Binnenland. wettelijke bepalingen koraen te vallen. Bovendien, wil de controle inderdaad toereikend zijn, dan moeten ook de salon booten uit Calais worden geïnspecteerd wat het Engelsche reizende publiek nu weer minder aangenaam zal zijn. Waar bovendien de Engelschman een afkeer heeft van elke inmenging van de over heid in particuliere aangelegenheden is liet niet onmogelijk dat de bepaling der wet uit het vagevuur van het parlemen tair debat in heel andere gestalte zal te voorschijn komen. Een merkwaardigheid is nog dat waar de wet de uitwijzing van misdadigers etc. mogelijk maakt, het Hooggerechts hof in de Kaapkolonie juist dezer dagen heeft uitgemaakt, dat de Engelsche kroon die bevoegdheid toekent, zoodat de wet in dat opzicht geen novum stelt. Men weet dat in Engelsche archieven bergen oud-papier rusten, waaruit zoo wat alles te halen valt, wat een jurist niet een goeden neus er in vinden wil. Om het ontwerp en het drijven der regeering rationeel te belichten, behoeft men niet in de eerste plaats de bemer king, dat datgene wat ze voor Engeland vreest, als een plaag loslaat over Zuid- Afrika, Koelies n.m. waaronder de mis daad tiert als kastanjeknoppen in het voorjaar, en besmetting woekert als kroos in de sloot. Afgescheiden van die tweeërlei politiek, die met alle kwaad dat een koelieinvasie meebrengt een niet te hoogen prijs vindt voor de wel vaart van de mijneigenaars, kan men hier bemerken dat in vroeger dagen, toen Engeland nog hoogerop ging in de rij der volken, de immigratie niet ongewenscht werd geacht, toen verlangde men wel bekwame Italiaansche arbeiders om de terresso-vloeren te leggen in de paleizen van Londen, en wel artisten om de Engelsche wereld te vermaken; toen was de toegift van duizend niets doeners op een talentvol buitenlander niet te veel! Maar de tijden zijn veran derd en Engeland bemerkt het tot zijn nadeel. Goed en kwaad, dat uit het bui tenland komt wordt geweerd, om het eigen middelmatige niet aan concurrentie bloot te stollen, waar vroeger het bui- tenlandsche goede gewenscht werd als een kader voor in het inlandsch voor treffelijke. De bekrompen politiek der vakvereenigingen, in wier lijn de pro tectie geheel en al ligt, zal wel zorgen dat de voorgestelde nieuwe zonde tegen het ware liberalisme tot stand komt, als een bijdrage tot het stelsel van de „warme kas" te meer! Een bericht zegt, dat de Japanners de depots van de Russische houtmaat schappij in Jonampho geplunderd en verbrand hebben, wat een groot nadeel voor de Russen is, daar zij in het liout- looze gebied dezen voorraad best hadden kunnen gebruiken. Een bevestiging van de bewering, dat de Russen achter de Yaloe teruggetrok ken zijn, ziet men in de tijding, dat bij Wijoe een voorpostengevecht heeft plaats gehad, waaruit blijken kan dat Wijoe door de Russen is verlaten. Op het bericht van den minister van Binnenlandsche Zaken over een verzoek van twee dorpsgemeenten, die 5300 roebels, jwelke zij als schadeloosstelling hadden ontvangen voor stukken grond, die voor spoorwegaaideg waren ont eigend, verzochten te mogen besteden voor oorlogsbehoeften, heeft de Tsaar eigenhandig aangeteekendDank voor het offer, maar kan de aanvaarding niet goedkeuren, de omstandigheden eischen voor het oogenblik geen offers van Rus land, welke de grondslagen van den volkswelstand aantasten. Het blad Rust komt op heftige wijze op tegen de gedachte van een samen gaan van Rusland met Duitschland, en noemt het dwaling, te beweren jdat niet de Duitschers doch alleen de Engel- schen te wantrouwen zijn. Rusland heeft al leergeld genoeg moeten betalen. De belangen van Duitschland drijven er toe, het Slavendom te verdringen, en zich in Turkije een achterland