, hand werkers en klein-handelaren te onteige nen, en de niet-arbeiders kapitalisten, groote grondbezitters in liet bezit van liet product van de arbeiders te stellen. tileclits de vervorming of over gang van den kapitalistischen bij- zonderen eigendom van productie middelen den grond, de mijnen en groeven, grondstoffen, werktuigen, ma chines, middelen van verkeer i n maatschapp e lij ken eigendom en de overgang der waren-productie in socialis tische voor en door de maatschappij gedreven productie, kan bewerken dat het bedrijf op groote schaal, en de steeds toenemende productiviteit van den maatschappelijkcn arbeid, voor de tot van het rijpaard den wagen, en laat mij bij u blijven! Het is mogelijk zie ik meen, er kan een ongeluk gebeurd zijn, en ook zelfs dood wil ik hem wederzien. De oude kuste haar lieete oogen. „Zoo zeer, zoo grenzenloos, bemin je hem?" vroeg hij verwonderd. „Ja oom, neem mij moe! Zoo zeer bemin ik hem!" Hij droeg haar in den wagen en ge durende den tocht zaten zij, zonder te spreken onrustig tegenover elkaar. Hoe geheel moest hij alle hoop hebben op gegeven, dat hij zoo de ecnige, die hem toebehoorde ontvluchtteOveral werd gevraagd, hij alle huizen halt gehouden, maar niemand had den vluchteling ge zien. Er vergingen een dag en een nacht, ook viel reeds de avond van den twee den dag en nog was Oskar niet ontdekt. De paarden werden afgespannen, Ber ning en zijn nicht waclitten in een hut aan den weg tot den morgen; zij waren treurig gestemd bijna moedeloos. Tot Adelaide was nu verder een boomlooze, onbewoonde wildernis, wat zouden ze daarin nog vinden? Bij 't aanbreken van den dag, zette de oude de reis voort, en nog had hij geen kwartier geredcu, toen hij zich plotse ling merkbaar verheugd tot zijn nicht weudde. „Hier zijn goudzoekers voorbij gekomen. Toni," riep hij, „een hcele karavaan, welke naar het Minendistrict dusver geëxploiteerde klassen in plaat9 van een bron van ellende en onderdrukking tot een bron der hoogste welvaart en van algemeene harmonische volmaking zal worden." Als feit wordt dus aangenomen: ac cumulatie vau de productiemidde len (ook van den grond). En nu wordt dit feit voor den Landbouw b. v. be slist door de Statistiek gelogenstraft. De indeeling van de landbouwende bevolking in twee klassen: Kapitalisten (3 uitzuigers) en proletariërs uit- gezogenen) slaat dan ook al heel slecht in en past op de werkelijkheid als een tang op een varken. Yele kleine boer tjes, keuterboertjes, hebben een veel zwaarder strijd om het bestaan dan ver schillende veldarbeiders. Volgens een orthodox-Hai-xi9t zijn ze echter toch niet anders, daar gaat niets van af, dan de varkeus, die zich vet mesten ten koste der arbeiders. Zoo brengt de soc. democratische theorie het nu eenmaal mede. De heer Troelstra, als practicus, zit met het geval al heel weinig ver legen. .Zonder blikken of blozen lijft hij eenvoudig een deel der kapitalisten (nl. die z.g.n. keuterboertjes) bij het proletariaat in en doet alle moeite ze voor zijn sociaal-democratischen wagen te spannen, d. w. z. ze te bewegen, bij verkiezingen op zijn candidaten te stem men. Dit is den onvervalschten Marxist Dr. Gorter echter te gortig en deze heeft tegen deze „begmselverzakiug" steeds en krachtig geprotesteerd. Zoo verdeelt do agrarische quaestie dus de sociaal-democraten in tweekam pen. De zaak is van hoog belang. Wij, vrijzinnigen, wenschen de wel vaart van het landbouwende Nederland, zooals wij in ons eerstvolgend nummer uitvoeriger uiteen zullen zetten, 0. a. als volgt te bevorderen: a. In de hand werken, dat het klein grondbezit zich uitbreidt. b. In de hand werken, dat de land- bouwer tevens land eigenaar is. Een deel van de sociaal-democra ten gaat daarin met ons mede, maar wordt daardoor natuurlijk zijn soc.