Buitenland. Binnenland. dendo klasse behartigen. Laat men hen maar betijen, er zullen aan de haven geen ledige handen zijn, en mag al voor den zwaren arbeid het loon niet vol doende zijn, wordt do arbeider door zeer lange uren onafgebroken werk ook af gebeuld er is toch werk aan de haven Maar de zaak heeft toch ook een an deren kant, en daarop viel dezer dagen sterk de aandacht der Rotterdamsche graan werkers. Er kwam een bericht dat te Rotterdam een maatschappij was op gericht tot het exploiteeren van drijven de graanlossers, van machines die voor taan den arbeid der werkers zouden verrichten. Wij hebben uit de Havenar beider overgenomen wat Döring (van do Hamburgersche bootwerkers) schreef omtrent die „opsnuivers". Het zijn niet meer de reeds oude elevators, maar machines die in veel grooter mate met den handenarbeid komen concurreeren. Ze scheppen de lading niet op in bak jes, maar ze zuigen het op als een pomp, en één machine verwerkt op deze wijze 100.000 A 150.000 kilo graan in een uur door het op den wal of in een ander schip te brengen. En onderwijl wordt het gewicht van het verwerkte graan zonder hulp van inen- schenhanden door de machine opgetee- kend. En de zorgzame machine koelt het graan af, als het te warm uit het schip komt. Een prachtige vinding, hooren wij zeggen. Maar van dien kant wordt het geval niet in de eerste plaats bekeken door de Rotterdamsche graanwerkcrs en wegers. Die varende graanlosser, wiens ijzeren armen en handen het werk komen overnemen, vraagt voor de heele bediening van vaartuig en machine maar acht man, en zij doet een dagwerk van vele honderden man nen. Ook nu hebben Zakenmaker en Co. hun moeie hoofden fel ingespannen eer zij tot dc conclusie kwamen dat zij even snél moesten lossen als in Ham burg, en dat het middel om daartoe te komen zou zijn, een machine te koo- pen, zooals men in Hamburg gebruikt. Ook nu zal de winst der firma erdoor gedijen, en de welvaart der Rotte rdam- sche haven, in de jaarlijksche cijfers uitgedrukt, zal erdoor gestegen zijn. Maar de eenigc die tekort komt is de arbeider. Door die mooie machine wordt het vervoer sneller, dc kosten worden minder, er wordt geringere raensche- lijke inspanning vereischt, alles is even mooi, en we zouden lofzangen willen dichten op de overwinningen van den menselielijken geest over de stof, bij liet zien van zoo prachtige techniek» Men zou uit louter vreugde een feest willen aanrichten, want het is inder daad mooi, als de machine het t>otte zwoegen van de meuschelijke lichaams kracht komt overnemen, en de mensch mag rusten in hare schaduw, zich in slaap laten zingen door haar rusteloos snorren. Ja, als de graanwerkers er niet waren. Daar komen door die machine vele houderden mannen buiten werk in Rotterdam. En dan viert men liever geen feest. Hier heeft men nu de tegenstelling. De uitvinding dier graanpompen of opsnuivers", die door luchtdruk het graan naar boven brengen waar men het hebben wil, is zeker prachtig. Als wij een machine zien of hare beschrij ving lezen, dan zullen wij het genie van den uitvinder bewonderen. En de uitwerking is toch verblijdend, als dat Alphonse was eerst recht in zijn ele ment, als hij zich in damesgezelschap bevond. Dan kwam zijne vroolijke be minnelijkheid eerst goed aan den dag en als hij aan het souper in zijnen stoel achterover leunend den kelner zijn champagneglas voorhield, was hij schoon als een gelukkige god. Hij had zulk een hoofd, dat de vrou wen meermalen de lust bekroop in zijn lokken te woelen, en zijn zacht wollig haar zag er uit, of het onachtzaam op gemaakt of zorgvuldig