Binnenland.
wettelijke bepalingen koraen te vallen.
Bovendien, wil de controle inderdaad
toereikend zijn, dan moeten ook de salon
booten uit Calais worden geïnspecteerd
wat het Engelsche reizende publiek nu
weer minder aangenaam zal zijn. Waar
bovendien de Engelschman een afkeer
heeft van elke inmenging van de over
heid in particuliere aangelegenheden is
liet niet onmogelijk dat de bepaling der
wet uit het vagevuur van het parlemen
tair debat in heel andere gestalte zal te
voorschijn komen.
Een merkwaardigheid is nog dat waar
de wet de uitwijzing van misdadigers
etc. mogelijk maakt, het Hooggerechts
hof in de Kaapkolonie juist dezer dagen
heeft uitgemaakt, dat de Engelsche kroon
die bevoegdheid toekent, zoodat de wet
in dat opzicht geen novum stelt. Men
weet dat in Engelsche archieven bergen
oud-papier rusten, waaruit zoo wat alles
te halen valt, wat een jurist niet een
goeden neus er in vinden wil.
Om het ontwerp en het drijven der
regeering rationeel te belichten, behoeft
men niet in de eerste plaats de bemer
king, dat datgene wat ze voor Engeland
vreest, als een plaag loslaat over Zuid-
Afrika, Koelies n.m. waaronder de mis
daad tiert als kastanjeknoppen in het
voorjaar, en besmetting woekert als
kroos in de sloot. Afgescheiden van
die tweeërlei politiek, die met alle kwaad
dat een koelieinvasie meebrengt een
niet te hoogen prijs vindt voor de wel
vaart van de mijneigenaars, kan men
hier bemerken dat in vroeger dagen,
toen Engeland nog hoogerop ging in
de rij der volken, de immigratie niet
ongewenscht werd geacht, toen verlangde
men wel bekwame Italiaansche arbeiders
om de terresso-vloeren te leggen in de
paleizen van Londen, en wel artisten
om de Engelsche wereld te vermaken;
toen was de toegift van duizend niets
doeners op een talentvol buitenlander
niet te veel! Maar de tijden zijn veran
derd en Engeland bemerkt het tot zijn
nadeel. Goed en kwaad, dat uit het bui
tenland komt wordt geweerd, om het
eigen middelmatige niet aan concurrentie
bloot te stollen, waar vroeger het bui-
tenlandsche goede gewenscht werd als
een kader voor in het inlandsch voor
treffelijke. De bekrompen politiek der
vakvereenigingen, in wier lijn de pro
tectie geheel en al ligt, zal wel zorgen
dat de voorgestelde nieuwe zonde tegen
het ware liberalisme tot stand komt,
als een bijdrage tot het stelsel van de
„warme kas" te meer!
Een bericht zegt, dat de Japanners
de depots van de Russische houtmaat
schappij in Jonampho geplunderd en
verbrand hebben, wat een groot nadeel
voor de Russen is, daar zij in het liout-
looze gebied dezen voorraad best hadden
kunnen gebruiken.
Een bevestiging van de bewering, dat
de Russen achter de Yaloe teruggetrok
ken zijn, ziet men in de tijding, dat bij
Wijoe een voorpostengevecht heeft plaats
gehad, waaruit blijken kan dat Wijoe
door de Russen is verlaten.
Op het bericht van den minister van
Binnenlandsche Zaken over een verzoek
van twee dorpsgemeenten, die 5300
roebels, jwelke zij als schadeloosstelling
hadden ontvangen voor stukken grond,
die voor spoorwegaaideg waren ont
eigend, verzochten te mogen besteden
voor oorlogsbehoeften, heeft de Tsaar
eigenhandig aangeteekendDank voor
het offer, maar kan de aanvaarding niet
goedkeuren, de omstandigheden eischen
voor het oogenblik geen offers van Rus
land, welke de grondslagen van den
volkswelstand aantasten.
