No. 33.
Zaterdag 23 April 1904.
ie Jaargang
Liberaal Orgaan roor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging ,,DE EEMLANDER".
Vrijbiljetten.
EEN IMMOREEL DREIGEMENT.
FEUILLETON.
Voor Vrouwen.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der adverteutiën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
{Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Toen het tegenwoordig Kabinet ten
gevolge van de verkiezingen van 1901
optrad, verklaarde het, de christelijke
beginselen in ons volksleven te willen
bevestigen en versterken door de wet
geving. In de eerste jaren van zijn bestaan
was echter in de wetten, van het Mini
sterie-Kuyper uitgaande, niet bijzonder
veel van dat spceifiek-christelijke te
bemerken. En de linkerzijde liet niet na,
de aandacht op dat merkwaardig ver
schijnsel te vestigen. Nog bij de jongste
begrootingsdebatten wees mr. Drucker
den premier op het ontbreken in de
wetten, tijdens zijn Ministerschap tot
stand gekomen, van dat christelijk zout,
dat di'. Kuyper zoo noodzakelijk achtte
bij de bereiding van welsmakende wet
gevende schotels.
■Geduld", was het antwoord, „wacht
nog een weinig, ge zult weldra iets
anders zien".
En inderdaad, er is iets anders te zien
gekomen. Maar wanneer dit de belicha
ming is van wat het Kabinet of de
Minister-President onder christelijkheid
verstaat, dan mag ronduit verklaard wor
den, dat wie het wèl meenen met ons
volk en zijn ontwikkeling op geestelijk
gebied, de vruchten, ontsproten aan
dezen boom onmogelijk kunnen accep
teeren, maar rondweg moeten verklaren,
ze als vergiftig voor ons volksleven te
beschouwen, al draagt do boom ook
een nóg zoo verlokkend christelijk etiket
en al beweert dr. Kuyper nóg zoo vaak,
dat dit gewas ontsproten is uit den
„gemeeuschappelijkenworteldesgeloofs".
Onze lezers weten, waarop wij doelen.
Het is de poging, door dr. Kuyper en
de zijnen aangewend, om onder de be-
dviegelijke leuze: „vrijheid voor do
christelijke wetenschap", de Vrije Uni
versiteit te Amsterdam te bevoorrechten,
door aan het diploma van die Universiteit
dezelfde waarde voor het bokleedenvan
maatschappelijke betrekkingen en staats
ambten toe te kennen als aan dat dei-
Openbare Universiteiten, een en ander
echter zonder ook nu dezelfde voorwaar
den voor deugdelijkheid onwetenschap
pelijkheid der opleiding voor de Vrije
Universiteit te stellen als waaraan de
Openbare Universiteiten hebben te vol
doen. i
Wie de debatten, over dit wetsontwerp
Vrijheid komt na weten.
Naar het Noorsch.
1-)
Ik was in de wolken van vreugde en
trots, en had er dan ook allen grond
toe. Een nieuw tooneelstuk van mijne
hand was aangenomen en opgevoerd,
en had heel veel opgang gemaakt; een
der groote bladen had mij'dientcngevolge
tot tooneel-recensent aangesteld, en in
mijn dubbele hoedanigheid van schrijver
en journalist waren mij twee doorloö-
pende vrije entrées ten deel gevallen
voor eiken onzer drie schouwburgen.
Denk eens aan, iederen avond zes plaat
sen tot mijn beschikking! Mocht ik dus
niet met alle recht trotscli zijn?
Hoe vaak had ik in vroeger jaren,
toen ik als jong student mij tevreden
moést stellen met een plaatsje in den
Engelenbak, en tegen de gestucadoorde
geniussen van het plafond zat aan te
kijken, niet met eerbied opgezien
in de Tweede Kamer gevoerd, gevolgd
hebben, weten, dat door uitnemende
mannen der linkerzijde ernstig tegen dit
drijven is geprotesteerd, weten ook, dat
een lid der rechterzijde, de lieer De
Visser, ten slotte met de vorcenigde
linkerzijde tegen dit anti-nationaal, anti-
wetenschappelijk ontwerp heeft gestemd,
terwijl ook andere geestverwanten van
dit Kabinet, als de heeren de Savornin
Lohinan en Schokking, ofschoon de
Regeering niet in den steek willende
laten, toch duidelijk blijk hebben gegeven
van hun uiterst geringe ingenomenheid
met de wet.