-demo- cratischc leer ontrouw. Immers: die leer zegt, dat het kapi talisme bezig is, den soc.-democratischen toekomststaat te brengen, doordat het de productiemiddelen (dus ook den grond) trekt. Let op, voor den avond hebben we den vluchteling gevangen." Hij veranderde de tot nu toe gevolgde richting, de ingeving van het oogeii- blik dadelijk gehoorzamend. Wees nu vroolijk, mijn kind," riep hij, „geloof me, we vinden hem vast en zeker." Maar het gelaat van het meisje ver schrikte hem weer. Toni geleek een lijk, zij lag met gesloten oogen als leven loos in den wagen; hij wist het, als Os kar niet terugkwam, dan was zij ook verloren. De paarden vlogen letterlijk men gunde ze haast geen rust om te eten, s Middags passeerde men een pleis terplaats van de karavaan, toen nog eenige bange uren, steeds het spoor volgende, en eindelijk zagen zij de vuren van landgenooten. Spelende kinde ren zongen een bekend lied. „Kent ook gij dat lied nog?" fluis terde Berning zich over zijn nicht heen- buigend. „Kom, Toni, wij zullen hem gaan zoeken." Maar zij schudde het hoofd. „Ik kan niet, oom! Verlang het niet, van mij!Ga alleen." En hij begreep haar. Nog een kus en een vertrouwelijken handdruk en hij ging tusschen de tenten, 0111 overal te vragen en te onderzoeken, steeds grootere belooningeu biedend, maar te vergeefs. Niemand had den in steeds minder handen opeenhoopt en dus den eiudelijken overgang in staats- handeu gemakkelijker maakt. Maar ook komen ze hiermede conflict, dat de staat ten slotte eigenaar moet zijn van alle productiemiddelen, dus ook van allen grond en van alle landbouwwerktuigen en gereedschappen. Wc zien, dat de agrarische kwestie den sociaal-democraten een harde noot te kraken geeft. Onze S. D. A. P. zou hot op haar tiende congres te Dordrecht onderne men, een program vast te stellen, daarin voorgelicht door eeu agrarische commis sie. Het puilt is echter uitgesteld tot het volgend jaar. Zij blijft dus met do zaak weer een jaar in de maag zitten, zooals de Duitsche sociaal-democraten reeds van 1895 al veel over de agra rische quaestie gepraat en geschreven hebben, zonder het echter tot een agra risch program te hebben kunnen bren gen. De twee uitvoerige werken nl. Kautsky „Die Agrarfrage" en David „Socialisinus uud Landwirtschaft", nemen een tegengesteld standpunt in. Waar Kautsky uitspreekt: De onver mijdelijke ondergang van het kleinbe drijf (in den landbouw) is de roodc draad, die door mijn brochure loopt," zegt David, dat „de leer van decon centratie der bedrijven in den landbouw niet opgaat", maar vooral ook, „dat het privaatbezit van de productie mid den in den landbouw niet opgeheven kan worden." Op de liberale partij (liet woord libe raal in zijn ruimste beteekenis) rust de plicht den landbouw te hulp te komeu. Op welke wijze zullen wij, als gezegd, in ons volgend nummer aaugeven. Maar niet door protectionisme, dat niet den nijveren landbouwers en landarbeiders ten goede komt, jmaar den geen hulp bchoevenden landeigenaar. Doch ook niet op de wijze der sociaal-democratie, die door hunne Marxistische dogma's het agrarisch vraagstuk niet onbevangen kunnen beoordeelen. vluchteling gezien. Hij begon zelf te twijfelen, zou hij alleen naar den wagen moeten terugkceren en haar de bood schap brengen. Het zou haar dood zijn. Nogmaals ging hij aan 't onder zoeken. A'oor een drietal mannen ble»f hij staan en keek vorschend van den eeu naar den ander. „Den man, dien ik zoek, moeten jullie ontmoet hebben," zei hij, „het kan niet anders, want je komt van Adelaide en hij ging juist dezen weg. Duizend dollars voor hem, die mij zegt, waar ik hem kan vinden." Dit aanbod werkte als eenelectrische schok. Berning zag dat men door leu gens, hem meer geld uit den zak had willen kloppen. Ik wil het U zeggen, Heer," riep een der mannen. En: „Half mij of er gebeurd een