Het blad Rust komt op heftige wijze
op tegen de gedachte van een samen
gaan van Rusland met Duitschland, en
noemt het dwaling, te beweren jdat niet
de Duitschers doch alleen de Engel-
schen te wantrouwen zijn. Rusland heeft
al leergeld genoeg moeten betalen. De
belangen van Duitschland drijven er
toe, het Slavendom te verdringen, en
zich in Turkije een achterland te ver
schaffen. Het is niet mogelijk ze te
doen samengaan jinet de Russische be
langen. Goede betrekkingen tot Duitsch
land zijn |slechts dan mogelijk, als het
zijn agressieve politiek in Europa op
geeft, wat het wel nooit vrijwillig zal
doen. In plaats van Duitschland, als
belooning voor zijn ondersteuning tegen
het Angelsaksische ras, de doorvoering
van [zijn continentaal uitbreidings-pro-
gram toe te staan, is het veel beter
eerst met Japan af te rekenen, en dan
zorgvuldig de kwesties te onderzoeken,
waarin we met Engeland in tegenstel
ling staan. Rusland moet toch een mo
dus vivendi met de Angelsaksers zoeken.
Een vredelievende overeenkomst met
Engeland en Amerika zou van groot
nut zijn voor de gemeenschappelijke
ernstige tegenstanders vau Duitschland.
Ook de Nowoje schrijft sedert eenigen
tijd op dien toon tegen Duitschland.
Landbouwschool te Wage-
ningen. De kerstening
der natie.
Namens het bestuur der Yereeniging
van Oud-leerlingen der Rijkslandbouw
school te Wageningen, hebben de hee-
ren I. G. J. Kakcbeekc, voorzitter, en
H. Schuurman J. Wzn., secretaris, een
schrijven gezonde» aan den minister
van binnenl. zaken, naar aanleiding van
de woorden door dien minister in do
zitting der Tweede Ka mor van 4 Maart
gesproken. Daar geen der tegenwoordig
zijnde Kamerleden aanleiding heeft ge
vonden voor het goed recht der Rijks
landbouwschool op te komen, acht het
bestuur der Yereeniging zich hiertoe
geroepen, „wijl het door deze even
onverdiende als vernietigende critiek
niet slechts de Rijkslandbouwschool
maar ook de belangen van hare Oud
leerlingen benadeeld acht". Het bestuur
zegt o. a.
„Hoewel de Rijkslandbouwschool met
vrij beperkte hulpmiddelen heeft moeten
werken, wordt in de afdeeling Hoogerc
Land- en Boschbouwschool, zeer be
scheiden onder het middelbaar onderwijs
gerangschikt, onderwijs gegeven, welks
wetenschappelijk peil minstens even hoog
staat als dat der buitenlandsche. inrich
tingen van hooger landbouwonderwijs.
„De oud-leerlingen dier afdeeling, die
hunne studiën aan buitenlandsche uni
versiteiten hebben voortgezet, zijn nage
noeg eenparig in hun oordeel hierom
trent, dat over het geheel genomen, de
landbouwwetenschap daar niet dieper
wordt opgevat, ja velen hunner oordee-
len zelfs dat verscheidene vakken te
AVageningen beslist beter en uitvoeriger
worden onderwezen dan elders.
„Het is mede een feit, dat de candi-
daat houtvesters, die eertijds ter voltooi
ing hunner studiën naar de Forstakade-
mie te Tharandt werden gezonden,
aldaar wat aangaat het theoretisch onder
wijs slechts weinig konden profiteeren
en door heeren professoren van ver
schillende colleges werden vrijgesteld.
„Zij vormden steeds de beste krach
ten der daar studeerende jongelingschap.
Men heeft dan ook begrepen dat de
theoretische opleiding, in Wageningen
genoten, aan buitenlandsche hoogescho-
len niet meer behoefde te worden aan
gevuld. Thans acht men nog slechts een
practische vormingin't buitenland noodig.
„Ook in ander opzicht kan de Rijks
landbouwschool te Wageningen met
glans de vergelijking met Duitschc in
richtingen voor hooger landbouwonder
wijs doorstaan. Aan deze leveren slechts
enkele studenten door het afleggen van
een examen het bewijs, zich voldoende
gewijd te hebben aan de volledige stu
die. Welk een in het oog loopend ver
schil met onze Rijkslandbouwschool!"
Tegenover het beweren van den
Minister, dat de Rijkslandbouwschool te
Wageningen ook in hare resultaten eene
mislukking zou zijn, wijzen adressanten
er op, dat:
le. bijna alle rijkslandbouwleeraren
en rijkstuinbouwleerarcn gevormd zijn
op de Rijkslandbouwschool. Neemt men
in aanmerking dat velen hunner geroe
pen werden een zoo gewichtige betrek
king te bekleeden op een leeftijd,
waarop zij nog weinig ervaring hadden,
dan pleit de wijze waarop zij zich van
hun moeilijke taak voortdurend kwijten,
ten zeerste voor het onderwijs aan de
hoogere land- en boschbouwschool.