door een kokette dameshand geschikt was geworden. En werkelijk hadden vele fijne handen met die lokkenpracht gespeeld, want Alphouse bezat niet alleen de macht om zich dooi de vrouwen te laten beminnen, maai bij had dc zeldzame gave, dat zij hem vergiffenis schonken. Ais dc twee vrien den des avonds in een zelfde vroolijk gezelschap bijeen waren, gaf Alphonse zelden of ooit acht op Charles. Hij gaf noch vroeg zich rekenschap over zijn eigen liefdezaken en dacht nog minder aan die zijns vriends. Daarom kon het te eeniger tijd wel eens gebeuren, dat eene schoone waarop Charles zijn blik ken had geworpen, in de handen van Alphonse viel. Charles was er aan gewoon, dat in het dagelijksche leven zijn vriend altijd werd voorgetrokken, maar toch zijn ei dingen, waaraan een man zeer zelden gewent. zware en weinig verheffende handwerk door de machine wordt overgenomen. En waarom kunnen wij dan toeh niet blij zijn? Waarom is die verlichting van den handenarbeid, die als een zon netje moest schijnen over de wereld der zware zwoegers, nu een wolk die zelfs hun leven nog komt verduisteren? Die machine behoort aan het kapi taal, dat er al de voordeelen van neemt- Zij verlicht den arbeid niet voor den werker, maar zij neemt zijn arbeid weg en dus ook zijn brood. Dat is de koude waarheid. En terwijl we zien dat de inspanning van het patroonsvernuft dat den bloei der zaken en den groei der haven be vordert, alleen maar aan den arbeid ten goede komt, zoolang het dezen niet missen kan blijkt dat vernuft nu den heelen arbeid over boord te gooien, als het meer kan winnen zonder dat de zwoegers werken en eten. Eu de mooie machine snort vroolijk, terwijl zij het graan doet stoomen als ware het water, maar zij verbrijzelt het leven van honderden arbeidersgezinnen. Waarom? Omdat zij behoort aan de klasse dor meêdoogenlooze uitbuiters van den arbeid. Is het nu duidelijk dat die machine de onze moet worden? Dan zal zij be kranst worden met bloemen van vreugde. Thans wekt zij bewondering, maar tevens een vloek. De N. E. Ct. schrijft: Een ttterkc en hechte hand? „Het vaandel, waaronder de Chris telijke partijen in 1901 de zege be vochten, was dat van de Christelijke beginselen, waaromtrent niemand meer in het onzekere kan verkeeren. Ten opzichte van het onderwijs, van de pu blieke eerbaarheid, van de sociale wet geving, van de Christelijke grondslagen voor ons volksleven, laten de Christe lijke beginselen ons niet in het onzekere. Rechterzijde en Ministerie zijn het daar over vrij wel eens; en van daar dan ook, dat de band tusschen het Kabinet en de Christelijke partijen thans mins tens even sterk en hecht is, als in het eeste jaar van deze vierjarige periode." Aldus De Standaard. Op merkwaardige wijze treffen deze woorden samen met het verhandelde in de te Utrecht gehouden vergadering der Yereeniging tot handhaving van het christelijk historisch karakter der natie, meer bepaald met hetgeen de heer Schokking daar sprak. Zijne rede was eene doorloopende aanklacht tegen de anti-revolutionaire partij en een betoog dat tegenover beginselen en praktijk van anti-revolutionairen envrij-anti-revo- lutionairen het christelijk-historisch be ginsel, zooals dc partij \an dezen naam in Friesland dit opvat, moet. worden ge handhaafd. Wat zoo zeide hij o. m. bij het debat over de hooger-onder- wijawet, ten spijt van anti-revolutionairen en vrij-antirevolutionairen, op den voor grond is getreden en wat thans de gees ten opschrikt, is dat eene staatkunde, die niet met de Christelijke Kerk reke ning houdt, haar Christelijk karakter inboet. Wat dunkt u, wanneer