En geen wonder. Voor wie niet be
vangen waren door partijzucht en bevoor
oordeelde voorliefde voor de Vrije
Universiteit, moest het duidelijk zijn dat
eene instelling die volstaan kan met drie
faculteiten, waarbij de zoo belangrijke
wis- en natuurkundige en medische facul
teit ontbreken, nimmer dezelfde waar
borgen kan opleveren voor eene breed-
wetenschappclijke opleiding als de Open
bare Universiteit; dat de Vrije Universiteit,
niet haar gebondenheid aan bepaalde
kerkelijke leerstellingen, waardoor de
student, die in den loop zijner studie aan
die instelling een andere overtuiging
mocht hebben verkregen, onverbiddelijk
bij zijn examens aan die universiteit zou
moeten worden afgewezen, al was hij
ook de knapste man ter wereld dat
zulk een Universiteit onmogelijk onpar
tijdig de geschiktheid van haarkweeke
lingen voor bepaalde staatsambten en
betrekkingen kan beoordeelen, maar
feitelijk onder de plak staat van zekere
kerkelijke richtingen; dat eenzijdig en
propogandistisch onderricht, als aan de
Vrije Universiteit verstrekt, nooit in de
plaats kan treden van objectief-weten
schappelijke studie als aan de Openbare
.Universiteit; in één woord, dat liet hier
niet alleen maar ging om waarborgen
voor deugdelijke samenstelling der
examencommissies gelijk Minister
Kuyper, na eerst de quaestie, die hier
aan de orde was, te hebben opgeblazen
tot een „wereldprobleem", zijn bestrijders
trachtte diets te maken doch dat Mei-
een strijd werd gevoerd van wetenschap
tegen bevoorrechting van uit wetenschap
pelijk oogpunt beslist onvoldoende te
achten, sectarische onderwijsinrichtingen.
Door de bepaling, ter elfder ure in het
ontwerp gebracht, dat na 25 jaar het
aantal faculteiten aan die inrichtingen
neen met afgunst neergezien op de ge
lukkige stervelingen in loges en stalles,
en nu was ik zoowaar zelf een dier ge
lukkigen, ja wat meer zegt, ik behoefde
niet eens alleen te gaan, maar kon des
verkiezende een vriend, een keunis, of...
een kennisje meevragen; en in de schouw
burgen, waar ik zelf niet heenging, kon
ik anderen over mijn plaatsen laten be
schikken. Dus had ik het in mijn macht
avond aan avond vijf, soms wel zes men-
s'chen gelukkig te maken; wel een heer
lijk bewustzijn. Ik rekende uit dat ik
door het verhuren van mijn vrijkaartjes
een inkomen zou kunnen maken, min
stens gelijkstaande met dat van een
professor; maar zóó was ik natuurlijk
niet: ik verkocht ze niet voor geld,
maar dreef er een kleinen ruilhandel
mede, en wist mij op die wijze in het
bezit te stellen van een groot aantal
nuttige en aangename zaken, zooals
sigaren en vriendelijke lachjes, boorden,
dassen, en handschoenen, vriendschap,
cognac, en zoo al voort.
Ik werd gaandeweg een algemeen
bespreekbureau, waar Jan en Alleman
kwam aankloppen om voor weinig of
niets een goede plaats machtig te wor
den.
Jongelui, van wie ik mij flauwtjes kon
herinneren, eens terloops voorgesteld te
zijn, namen mij op straat heel vertrou
welijk onder den arm, om mij zoo mede
te troonen naar het naastbijgelegen café,
minstens 4, na 50 jaar 5 zal moeten
bedragen, heeft dr. Kuyper zelf toegege
ven dat zij thans niet aan wetenschap
pelijke eischen voldoen.