Zeker, sommigen hebben ter verruiming
van hun blik hun studiën voortgezet of
zich in enkele speciale vakken meer
bekwaamd, j maar hun voornaamste ont
wikkeling deden zij te Wageningen op.
De Regeering heeft dan ook niet ge
schroomd deze ambtenaren te belasten
met het geven van onderwijs aan de
laudbouwwintcrscholen, aan de cursussen
voor landbouwonderwijzers en met de
inspectie der landbouwwinterscholen,
terwijl zij tevens menigmaal optreden
als adviseurs zoowel voor de Regeering
als voor particulieren;
2. het corps houtvesters bij het bosch
wezen op Java en Madoera voor meer
dan twee derde deel uit oud-leerlingen
der Rijkslandbouwschool is gevormd;
3. de meesten der zuivelsonculenten
evenzeer hunne opleiding te danken
hebben aan deze inrichting van onder
wijs;
4e. zeer vele oud-leerlingen, zoowel
hier te lande als in de koloniën, aan
het hoofd staa» van belangrijke onder
nemingen of meer wetenschappelijke
betrekkingen bekleeden.
Ten slotte zegt het adres:
„Overtuigd dat op de Rijkslandbouw
school onverdiend door uwe Excellentie
een smet is geworpen, waardoor ook
geschaad worden de ambtenaren der
Regeering, die hunne opleiding aan
deze inrichting genoten, zoowel als de
toekomst van vele oud-leerlingen en
leerlingen dier inrichting meenen wij
ons tot U te moeten wenden met het
verzoek die onverdiende smet weg te
nemen. Wij durven uwe Excellentie de
verzekering geven, dat een onbevoor
oordeeld onderzoek tot geheel andere
inzichten zal leiden ten aanzien van
de beteekenis der Rijkslandbouwschool."
Al heel spoedig na het aftreden van
den heer Struve, als directeur der Rijks-
verzekeringbank, kwam het bericht de
wereld in, dat tot zijn opvolger was
bestemd, dc kolonel van Löben Seis
te Helder. In Extra Tijding, het blad
van den heer A. P. Staalman, houden
Jaap en Tijs daarover het volgende ge
sprek
„Tijs. O, zoo! Die is tenminste wéér
onderdak. Ik zeg maar, 't is tegenwoor
dig appelepap. Wanneer je netjes achter
de Regeering aanwandelt en den lof
zingt van 't Ministerie dan kan je voor
je leven onder dak komen.
't Wordt een heerlijke tijd voor oogen
dienaars en knoopendraaiers.
Jaap. Waar begin je nou opeens over
O, wacht ik heb je geloof ik geschoten.
Je hebt zeker van die benoeming ge
lezen van Kolonel van Löben Seis, is
't niet?
Tijs. Je hebt m'n gedachten geraden,
maar ik moet dadelijk even een stokje
steken tusschen het verband dat er nu
gelegd zou kunnen worden tusschen
mijn opmerking en die van jou. Ik be
doel niet te .zeggen dat kolonel van
Löben Seis een knoopendraaier is, dat
zou uit jou opmerking kunnen volgen.
Jaap. Neen neen, ik ook niet.
Tijs. Wat zeg jij van die.benoeming?
Directeur van de Rijksverzekeringbank
dat moet je niet wegblazenDat is een
baantje waarnaar duizenden hooge oomes
in 'tland, met gezonde flinke hersens
begeerig de handen uitsteken.
Jaap. Je moet er zeker nogal 'nkra
nig stel hersens voor hebben is 't niet?
Me dunkt, dat is niet maar een betrek
king die de eerste de beste kanopknappen.
Tijs. Nou, nou! Ik heb me verbaasd,
want met alle respect voor kolonel van
Löben Seis, geloof ik tocli niet dat ie
op dat stuk tot de hoogst aangeslagene
behoort.
Jaap. Jij durft wat te zeggen van een
partijgenoot. Je weet toch wel, dat ko
lonel Yan Löben Seis vroeger lid van
de Tweede Kamer was en dat hij lid
is van het hoogsto college in de anti-
revolutionnaire partij Hij is lid van het
Centraal-Comité, neem me niet kwalijk.