de óéne„ Chris telijke" partij zóó iets aan de andere meent te moeten voorhouden, kan dan gezegd worden, dat niemand meer in het onzekere kan verkeeren omtrent die „Christelijke beginselen" waarvoor zij in 1901 gezamenlijk optrokken? Het resultaat der vergadering te Utrecht was, dat er eene commissie be noemd werd, met pogingen in het werk Hij vergezelde Alphonse slechts zeer zelden naar zijne soupers en het duurde telkens langer, voor dc wijn en dealge- meene vroolijkheicU ook hem in eene opgeruimde stemming brachten. Maar wanneer de champagne hem naar het hoofd steeg en schoone oogen hem tegen- blikten, dan werd hij dikwijls de wildste van allen; dan zong hij luid met zijn harde ruwe stem, lachte en gesticuleerde, zoodat het stekelige zwarte haar hem op het voorhoofd viel, en dan vluchtten de vroolijke dames en noemden hem: schoorsteenveger." Als dc schildwacht iu eene belegerde vesting op en neder wandelt, hoort hij somtijds in den stillen nacht vreemde geluiden, alsof er iets onder de aarde woelt. Dat is de vijand die de buitenwer ken ondergraven heeft, en in dezen of den volgenden nacht hoort men een doffen knal en gewapenden storten door de bres naar binnen. Indien Char les zich zclvcn zorgvuldig gadegesla gen had, zou hij somstijds zeldzame wonderlijke gedachten in zijn binnen ste bemerkt hebben. Maar hij wilde niet luisterenhij had slechts een donker vermoeden, dat er eenmaal iets springen moest... En op een zekeren dag sprong het. Het was reeds na kantoortijd; het personeel had het kantoor verlaten waai de pricipalen zich nog bevonden. Charles was druk bezig met een brief te schrij- te stellen tot oprichting van eeneChris- telijk-liistoriache (nationale) partij, op den bodem van het program van den Frieschen Christelijk-Historischen Bond. Zal misschien Dc Standaard willen be weren, dat wij hierin een sprekend be wijs hebben te zien, dat de band tus schen het Kabinet en de „Christelijke" partijen thans minstens even sterk en hecht is, als in het eerste jaar van deze vierjarige periode? "Wij zouden zeggen: wanneer eene talrijke groep de behoefte gevoelt om tegenover de partij, die in de „Chris telijke" coalitie de leiding heeft eene nieuwe „Christelijke" partij in het leven te roepen, dan moet men tot eene ge heel andere gevolgtrekking komen. Minder optimistische naturen dan rDc Standaardzich toont, zouden zich dooi de vrees voelen bekruipen, dat de band, die in 1901 zoo hecht en sterk scheen, al knapjes los begint te raken. „Ten opzichte van het onderwijs,van de publieke eerbaarheid, van de sociale wetgeving, van de Christelijke grondsla gen voor ons volksleven, laten de Chris telijke beginselen ons niet in hetonzekere" zegt het anti-revolutionaire hoofdorgaan. Het is boud gesproken! "Wat er bij de behandeling van de hooger onderwijs wet aan het licht gekomen is, kan nog niet uit het geheugen weggewischtziju. Daarvoor sprak het al te duidelijk! En hoeveel spraakverwarring er onder dc „Christelijke" partijen heerscht met op zicht tot dc toepassing der „Christelijke" beginselen op de drankwet, daarvan heeft men zich nog in de allerlaatste dagen kunnen overtuigen. Maar er is meer. Zegt men ons, dat wij omtrent de „Christelijke" beginselen niet in het onzekere kunnen verkeeren; spreekt men van de sterke en hechte banden, die de „Christelijke" partijen onderling en deze met het „Christelijk" Kabinet verbinden; gewaagt men van zaken, „waarover wij (dat wil zeggen, de „Christelijke" partijen en fracties) het eens waren en het gelukkig uog volmaakt eens zijn," dan denken wij om iets te noemen aan de af schaffing der