te ver schaffen. Het is niet mogelijk ze te doen samengaan jinet de Russische be langen. Goede betrekkingen tot Duitsch land zijn |slechts dan mogelijk, als het zijn agressieve politiek in Europa op geeft, wat het wel nooit vrijwillig zal doen. In plaats van Duitschland, als belooning voor zijn ondersteuning tegen het Angelsaksische ras, de doorvoering van [zijn continentaal uitbreidings-pro- gram toe te staan, is het veel beter eerst met Japan af te rekenen, en dan zorgvuldig de kwesties te onderzoeken, waarin we met Engeland in tegenstel ling staan. Rusland moet toch een mo dus vivendi met de Angelsaksers zoeken. Een vredelievende overeenkomst met Engeland en Amerika zou van groot nut zijn voor de gemeenschappelijke ernstige tegenstanders vau Duitschland. Ook de Nowoje schrijft sedert eenigen tijd op dien toon tegen Duitschland. Landbouwschool te Wage- ningen. De kerstening der natie. Namens het bestuur der Yereeniging van Oud-leerlingen der Rijkslandbouw school te Wageningen, hebben de hee- ren I. G. J. Kakcbeekc, voorzitter, en H. Schuurman J. Wzn., secretaris, een schrijven gezonde» aan den minister van binnenl. zaken, naar aanleiding van de woorden door dien minister in do zitting der Tweede Ka mor van 4 Maart gesproken. Daar geen der tegenwoordig zijnde Kamerleden aanleiding heeft ge vonden voor het goed recht der Rijks landbouwschool op te komen, acht het bestuur der Yereeniging zich hiertoe geroepen, „wijl het door deze even onverdiende als vernietigende critiek niet slechts de Rijkslandbouwschool maar ook de belangen van hare Oud leerlingen benadeeld acht". Het bestuur zegt o. a. „Hoewel de Rijkslandbouwschool met vrij beperkte hulpmiddelen heeft moeten werken, wordt in de afdeeling Hoogerc Land- en Boschbouwschool, zeer be scheiden onder het middelbaar onderwijs gerangschikt, onderwijs gegeven, welks wetenschappelijk peil minstens even hoog staat als dat der buitenlandsche. inrich tingen van hooger landbouwonderwijs. „De oud-leerlingen dier afdeeling, die hunne studiën aan buitenlandsche uni versiteiten hebben voortgezet, zijn nage noeg eenparig in hun oordeel hierom trent, dat over het geheel genomen, de landbouwwetenschap daar niet dieper wordt opgevat, ja velen hunner oordee- len zelfs dat verscheidene vakken te AVageningen beslist beter en uitvoeriger worden onderwezen dan elders. „Het is mede een feit, dat de candi- daat houtvesters, die eertijds ter voltooi ing hunner studiën naar de Forstakade- mie te Tharandt werden gezonden, aldaar wat aangaat het theoretisch onder wijs slechts weinig konden profiteeren en door heeren professoren van ver schillende colleges werden vrijgesteld. „Zij vormden steeds de beste krach ten der daar studeerende jongelingschap. Men heeft dan ook begrepen dat de theoretische opleiding, in Wageningen genoten, aan buitenlandsche hoogescho- len niet meer behoefde te worden aan gevuld. Thans acht men nog slechts een practische vormingin't buitenland noodig. „Ook in ander opzicht kan de Rijks landbouwschool te Wageningen met glans de vergelijking met Duitschc in richtingen voor hooger landbouwonder wijs doorstaan. Aan deze leveren slechts enkele studenten door het afleggen van een examen het bewijs, zich voldoende gewijd te hebben aan de volledige stu die. Welk een in het oog loopend ver schil met onze Rijkslandbouwschool!" Tegenover het beweren van den Minister, dat de Rijkslandbouwschool te Wageningen ook in hare resultaten eene mislukking zou zijn, wijzen adressanten er op, dat: le. bijna alle rijkslandbouwleeraren en rijkstuinbouwleerarcn gevormd zijn op de Rijkslandbouwschool. Neemt men in aanmerking dat velen hunner geroe pen werden een zoo gewichtige betrek king te bekleeden op