Tijs. Ja, ja, ik ben beter op de hoogte,
dan je misschien wel denkt. Ik heb 'm
eenmaal in z'n leven in z'n volle kracht
gezien aan het diner na de Deputaten-
vergadering. Hij stond toen in al zijn
beteekenis met een gevulden beker in
de hand den lof te verkondigen van
onzen leider, om te eindigen met 'n
dapper Wilhelmus van Nassau."
Tot zoover Staalman. Of deze benoe
ming ook in verband staat met het voort
bouwen op de Christelijke grondslagen
van ons volksbestaan of met de tegen
woordig zoo duidelijke merkbare kers
tening der natie, wij weten het niet en
raden er liever ook maar niet na. Een
feit is het evenwel, dat een broeder weer
geschikt is bevonden voor een niet te
verwerpen baantje. We moeten nu af
wachten of het een evengoed propagan
dist voor Kuyper en Co zal zijn als
Wirtz, Oosterbaan e. a.
De beer Tak over den „Mid
denstand.
Eergisterenavond sprak de heer Tak
te Amsterdam, in de Geelvinck, o. a.
over den middenstand, meer in het bij
zonder over den handeldrijvenden mid
denstand te Amsterdam.
Aan zijn beschouwingen ontleenen wij
het volgende uit het verslag in Het
Volk
Spreker begon met een omschrijving
va» het begrip: middenstand. Bij de
huidige middenstandsbeweging hebben
we vooral met den handeldrijvenden
middenstand te maken.
Die menschen zijn ons medelijden ten
volle waardig. Zij huilen niet alleen, maar
zij hebben ook werkelijk pijn. De oude
vrede is uit dat vak verdwenen. Het
grootkapitaal dringt m het winkelbedrijf
binnen, na de industrie totaal gerevo
lutioneerd te hebben.
Spr. schetste de ontwikkeling van den
winkel. Oorspronkelijk was het de kraam,
die men in Indië nog in de Toko vindt,
in het Westen van .Amerika ook in den
allemanswinkel. Allengs kwam de speciali
satie: glas, porselein en aardewerk; de
galanterieën, Neurenberger waren; de
gebruikte goederen.
De middenstand denkt daaraan nog
met een zucht als aan den ouden solicden
handel, die zijn eigen clienteelehad, die
slechts onder aller blaam den ander een
klant ontfutselde.
Dat is veranderd onder den invloed
der moderne productie, die koortsig de
markt overstroomt en den winkelier voor
zich uitdrijft. De winkelier moet mee,
want anders zou het industrieel groot
kapitaal wel een anderen middenstand
naast den ouden winkelier gezet hebben.
De winkelier kan niet meer wachten op
zijn klanten, maar moet ze zoeken, moet
behoeften scheppen bij den kooper.
Aldus lieele nieuwe zakenbeginselen.
Het zoeken van den klant en de strijd
om den klant zijn de teekenen des tijds.
De eerste advertentie van een winkel
is uit 1829, twee regels in eenParijsch
blad. Reclame is nu een wetenschap,
althans een ,v?k van kennis, neemt de
kunst in dienst, moet menschcnkennis
hebben om de rotten aan het spek te
helpen; de goede reclame-artist moet
zich tot intellect, vooral ook tot de
domheid wenden.
Dit is een streven naar grooter omzet,
omdat in vele artikelen door de scherpe
concurrentie de winst percentsgewijs zeer
laag is. Om dat probleem van grooten
omzet bij kleine winst toe te parsen, zijn
geheel nieuwe wijzen van zaken doen
uitgevonden: de verzendzaken als de
Parijsche modezaken, een mooie organi
satie, die sterk geholpen wordt door de
groote verkeersontwikkeling: spoorwe
gen, post, telegraaf, telefoon. De groote
hulpmiddelen zijn: de goedkoope druk
werkverzending, de postpakketten, de
briefkaarten, de postremboursdienst.
Opgewekt door de behoeften der groot
industrie brengt de verkeersontwikkeling
het grootbedrijf in het winkelbedrijf.
In Duitschland steeg van 1880 tot
1890 en 1900 het aantal postpakketten
van 56 op 86 en 137 millioen, het aantal
pakketten met rembours van 4 op 7 en
13 millioen, het bedrag van het rembours
van 57 op 95 en 540 millioen Mark,
het gemiddelde rembours per pakket
tusschen 1890 en 1900 van 14 op 40
Mark.