Staatsloterij, aan dc dood straf, aan de eedquaestie, aan het vraag stuk der voorwaardelijke veroordceling: altemaal quaesties waarin de heeren van rechts fel tegenover elkander staan. Hoe kan de Standaard spreken van „Christelijke" beginselen, die ons met opzicht tot de vragen van den dag niet in het onzekere laten! Ilecl dat beweren van het anti-revo- lutionairc hoofdorgaan heeft ten doel om aan zijne lezers den indruk te geven, dat cr onder de liberalen niets dan ver deeldheid en onzekerheid van beginselen heerscht, en daarentegen onder de par tijen van „het Christelijk volksdeel" de aandoenlijkste eenstemmigheid, dc meest volmaakte eenheid van beginselen. Dat er links onderlinge geschillen zijn, hebben wij nooit verzwegen. Niemand, die ze niet kent, en niemand ook, die de partijen van links zal willen voor stellen als een in alle opzichten eens- willend en eendrachtig gezelschap. Maar de groepen en partijen van rechts! Wanneer wij zeiden: zooveel hoofden zooveel zinnen, zou dat overdrijvig we zen. Maar wel kan men, zonder vrees van in overdrijving te vallen, minstens zeggen: zooveel stengels aan den „ge- meenschapijelijken wortel des gcloofs", zooveel zinnen. In de Fransche Kamer zijn eenige ven, dien hij af wilde hebben, voor hij heen ging. Alphonse had zijne handschoenen al aangedaan en toegeknoopt; daarna had hij zijn hoed zoo zeer geborsteld, dat hij glom en nu liep hij op en neder, en telkens als Charles voorbij ging, keek deze op zijn brief. Zij waren gewoon iederen dag vóór het eten gezamenlijk een uur in een café op de boulevard door te brengen en Alphonse begon naar zijn couranten te verlangen. „Komt ge nooit klaar met dien brief?" vroeg hij hem, min of meer ongeduldig. Charles zweeg eenige secondensprong toen echter zoo heftig op, dat zijn stoel omviel; of Alphonse zich misschien ver beeldde, dat hij het betft kon? of hij niet wist dat hij, Charles, de knapste van hen beiden was? En de woorden stroomden hem met die ongeloofelijke snelheid van de lippen, die der Fransche taal eigen is, indien de spreker door een groote ontroering daar toe aange zet wordt. En het was een donkere stroom, want hij voerde vele bittere woorden, ver wijten en beschuldigingen inet zich, maar toch klonk er door het geheel een inge houden onderdrukt snikken. ïenvijl Charles met gebalde vuisten en wanor delijk haar snel op en neder liep, ge leek hij veel op oen kleinen grofha. rigen das, die een fijn Italiaansch haze. interpellaties aangekondigd over de Pauselijke nota. Combes zeide dat de Kamer goed zou doen om Dinsdag te besluiten wat daarmede gebeuren moest, want Dinsdag zou de Kamer zich vermoede lijk bevinden tegenover „faits accomplis die waarschijnlijk de interpellaties doel loos zouden maken." De Kamer verwierp eenige voorstellen van orde en bepaalde, dat zij Vrijdag a.s. zal beraadslagen over de interpel laties betreffende de Pauselijke nota. In Vaticaansclie kringen schijnt men een breuk met Frankrijk onver mijdelijk te achten, hoewel alles in het werk wordt gesteld 0111 dat te voorko men. Intusschen, de woorden van Com bes in de Kamer, waarbij faits accom plis" worden in uitzicht gesteld, wekken de verwachting, dat op het Vaticaan geen prettig Pinksterfeest zal gevierd zijn. Vermoedelijk zal aan de wederzijdsehe gezanten „verlof" worden gegeven. Louise Michel, die geruimen tijd zeer ernstig ongesteld is geweest heeft Vrij dagavond weder te Parijs liet woord gevoerd in een Volksbijeenkomst. „De 100de maagd" bleek geheel hersteld te zijn. Nadat zij gesproken had werd haar een wanue ovatie gebracht. De met vrij veel