ongeluk!" schreeuwde eeu tweede. Berning voorkwam de opkomende twist. „Je bent met je drieën," zei hij koelbloedig, „vijfhonderd voor ieder maar help mij nu dadelijk." De eerste spreker stond op. „Ik zal u den weg wijzen, I leer" sprak hij, mijn ka maraden gaan mee en u geeft 011s het geld, anders zijt gij uw leven niet meer zeker. In de woestijn geldt slechts het recht van den sterkste, daarom konden wij arme duivels, die zelf gebrek hebben, den vreemden man niet verder mee nemen; hij is daarginder blijven liggen." Berning verschrok. „Dood?" vroeg De warme kas. Rusland en Japan. Men zingt tegenwoordig nogal den lof van de nieuwe Engelsehe wet op de immigratie, ondanks de tegenstanders die niets anders erin zien dan een ver momde bescherming van den nationalen arbeid geheel in overeenstemming met den geest die het tegenwoordige Engel sehe Kabinet beheerscht. Nee», zeggen de voorstanders, een gemaskeerde protectie van den Engel- sclion werkman tegen den buitenlandschen kameraad, die meer op hongerlijden is getraind dan hij, is de wet niet. Tot lieden toe bestond in Engeland geen wettelijk voorschrift, krachtens het welk de ongeweiischte vreemdeling de zieke, de vagebond, de moreel ge vallene, de internationale zwerveling ook naar den geest, te weren, een toe stand, dien men in zekeren zin in de meeste andere landen niet weer vindt, waar liet gebrek aan middel van bestaan hetzelfde beteekent als een enkele reis naar de grenzen. 111 Engeland is dien- tengevolle het aantal internationale pro stituees, souteneurs en misdadigere, die eenmaal den voet op Engelscheu bodem hebbende niet meer verwijderd kunnen worden, uiterst groot. De nieuwe wet weert jiedcr, die in Engeland drie maanden gevangenisstraf onderging, ten tweede alle prostituees, souteneurs en zoodanige personen, die ten laste komen van de openbare lief dadigheid of met „besmettelijke of weer zinwekkende ziekten" zijn behept. Be halve dan dat over de laatste eigenschap moeielijk een vast criteria kan gevonden worden, ziju beide voorschriften uitvoer baar. Anders is het met het door de wet voorgeschreven onderzoek naar de antecedenten. Immigranten, bedoeld zijn vooral Russische Joden en Italianen, zullen op een register worden gebracht, voor zooverre ze aankomen in erkende landver- huizersbooten. De vraag doet zich nu voor of onder de eerate-klas passagiers niet evengoed ongeweiischte vreemdelingen zouden kunnen zijn. En John Bums ging in zijn kritiek op deze bepaling zoover dat hij verklaarde eerst dan voor de wet te zullen stemmen, als ook de in Hyde Park wonende Zuid-Afri- kaansche mijn milhoenairs ouder de hij. „O neen, Heer, slechts afgemat, maar wij hadden op onze karren voor hem geen plaats meer. Kom 1111, het is niet ver." De vier mannen liepen onge- geveer een kwartier tot aan den voet van een heuvel. Hoog, lang gras was daar overvloedig aanwezig bloemen; bloei den in 't rond en tusschen de blaadjes gonsden de insecten. De goudzoeker wees op een bocht van het voetpad. „Daar ligt hij, Heer!" Berning hep zacht verder. Midden in het liooge gras lag uitgestrekt een men- schelijk wezen, de oogen gesloten, 0111 den mond een smartelijk lachje, bijna onkenbaar, niets gelijkend op den levens- lustigen jongen man, dien hij eens voor zich gezien had, maar toch bloed van zijn bloed, de zoon van ziju eenigeu broeder. „Oskar," zei hij met moeite zijn stem beheerschend, „Oskar, mijn beste jongen." De ongelukkige opende plotseling de oogen; hij maakte een beweging als wilde hij opspringen, maar zonk dade lijk terug. „Laat mij hier sterven, oom,' fluisterde hij, „ik heb mij onwaardig ge dragen, den dood te zoeken, maar ik smacht naar rust. Mijn leven is reeds lang doelloos." „Onzin, jongen, onzin" zèidedeoude. „Koin, gauw, je nicht wacht." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 1