Het is ouze bedoeling overigens niet,
terug te treden in de gevoerde beschou
wingen, hoe groot de verleiding daartoe
ook moge zijn. Alleen wenschen wij
ditmaal de vraag te stellen: welke be-
teckenis valt te hechten aan de uitspraak,
omtrent dit wetsontwerp door de Eerste
Kamer te geven?
Wij zijn geen voorstanders van de
tegenwoordige wijze van samenstelling
van dit College. Ons komt het nog steeds
voor dat de volkswil daarbij niet vol
doende tot uiting komen kan, zoowel
tengevolge van de getrapte verkiezingen
der leden van dit Staatslichaam (de
Provinciale Staten toch zijn de kiescol
leges voor de Eerste Kamer, terwijl do
Tweede Kamer rechtstreeks gekozen
w ordt), als door de bepaling, dat behou
dens enkele hooge ambten en waardig
heden slechts het bezit van rijkdom tot
de Eerste Kamer toegang verleend.
Doch mag dit een reden zijn om in
het onderhavige geval meer waarde toe
te kennen aan de uitspraak der Tweede
Kamer dan aan de opvatting die de
Eerste Kamer omtrent dit onderwerp
mocht blijken te zijn toegedaan? Zal
men mogen beweren: door het votum
der Tweede Kamer heeft het volk uit
spraak gedaan in dezen zin, dat het de
hoogerouderwijswet wenscht, en indien
de Eerste Kamer die wet mocht ver
werpen, gaat zij in tegen den duidelijk
uitgesproken volkswil? Zal men durven
volhouden dat de Eerste Kamer door
dit ontwerp af te stemmen in strijd komt
met den wensch der natie en daardoor
zedelijk het doodvonnis over zichzelf
uitspreekt?
Het tegendeel dunkt ons de waarheid.
Ware het referendum, de volksstemming
ingevoerd, wij houden ons ervan over
tuigd, dat het ontwerp door ons volk
met verpletterende meerderheid ware
verworpen. Men denke slechts aan de
beweging, ook in orthodox-kerkelijke
kringen buiten de Kamer, in den boezem
der hervormde predikanten, tegen dit
„gewrocht der duisternis" gevoerd;men
stelle zich voor oogen dat een groot
deel der rechterzijde, met name de
katholieken, slechts met weerzin en om
het Kabinet te redden, dit wetsvoorstel
steunden; dat eigenlijk aan die zijde
waar zij, na mij een glas port opge
drongen te hebben, al heal spoedig op
een fijne manier mijn kaart op het a
propos wisten te brengen; bejaarde da
mes, die met het vervaardigen van hand
werkjes den kost verdienden, zonden
mij bijna dagelijks biljetjes om mijubil-
jetten, en bij wijze van vergelding met
St. Nicolaas een berg van eigenge
maakte, veelal onbruikbare snuisterijen.
Van een wijnkooper en van een win
kelier in heeren-artikelen ontving ik ge
regeld ongevraagd, wat ik op dit gebied
noodig had; en jonge dames, die haar
voornaamste middel van bestaan (althans
schijnbaar) vonden in manufaetuurma-
gazijnen of modewinkels, schonken .mij
mildelijk vriendelijke blikken en tcedere
handdrukken, alles in ruil voor die en-
tréekaarten.