ophef aangekondig de brief van Marchand betreffende de redenen van zijn ontslag hield niets in, dat men niet reeds wist. De hoofdoor zaak van zijn heengaan is de weigering van Andre om hemte vcroorlooven den oorlog in liet Verre Oosten te gaan volgen. De uitgever Genonceaux te Parijs, die dc beruchte Carnets du Roi uitgaf, waarin Koning Leopold gehekeld werd, heeft thans het licht doen zien „Le Grand Roi Patacake", een satyre op Keizer Wilhelm. Herinnert zij, dat in België reeds in Fcbr. 1903 een instructie werd geopend wegens den in België verboden verkoop van de Carnets du Roi, maar dat die instructie nog steeds niet gesloten is. De laatste berichten van Waldcck- Rousseau luiden veel gunstiger. Men gelooft en hoopt in den kring zijner vrienden, dat hij binnen een paar maan den weer tot zijn gewonen arbeid in staat zal zijn. Te Parijs is het tegenwoordig de mode bij de hóéle, hééle nette menschen om de honden van vrienden en kennissen te dineeren te vragen. Het is een En- gelsche 1110de, maar daarom in de Parij- sche salons te meer geliefd. Zoo leeren de hondjes elkaar kennen, ze spelen en flirten onder elkaar, terwijl de respectie velijke vrouwen blijde en bewogen bij het spel van de lieve jeugd toezien. De hondjes gedragen zich alle voor treffelijk. Het zijn, men bedenke het wel, alle hondjes uit dezelfde standen. Dc honden uit de Parijschc groote wereld werden voorlang alreeds naar de 1110de gekleed, gekamd, geparfumeerd van schoenen en zakdoeken voorzien. Nu is men een stap verder gegaan en stelt hen in de gelegenheid op gezelli ge bijeenkomsten met elkander kennis te maken, waar de fundamenten voor het levensgeluk van menig hondenpaar wellicht zullen worden gelegd. (IV. C.) De Popoio Roinano verzekert dat de pauselijke protestnota geens zins een onhandigheid van den tegen- woordigen paus is. Zij is slechts een windje tegenblaft. Onmiddellijk daarop greep hij zijn hoed en liep weg. Alphonse had hem met groote ver wonderde oogen aangestaard. Toen hij weg was en het stil iu de kamer werd, was het hem, alsof de lucht nog van die heftige woorden trilde. Hij hoorde zo nogmaals een voor een, terwijl hij onbewegelijk voor zijn lessenaar stond. Of hij niet wist, wie van hen beiden de knapste was? Och lieve hemel, hij bad nooit ontkend, dat Charles hem verreweg de baas was. Hij behoefde niet te gelooven, dat het hem zou gelukken niet zijn fijn glad gezicht alles tot zich te trekkenAlphonse was er zich niet van bewust, zijn vriend ooit iets voor don neus te hebben wegenomen. „Wat geef ik 0111 uwe Cocotte?" had Charles gezegd. Zou hij werkelijk eenig belang in die kleiue Öpaansclie danseres gesteld hebben? Ja, had Alphonse er maar de ge ringste gedachte van gehad, dan zou hij haar niet hebben aangezien. Maar dat was toch werkelijk geen reden 0111 zoo boos te worden - er waren toch vrouwen genoeg in Parijs. En dan ten slotte; „Morgen ontbind ik de compagnieschap." De geheele zaak was den armen Al phonse onbegrijpelijk. Hij verliet het kantoor en liep in gepeins door de straten, tot hij een bekende ontmoette. Daardoor kwam hij tot nadere gedach- reproductie van een model, dat al onder Loo XIII was klaar gemaakt voor 't geval een katholiek staatshoofd te Rome een bezoek mocht komen brengen. 