In plaats van het branchebedrijf komt
een geheel nieuw princiepZoo volkomen
mogelijke aanpassing aan de enkelvou
dige en ook gecompliceerde behoeften,
het zich richten naar bepaalde zielkun
dige processen van den klant.
De oude manufactuurwinkel verkoopt
nu uitzetten, de kruidenierswinkel is
delicatessenhandel geworden; de zadel
maker verkoopt alle reisbenoodigdheden.
Nu is ook de samentrekking voor het
bedrijf gekomen, ook in Amsterdam, al
i9 het Waarenhaus er nog niet. Er zijn
veel grooter winkels gekomen. Het
grootkapitalisme vindt nietgenocg plaats
in de industrie en gaat zich ook be
moeien met hot brengen der waren aan
den laatsten kooper. Men krijgt het
Waarenhaus en de minder opzichtige
groote zaak met filialen in alle wijken.
De omzet van de Bon Marché te
Parijs steeg tusschen '96 en '98 van
150 tot 180 millioen francs, van de
Louvre van 129 tot 145. De catalogus
van Whiteley te Londen in een kwarto
boekdeel van 1300 bladzijden: kleeren,
huizen, meubels, binnenbetimmeringen,
centrale verwarmingen, lifts, badinrich
tingen, tuinhuizen, gansche villa's, lam
pen, brandkasten, ledikanten, feestsiera-
den, klokken, men ziet al heel wat
winkels in dien grooten pot verdwijnen.
Dan ookarmbanden, eetwaren, lekkers,
vruchten, wild, sigaren, boeketten, me
dicijnen, steenkolen, alle sport, honden,
konijnen, vogels, apen, cinematografen,
veevoeder, orkesten, goochelaars, buik
sprekers, zangers, feesttenten, tooneel-
costuums, stoombooten, vuurwerk. Whi
teley neemt op zich: administratie, auc
ties, verhuizingen, bewasschingen, schoon
maak, haarsnijden. Gij kunt er spoorweg-
biljetten en theaterbiljetten koopen.
Withcley heeft een boek- en muziek
handel en heeft hij genoeg gedaan bij
uw leven, hij wil u ook begraven en
levert doodkisten, grafkransen en graf-
steenen met het opschrift dat uw deug
den vermelden zal.
De kleinhandel wordt uitgeschakeld,
doordat eenerzijds de producent recht
streeks laat reizen, anderzijds de con-
cument coöpereert. Zoo wordt de win
kelier er aan herinnerd, dat de handel
als zoodanig nooit doel kan zijn, maar
slechts een middel, dat wijken moet voor
practischer middelen zoodra die zich
voordoen.
Vrijzinnig-demokrati6che boeken geven
verdienstelijke statistieken van groote
aantallen winkelbedrijven. Maar men
moet er afrekenen alle filialen en zet
bazen, alle tijdelijke, telkens failleerende
zaakjes.
Yan de zelfstandige middenstanders
zal op den duur ook de sterkere be
drijfsvorm het moeten winnen en dat
is met reden hun dagelijksche bezorgd
heid. Daarom ziet men onzen armen
middenstander met gefronste wenkbrau
wen langs de straat mijmeren. Het mid
del zoeken zij naar twee kanten: in
het vereenigingsleven, in organisatie, in
goed beroepsonderwijs. Dat is de volle
vooruitgang. Maar daarnaast komt het
wantrouwen in de toekomst en zij vra
gen aan de reactie beteugeling dei-
coöperatie enz. Algemeene overweging
omtrent den aard der maatschappelijke
ontwikkeling spreekt daaruit niet.
Gemengde Berlolitcn.
Een professor en eijn assistent
geverbaliseerd. Men meldt aan de
Leeuw. Ct.:
Bij de weduwe Y. in de Schans nabij
Heerenvecu kwamen zeer onverwacht
twee onbekende personen in huis, van
wie de een zich uitgaf voor professor
aan een ooglijdersgesticht te Utrecht.
Deze greep de vrouw bij den pols en
zeide dat ze zwak was, zeker in den
laatsten tijd aan griep had geleden en
dat hij het hoogst noodig oordeelde om
de lamp op te steken, teneinde de oogen
der vrouw nauwkeurig te onderzoeken.