een leeftijd, waarop zij nog weinig ervaring hadden, dan pleit de wijze waarop zij zich van hun moeilijke taak voortdurend kwijten, ten zeerste voor het onderwijs aan de hoogere land- en boschbouwschool. Zeker, sommigen hebben ter verruiming van hun blik hun studiën voortgezet of zich in enkele speciale vakken meer bekwaamd, j maar hun voornaamste ont wikkeling deden zij te Wageningen op. De Regeering heeft dan ook niet ge schroomd deze ambtenaren te belasten met het geven van onderwijs aan de laudbouwwintcrscholen, aan de cursussen voor landbouwonderwijzers en met de inspectie der landbouwwinterscholen, terwijl zij tevens menigmaal optreden als adviseurs zoowel voor de Regeering als voor particulieren; 2. het corps houtvesters bij het bosch wezen op Java en Madoera voor meer dan twee derde deel uit oud-leerlingen der Rijkslandbouwschool is gevormd; 3. de meesten der zuivelsonculenten evenzeer hunne opleiding te danken hebben aan deze inrichting van onder wijs; 4e. zeer vele oud-leerlingen, zoowel hier te lande als in de koloniën, aan het hoofd staa» van belangrijke onder nemingen of meer wetenschappelijke betrekkingen bekleeden. Ten slotte zegt het adres: „Overtuigd dat op de Rijkslandbouw school onverdiend door uwe Excellentie een smet is geworpen, waardoor ook geschaad worden de ambtenaren der Regeering, die hunne opleiding aan deze inrichting genoten, zoowel als de toekomst van vele oud-leerlingen en leerlingen dier inrichting meenen wij ons tot U te moeten wenden met het verzoek die onverdiende smet weg te nemen. Wij durven uwe Excellentie de verzekering geven, dat een onbevoor oordeeld onderzoek tot geheel andere inzichten zal leiden ten aanzien van de beteekenis der Rijkslandbouwschool." Al heel spoedig na het aftreden van den heer Struve, als directeur der Rijks- verzekeringbank, kwam het bericht de wereld in, dat tot zijn opvolger was bestemd, dc kolonel van Löben Seis te Helder. In Extra Tijding, het blad van den heer A. P. Staalman, houden Jaap en Tijs daarover het volgende ge sprek „Tijs. O, zoo! Die is tenminste wéér onderdak. Ik zeg maar, 't is tegenwoor dig appelepap. Wanneer je netjes achter de Regeering aanwandelt en den lof zingt van 't Ministerie dan kan je voor je leven onder dak komen. 't Wordt een heerlijke tijd voor oogen dienaars en knoopendraaiers. Jaap. Waar begin je nou opeens over O, wacht ik heb je geloof ik geschoten. Je hebt zeker van die benoeming ge lezen van Kolonel van Löben Seis, is 't niet? Tijs. Je hebt m'n gedachten geraden, maar ik moet dadelijk even een stokje steken tusschen het verband dat er nu gelegd zou kunnen worden tusschen mijn opmerking en die van jou. Ik be doel niet te .zeggen dat kolonel van Löben Seis een knoopendraaier is, dat zou uit jou opmerking kunnen volgen. Jaap. Neen neen, ik ook niet. Tijs. Wat zeg jij van die.benoeming? Directeur van de Rijksverzekeringbank dat moet je niet wegblazenDat is een baantje waarnaar duizenden hooge oomes in 'tland, met gezonde flinke hersens begeerig de handen uitsteken. Jaap. Je moet er zeker nogal 'nkra nig stel hersens voor hebben is 't niet? Me dunkt, dat is niet maar een betrek king die de eerste de beste kanopknappen. Tijs. Nou, nou! Ik heb me verbaasd, want met alle respect voor kolonel van Löben Seis, geloof ik tocli niet dat ie op dat stuk tot de hoogst aangeslagene behoort. Jaap. Jij durft wat te zeggen van een partijgenoot. Je weet toch wel, dat ko lonel Yan Löben Seis vroeger lid van de Tweede Kamer was en dat hij lid is van het hoogsto college in de anti- revolutionnaire partij Hij is lid van het Centraal-Comité, neem me niet kwalijk. Tijs. Ja, ja, ik ben beter op de hoogte, dan je misschien wel denkt. Ik heb 'm eenmaal