Toch begon mijn vermaardheid mij
langzamerhand hinderlijk en vervelend
te worden. Zoo bijvoorbeeld was er een
onderwijzeres, die mij tot slachtoffer
maakte van haar manie voor porselein;
zij zond mij het huis vol kopjes en scho
teltjes, eierdopjes en dessertschalen; dit
was nog zoo heel erg niet, zou men
zeggen, maar naar mijn oordeel ging
het toch alle grenzen te buiten, toen
zij mij op den koop toe, twee reusach
tige foei-lcelijke bloemvazen stuurde, die
op haar uitdrukkelijk verlangen, op mijn
schrijftafel moesten staan, maar boven
dien ieder die mij kwam bezoeken, aan
behalve de Kuyperfractie, geen Kamer
lid van harte met het ontwerp instemde;
men denke aan den eonsgezindenjwarmen,
onwrikbaren tegenstand der aaneenge
sloten linkerzijde en men zal moeten
erkennen, dat uit de beslissing der
Tweede kamer ook maar in de verste
verte niet valt af te leiden dat de meer
derheid van ons volk deze wet goed
keurt; veeleer het tegendeel, getuige de
stem van den heer De Visser.
Welnu, waar dat het geval is, kan
de Regeering dan zedelijk verantwoord
zijn door de Eerste Kamer te ontbinden,
wanneer zij het ontwerp mocht afstem
men? Kan zij met eenig recht beweren,
hiertoe moreel te zijn bevoegd? Ontbin
ding der Eerste Kamer iu een dergelijk
geval waiè niets dan het grofste machts
misbruik, niet slechts onridderlijk, maar
onrechtvaardig; niet slechts onchristelijk,
maar ondemocratisch in de hoogste mate.
Hot is goed, dat dit bedacht worde
èn door de Eerste Kamer, èn door de
Regeering, èn door de kiezers.
Door de Eerste Kamer. Zij zal uit
die gedachte de kracht putten, om |zon
der vrees voor dreigementen van Re-
geeringsgezinde zijde, als reeds thans
in dr. Kuyper's lijforgaan, De Standaard.
voorkomen, kalm en onbevooroordeeld
het werk te doen waartoe zij geroepen
is: het ontwerp te toetsen aan 's lands
belang en den wil der natie en valt
die toetsing (gelijk wij stellig verwack
ten) in het nadeel van de wet uit
haar te verwerpen zonder vrees voor de
gevolgen.
Door de Regcering. Zij moge beden
ken, dat zoo iets in staat mocht zijn,
haar voorgoed in de oogen van alle
waarlijk democratisch gezinden, van
welke kleur of richting overigens, alle
aanspraak te doen verliezen op vertrou
wen iu de oprechtheid harer bewering,
dat ook zij geen reactie wil, doch de
democratie, zij het dan ook in christe-
lijken zin, wenscht voor te staan, het
ontbinden van een Staatscollege dat een
wet verwerpt omdat zij niet is in het
belang van het land, omdat zij niet be
antwoordt aan den wil des volks, onver
mijdelijk dit gevolg zou moeten hebben.
Zij moge er zich van overtuigd houden
dat geen daad haar meer tot partij-Mi
nisterie, een sectarisch Kabinet) drijvend
op een toevallige meerderheid, zou stem
pelen dan zulk een handeling.
Door de kiezers eindelijk. Zij zullen
het lachen maakten.
Ik kon niet anders denken of zij was
in de meening, dat ik een galanterie
winkel wilde opzetten, tot ik heel toe
vallig een andere oplossing van het
raadsel vond.
Zij gaf namelijk les in het Fransch
aan het dochtertje van een winkelier in
galanterieën, hij betaalde de onderwijzeres
met porselein, en zij betaalde nu mijn
vrijbiljetten met gelijke munt.
Maak u nu nog 'eens vroolijk over de
wilden, omdat zij hun producten ensie-
radcu voor een handvol bonte kralen
verkoopen! Wat waren mijn entrée's
anders dan veelkleurige kralen, de pas
munt van deze wilden der beschavin,
waarvoor ik mij de producten der win
keljuffertjes, lachjes en handdrukjes, de
sieraden der onderwijzeres, al dat por
selein, kon aanschaffen?
De potten en pannen waren de eerste
verdrietelijkheden, welke ik aan mijn
vrijkaarten te danken had; ze zouden
echter spoedig nog wel door ergere ge
volgd worden!
Mijn huisjuffrouw opende de rij. Zij
maakte zich geweldig boos, omdat zij
op zekeren avond geen andere plaats
had kunnen krijgen dan op de zesde
rij van het parterre.