't Is maar de vraag of men de on handigheidals daar sprake van mag zijnzoekt in het vervaardigen van het protest dan wel in de openbaarma king ervan, vooral onder de tegenwoor dige omstandigheden. De ambtelijke lezing over het onge luk met het nieuwe Russische pantser schip Orel, dat reeds eenige weken geleden in de Newa aan den grond geloopen en daarna naar Kroonstad ge bracht was, luidt als volgtIn den nacht van 21 op 22 Mei drong plotsling wa ter binnen in het pantserschip, zoodat het begon te zinken. Den heelen dag door werkten de pompen van oen ijsbre- ker en van verscheidene havenvaartui- gen, waardoor men cr in slaagde, het schip boven water te houden. Men ge looft dat het indringen van water te wijten is aan de zorgeloosheid van de arbeiders die bezig waren met het vast schroeven van de pantserplaatsen. De correspondent van de Echo de Paris meldt uit Petersburg dat men zich daar opnieuw bezig houdt met de on- cenigheid die onder de hooge Russische bevelhebbers in Mantsjoerije heerscht. Meu wist reeds dat Alexeef en Koero- patkin niet goed met elkaar konden opschieten en dat Skrydlof door den Onderkoning beschouwd werd als een van zijn verwoedste tegenstanders. Thans verneemt men dat Alexejef heeft, admiraal Skrydlof op zijn door tocht te ontvangen. Met geen woord maakt Alexejef in zijne ambtelijke tele grammen ook melding van Skrydlof's aankomst te Wladiwostok. Men vertelt zelfs dat Alexejef aan Skrydlof belet heeft dat deze zich, gelijk hij van plan was, inscheepte aan boord van een Chineesche jonk, teneinde een punt vlak bij Port Arthur te bereiken en daar aan wal te gaan, een plan dat goede kans van slagen bood. Men vindt dat het tijd wordt, Alexe jef terug te roepen. Uit Petersburg wordt gemeld jdat me vrouw Makarof gevraagd heeft, een van de nieuwe pantserschepen van de Oost- zee-vloot naar wijlen haren echtgenoot te vernoemen. Men gelooft dat de Tsaar dat verzoek gaarne zal inwilligen. Generaal Koeroki, de overwinnaar van Kioelicn-tse, heeft den Mikado ver scheidene Russische kanonnen en een paar prachtige paarden ten geschenke gezonden. In den gemeenteraad van Sittard kwam ter sprake, wie de nachtwakers moest controleeren. De heer Kamps zei, dat het hoofd van de politie dit moest doen, dus de burgemeester, of nu de waarnemende. De wethouder Yerhcgger, die als waar nemend burgemeester presideerde, ant woordde daarop: „Ja zeker, de waarnemende burge meester kan nu al werken als een keizer en dan moest hij zeker 's nachts ook nog gaan kijken of de nachtwakers wel op hun post zijn. Dat moest er nog bij komen. Ik dank er wel voor." Aan het eind van de vergadering stelde de heer F. Arnoldts voor, hulde te betuigen aan den aftredenden burge meester en zijn portret in de vergader ten; maar dien geheelen dag had hij een gevoel, alsof iets zwaars, iets onaan genaams op hem loerde, dat hem zou overvallen, zoodra hij alleen was. Toen hij laat in den nacht tehuis kwam, vond hij een brief van Charles; haastig brak hij hem open, doch in plaats van de verontschuldiging, die hij ver wacht had, bevatte de brief slechts in koele bewoordingen het verzoek, of mijn heer Alphonse zich den volgenden mor gen vroegtijdig op het kantoor zou wil len bevinden, opdat de overeengekomen ontbinding der firma zoo spoedig moge lijk zon kunnen plaats hebben. Nu eerst begon Alphonse te begrij pen, dat de uitval in het kantoor meer was geweest dan eene voorbijgaande slechte luim, doch juist daardoor werd hem de zaak nog onverklaarbaarder. E11 hoe meer hij erover nadacht, des te onrecht vaardiger vond hij Charles gedrag. Hij was nooit boos op zijn vriend geweest en was het eigenlijk nu ook nog niet; maar terwijl hij in zich zeiven de vele krenkende woorden, waarmede Charles hem overstelpt had, herhaaldde, ver hardde zich zijn zachtaardig gemoed, en den volgenden morgen nam hij na een koelen groet stilzwijgend plaats. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 2