in z'n leven in z'n volle kracht gezien aan het diner na de Deputaten- vergadering. Hij stond toen in al zijn beteekenis met een gevulden beker in de hand den lof te verkondigen van onzen leider, om te eindigen met 'n dapper Wilhelmus van Nassau." Tot zoover Staalman. Of deze benoe ming ook in verband staat met het voort bouwen op de Christelijke grondslagen van ons volksbestaan of met de tegen woordig zoo duidelijke merkbare kers tening der natie, wij weten het niet en raden er liever ook maar niet na. Een feit is het evenwel, dat een broeder weer geschikt is bevonden voor een niet te verwerpen baantje. We moeten nu af wachten of het een evengoed propagan dist voor Kuyper en Co zal zijn als Wirtz, Oosterbaan e. a. De beer Tak over den „Mid denstand. Eergisterenavond sprak de heer Tak te Amsterdam, in de Geelvinck, o. a. over den middenstand, meer in het bij zonder over den handeldrijvenden mid denstand te Amsterdam. Aan zijn beschouwingen ontleenen wij het volgende uit het verslag in Het Volk Spreker begon met een omschrijving va» het begrip: middenstand. Bij de huidige middenstandsbeweging hebben we vooral met den handeldrijvenden middenstand te maken. Die menschen zijn ons medelijden ten volle waardig. Zij huilen niet alleen, maar zij hebben ook werkelijk pijn. De oude vrede is uit dat vak verdwenen. Het grootkapitaal dringt m het winkelbedrijf binnen, na de industrie totaal gerevo lutioneerd te hebben. Spr. schetste de ontwikkeling van den winkel. Oorspronkelijk was het de kraam, die men in Indië nog in de Toko vindt, in het Westen van .Amerika ook in den allemanswinkel. Allengs kwam de speciali satie: glas, porselein en aardewerk; de galanterieën, Neurenberger waren; de gebruikte goederen. De middenstand denkt daaraan nog met een zucht als aan den ouden solicden handel, die zijn eigen clienteelehad, die slechts onder aller blaam den ander een klant ontfutselde. Dat is veranderd onder den invloed der moderne productie, die koortsig de markt overstroomt en den winkelier voor zich uitdrijft. De winkelier moet mee, want anders zou het industrieel groot kapitaal wel een anderen middenstand naast den ouden winkelier gezet hebben. De winkelier kan niet meer wachten op zijn klanten, maar moet ze zoeken, moet behoeften scheppen bij den kooper. Aldus lieele nieuwe zakenbeginselen. Het zoeken van den klant en de strijd om den klant zijn de teekenen des tijds. De eerste advertentie van een winkel is uit 1829, twee regels in eenParijsch blad. Reclame is nu een wetenschap, althans een ,v?k van kennis, neemt de kunst in dienst, moet menschcnkennis hebben om de rotten aan het spek te helpen; de goede reclame-artist moet zich tot intellect, vooral ook tot de domheid wenden. Dit is een streven naar grooter omzet, omdat in vele artikelen door de scherpe concurrentie de winst percentsgewijs zeer laag is. Om dat probleem van grooten omzet bij kleine winst toe te parsen, zijn geheel nieuwe wijzen van zaken doen uitgevonden: de verzendzaken als de Parijsche modezaken, een mooie organi satie, die sterk geholpen wordt door de groote verkeersontwikkeling: spoorwe gen, post, telegraaf, telefoon. De groote hulpmiddelen zijn: de goedkoope druk werkverzending, de postpakketten, de briefkaarten, de postremboursdienst. Opgewekt door de behoeften der groot industrie brengt de verkeersontwikkeling het grootbedrijf in het winkelbedrijf. In Duitschland steeg van 1880 tot 1890 en 1900 het aantal postpakketten van 56 op 86 en 137 millioen, het aantal pakketten met rembours van 4 op 7 en 13 millioen, het bedrag van het rembours van 57 op 95 en 540 millioen Mark, het gemiddelde rembours per pakket tusschen 1890 en 1900 van 14 op 40 Mark. In plaats van het