De vrouw, geheel verslagen door het
bezoek dezer beide vreemde mannen,
verklaarde dat haar niets mankeerde,
maar de professor preste haar zoolang,
dat ze eindelijk de lamp opstak. Hij
constateerde nu dat ze op het rechteroog
een vlekje had en een avondbril voor
haar onmisbaar was. Hij pakte nu zijne
brillen uit en legde daarvan drie op de
tafel, maar de vrouw zeide dat ze vol
strekt geen bril noodig had en ook geen
geld had om drie brillen te koopen, doch
door het sterk aandringen van den pro
fessor haalde zij uit angst haar beursje
te voorschijn en legde den inhoud op ile
tafel, zijnde 1 rijksdaalder, 3 guldenstuk
ken, 1 kwartje en 6 dubbeltjes, doch hij
zeide dat er voor drie brillen nog f 2.50
bij moest en dat zij zeker nog wel]gelds-
waardig papier in de secretarie zou
hebben.
De vrouw achtte het openen der se
cretaire volstrekt niet raadzaam en erg
zenuwachtig liep zij naar een buurman
die geen rijksdaalder, maar wel een biljet
van f 10 had, dat hij haar gaf, doch zij
deelde vreemd genoeg den buurman
niet mede, dat er twee vreemde perso
nen in haar huis waren. Weer in hare
woning teruggekeerd, legde zij het munt
biljet Yoor zich op tafel, dat dadelijk
door den professor werd opgenomen,
die het aan het andere eind van den tafel
vlak voor den anderen man neerlegde.
Na nog eenige woorden met de vrouw
gesproken te hebben, vertrokken zij en
met hen waren geldstukken en ook het
muntbiljet verdwenen, terwijl ze twee
brillen op de tafel achterlieten.
Zoodra dit geval ter oore kwam van
den wachtmeester der marechaussee Al
ma te Heerenveen, werd met den meesten
spoed onder zijn leiding een onderzoek
ingesteld. In verschilllende richtingen
vertrokken marechaussee pe rfiets, spoor
en trein om de daders op te sporen.
Te St. Nicolaasga gekomen, vernam men
dat een der verdachten daar was geweeBt
maar ook weer in de richting Heeren
veen vertrokken was. Het gelukte den
wachtmeester en den gemeente-veldwach
ter YVerps hem in de herberg van De
Jong te Terband op te sporen.
In verhoor genomen, verklaarde hij
den wachtmeester, dat hij koopman was
in manufacturen, te Groningen woonde,
niet in de woning van de wed. Y. was
geweest en dat zijn naam was Karei
Hicle, maar de wed Y., die in de nabij
heid der herberg woont, herkende hem
als een der twee personen, die bij haar
in huis waren geweest. Toen de wacht
meester hem meenam naar de kazerne
en hem nader ondervroeg, bekende hij
dat hij wel in de woning der weduwe
V. was geweest met zijn neef Arnold
Grammaan, wonende te Leeuwarden.
Dadelijk stelde de wachtmeester de
Marechaussee te Leeuwarden met het
geval in kennis en den volgenden mor
gen werd A. G. van Leeuwarden naar
Heerenveen getransporteerd, waar hij
met de weduwe Y. geconfronteerd werd.
Deze herkende hem ook dadelijk en
hij bekende ook in hare woning te zijn
geweest. Beiden bekenden dat zij het
geld en het muntbiljet hadden meege
nomen en daarvoor drie brillen hadden
achtergelaten. Het muntbiljet hadden ze
gewisseld bij den caféhouder Jager te
Heerenveen. Het bleek echter, dat Hicle
een valschen naam had opgegeven, want
bij fouilleering zijner zaken vond de
veldwachter een stempel, waarop stond
K. Sjoerts, agent van buitenlandsche
huizen en alle optische instrumenten te
Amsterdam, en nu bekende hij dat dit
zijn werkelijke naam was. Dadelijk werd
tegen hen proces-verbaal opgemaakt.
UIT DE PERS.
Aan de AT. R. Ct. ontleenen we het
volgende
Dr.Kuyper, de Staat, het
Onderwijl» en de Godsdienst.
In 1890 schreef dr. Kuyper in een
referaat voor de meeting, gehouden ter
gelegenheid van de 10e jaarvergadering
der Yereeniging voor hooger onderwijs
op gereformeerde grondslag
„Naar onze overtuiging eischt he
beginsel zelf van ons Staatsrecht,eischt
onze vaderlandsche historie, zoowel als
de historie der universiteiten, en eischt
niet minder het karakter en de eere
(1) Wij ontleenen de volgende citatenaan
het weekblad De Amsterdammer.