Van dat oogenbhk af aan kreeg ik
ik des ochtends aan het ontbijt mijn
thee geheel koud; en het eenigewarms,
dat ik bij mijn lunch vond was hetge-
nu De Standaard den plompen moed
heeft gehad reeds thans de batterijen
tegen de Eerste Kamer te ontmaskeren,
en ieder weet, dat ontbinding van dat
lichaam dreigt bij verwerping der wet
met verdubbelde zorg er voor waken,
dat niet bij de aanstaande Statenverkie
zingen de tegenwoordige samenstelling
der Eerste Kamer ernstig in gevaar
wordt gebracht. Het is te begrijpen dat
de anti-revolutionaire fractie, in wier
belang dit ontwerp is, vreezende dat,
valt deze wet, het kabinet in dien val
zal worden medegesleept, alle zeilen zal
bijzetten om het volk diets te maken,
dat versterking van haar gelederen in
de Eerste Kamer in het belang is van
het land; dat daarom in de Provinciale
Staten eene meerderheid die de begin
selen van dit kabinet is toegedaan, be
hoort te komen of te blijven, voorzoo
ver zij er thans reeds is.
Doch wij vertrouwen, dat de kiezers
geen oogenblik dupe zullen worden van
de argumenten, welke van die zijde bij
de komende verkiezingen- luide zullen
klinken. Er zal geschermd worden met
heilige beginselen, het „roode spook"
zal dienst moeten doen; getracht zal
worden, het „verdeel en heersch" met
goed gevolg in praktijk te brengen.
Laten de kiezers daartegenover er aan
donken, dat een Regeering, die niet
schroomt te dreigen eene Kamer te ont
binden die haar plicht doet, hot recht
verspeeld heeft om aan het roer te blij
ven. Door de anti-revolutionairen en
hunne bondgenooten bij de komende
Staten verkiezingen „klop te geven",
zullen de kiezers het land behoeden
voor groote schade in wetenschappelijke
ontwikkeling en zich zelf vrijwaren voor
verdere „zegeningen" van dit kabinet,
als tariefverhooging en pokkengevaar.
Een der belangrijkste artikelen van
ons toilet is wel de mantel. Wandel-
kostuums van éen kleur dragen nog
slechts zeer jonge meisjes. De keus in
zwarte of zeer licht gekleurde beige
mantels is daardoor'weer grooter; in
vorm betwisten de jacquette en de pale
tot elkaar den voorrang, de laatste is
ongetwijfeld voor groote dames het meest
kleedzaam. Voor den zomer zijn de
paletots echter te zwaar op de soupele
bruikelijke. halve fleschje Beijersch, ter
wijl ik vóór dien tijd overstelpt was ge
worden met kippenboutjes, coteletten
en spiegeleioren.
Den vijftienden der maand zeide zij
mij de huur op. „Zij was niet gewoon
door haar commensaals uit de hoogte
behandeld te worden", beweerde zij.
Het hielp niets of ik al met een wer
kelijk goed gevonden woordspeling op
merkte dat zij door mij verre van uit
de hoogte behandeld was, daar zij juist
heel beneden had gezeten; zij bleefon-
wrikbaar op haar stuk staan.
Zij wist uit zeer goede bron dat juf
frouw B., de onderwijzeres, gisteren
avond nog op derde rij gezeten had!
verbeeld u eens! Neen, veel had zij van
mij verdragen, (want een vrouw kan veel
verdragen) maar wanneer men begint
het gevoel van eigenwaarde, het hoogste
(vat zij op aarde kent, van haar te wil
len wegnemen, dan is alles voorbij. Het
was daarom maar het beste voor beide
partijen, dat ik tegen den eersten naar
een andere woning omzag. Na hetgeen
er tusschen ons was voorgevallen, zou
zij zich zelve met voeten treden door
mij één uur langer dan strikt noodig
was in haar huis te dulden.
Wordt vervolgd.)