branchebedrijf komt een geheel nieuw princiepZoo volkomen mogelijke aanpassing aan de enkelvou dige en ook gecompliceerde behoeften, het zich richten naar bepaalde zielkun dige processen van den klant. De oude manufactuurwinkel verkoopt nu uitzetten, de kruidenierswinkel is delicatessenhandel geworden; de zadel maker verkoopt alle reisbenoodigdheden. Nu is ook de samentrekking voor het bedrijf gekomen, ook in Amsterdam, al i9 het Waarenhaus er nog niet. Er zijn veel grooter winkels gekomen. Het grootkapitalisme vindt nietgenocg plaats in de industrie en gaat zich ook be moeien met hot brengen der waren aan den laatsten kooper. Men krijgt het Waarenhaus en de minder opzichtige groote zaak met filialen in alle wijken. De omzet van de Bon Marché te Parijs steeg tusschen '96 en '98 van 150 tot 180 millioen francs, van de Louvre van 129 tot 145. De catalogus van Whiteley te Londen in een kwarto boekdeel van 1300 bladzijden: kleeren, huizen, meubels, binnenbetimmeringen, centrale verwarmingen, lifts, badinrich tingen, tuinhuizen, gansche villa's, lam pen, brandkasten, ledikanten, feestsiera- den, klokken, men ziet al heel wat winkels in dien grooten pot verdwijnen. Dan ookarmbanden, eetwaren, lekkers, vruchten, wild, sigaren, boeketten, me dicijnen, steenkolen, alle sport, honden, konijnen, vogels, apen, cinematografen, veevoeder, orkesten, goochelaars, buik sprekers, zangers, feesttenten, tooneel- costuums, stoombooten, vuurwerk. Whi teley neemt op zich: administratie, auc ties, verhuizingen, bewasschingen, schoon maak, haarsnijden. Gij kunt er spoorweg- biljetten en theaterbiljetten koopen. Withcley heeft een boek- en muziek handel en heeft hij genoeg gedaan bij uw leven, hij wil u ook begraven en levert doodkisten, grafkransen en graf- steenen met het opschrift dat uw deug den vermelden zal. De kleinhandel wordt uitgeschakeld, doordat eenerzijds de producent recht streeks laat reizen, anderzijds de con- cument coöpereert. Zoo wordt de win kelier er aan herinnerd, dat de handel als zoodanig nooit doel kan zijn, maar slechts een middel, dat wijken moet voor practischer middelen zoodra die zich voordoen. Vrijzinnig-demokrati6che boeken geven verdienstelijke statistieken van groote aantallen winkelbedrijven. Maar men moet er afrekenen alle filialen en zet bazen, alle tijdelijke, telkens failleerende zaakjes. Yan de zelfstandige middenstanders zal op den duur ook de sterkere be drijfsvorm het moeten winnen en dat is met reden hun dagelijksche bezorgd heid. Daarom ziet men onzen armen middenstander met gefronste wenkbrau wen langs de straat mijmeren. Het mid del zoeken zij naar twee kanten: in het vereenigingsleven, in organisatie, in goed beroepsonderwijs. Dat is de volle vooruitgang. Maar daarnaast komt het wantrouwen in de toekomst en zij vra gen aan de reactie beteugeling dei- coöperatie enz. Algemeene overweging omtrent den aard der maatschappelijke ontwikkeling spreekt daaruit niet. Gemengde Berlolitcn. Een professor en eijn assistent geverbaliseerd. Men meldt aan de Leeuw. Ct.: Bij de weduwe Y. in de Schans nabij Heerenvecu kwamen zeer onverwacht twee onbekende personen in huis, van wie de een zich uitgaf voor professor aan een ooglijdersgesticht te Utrecht. Deze greep de vrouw bij den pols en zeide dat ze zwak was, zeker in den laatsten tijd aan griep had geleden en dat hij het hoogst noodig oordeelde om de lamp op te steken, teneinde de oogen der vrouw nauwkeurig te onderzoeken. De vrouw, geheel verslagen door het bezoek dezer beide vreemde mannen, verklaarde dat haar niets mankeerde, maar de professor preste haar zoolang, dat ze eindelijk de lamp opstak. Hij constateerde nu dat ze op het rechteroog een vlekje had en een avondbril voor haar onmisbaar was. Hij pakte nu zijne brillen uit en legde daarvan drie op de tafel, maar de vrouw zeide dat ze vol strekt geen bril noodig had en ook geen geld had om drie brillen te koopen, doch door het sterk aandringen van den pro fessor haalde zij uit angst haar beursje te voorschijn en legde den inhoud op ile tafel, zijnde 1 rijksdaalder, 3 guldenstuk ken, 1 kwartje en 6 dubbeltjes, doch hij zeide dat er voor drie brillen nog f 2.50 bij moest en dat zij zeker nog wel]gelds- waardig papier in de secretarie zou hebben. De vrouw achtte het openen der se cretaire volstrekt niet raadzaam en erg zenuwachtig liep zij naar een buurman die geen rijksdaalder, maar wel een biljet van f 10 had, dat hij haar gaf, doch zij deelde vreemd genoeg den buurman niet mede, dat er twee vreemde perso nen in haar huis waren. Weer in hare woning teruggekeerd, legde zij het munt biljet Yoor zich op tafel, dat dadelijk door den professor werd opgenomen, die het aan het andere eind van den tafel vlak voor den anderen man neerlegde. Na nog eenige woorden met de vrouw gesproken te hebben, vertrokken zij en met hen waren geldstukken en ook het muntbiljet verdwenen, terwijl ze twee brillen op de tafel achterlieten. Zoodra dit geval ter oore kwam van den wachtmeester der marechaussee Al ma te Heerenveen, werd met den meesten spoed onder zijn leiding een onderzoek ingesteld. In verschilllende richtingen vertrokken marechaussee pe rfiets, spoor en trein om de daders op te sporen. Te St. Nicolaasga gekomen, vernam men dat een der verdachten daar was geweeBt maar ook weer in de richting Heeren veen vertrokken was. Het gelukte den wachtmeester en den gemeente-veldwach ter YVerps hem in de herberg van De Jong te Terband op te sporen. In verhoor genomen, verklaarde hij den wachtmeester, dat hij koopman was in manufacturen, te Groningen woonde, niet in de woning van de wed. Y. was geweest en dat zijn naam was Karei Hicle, maar de wed Y., die in de nabij heid der herberg woont, herkende hem als een der twee personen, die bij haar in huis waren geweest. Toen de wacht meester hem meenam naar de kazerne en hem nader ondervroeg, bekende hij dat hij wel in de woning der weduwe V. was geweest met zijn neef Arnold Grammaan, wonende te Leeuwarden. Dadelijk stelde de wachtmeester de Marechaussee te Leeuwarden met het geval in kennis en den volgenden mor gen werd A. G. van Leeuwarden naar Heerenveen getransporteerd, waar hij met de weduwe Y. geconfronteerd werd. Deze herkende hem ook dadelijk en hij bekende ook in hare woning te zijn geweest. Beiden bekenden dat zij het geld en het muntbiljet hadden meege nomen en daarvoor drie brillen hadden achtergelaten. Het muntbiljet hadden ze gewisseld bij den caféhouder Jager te Heerenveen. Het bleek echter, dat Hicle een valschen naam had opgegeven, want bij fouilleering zijner zaken vond de veldwachter een stempel, waarop stond K. Sjoerts, agent van buitenlandsche huizen en alle optische instrumenten te Amsterdam, en nu bekende hij dat dit zijn werkelijke naam was. Dadelijk werd tegen hen proces-verbaal opgemaakt. UIT DE PERS. Aan de AT. R. Ct. ontleenen we het volgende Dr.Kuyper, de Staat, het Onderwijl» en de Godsdienst. In 1890 schreef dr. Kuyper in een referaat voor de meeting, gehouden ter gelegenheid van de 10e jaarvergadering der Yereeniging voor hooger onderwijs op gereformeerde grondslag „Naar onze overtuiging eischt he beginsel zelf van ons Staatsrecht,eischt onze vaderlandsche historie, zoowel als de historie der universiteiten, en eischt niet minder het karakter en de eere (1) Wij ontleenen de volgende citatenaan het weekblad De Amsterdammer.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 2